cuü
DESTEM
symposium stelt
eenzijdige kijk in
media aan de kaak
ihttmm1
PORTS
IPS TREKT HET
BEETJE RECHT
ZATERDAG I O
APRIL 1988IC
lampen, aids, staatsgrepen en
honger. Wat er aan nieuws uit de Derde Wereld door
sijpelt in Nederlandse media is vaak beperkt tot nega
tieve of sensationele incidenten. Over het leven van al
ledag van maar liefst driekwart van de wereldbevol
king horen we verder niet veel. Als gevolg van de niet
[aflatende stroom van 'ellende-nieuws, rampspoed-be
richten en gruwelbeelden' ontstaat bij het publiek een
eenzijdig en vertekend beeld van Latijnsamerika,
Afrika en Azië. Waaróm valt de Derde Wereld verder
'buiten beeld' in de de media? Is het publiek niet geïn
teresseerd in ver-van-mijn-bed-onderwerpen? Of leg-
I gen redacties verkeerde prioriteiten? Op 14 april bui
gen vertegenwoordigers van de Nederlandse en Bel
gische media en ontwikkelingsorganisaties zich over
deze vragen op een symposium op het Rijksmuseum
voor Volkenkunde in Breda. Het symposium is in sa
menwerking 'De Stem' georganiseerd.
fooroordelen
Absurd
Markt
Aanzet
Specialisten
fi «ASt
0
ÏISITORS
Vllhelmlna.
in
R,
Emigreren is veel moeilijker
t. Vooral voor de vrouwen,
veel te weinig. Niet voor de
Italiaanse vrouwen. Die be-
:pen zochten elkaar altijd op,
hele grote gemeenschappen,
het anders. De mannen von-
de kortste keren werk voor
dagen per week en dan wa-
Ze leerden de taal snel en op
aakten ze vrienden. De vrou-
liuis. Ze moesten kinderen op
met de dag minder Nederlan-
Australiër werden. Die heb-
1 moeilijk gehad".
ngenberg is al bijna veertig
eda weg. Vlak na de oorlog
dienst, hij vocht in Korea,
hij een aantal jaren beroeps-
1957 maakte hij de overstap
alië. Hij keert altijd naar Ne-
ug als de nul in het jaartal zit;
ee jaar loopt hij weer rond ia
de verbaasde blik van alle te-
Ie emigranten. Hele straten of
n verdwenen, in de Haagse
vaar ze vroeger gingen wande-
sen op zondagmiddag schijnt
dig een hele nieuwe stad te fig-
aven is gedempt. Die nieuwe,
le ontmoetingen zijn soms be-
or het verloop van hun levens-
resteren drie mogelijkheden.
riaat zijn geboortegrond en ac-1
voor eens en voor altijd het I
zijn, een ander kan niet meer I
j welke wereld dan ook. Wie ia I
categorie valt is het beste af f
zich thuis in Nederland, voelt I
in het vliegtuig en voelt zicbl
Australië. Hij of zij heeft leren I
de dubbele identiteit en is ge-1
twee werelden. In Terra I
Incognita en in de Lage Lan-j
IZee.
reservaat van de Langenbergs
on onder. De cuckaboora's, de
chende papegaaien, lachen nog
de bezoekers uit. De kameel I
;ens tussen de bomen rond en I
pad zit met zijn bek open on-1
lamp waartegen exotische en
;ecten zich te pletter vliegen. I
ingenberg schenkt een lokale I
Het leven is goed in het I
che land
uit andere culturen is wellief1!
nog te dramatisch, maar dat erl
een diepe behoefte aan ritueel
bestaat, dat lijdt geen twijfel.
Het cassettebandje met Fa'
nis Angelicus, Pie Jesu en bet
Nonnenkoor van Casa No"a
dient te worden aangevuld met
een videoclip, bij voorbeeld van
de overledene toen deze nof
kon spelen met zijn gele labra'
dor. Ik zie er veel in. Een toe
lichting op de karige nalaten'
schap, een laatste waarschu
wing, een lach, een traan.
de regie van uw eigen uitvaah I
op. Het kan nog.
Door Frank van Ooljen
Als zes miljoen Nederlanders hun tv-toe-
I stel afstemmen op de finale van de KRO
ISoundmix Show dan is dat blijkbaar
[nieuws en besteden NOS-Journaal en ac-
I tualiteitenprogramma's daar ruim-
[schoots aandacht aan. Maar als India
[grote successen boekt in de strijd tegen
I de honger en de voedselproduktie zover
|opvoert dat er zelfs overschotten geëx-
orteerd kunnen worden, dan is voor een
«richt hierover in de westerse media
geen plaats.
Dit voorbeeld geeft aan wat de oplet-
Itende lezer, kijker of luisteraar eerder zal
zijn opgevallen: de Derde Wereld komt
'n de berichtgeving nauwelijks aan bod.
Als er wel iets doorklinkt vanuit de
niet-westerse wereld in krant, tijdschrift,
op radio of televisie dan gaat het vaak
om staatsgrepen, natuurrampen, oorlo
gen, moordpartijen of hongersnood: in
ademen met een negatief of sensationeel
Jcarakter.
De schrijnende filmbeelden van hon
gerend Etiopië zijn na de ongetwijfeld
'goedbedoelde publiciteitsgolven in 1984
en 1987 op ieders netvlies gebrand. Al-
|leen al het horen van de naam Afrika is
1 voldoende om deze beelden bij ieder-
en weer onmiddellijk in herinnering te
brengen. Afrika is zowat synoniem aan
honger en dood geworden. Maar dat
fceeld doet geen recht aan de huidige rea
liteit van een heel continent.
Vooroordelen over het zielige, bedelende
Vfrika - at het nog steeds niet zonder de
Blanke Mens' kan redden- worden
irdoor voortdurend bevestigd in een
nafgebroken stroom van filmbeelden en
artikelen over menselijke ellende. De ge
volgen hiervan laten zich gemakkelijk ra
den.
Hoe groot de negatieve invloed van de
Etiopië-publiciteit op de beeldvorming
in Nederland is geweest, bleek vorig jaar
nog bij een enquête die het blad 'Onze
Wereld' het houden: een kwart van de
ondervraagden zei het eerst aan Etiopië
te denken bij het horen van het begrip
'Derde Wereld'. Voor een ruime meer
derheid van de ondervraagden staat
Afrika zelfs model voor de Derde We
reld.
Waar het in de berichtgeving over de
Derde Wereld ook vaak aan ontbreekt is
achtergrondinformatie. Waardoor men
onwetend blijft over oorzaken, gevolgen
en de betekenis die men aan een nieuws
feit moet geven. Terwijl juist het geven
van commentaren en achtergrondinfor
matie en het maken van analyses - ook
wel het erfgoed van de schrijvende pers
genoemd - de hoofdtaken van een jour
nalist vormen.
Door de samenhang van gebeurtenis
sen te tonen, verschaft men inzicht en
onderscheidt een journalist zich van de
vroegere stadsomroeper. Incidentenjour-
nalistiek daarentegen is leeg, inhouds
loos en blijft steken bij een opsomming
van feiten zonder enige samenhang te
schetsen.
Onvolledige, gekleurde informatie en
een sterke voorkeur voor negatieve, inci
dentele nieuwsberichten uit de niet-wes
terse wereld leiden ertoe dat de 'bood
schap voortdurend onder spanning
staat'. Vandaar de titel van de foto-expo
sitie en het symposium op het Rijksmu
seum voor Volkenkunde in Breda.
Afrika Is zowat synoniem aan honger en dood geworden. Maar
dat beeld doet geen recht aan de huidige realiteit van een heel
continent.
- FOTOEPA
ÈMM i
IH
m&Miï
mm ik ut n mwmiH
Hkft*mm \hmwu<
ih ertm KnKW!
- TEKENING TOM JANSSEN
Derde wereld: meer
dan 'ellende-nieuws'
Wie draagt er eigenlijk schuld voor deze
situatie? De boodschappers - in dit geval
de grote westerse persagentschappen,
media en journalisten? Of ook het pu
bliek?
De Australisch/Amerikaanse media
magnaat Rupert Murdoch heeft ooit een
pasklaar antwoord gegeven op de vraag
waarom de Derde Wereld dit deel van de
wereld buiten het aandachtsveld van de
westerse media valt: „Omdat de bericht
geving over de Derde Wereld nu een
maal geen kranten verkoopt". Waarmee
hij tegelijkertijd aangeeft waar de (com
merciële) grenzen liggen in de internatio
nale informatievoorziening.
De nieuwsstroom in de wereld be
weegt zich op basis van harde commer
ciële criteria. Uiteindelijk is het de me
dia-consument in Westeuropa en Noord-
amerika die de inhoud en vorm van de
berichtgeving bepaalt. Immers, welke
kranten, tv-stations of omroepen kunnen
het zich veroorloven om iets te presente
ren dat niet direct aan de wensen van het
grote en koopkrachtige publiek in het
Westen voldoet? Het zijn de immers de
kijkcijfers en de abonnee-aantallen die
de doorslag geven bij de keuze van pro
gramma's en berichten. 'News is busi
ness'.
De 'verkoopbaarheid' van het 'pro-
dukt' nieuws staat dus bij de selektie
door de grote (inter)nationale persagent
schappen en Nederlandse media voorop.
Komt een bericht uit een gebied dat 'erg
ver van het bed ligt' en staan er geen di
recte westerse belangen op het spel, dan
moet het wel uiterst sensationeel of on
gewoon zijn om de kolommen van de
krant of het 'Acht Uur-journaal' te ha
len. 'Omdat het anders toch niemand in
teresseert', zo wordt over het algemeen
geredeneerd op redacties.
Waarmee de vuistregel 'Goed nieuws is
geen nieuws en slecht nieuws is goed
nieuws' tot een van de belangrijkste cri
teria bij de nieuwsselectie is geworden.
Aan de vooravond van de Etiopië-acties
in 1984 is nog eens bewezen wat voor ab
surde vormen de nieuwsselectie kan aan
nemen. Diverse journalisten hadden al
eerder op de hongersnood in de Hoorn
van Afrika gewezen. Maar eindredacties
van westerse omroepen en kranten rea
geerden alleen maar laconiek: „Honger
in Afrika, dat is toch niets nieuws?" En
de berichten verdwenen in de prullen
mand. Pas nadat een BBC-team met
hartverscheurende beelden van honge
rende massa's Etiopiërs terugkwam en
men begreep wat voor grootschalige
ramp zich aan het voltrekken was, werd
Etiopië 'wereldnieuws'.
Waarom mag de Derde Wereld door
de media hier niet verwaarloosd worden?
Dat wordt in de Noord-Zuid-campagne
van de Raad van Europa voor 1988 nog
eens duidelijk gemaakt. We kunnen het
ons eenvoudigweg niet veroorloven om
de Derde Wereld te vergeten in een tijd
dat het rijke Noorden en het arme Zui
den steeds afhankelijker van elkaar wor
den. Hoe ver die afhankelijkheid gaat
hebben de rijke landen onlangs nog 'aan
den lijve' kunnen ondervinden met de
oliecrises. Of zeer recentelijk met de La-
tijnsamerikaanse schuldenkwestie, waar
door vele westerse banken in de rode cij
fers zijn geraakt.
Bovendien is het natuurlijk een ab
surde gedachte om drie continenten
waar driekwart van de wereldbevolking
woont in de berichtgeving te verwaarlo-
Volgens dr. Cees Hamelink, hoogleraar
Internationale Communicatie aan de
Universiteit van Amsterdam, valt er veel
aan te merken op de journalistieke for
mule waarin Derde Wereld-berichten
'verpakt' worden. Het zou best wat min
der incidenteel en sensationeel, wat posi
tiever, diepgaander, duidelijker en meer
gericht op herkenning door het publiek
kunnen zijn. Maar Hamelink wil niet
eenzijdig de oorzaak van de verwaarlo
zing van informatie over de Derde We
reld wegleggen bij journalisten en media:
„Je moet niet alleen kijken naar de
boodschapper maar ook naar de 'markt'
voor nieuws en andere informatie. Hoe is
het gesteld met de kritische belangstel
ling van het publiek voor dit onder
werp."
„De media isoleren en doelwit maken
van allerlei kritiek is levensgevaarlijk.
Waarom wordt er in gezinnen nauwelijks
gesproken over dit onderwerp, of op
school, in de kerk, in clubs en vereni
gingen? Als daar niets gebeurd dan is het
echt overdreven om te verwachten dat de
media nog wat kunnen redden".
„Kijk, je moet sowieso beginnen om
de problemen in een bredere context te
plaatsen. Dan moet je vaststellen dat het
anno 1988 toch bijzonder merkwaardig
is dat we nog steeds geen begin hebben
gemaakt met een 'systematische media-
opvoeding', die mensen kritisch leert
omgaan met informatie. Die mensen
leert te vragen wat ze eigenlijk zouden
willen".
Volgens Hamelink denken mensen
niet na over media waarmee ze leven, zo
als vissen niet nadenken over het water
waarin ze zwemmen. „De media zijn er
gewoon altijd. We zetten gewoontege
trouw de tv aan, ontvangen iedere mor
gen of avond de krant, zetten de radio
aan in de auto. Niemand - zelfs goed op
geleide mensen niet - staat daar kritisch
bij stil. Ik denk als je daar wat aan zou
kunnen doen, als je systematische vor
men van media-onderwijs zou kunnen
geven, dat je dan ook een ander publiek
krijgt".
Ander publiek krijg je volgens Cees Ha
melink niet alleen door anders te schrij
ven over de niet-westerse wereld, hoewel
iedereen de noodzaak daarvan inziet.
Vanuit de gedachte dat er toch een wis
selwerking tussen media en publiek be
staat, moet je natuurlijk wel proberen
om de journalistiek een aanzet te laten
doen tot een verbetering van het beeld
van de Derde Wereld bij het publiek.
Maar je moet de brede context niet ver
geten, anders loopt het uit op een gewel
dige teleurstelling.
Hamelink stelt dat de gedachte dat tv
primair een medium is om vermaakt te
len lichte verbete
ring in de berichtgeving over ont
wikkelingslanden is mede te danken
aan de doorbraak van het in 1964
opgerichte Derde Wereld-persburo
Inter Press Service (IPS).
IPS heeft zich inmiddels opgewerkt tot
de zesde plaats van de ranglijst van in
ternationale persagentschappen en staat
nu achter de grote westerse 'nieuws-reu-
zen' als Reuter, United Press Internatio
nal (UPI), Associated Press (AP),
Agence France Presse (AFP) en het Sov-
jet-persburo Tass.
IPS beschikt over een uitgebreid corres-
pondentennet in zo'n 70 landen, mo
derne communicatiemiddelen en een
zich langzaam uitbreidende kring van af
nemers. Ook in West-Europa en Noord-
Amerika. In Amsterdam is een kantoor
van IPS gevestigd dat een groeiend aan
tal abonnees in Nederland (kranten
waaronder ook 'De Stem', ministeries,
omroepen, opiniebladen) van nieuwsbe
richten en achtergrondartikelen voorziet.
De doelstelling van IPS is tweeërlei:
enerzijds het 'gekleurde beeld' van de
Derde Wereld in het Westen rechttrek
ken en anderzijds de nieuwsstroom tus
sen ontwikkelingslanden onderling op
gang brengen. Maar IPS moet tegen een
overweldigende nieuwsstroom van de
westerse persagentschappen in roeien.
Ter vergelijking: UPI, AP, Reuter en
AFP zenden dagelijks een nieuwsstroom
van 30 miljoen woorden de wereldbol
rond. Vergeleken met de 'Grote Vier' is
de nieuwsstroom van IPS vervat in
150.000 woorden maar magertjes. Desal
niettemin levert IPS een bijdrage aan het
corrigeren van het stereotype beeld dat
van de Derde Wereld geschetst wordt.
worden, nog veel te sterk is. „Als tv-jour-
nalist kun je dan 'op je hoofd gaan staan'
en de meest interessante tv-documentai-
res maken, maar dat zal dan nog niet
aanslaan bij het publiek. Mensen willen
gewoon vermaakt worden. Als er al een
bepaalde attitude gecreëerd is bij het pu
bliek, is daar heel weinig aan te doen
door de producent. Kijk, journalisten
zijn een deel van de samenleving. Als die
samenleving problemen heeft met Derde
Wereld-nieuws omdat we nog steeds niet
afgerekend hebben met vier eeuwen ko
loniale geschiedens en van vier eeuwen
gebrek aan belangstelling voor andere
volken en culturen, dan is het volstrekt
irreëel om te denken dat na 4 eeuwen
verslaggevers volstrekt anders zouden
zijn dan 'doorsnee' mensen uit onze sa
menleving".
Derde Wereld-journalistiek bestaat in
Nederland in systematische zin eigenlijk
niet, zegt media-deskundige Hamelink.
Daarvoor is deze soort van journalistiek
te sterk afhankelijk van een klein aantal
individuen, dat zich om puur persoon
lijke redenen interesseert voor ontwikke
lingslanden. Van een echt redactionel
beleid is dus nauwelijks sprake. Dat zou
volgens Hamelink eerst moeten verande
ren.
De Derde Wereld moet meer structureel
onderdeel gaan uitmaken van het beleid
op de redacties. „Men zou meer specia
listen moeten hebben, zodat niet het ge
vaar ontstaat dat wanneer het vliegtuig
met Derde Wereld-journalisten op weg
naar een conferentie in Nairobi neerstort
deze tak van journalistiek in Nederland
in een klap verdwenen is.
Maar het is ook een kwestie van geld
gebrek. Omroepen en krantenredacties
beschikken niet over voldoende finan
ciële middelen om journalisten voor
lange tijd naar ontwikkelingslanden te
sturen. Cees Hamelink: „Wanneer je in
Nederland een reportage ziet over de
Derde Wereld, dan is er meestal ergens
een ramp gebeurd, want dan kunnen
journalisten gratis meevliegen met het
Rode Kruis. Dan kan het dus wel. Re
dacties leggen duidelijk andere prioritei
ten. En het resultaat daarvan is dagelijks
merkbaar in de media".