Flauwekul van D.M. Thomas De schrijver als familieverzorger IlMBBjfPlN Gymles SS» Bert Bevers bouwde een observatorium Tussen zeeuwse zee en Limburgse mergel HENRI TROYAT SCHREEF SCHITTEREND BOEK OYER TSJECHOY Woeste bokkerijders en; een kindermoordenaar DE STEM BOEKENGIDS ZATERDAG 9 APRIL 1988 MISBAKSEL OVER REAGAN EN GORBATSJOV Banaliteit Oversekst Serie Armoe Sterven DE STEM GIDS 2 Woutertje Pieterse ambone ri 1 AtcemP 3ANK. G2 Door Hans Rooseboom „EEN razendknap gecon strueerde satire vol bijten de, larmoyante humor en krankzinnige misverstan den. Een hilarisch, onthut send actueel boek". Als je dat op het omslag van een boek leest, dan ga je daar eens lekker voor zitten. De bo ven geciteerde aanprijzing staat op de achterkant van de satirische roman 'Top' van D.M. Thomas. Deze schrijver is ooit bekend geworden met zijn boek 'Het witte hotel'. Maar ach, wat een tegenval ler! Sterker nog: wat een bron van ergernis is dit nieuwe boek van D.M. Thomas. Er valt in dit boek helemaal niets te lachen, de 'humor' van Thomas bestaat gewoon niet. Integendeel: het boek is om te huilen. Het is 'satire' van de al leronderste plank, platvloers, dom, oppervlakkig, en ook ge vaarlijk. Vince O'Reilly (75) is presi dent van de Verenigde Staten. Hij lijkt als twee druppels wa ter op Ronald Reagan. Althans op de Ronald Reagan zoals zijn tegenstanders hem graag af schilderen. Dus bijzonder dom en traag van geest. Hij drinkt whiskey terwijl zijn medewer kers zich bij koffie houden. Hij dommelt in tijdens belangrijke vergaderingen. Hij leest onder weg naar de Top in Genève met Grobitsjov in Readers Di gest. Hij beseft niet dat er tijds verschil is tussen Europa en Amerika. Hij denkt dat het 'schild' in de ruimte tegen kernraketten een voorbehoed middel (schildje) is, dat hij het Russische volk moet aanbie den. Tijdens privé-onderhan- delingen met Grobitsjov schenkt hij achteloos de staat Californië aan de Sovjetunie. Etcetera. Het hele boek is van een treu- rigmakende banaliteit. Zodra de twee wereldleiders Vince O'Reilly en Alexej Grobitsjov met hun dames in Genève zijn aangekomen trekt D.M. Tho mas alle registers open. Alexei Grobitsjov ('Alex') vergrijpt zich ogenblikkelijk aan Nancy Reagan (Wanda), die het alle maal ook wel fijn vindt. „Hier gaat het in het leven om, Wanda - niet om al dat gezeik", aldus de secretaris-generaal van de communistische partij van de Sovjetunie. Wanda be kent bij dezelfde gelegenheid aan Grobitsjov dat zij vreemd is gegaan met haar chauffeur. Tegelijkertijd, in een aan grenzende kamer, tast de oude geilaard O'Reilly de vrouw van Grobitsjov, die natuurlijk jong, blond en bloedmooi is, in het kruis. „Was ze net zo intelligent als ze knap was, of zaten haar hersens in haar tieten?" Dat ni veau dus. „Ik zou je in je mond moeten pissen, jij gore hoer", tekenen wij op uit de mond van de Amerikaanse president. Ook de top-adviseur van de president denkt maar aan één ding. „Hij dineerde die avond in het Intercontinental Hotel met de bevallige tolk van de First Lady. En daarna, in haar kamer, neukte hij haar. Het enige moment dat hij haar vol komen toebehoorde was toen hij zijn kwakje in haar spoot - als vanzelfsprekend aanne mend dat zij aan de pil was". D.M. Thomas is duidelijk een seksuele 'frusto' die zijn over sekste wereldbeeld graag op anderen projecteert. Bij hem draait alles om seks, ver klaarde hij ooit in een inter view, dus draait bij Reagan en Gorbatsjov ook alles om seks. Zo eenvoudig ligt dat. Uit tal van details blijkt dat D.M. Thomas schrijft over za ken waar hij geen verstand van heeft. Zaken die hij gewoon verzint zonder te weten hoe het werkelijk in de internationale politiek toegaat. Hij doet het bijvoorbeeld voorkomen alsof ingrijpende strategische mil jardenprojecten zoals SDI op een achternamiddag eventjes worden verzonnen door een stelletje idioten. Alexej Grobitsjov en Vince O'Reilly Ander voorbeeld. Bij het af scheid na de Top vraagt 'Nancy Reagan' aan haar minnaar 'Gorbatsjov': „Vertel me wat je zult doen als je terugkomt in Moskou. Zul je het Politburo toe moeten spreken...?" Ant woord: „Natuurlijk". Maar het Politburo spreek je niet toe. De afgevaardigden naar de Op perste Sovjet spreek je toe, maar het Politburo is een clubje van een man of tien, de absolute top van de Sovjetunie, het dagelijks bestuur. Die spreek je niet toe. Daar praat je mee op voet van gelijkheid. Het gevaar van dit soort 'sa tire' is dat heel wat eenvoudige lieden in deze onzin zullen trappen. Een hoop lezers zullen geloven dat het inderdaad zo toegaat in de hoogste politieke regionen van deze wereld. Dat is dus niet zo. De Oost-West verhouding, de problemen van vrede en veiligheid, het is alle maal veel te belangrijk om er dergelijke flauwekul onder de noemer 'satire' tegen aan te gooien. PS De scene waarin de presi dent huilend op zijn knieën zit en samen bidt met zijn naaste adviseur is regelrecht gestolen uit het boek 'The Final Days' van het roemruchte duo Bob Woodward Carl Bernstein over de laatste dagen van pre sident Nixon. D. M. Thomas: Top'. Uitg. Agathon/Unieboek. prijs ƒ24,90. Door Gerard van Herpen TOT op de dag van vandaag wordt er onder toneelcritici en regisseurs gekibbeld over de dieper liggende bedoelingen die de Russische verteller en toneelschrijver Anton Tsje- chov met zijn werk moet hebben gehad. Al bij de eerste op voeringen van zijn toneelstukken, zochten russische regis seurs uitweg voor hun onzekerheid in het dik onderlijnen van dramatische effecten en sfeertekeningen. Van de schrijver is bekend dat teneinde een aanvulling te hij vreselijk moet hebben gele den onder die verwoede pogin gen om zijn figuren op het to neel realistische of provoce rende contouren te geven. Bij Tsjechov lag het aanzienlijk eenvoudiger: „Een schrijver behoort te schrijven wat hij ziet en wat hij voelt". En daar mee waren voor hem de gren zen van zijn schrijverschap af gebakend. Het gevolg is dat mensen, tot in onze tijd, zich blijven verkij ken op zijn kunst, omdat die letterkunde naar veler ver wachting toch wel meer kunst grepen zou moeten bevatten dan die van het leven alleen. Bij Tsjechov is het leven be schreven, alsof het leven zelf aan het woord is en wie zegt van het leven dat het een kunst is of dat het net zoiets als kunst is?. Wie Tsjechov leest, vergeet die regels, die voor hoge litera tuur zijn afgekondigd, even omdat hij, al lezend, door het hartverwarmende gevoel over mand wordt dat Tsjechov de kunst niet nodig heeft om in zijn verhalen het leven aan bod te laten komen. „Het is alsof het leven zich zelf uitschrijft", lees ik in een herdenkingsartikel over hem, „alsof het leven zelf betrapt wordt in zijn stilste kern, hoor baar geworden onder zijn pen die over het papier glijdt: de klacht der menselijke een zaamheid". De Franse letterkundige Henri Troyat, lid van de Academie Francaise, al eerder bevallen van een biografie over Turgen- jev, schreef al in 1984 een for midabel boek over Tsjechov, dat nu, vier jaar later, in een vertaling van Clem Schouwe naars bij De Prom is uitgeko men. Deze uitgeverij wil een serie levensbeschrijvingen van grote Russen doen uitgeven, kunnen geven op de uitgave van romans, novellen en brie ven van Russische schrijvers. Henri Troyat heeft bepaald eigen opvattingen over het be grip biografie. Voor hem is Tsjechov weliswaar de meester van het korte verhaal, maar belangrijker dan die verwor ven roem lijkt voor Troyat toch de vraag hoe Tsjechov uit de modder van zijn jeugd omhoog kroop en hoe hij eenmaal schrijver geworden, beroemd en bewonderd, een aanzienlijk mens naar de geest bleek te zijn gebleven. Hij is, anders dan Tolstoi en ook weer anders dan Maxim Gorki, geen boodschapper van de vernieuwing. Zelfs toen hij nog student was, kwam hij met zijn instemming met het verzet tegen het Tsaren-regime niet naar buiten. Tekenend voor de mentaliteit en instelling van Tsjechov is zijn levenslange zorg voor zijn familie geweest. Zijn ouders, zijn broers en zus ters zijn een heel leven lang van zijn inkomsten en zorg af hankelijk geweest. Tsjechov bleef die steun ge ven, ook toen hij zich al als dokter had gevestigd en zelfs toen hij als schrijver een natio nale beroemdheid was gewor den. In zijn directe omgeving heeft hij als geneesheer veel sociaal en ook cultureel werk verricht, ter opvoeding van de arme, vaak analfabetische boe renbevolking. Hij bewonderde Tolstoi in zijn grootheid als schrijver, maar voor diens rol in het verzet tegen de techni sche vooruitgang had Tsjechov grote minachting. Wat de biografie van Henri Troyat zo boeiend en fascine rend maakt, is de aandachtige beschrijving van Tsjechov's al ledaagse leven en diens al even alledaagse gevecht om zichzelf Anton Tsjechow: meesterschap gevolg van het leven zelf. - FOTO ARCHIEF DE STEM en zijn huisgenoten uit de ar moe van hun jeugd te trekken. Dat gevecht neemt bijna een heel leven in beslag, want Tsje chov wilde zichzelf en zijn fa milie een royaler onderkomen garanderen dan zij dat in het smerige stadje Taganrog ge wend waren. Schrijven deed Tsjechov in zijn leven eerst om zijn studie te kunnen betalen (daar is ove rigens niets van gebundeld), en later om in leven te kunnen blijven. Henri Troyat -die kri tiek zou een Tsjechov-fan op dit boek dan kunnen hebben- lijkt het niet op de eerste plaats te gaan om het verschijnsel schrijver in de figuur van Tsje chov of om de hoogtes en diepe dalen waarin Tsjechov's grote schrijverschap hem heeft ge voerd, Troyat volgt het spoor van Tsjechov's leven en dan lijkt diens meesterschap als schrijver een natuurlijk en rechtstreeks gevolg van het le ven zelf. Zo vanzelfsprekend liet Tsjechov het leven zelf im mers ook aan het woord. De grote verdienste van deze biografie is dat er een verhel derend beeld komt van Tsje chov's verwoede pogingen om zin te geven aan zijn bestaan. Dat klinkt nogal pathetisch, te meer daar Tsjechov op zijn manier ook wel genoot van de plezierige kanten van het le ven. In het boek wordt een heel boeiend hoofdstuk gewijd aan Tsjechov's reis naar het eiland Sachalin, waar onder gevange nen afschuwelijke toestanden heersten. Tsjechov schreef toch een heel ander soort boek dan Dos- tojevski over diens gevangenis ervaringen. Het boek van Tsje chov had tot gevolg dat de re gering na lang dralen toch een onderzoek liet instellen. 'Het eiland Sachalin', waar Tsje chov drie jaar aan heeft ge werkt, was meer een sociale rapportage dan een literaire bijdrage. Interessant in dit boek is de be schrijving van de veelvuldige ontmoetingen die Tsjechov had met andere literaire groothe den Tolstoi en Gorki. Gaande weg groeide de bewondering voor de literaire waarde van het werk van Tsjechov, zijn huis toch al zo overbevolkt door familie, werd over stroomd door bewonderaars. De zachtmoedige Tsjechov, die tegenover zijn liefdesrelaties vaak zo onverbiddelijk kon handelen, liet die bewonde raars maar rond scharrelen in zijn huis. Soms ontvluchtte hij die lie den door naar andere onderko mens te gaan, want Tsjechov was ook een echte landheer, die voortdurend op zoek was naar een geschikte en landelijk gele gen villa als verblijfplaats voor zichzelf en de zijnen. Die vond hij, steeds vaker geplaagd door de tuberculose en in toene mende mate verontrust door niet begrijpende regisseurs, in het milde klimaat van Jalta. Uit de opdringerige vrouwen die zijn vriendinnen bleven koos hij zich geen vrouw. Henri Troyat heeft oog voor wat het grote geluk en de eindelij ke rust in het leven van de schrij ver zou moeten zijn, een lief hebbende echtgenote.Zijn hu welijk met de Moskouse actrice Olga Knipper zou hem nog enige gelukkige jaren bezor gen, lees ik in een ander boekje over Tsjechov. In de biografie van Henri Troyat, ondergaat ook dat prille geluk nog de kanttekeningen van het leven zelf. Welke bedenkingen kan een mens nog te berde brengen te gen een boek dat hij meer heeft ondergaan dan woord voor woord gelezen? Dat er enige foute jaartallen in voorkomen (1982 i.p.v. 1882) houden we maar even terzijde, dat Tsje chov's schrijverschap in dit boek even doorlopend als ter loops wordt beschreven, geldt misschien alleen voor zijn no vellen en korte verhalen. Aan zijn toneelwerk, aan de eerste perikelen en aan het eerste on begrip bij de toneelwereld wordt wel opvallend aandacht geschonken. Tolstoi, die Tsjechov met va derlijke tederheid bejegende, kende Tsjechov geen enkel dramatisch talent toe. Toch is de belangstelling voor Tsjechov als toneelschrijver een opval lend verschijnsel. Zijn ontwik keling als schrijver is, precies zoals het bij Tsjechov past, on dergeschikt gemaakt aan het leven dat dit genie leidde. Wat in dit boek over het leven van Tsjechov bijna geheel achter wege blijft, is diens opvatting over de godsdienst op het men- selijk leven. „Mijn heiligdom", verkondigde Tsjechov in zijn leven, „is het menselijk li chaam, gezondheid, verstand, talent, inspiratie, liefde en de meest absolute vrijheid". Op 2 juli 1904 eindigde het le ven van Anton Tsjechov in het plaatsje Badenweiler in het Zwarte Woud. Alsof zijn dood ook tevens zijn laatste korte verhaal moest zijn, dronk hij in gezelschap van zijn vrouw Olga langzaam een glas cham pagne op, ging op zijn linker zijde liggen, zei in het Duits nog: „Ich sterbe", en enkele ogenblikken later was hij dood. Zijn vrouw Olga zei over dat definitieve afscheid, dat 'er slechts de schoonheid, de vrede en de grandeur van de dood' was. De weergave van dat einde is misschien daarom zo belangrijk, omdat het zo tref fend het onontkoombare thema weergeeft van Tsjechov's lite raire werk. De mens streeft in zijn leven naar liefde en ge rechtigheid en toch verspeelt hij zelfs die ambities aan de dood. „Niemand is zo aardig voor zijn helden als Tsjechov", schrijft Karei van het Reve in zijn Geschiedenis van de Rus sische Literatuur. „Niemand ontneemt ze zo meedogenloos alle mogelijkheden tot geluk". „Wat heeft Tsjechov nog toe gevoegd aan het werk van de andere grote Russen: Tolstoi, Gogol, Dostojevski, Tugenjev, Gontsjarov?", vraagt Troyat aan de kenners van Tjechov's werk. „In hoofdzaak", ant woordt Troyat, „eerlijkheid en maat". Deze schitterende bio grafie maakt de lezer hongerig naar het werk van de meester. Henri Troyat: Tsjechov". Uit geverij De Prom, prijs 35. Door Muriel Boll BOKKERIJDERS, zo noemden de roversbenden zich di{| eind 18e eeuw vooral Zuid-Limburg onveilig maakten I en ze hadden een bok in hun gildeteken. Dat was bedoeld als toespeling op de duivel en op het volksgeloof in del Kempen en Limburg dat luchtgeesten op een bok dood de lucht vlogen. Bokkerijders werden streng vervolgd ook door het anti-godsdienstige karakter, en eindigden! soms op de brandstapel. Dat overkomt Michiel van Geleen, de hoofdpersoon in 'De vuurman' van Anton Quintana. Het is een levendig verhaal met veel dialogen die je direkt betrekken bij de tal rijke gebeurtenissen. Michiel is een jonge boereknecht zon der ouders. Op de avond dat de boer hem ontslaat wegens vrijen met diens dochter, komt hij in kontakt met een bokkerij dersbende. In zo'n bende zaten veel armen die door illegale bokkesprongen, rooftochten, in leven probeer den te blijven. Michiel voelt zich bij die armen betrokken want hij heeft een groot ge voel voor rechtvaardigheid, toch kiest hij niet uit vrije wil voor de bokkerijders, maar pas als zijn leven op het spel staat. Hij zal vaker tegen zijn wil ergens bij betrokken raken, dat is zijn noodlot. Bendelid Dujardin, goochelaar, vede laar, zanger en sneldichter is zijn tegenhanger; die heeft zelf gekozen voor de bokke rijders. In 'De vuurman' spelen ook anderen een rol en samen maken ze dat je de bokkerij ders van verschillende kan ten bekijkt. Het levert geen vrolijk boek op, dat kan ook niet want het gaat om mensen aan de onderkant van de sa menleving anno 1743. Bokke rijders waar ook ordinaire wrede schurken tussen zaten, konden rekenen op zeer zware straffen van schout en schepenen die om hun eigen handen schoon te houden een beruchte beul aanstelden. Die onrechtvaardig straffen en het grote verschil tussen arm en rijk maken dat Michiel een echte bokkerijder wordt en zelfs leider. De eerste bladzijden vind ik wat houterig geschreven maar daarna is 'De vuurman' een heel mooi geschreven nuchter verhaal. Af en toe la ten stukjes beschouwende tekst zien hoe iemand zich voelt of wat hij denkt, maar Quintana laat het verhaal voornamelijk voor zichzelf spreken. Enkele belevenissen zijn voor het verhaal niet noodzakelijk, misschien had den ze aanvankelijk een functie en heeft Quintana moeten schrappen deson danks bleef het een boeiend en dik boek. 'Karei en de kindermoorde- naar'is de wat lugubere titel van een droevig verhaal van Dolf Verroen waar je nog om kunt lachen ook. Karei is net als Michiel van Geleen een weeskind. Zijn ouders kwa men om bij een verkeerson geluk en nu woont hij bij tante Alebes en oom Pronk. Vervelende mensen die zich niets aantrekken van Kareis verdriet. Karei zoekt zijn op het kerkhof bij het grai van zijn ouders of staart naat een theekopje, het enige voor werp dat hij van zijn ouders heeft. Daar word je niet vro. lijk, bovendien gaat het slechtI op school, maar het ergste li dat oom en tante erg g zijn op Engeltje, een schijn heilige buurjongen waar Ka. rel een bloedhekel aan heeft Na een gesprek met mees ter Olivier over de dood ont moet Karei de kindermoorde naar. Die ziet er heel gewooi uit, T-shirt, spijkerbroek krullen.maar het akelige is dat hij een grote schaar bj zich heeft waarmee hij elke keer een stukje van Karei al- knipt. Na het laatste zal Karei doodgaan. Kareis] leven is geen pretje maar doodgaan heeft hij nog geet] zin. Karei bedenkt van om de kindermoordenaar til ontlopen maar dat lukt heit net zomin als de tuinman vari de Perzische edelman. Een schrale troost is dsl Karei zelf mag kiezen hóefe dood zal gaan. Het liefst als held maar daar komt niet veel van terecht, ook fel doodgaan is Karei niet han dig. Karei ontdekt dat er wé nig verandert als je dool bent. Net als in het lev® moet je zelf kiezen of je ge lukkig in het licht wil Ievet als Kareis vader of dat je ore gelukkig blijft treuren oc iets dat je niet hebt als zjji moeder doet. Dood en als geest blijkt Ka rei meer te kunnen dan le vend en dat maakt hem ge lukkig. 'Ik ben niet bar; meer' is de laatste zin in hel boek. Daar klinkt troost ui maar ik denk dat kindera: die net met doodgaan te ma ken hebben gehad, dit boekt'! liever niet lezen want dii achtervolgende kindermoor-1 denaar is een beetje een grie zel. Een tweede deel, waarlr. Karei dood is, vind ik beter dan het eerste. Daarin maakt Verroen karikaturen van ct krengige oom en tante, bo vendien zegt tante om de ha verklap jeetje me reetje' er: gebruikt ze uitdrukkingen als 'ik lach me een -kachelpijp cl schuiftrompet'. Populair taal gebruik waarbij de rillingen over mijn rug lopen maar dal het bij sommige kindera goed zal doen. De vluchtig! tekeningen van Annemarii van Heeringen zijn prettiger staan goed geplaatst bij aankondiging van een nieu» hoofdstuk. Anton Quintana: Tt vuurman'. Uitg. Van Gooi prijs 25,- vanaf 12 jaar. Dolf Verroen: 'Karei en di kindermoordenaar". Uil Leopold, prijs 24,50 vanill 11 jaar. Op het klimrek moet je, aan de ringen, dat soort dingen, maar ik houd veel meer van zingen. Ik kan heel hoog. Bijna tot de derde do. Toneel en zingen kan ik best, maar aan het vogelnest heb ik de pest. Uit "Het veterdiploma' van Wiel 1 Een van de tekeningen in In de Kinderboekenweek kon Stem een paar hoofdstukken holst van de nacht', dat gesc Voor dat boek kreeg ze deze terse-prijs van tienduizend i De jury vond dat de beleve| ren zijn die schommelen tuss< dat Imme Dros ze helder en va. 'Toen niemand iets te doen op de tweede plaats, doordat c griet Heymans in Annetie Lie De verhalen van Toon Telle, nig' vond de jury die ook zei di worden tussen kinderboeken Alle boeken horen bij literatui Wjf tlfen hoeden de uhspen mor af mimen, dot is dllïd zo geweest. yJtlS? m" 1' 7'ivtit in trn ptde rerstandhoudinf De kindermoordenaar, getekend door Annemarie w Heeringen scnojmm vernielen zu onze huizen Door Henk Egbers „AFWEZIGHEID is nog geen bewijs van niet be staan". Dit citaat van Jac ques Hamelink zet Bert Be vers uit Bergen op Zoom als motto in zijn jongste dicht bundel 'Ware grootte'. Be vers was en is voortdurend aanwezig met zijn verzen om te overleven. In ge spierde taal kijkt hij telkens achterom om de angst voor het heden met verwonde ring de baas te blijven. De Bredase kunstenaar Marius Boender bouwde onlangs in een park in Bergen op Zoom een observatorium, een 'uitkijk post'. Bert Bevers schreef er een gedicht bij dat typerend is voor de hele bundel: 'Er glijden zoveel levens door mij heen/ dat ik niet observeren kan/hoe vaak gezien ik heb://wij leren van gegevens die/men voor ons achterliet maar weten/steeds dat er te weinig zijn enz/verge ten, hoe klein ook, een uitkijk post/die doet vermoeden dat er iets gebeuren gaat,/die staat voor het ontstaan.//De goeden niet te na gesproken/wordt er meestal driftig afgebroken:/ weinig streed tegen het ver gaan". Alle gedichten zijn gedrukt in kapitalen. De nadrukkelijk heid van hoofdletters typeert ook een beetje de nadrukke lijkheid van de gedichten, waarin de voor de hand lig gende zinnen en de soms wat gewrongen constructies afwis selen met rake typeringen en roerend intieme beelden. Bert Bevers kijkt naar vergeelde schoolfoto's, haalt herinnerin gen op aan zijn tijd op het Bergse juvenaat en denkt aan overleden familieleden, kunst broeders etc. 'Elke blik laat hem zien wat ontbrak./in jurken ziet hij wee moed, in boten/en schepen een wrak.enzovoorts. Bert peinst weemoedig bij een mar meren graffiguur van een jonge vrouw of kijkt naar een Egyptische weduwe die van het sterven leert dat het lot zich graag vermomt als einde. Maar ook 'elke ochtend kijkt hij ver baasd van de wereld/zoals een veulen van de eerste sneeuw". Of hij tuurt naar de zee of de 'aquae sulis' (moet dat geen 'sa- lis' zijn?) bij Bath of duikt in de metro om te dichten:.'Jesus' blood never failed me yet', schijnt het/te klinken door alle gangen van elk metronet./Le- ven is meer nog dan niet dood te zijn".Er is nog hoop voor deze globetrotter door het leven en hopelijk voor de verkoop van deze bundel. Bert Bevers: "Ware grootte'. Uitg. Diaspora, prijs 12,50. Door Henk Egbers DE gedichten vah Emma (Crebolder) - Van der Velden liggen gespannen tus sen de Zeeuwse zee dn het Limburgse mergel. Geboren en getogen nabij het Zeeuws-Vlaamse Hulst en nu al weer jaren dichtend in het Limburgse landschap schrijft zij over haar ver bondenheid met deze streken en vooral met de mensen daarin. Ze doet dat in een taal die deze uittilt boven het leven als een berustend cliché. 'Onderbroken door 't licht' noemt ze haar derde bundel. Emma van der Velden polijst en proeft haar taal uiterst zorgvuldig en publiceert derhalve met mondjesmaat. In 1979 debu teerde ze met 'Een hol in de Zon', waarin ze met gedichten haar leven met een mis deeld kind beleefbaarder maakte. De vol gende bundel heette 'De Salamander is over het Land vertrokken'. Het eerste ge dicht van 'Onderbroken door 't licht' be gint typisch met een 'Bezwering': 'ik houd mijn wereld in toom/met spreuken tegen de wind in zingen/ik, bezweer met hink- stap springen/de niet-gecontroleerde stroom...' Het tweede gedicht heet even typerend 'Synthese'.via bezwering zoe ken naar balans. Een groot aantal gedichten wordt ge bracht onder de titel Familietaferelen, 'op de weringstenen/van hun Schelde/komen zij bijeen/de gehuwde zusters en een broer/hun nageslacht speelt op de water lijn/een groot wit zeeschip/ binnen hand bereik.Ook kinderen wandelen vaak door deze verzen. Vooral het afstand moe ten nemen, de onmacht tussen volwassene en een jong leven, de eigen verloren jeugd f bepalen de toonzetting, die soms cryptis(4| is. Duidelijk zijn de beide titels 'Oerdro-I men vol genade' en 'Genadeloze oerdrof men'; de verborgen broedplaatsen in i leven, die - zoals de laatste cluster gedichj ten getiteld is - 'Het Verlangen' drager.ijl Of: 'is het verlangen vergaan?/dat, zo iijfl het, geen schroeivlek/achterliet op plek/waar laag op lagen staan.een i dicht dat speelt met de Limburgse mergel wand, waarnaar het gedicht 'De stroomopwaarts' haar liet verhuil zen..'een lied uit de verlaten stad/s!:t| vast/ tot een nieuwe landtong'. De gedichten van Emma van der Veldf'j getuigen op een aangename manier val een bewust ondergaan van het leven ins zijn facetten. Emma Crebolder: Onderbroken do:| 't licht - uitg. Ravenberg Pers; 9,50. 4 ^V- - W.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 34