Noor DE STEM 'VAAK WORDT AFWEZIGHEID NIET GEMERKT' 3 DESTI DE sq KLEI er ie een schooldirecteur wil ho ren liegen, moet maar eens vragen hoe vaak er bij hem wordt gespijbeld. Nadrukkelijk zal hij verklaren dat spijbelen een groot probleem kan zijn, maar dat het op zijn school haast niet voorkomt. Leerlingen daarentegen liegen niet. Zij verzinnen een smoes. Zo van: 'Ik zat in een identiteitscrisis en kwam er vanmid dag pas uit'. Een verhaal over spijbelen en het elfde gebod: 'Gij zult vele jaren braaf naar school toe gaan, dag na dag na dag'. Niet rooskleurig DE SPIJBELAAR: „Een goochelaar verklapt truc ook niet. DE RECTOR: „Een leuke school hoort alle betrokke nen loyaal een afwijking of een gekte toe te staan, zonder dat het een zootje wordt. Alleen zo blijft de school een levende gemeen schap van mensen. Contact ZATERDAGI f) 14 MEM 9881£ Uniek DE ONDERZOEKER: „Een van de methoden om te laten zien dat de leerling de school niet ziet zitten, is klooien. Maar moet u nu meteen als uw dochter met een klooiverhaal thuis komt, alarm slaan Nee, natuurlijk niet. Kinderen zetten de boel ook wel eens op stelten gewoon omdat het lente is, of de Sint is in aantocht, of omdat er on weer in de lucht zit. De hele dag braaf in de ban ken stilzitten, is ook de leergierigste scholier wel eens te veeL DE PSYCHOLOOG: „Er zijn onderhandelingsstra tegieën die leerlingen er op na houden om het klasge- beuren naar hun hand te zetten. Men signaleert dat een niet onbelangrijk deel van de leerlingen zich on voldoende kan identifice ren met het onderwijsaan bod" Geen boeman School DE MOEDER: „Ik denk altijdmijn jongetje gaat vissen. Die gaat bij een watertje naar achten of zessen vissen. Hij gaat niet om Engels te leren. Hij gaat om die zes binnen te halen, of die acht. VORSTELIJK land In 1984 sch ker van het Joods en rabbijn in Arnhe de geschiedenis v landse provincie: derlandse joden ht maakt aan een kle (het jiddische woor neerbuigend - de boekje gaat J. Stou nog verder met te slechts een breek van 350 jaar gesct ne. Is daarmee alle te lange winter toe lente aan De M< 1988. Tumult w Door Rosé Lokhott Wie nooit heeft gespijbeld, heeft niet op school gezeten. Spijbelen is van alle tij den. Maar waarom wordt er dan nu zo veel aandacht aan besteed? Spijbelpre- mies, smoesacties, landelijke verzuim- week, projecten, enquêtes en nog veel meer. Misschien wel omdat de spijbe laars van vandaag de kanslozen van de jaren negentig zijn. Begin jaren tachtig is geprobeerd het Erobleem spijbelen wat beter in beeld te rengen. De schattingen die toen kwa men, waren te laag. Serieuze onder zoeken kwamen later met harde cijfers, waarbij drie groepen spijbelaars worden aangegeven. Zo'n vijf procent van alle leerlingen behoort tot de hardnekkige verzuimers. Zij hebben de band met school volledig verloren. Tien tot vijftien procent spijbelt periodiek waarbij vaak sprake is van een zekere strategie en ten slotte is er nog een grote groep (30-35 procent) die wel eens een keertje spijbelt. Ook de scholen zelf beginnen geleidelijk in te zien dat de cijfers niet zo rooskleu rig meer zijn. Dat ervaren psychiater Theo van der Linden; leerphchtconsu- lent Boudewijn Veltman en Paul van den Elshout, schoolhoofd van het Kompas in Zijn Breda. Samen maken zij een beleid voor de scholen in Breda en omgeving dat landelijk zeer hoog wordt aangeslagen. Vooral de snelheid van werken, die wordt bereikt omdat dit 'schoolverzuim- project' slechts uit drie man bestaat, spreekt aan. Theo van der Linden: „De school is belangrijk als leerinstituut, maar ook als leefklimaat. De leerling moet het gevoel hebben: ik heb hier iets te verliezen als ik afhaak. Dus geen saaie roosters en minder tussenuren. Vaak wordt nauwelijks gemerkt dat de leerling afwezig is." „Er vanuit gaand dat er een miljoen leerplichtigen zijn, blijven er daarvan da gelijks tussen de 50.000 en 150.000 thuis. Een grote groep daarvan loopt de kans tussentijds van school te moeten. En te genwoordig geldt: geen diploma, geen kans. Met andere woorden: de notoire spijbelaars van vandaag zijn de kanslo zen van de jaren negentig. Dat was jaren geleden nog anders. Zonder diploma kon men toch wat gemakkelijker aan de slag. Paul van den Elshout: „Als je er aan dacht aan besteedt, loopt het spijbelen al terug. Opvang moet gebeuren door per soonlijk contact en directe benadering. „De Bredase cijfers zijn vrij laag. Al vanaf 1976 hebben we heel gestructu reerd gewerkt. Er is een goede samen werking met de scholen en vandaar dat het hier niet zo gigantisch uit de klauwen kon lopen." Een ander aspect wordt niet onder kend door de heren: scholen dreigen te worden gesloten bij gebrek aan leerlin gen. Dus leerlingen worden steeds be langrijker voor die scholen. Het is niet altijd van: „Oh wat zijn we met z'n allen goed. We hebben ze gewoon hard no dig." Veltman: „Breda is verder dan alleen registreren. We zoeken het meer in pre- Van links naar rechts Theo van der Linden, Boudewijn Veltman en Paul van den Elshout. FOTO MARCEL BEKKEN Jacht op de spijbelaar Illustraties uit brochure Schoolverzuim Ouderorganisaties 'Voorkomen Is beter dan genezen'. ventie, in het maken van goede roosters, sfeer, direct reageren. Daarnaast wordt in nauwe samenwerking met het Kom pas gezorgd voor terugsluizing van leer lingen. Daarmee hebben we een enorme voorsprong opgebouwd op de rest van Nederland." Van den Elshout: „Unieke situatie hier waar een gemeentelijke werkgroep het verzuim systematisch registreert en heel concreet aanpakt. De kracht is dat er een zeer goede samenwerking is tussen de sector onderwijs en alle scholen. Daar naast is er een heel netwerk van contac ten waarvan ook de jeugd-hulpverle- nings instanties deel uitmaken." „Ik merk het wel op bijeenkomsten in den lande waar 'spijbel-opvangers' hun ervaringen uitwisselen: een heleboel ste den hebben of een heel ingewikkelde en dus onwerkbare structuur of ze hebben nauwelijks een systematische aanpak. Er zijn veertig spijbel-opvangprojecten die allemaal een heel breed platform ken nen. Onze 'unit' van drie is juist heel slagvaardig en dat is de toverformule." Veltman: „We werken vanuit de filosofie dat onderwijs continuïteit vergt en pak ken daarom verzuim direct aan. De school wil graag op de hoogte blijven van wat er met de leerlingen gebeurt. Vaak bekijken jeugdarts, psycholoog en consulent samen de problemen waarna er met de ouders wordt gesproken. We beginnen niet meteen met het verwijzen naar het Kompas. We bekijken eerst wat haalbaar is." Uit de praktijk: „Je kunt bij ziekte meldingen wel eens twijfelen. Is dat zo, dan vind ik het tijd voor een bezoekje. Zeker als de betreffende leerling is gesig naleerd door vriendjes. Want vergeet niet dat er ook nog zoiets is als sociale controle." „Als je dan aankomt en bijvoorbeeld de moeder vertelt dat haar kind op straat is gezien, krijg je meestal te horen dat ze dat wel wist en dat het kind morgen weer naar school gaat. Links en rechts zie je dan ook neusdruppeltjes, hoestdrankjes en aspirientjes op opvallende plekken. Een soort excuus. Veltman wordt graag 'consulent leer plichtwet' genoemd, maar heeft niet kun nen voorkomen dat hij als 'spijbelambte- naar' door het leven gaat. „Ik probeer duidelijk te voorkomen dat ik als boeman word gezien. Contro leur is ook eigenlijk niet mijn functie, het is meer vanuit de maatschappelijke zorg. Verzuim heeft meestal een diepere oor zaak die door regelmatige contacten ach terhaald moet worden. Je moet de ouders ook voorbereiden. Komen we er namelijk niet doorheen dan kan het uit lopen op een proces-verbaal." Per jaar draait het zo'n tien keer uit op een proces-verbaal, is de ervaring van Veltman. De boetes kunnen oplopen tot vijfhonderd gulden per ouder. „Het is wel het allerlaatste wat je moet doen", vindt hij. Als taak van de gemeentelijke werkgroep leerplichtzaken ziet hij vooral bemiddelen, signaleren en doorverwij- Van den Elshout wil het verzuim niet al leen terugdringen met behulp van de consulent. Hij is er voorstander van de leerling te binden aan de school. „Ze moeten er met een zekere graagte komen en ook blijven", vindt hij. Het Kompas ziet hij ook zeker niet als een spijbelop- vang-project. „Wij hebben een school met alle kenmerken van een school." Het schoolhoofd is er voorstander van zonder al teveel poeha iets proberen te doen aan het probleem. „Ik heb van na ture al een hekel aan humbug. Je moet kijken wat voor aanpak erbij past. Zo is het een heel bewuste keuze om het Kom- Eas als school te profileren. Daarnaast ebben wij de luxe vrij kleinschalig te kunnen werken. Zo kun je in de praktijk de ene leerling meer zus aanpakken en de andere meer zo." Zoals ieder vak, heeft ook het onder wijs zijn jargon. Zo zijn er leerlingen die vanuit het Kompas 'terugstromen' naar andere scholen. „Daar gaan we ook kij ken in de klassen en praten. Er is een heel goede samenwerking. Een goede be geleiding vergt enorm veel van de lera ren. Zij zijn evengoed gevangenen van het systeem. Na al die jaren moet ik de eerste nog tegenkomen die het vertikt voor een bepaalde knul nog verder iets te doen. Wel zijn er die moe worden van de eindeloze tnts regelgeving. Dat ze niet kunnen omgaan met klassen zoals ze wil len." Van den Elshout is aan de andere kant, zo zegt hij, ook nog nooit een leerling te gengekomen die helemaal niets meer wil. „Het gebeurt maar zeer zelden dat ze nergens meer voor zijn te motiveren. Bo vendien: een leerling die uit de band springt, verwacht correctie. Ik wil niet te streng klinken, maar ik heb eens tegen een leerling gezegd dat hij recht had op straf. Hij snapte het perfect." Van der Lmden vult hem aan: „Leer lingen storen zich eraan als er niets wordt gedaan aan hun spijbelen." En Van den Elshout weer: „Leerlin gen moeten weten dat ze voor zichzelf naar school gaan. Jongeren die weinig bagage hebben gekregen, komen straks in de hoek waar de klappen vallen. Ik zeg altijd: je hoeft het niet voor mij te doen. Ik heb mijn diploma al". Wat we koningin Beatrix voor haar vijftigste verjaar dag cadeau hebben gegeven ben ik al weer vergeten. Het was in ieder geval iets cultu reels en het werd haar wat non chalant aangereikt door de pre mier, die klaarblijkelijk een zui nige indruk wilde handhaven. De tijd van waarachtig vorste lijke geschenken - kreeg de Aga Khan niet jaarlijks zijn ge wicht in goud? - is voorbij. Een van de laatste extravagante koninklijke geschenken was het poppenhuis, dat in het begin van de twintiger jaren aan de grootmoeder van koningin Eli zabeth, Queen Mary, werd ge geven. Het is een paleis met veertig kamers, dat op een schaal van 1 op 12 is opgetrok ken door Sir Edwin Lutyens, een vermaard Brits architect. De bouwmeester koos dezelfde schaal die Jonathan Swift had uitgekozen voor Lilliput in Gullivers Reizen: een struise man in dat wondere land stond 15 centimeter hoog en het wekt dan ook geen verbazing dat ze zich in de handpalm van Gulli ver weinig gelukkig voelden. Aan de totstandkoming van het poppenhuis van koningin Mary hebben zo'n 1500 mensen ge durende een periode van twee jaar gewerkt. Als je er bij een bezoek aan Windsor Castle voorbijsloft heb je niet onmiddellijk in de gaten dat hier een monument van glorieuze dwaasheid staat. De bibliotheek bevat 600 op schaal uitgegeven boeken, waaronder werken van Shakes peare, een speciaal voor die ge legenheid geschreven Sherlock Holmes-avontuur door James Conan Doyle, een parabel over corruptie in het politieke leven door Hilaire Belloc en een spannend verhaal 'Spoken in het Poppenhuis' door M.R. Ja mes. Typerend voor de zucht naar authenticiteit is de aanwe zigheid in de keuken van mi niatuurpotjes marmelade van de vermaarde firma Frank Cooper te Oxford. In de kel ders staan minivaatjes Bass ale voor het personeel en flesjes kostbare bourgogne met een in houd van nog geen 6 centiliter voor hoog bezoek. In de biblio theek ontbreekt een bijdrage van George Bernard Shaw. Hij wees een uitnodiging om een miniboekje te schrijven af, vol gens prinses Marie Louise, een nicht van de koning, 'op tame lijk grove wijze'. Er zitten twee liften in het elegante huis en de muren zijn behangen met talloze schilderij en. Er is elektrisch licht en stro mend water. De minitoiletten kunnen worden doorgespoeld. Er is in een boekje ter grootte van een postzegel een postzegelverzameling opgebor gen en op het bed in de konin- ginneslaapkamer ligt een sprei waarin talloze, met het blote oog nauwelijks waarneembare pareltjes zijn geweven. Er staan zeven klokken en twee barome ters in het huis, die nog steeds de juiste tijd en de luchtdruk aangeven. Het bouwen van een vergelijkbaar meesterwerk zou vandaag de dag honderden mil joenen guldens vergen, maar als je eenmaal echt van plan bent een vorstelijk geschenk van allure aan te slepen, dan kijk je niet op een grijpstuiver. De tandenborstels en de nagel schuiers in de koninklijke lo geerkamer hebben haartjes die geoogst zijn uit de schelp van het oor van de geit. Nergens ter wereld is beter haar te vinden. I S 6 Door Jan Bouwman» Het drama in één voorbeeld, oorlogse Joodse Gemeente 1942 nog 225 leden sterk, is bi aan de 'grote vernietiging' ter vallen. Tien waren er over na Berooid en onmachtig. Ze begc iswaar opnieuw, maar de syna tot vandaag alles binnen zijn had, behalve een joodse gem ook voor het overige is er in d stad van joodse aanwezighek niets te merken. De kille cijfers staan in 'De een boekje uit 1984 over de ge van het joodse leven in de Nt provincie'. In Zeeland woonde nog 193 joden, in 1947 slecl Noord-Brabant waren het ei 1930 en in 1947 nog maar 686. Berooid, maar bovenal m Vergelijk dat met de vitaliteit c uit een berichtje in het Nieux tisch Weekblad van 30 juni 19 kleine joodse gemeente van „Onze gemeente is klein, zeer staat slechts uit een zevental en nauwelijks hebben we min toch hebben wij een gazzei sjoeltje, dat onze trots vormt, dig gelegen achter lommerrijk met een klein schooltje er nar ons Godsgebouw een prettig Het ziet er wel onderhouden ui de verf en met goed verzorgt Maar vooral van binnen is ons Mengat een juweeltje, een grott waardig." Dit soort vitaal joods leven is nagenoeg vreemd geworden. N* len zijn ze nog? „In Zeelanc Brabant en Limburg samen duizend mensen die zich als jo- uitgeven", schat de heer F. c voorzitter van de Liberaal Jc meente Brabant. Nee, joods lev de zuiderling iets dat zich in Ar in elk geval in de randstad af: wat daarvan via de media tot ling komt, is tumult. De affaire Aram Brucker beeld, de 13-jarige jongen die n A JpJb w joodse Maimonidescoflege were W. Vuistje, J. Silverman en f

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 26