de stem
CEES VAN DAM ZAT
ZIJN LEVEN
LANG OP HET WATER
dest:
'GEM
NAU
VOOR
SYMPOS
O
HUISVES1
ll op 11 -jarige leeftijd werd Corne
lls Jan van Dam een werkkiel aangetrokken. De Klun-
dertse schooljongen moest met zijn vader mee naar
het verre Amsterdam. Vader kon daar werk krijgen als
houtvlotter. „Mijn vriendjes dachten dat ze me nooit
meer terug zouden zien. Want in die dagen was Am
sterdam eenvoudig de wereld uit". Aan de hand van
zijn vader Antoni werd de Cees ingewijd in wat hij zelf
een nobel ambacht noemt. „Ik was voorbestemd een
houtvlotter te worden. En zo is het ook gegaan. Voor u
zit een van de laatste houtvlotters die nog in leven is.
Want dat vak bestaat in Nederland niet meer". Cees
van Dam reisde via de waterwegen door heel Neder
land. Niet op een schip of ander vaartuig. Hij werd ge
dragen door duizenden en duizenden boomstammen.
Een relaas van een ruig zwerversbestaan.
Buitenmens
Zwerven
ZATERDAG
26 MAART 1988
Stuwadoor
Groene sneeuw
Humor
op je tweeënzesti
Er werd zelfs
gen. Nu moet je
zwaar hulpbehoe
eigenlijk al half d
je het zo omschrij
De gemiddelde Ie
rond de 83 jaar. IV
volking in het voo
der roept om mee
gestippeld beleid
ting voert, ziet het
wordende mens. h
zwakken in de sa
heeft inmiddels he
ren zelf voorzorgs
Bejaardenhui*
;e
m
A
Door Jo* FrIJter»
„Eens in een geweldige storm ben ik
5000 stammen kwijt geraakt. Het ge
beurde op de Zuiderzee onder Urk. Het
moet al wel veertig jaar geleden zijn ge
beurd. Het weer was verschrikkelijk,
windstoten zo hard, we konden nauw-
lijks blijven staan. Zo goed en kwaad als
het ging zijn we toen over de stammen
naar de sleepboot gekropen. Wij waren
net gered, de stammen waren niet meer
te houden. Juist toen we aan boord kro
pen, sloegen ze los. 5000 kostbare stam
men verdwenen".
De bejaarde houtvlotter is een boeiend
verteller. Hij lacht zelfs bij de gedachte
aan dit hachelijke avontuur 40 jaar gele
den. „De Urker vissers hebben aan onze
'schipbreuk' van toen goed verdiend.
Want de wind stond goed, de stammen
spoelden allemaal op het strand aan. Nu
waren we goed verzekerd, dus ons kon
het niet zo veel schelen wat er met het
hout gebeurde. Voor de verzekerings
maatschappij was het echter een flinke
strop. Die loofde toen een beloning van
1,25 per ingeleverde stam uit. De vis
sers wisten natuurlijk precies waar ze de
boomstammen moesten zoeken. Zo had
den ze een aardige bijverdienste".
Hij lacht een schaterende lach, het hoofd
in de nek. Het doorgroefde, maar ge
bruinde gezicht straalt. De 74-jarige ziet
er patent uit. „Ik ben nu eenmaal een
buitenmens. Ik heb hier op de Klundert
twee volkstuintjes. Daar ben ik altijd
mee bezig. Het houdt een mens fit. Bo
vendien ben ik vaak in touw voor de be-
jaardenbond. Daar regel ik van alles
voor. Op die manier houd ik mijn geest
jong, ventje".
Hij ordent zijn gedachten en denkt
weer terug aan vroeger. „Mijn vader
werkte bij een van de zagerijen in Klun
dert. Van der Made was dat. De zaken
gingen daar echter niet best. Daarom
werd mijn vader in 1923 ontslagen. Er
was geen werk meer voor een goede vlot
ter. Vader liet het daar echter niet bij zit
ten. In de loop der jaren had hij in heel
het land een goede naam opgebouwd.
Hij liet wel vijftig visite-kaartjes druk
ken. Via die kaartjes bood hij zich aan
als zelfstandige houtvlotter. Hij stuurde
ze naar alle houtzagerijen die hij kende".
„De kaartjes waren nauwlijks de deur
uit of vader had de eerste opdracht al
binnen. De firma Lagendijk uit Amster
dam. Die huurde mijn vader in om 200
ton eiken te lichten die in de haven van
Zwartenberg aan de Mark gezonken wa
ren. Vader nam het werk aan voor 675
gulden. Dat was heel veel geld in die tijd.
Op dat moment kwam ik in beeld. Ik zou
mee gaan naar Amsterdam om het vak te
leren en vader waar nodig te helpen. Het
eerste karwei was meteen een hele moei
lijke klus. Toen we in Zwartenberg kwa
men had het gevroren en het sneeuwde.
Eerst lukte het helemaal niet maar toen
kreeg mijn vader een idee. Hij maakte
een 'palservlot'. Dat waren zes lichte
boomstammetjes die nog wel op het wa
ter dreven. Hij bond ze aan elkaar en
daar werd een balk met een liertje opge
zet. Vervolgens werd een ijzeren pin in
de gezonken eik geslagen en via het
liertje omhoog gehaald. Dat werkte heel
goed", vertelt Cees van Dam, nog steeds
trots op de krachttoer van zijn vader in
1923.
De eerste centen van zelfstandige pa
waren verdiend. „Op zaterdag was het
geld overgemaakt naar het postkantoor.
„Die dag kwam de postbode het per
soonlijk bij ons langs brengen. Hij
durfde zo veel geld niet op het kantoor te
laten liggen. De man was er gewoon van
geschrokken".
„Zo kregen we van lieverlee meer en
meer klanten. Het wereldje van zagerijen
was klein. De mond-tot-mond-reclame
deed zijn werk. Vanaf het begin af aan
zwierven we door heel Holland en Bra
bant. Later door heel Nederland. Je zou
kunnen zeggen dat we van Delfzijl tot
Vlissingen en van Texel naar Roermond
reisden. Het was een ruig maar vrij be
staan. We waren eigenlijk waterzigeu
ners. Ja, zo kon je ons het beste noemen.
Waterzigeuners". De oude houtvlotter
barst in lachen uit. „Dat is echt een heel
aardige vergelijking".
Hij wijst op de schoorsteenmantel in
zijn Klundertse woning. Netjes gepoetst
hangen daar twee zilverkleurige beugels
met gevaarlijk uitziende haken. „Dat zijn
sporen. Die bonden we aan onze schoe
nen om niet van de stammen af te vallen.
Want die waren vaak spekglad. En dan
was het zonder die sporen een heel ge
vaarlijk werkje. En weer of geen weer we
moesten altijd op de stammen blijven.
Met vijf man tegelijk zelfs, dat was wet
telijk zo voorgeschreven. Behalve als de
stammensliert korter was dan 25 meter.
Maar dat kwam bijna nooit voor. Onder-
W E E K E
k.
Houtvlotters aan het werk bij een zagerij, klaar om te vertrek
ken.
Cees van Dam:
„Het was een ruig maar vrll bestaan. We waren eigenlijk waterzigeuners".
- FOTO DE STEM BEN STEFFFN
Een sleepbootje helpt de houtvlotters een eindje op weg.
Het zwerversleven
van een houtvlotter
weg hoefden we niet hard te werken.
Hier en daar moesten we met vaarbomen
de stammen van de wal duwen. Dat was
eigenlijk het enige. Gemiddeld hadden
we zo'n 3000 stammen bij ons. Als we
die dan bijvoorbeeld van Dordrecht naar
Rotterdam moesten vervoeren waren we
twee tot drie weken onderweg. Dan wer
den we getrokken door twee sleepboten.
Achterop voer dan een schuitje van 30
ton. Ons huis. Daar sliepen en aten we
in. Het was altijd heel gezellig hoor. Ke
rels onder elkaar, weet je wel. Ik heb in
mijn leven veel gelachen".
„Alleen bij het vertrek en de aankomst
met de boomstammen was het hard wer
ken. Het bouwen en weer los maken van
de vlotten, dat was een zeer zwaar kar
wei. Maar mij hoor je daarover niet kla
gen. Ik heb nooit een hekel aan werken
gehad. Nog niet. Weet je dat ik pas vorig
jaar gestopt ben? Niet met het houtvlot
ten natuurlijk. Dat heb ik tot mijn 55e
gedaan. Toen kwamen er geen boom
stammen meer uit Scandinavië en Rus
land. Die gingen hun bomen al in het
land zelf verwerken en tot planken za
gen. Toen hadden we dus geen werk
meer. Ben ik met mijn twee zoons een
stuwadoorsbedrijf begonnen. Het laden
en lossen van schepen. Mijn twee jon
gens doen dat bedrijf nu alleen", zegt de
oude Van Dam. Overigens staat hij in de
meest recente editie van het telefoon
boek nog steeds vermeld als 'houtvlot
ter'. „Dat ben ik toch ook, of niet soms".
„Ik ben pas vorig jaar gestopt met het
bedrijf. Maar tien jaar geleden al met ac
tief werken. Op de dag dat mijn broer
Bram stierf, ben ik gestopt. Ik kon toen
niet meer. Met Bram heb ik na het over
lijden van mijn vader in '48 het bedrijf
overgenomen. Dertig jaar lang zijn we
altijd samen geweest. Dag in dag uit,
door dik en dun. Hij was meer dan een
broer voor mij. Een vriend. Het was een
enorme klap toen hij stierf hoewel hij al
langer ziek was".
Het oude gezicht kijkt ernstig. De
ogen zijn vochtig, maar hij vermant zich.
Praat snel over de zachte winter en hoe
goed het gaat met zijn volkstuintje. En
ergert zich over de instelling van de jon
geren die volgens hem niet weten wat
werken is. „Klagen, klagen altijd maar
klagen. Wij hadden een gezin met 14
kinderen. Er moest brood op de plank
komen. Je moest wel hard werken. De
mensen moeten niet klagen, maar blij
zijn dat ze het nu zo goed hebben. Als ik
terug kijk naar de crisistijd. Toen kon
den we niet vlotten, er waren geen stam
men. We deden van alles om m leven te
blijven. We sjouwden in Rotterdam met
balen van 100 kilo de twintig verdiepin
gen van een havenloods op. Ach weet de
jeugd veel. Je kan het ze met eens verwij
ten. Ik ben tenminste blij dat mijn kin
deren dat niet mee hoeven te maken".
Het vlottersleven was erg mooi. Cees van
Dam had het voor geen goud willen mis
sen. „Maar er waren ook minder mooie
kanten hoor. Ik heb vaak groene sneeuw
gezien. Op de drukke vaarroutes ging het
niet altijd even gemakkelijk met die
frote vlotten. Vooral niet als er van
oekebakkers van een pleziervaarders
waren. Die snappen er niks van. Een
keer is er eens eentje zo tussen de twee
sleepboten richting het vlot gevaren. Al
leen omdat een van de sleepboot-kapi
teins zijn motor toen in zijn achteruit
zette ging het nog net goed. De sleepka
bels kwamen daardoor namelijk slap te
hangen zodat het jacht er overheen kon
varen. Maar het scheelde een haartje".
„Moeilijk was het ook als we 's nachts
voeren. Dat mocht officieel niet maar
soms deden we het toch. Als het heldere
maan was leverde zo'n nachtelijke tocht
geen echte problemen op, maar als het
wat donkerder was moest je heel waak
zaam zijn. Als je dan stammen verloor
kon je ze zelf betalen omdat we tegen de
regels hadden gewerkt. Dat geld konden
we niet missen, dus we namen nogal een
risico. Eigenlijk was dat belachelijk want
er waren tijden dat je 's nachts minder
brokken kon maken dan overdag op de
drukke vaarroutes. Maar goed het was
verboden. Een keer ben ik gepakt, ft
kreeg toen een boete van tien gul'
Die rit was duur betaald. Soms ook,
moest je wel 's nachts varen. Zo lagen w
eens een keer op de Maas. We hadden 's
avonds net afgemeerd toen er een storm
opstak. Op een gegeven moment werd dt
stroming zo sterk, dat het levensgevaar
lijk zou zijn geweest om te blijven lig
omdat het vlot niet meer te controleren
was. Toen hebben we het maar lo
maakt en ons die nacht door de stroming
mee laten voeren. Gelukkig stond dt
stroom net goed, en waren we in een re
cordtijd op de plaats van bestemming."
De Korte:Globo acldo.
- FOTO ANP
Wielrenners en schaatsers kla
gen er vaak over: ze gaan
door de hel en terug, maar
mogen het zoet der overwinning niet sma
ken. Oorzaak: dikke benen of zure poten.
Door enorme inspanningen loopt de zuur
graad in de spieren zo hoog op dat de
slachtoffers kermend om hun moeder roe
pen. Gelukkig komt dan de man met de ha
mer, om aan de ellendige vertoning een
eind te maken. Men is dan „helemaal
murm".
Vandaag constateer ik met droefheid dat
je, door overdadige geestelijke inspanning,
ook een dikke kop kunt krijgen. Een zure
bol. Rudolf de Korte had er last van toen
hem de afgelopen week in de Tweede Ka
mer het vuur na aan de schenen werd ge
legd inzake mogelijke WIR-lekkages.
Lusteloosheid, een griepachtige malaise en
een vaag gevoel van wanhoop kenmerken
het zure hoofd. De aandoening is verwant
aan de kater, een geschrokken kater wel te
verstaan, die zojuist aan de muil des pit
bulls is ontsnapt. In Italië spreken ze van
globo acido en dan sturen ze je gelijk naar
bed. Wij Nederlanders blijven er mee door
lopen. (Let op: de acid heads van een gene
ratie geléden in Amerika kregen geen zure
kop van mentale krachtpatserij, maar van
LSD.)
Ik heb mijn globo acido van heden te
danken aan het lezen van ongeveer vijfhon
derd politieke grappen en anecdotes uit het
in 1976 te Washington verschenen werk
„Republican Humor". Humor op republi
keinse grondslag dus. Als een vermoeide
prairiewolf heb ik me een weg gezocht door
het hooggebergte van de politieke humor
en zie wat ik aan edelgesteente heb kunnen
aantreffen:
De geestigste van de 58 bijdragen van
de toenmalige president van de Verenigde
Staten, Gerald Ford. Don Johnson had zijn
staatsieportret geschilderd en bij de onthul
ling sprak Ford aldus: „Het is een mooi
schilderij. De pose is zeer goed gekozen.
Als fiscaal conservatief stel ik er altijd prijs
op een politicus te zien met zijn hand in
zijn eigen zak."
De beste mop van Ford's vice-presi
dent, Nelson Rockefeller sloeg op de nei
ging van de Amerikaanse spionagedienst
om overal elektronische luistervinkjes te
verbergen. Rockefeller was voorzitter van
een commissie van onderzoek naar laak
bare CIA-praktijken. „We vroegen de ge
tuigen de waarheid en niets dan de waar
heid direct in de bloempot te spreken."
Deze dijenkletser is te danken aan de
voormalige Amerikaanse ambassadeur te
Helsinki, Mark Evans Austad: De oliemag
naat John D. Rockefeller is overleden. Een
vagebond staat te snikken boven de krante
koppen die het droeve nieuws melden.
John D. was toch geen familie van U? Dt
arme sloeber begon nog harder te wenen e»
zei: Daarom huil ik nu juist.
En hier is dan de beste van Ron, vat
Reagan himself. Zijn topmop staat ondei
het kopje „Adam en Eva". Reagan: „Soos
denk ik dat Adam en Eva Russen waren.
Ze hadden geen dak boven het hoofd,
hadden geen kleren aan het lijf, maar ze
hadden samen één appel en dachten dal
dat het paradijs was."
Charles Percy, destijds een machtig
man in de senaat voor de staat Illinois, gal
politici het volgende advies: „Wees altijd
eerlijk, of je het nu meent of niet."
Een wat cynische bijdrage aan dt
schatkamer van republikeinse humor is vaa
een zekere Alan Steelman uit Texas: „Mt-
vrouw Smith had vier zonen. De eerste
advocaat, de tweede was politicus, de derdt
was net afgestudeerd en de vierde was ooi
werkloos."
Zo ken ik er nog ruim vierhonderdnt-
gentig. Maar na dit half dozijn glansvoot'
beelden van republikeinse humor weet u
aardig wat de verschijnselen zijn van eet
dik hoofd, een zure kop, de globo acid»
Het is erg.
Door Edo Sauren
Een van die voorzorgmaatreg
senioren nemen is zelf te zorg
dusdanige huisvesting dat ze
manier, redelijk onbezorgd hu
kunnen slijten. Zo zijn er c
lende plaatsen in Nederlanc
verenigingen van de grond ge
nauw in samenwerking met
'Huis in Eigen Hand' opererei
We spreken met de direct
overkoepelende organisatie
Eigen Hand', de heer dr. J.
met voorzitter J. van de Ve
Bredase Seniorenvereniging.
„Het meest verbaast mij h
gebrek aan plannen. Sla de u:
plannen van welke gemeent
maar eens op, woningbouwpl
ouderen vind je nauwelijks. 1
gorie mensen boven de 50
toch 30% van de bevolking ui
heid heeft de mond vol van 'j
'langer zelfstandig blijven wo
handelt daar niet naar. Daarr
de overheid een gat waar de
dreigen te vallen. Die val ka
en behoorlijk hard aankomen
J. Botman.
Een niet al te rooskleurig
Ouder worden, en wat dan? y
vadertje staat wat voor je ret
maatregelen nemen. In het vt
het de 'zelfzorg', die de oude:
De gemeenschap, familie ei
bekommerden zich om hen.
was er nog het particuliere
vanuit de kerken was opg
eeuw, als de industriële oi
echt goed op gang komt, mi
buiten hun eigen leefgemeen;
werken en er een andere vo;
menleving ontstaat, begint d
zorg steeds meer een taak vt
heid te worden.
I vc
De stichting 'Huis in Eigen H
Bredase Seniorenvereniging
maandag 28 maart een sympc-
'seniorenhuisvesting' in het M<
'el in Breda.
Het symposium begint om h
middags. Het programma z
volgt uit:
13.30 - 14.00 uur: Inschrijving
bezoek tentoonstelling.
14.00 - 14.10 uur: Opening do
'er dr. J. Botman.
14.10- 14.30 uur: 'Ouder wore
dan' door G. v.d. Ven, voorzil
Senioren Vereniging Vianen.
14.30 - 14.50 uur: 'Provinci
ouderen huisvesting' door gecj
A. Brugman.
14.50 - 15.10 uur: 'Experime
'eu aanzien van ouderen' dc
Schuijt, directeur Werkgroep 2
15.10 -15.30 uur: Pauze
15.30 - 15.50 uur: 'Het Grondj
ondersteuning van seniorenh
door ing. J. Helmich, directeur)
dnjf Almere.
15.50 - 16.10 uur: 'Financier
renhuisvesting' door E. Muil
'eur NMB.
'b-10 - 16.30 uur: 'Activeren
culiere sector via vereniging v
rpn door dr. J. Botman, direc
mg 'Huis in eigen hand'.