DE stem MILIEUMINISTER ED NI JPELS WORSTELT MET HET ONGEDULD ZATERDAG I 12 MAART 19881 Drinkwater Handigheid Openbaar vervoer Lubbers Te laat O- werd hij tot een van de jonge honden van de WD bestempeld. Met Hans Wiegel veranderde Ed Nijpels het beeld van de keurige libera len in een volkse partij voor het bedrijfsleven. „Een goede fles wijn, maar te vroeg opengetrokken", zei het WD-Kamerlid Van Erp over hem. In 1986 volgde hij Winsemius op als milieu-minister. Nijpels minister van milieu werd alom met verbijstering geroepen. Maar alras maakte Nijpels zich de ingewikkelde mate rie meester, dankbaar steunend op het werk van zijn voorganger. Al heeft de milieubeweging vaak felle kri tiek op zijn beleid, over het algemeen kan Nijpels op welwillendheid rekenen. Al wordt de verhoging van de maximumsnelheid, waar hij zich tenslotte bij neerleg de, hem door velen honend nagedragen. Een gesprek met een minister die zegt wel sneller te willen maar ge bonden is aan het regeerakkoord, de inrichting van de maatschappij en het internationale milieubeleid. Offers Mest '"Je moet Je goed realiseren dat een milieuminister altijd discussies heelt over Witregelen. Dat Is heel gezond". - foto perry hokke „Lubbers heeft tijdens de algemene beschouwingen gezegd dat het milieubeleid de vierde pijler van het kabinetsbeleid wordt. Nou, dat Is een gewichtige uitspraak. Die zal het kabinet moeten waarmaken - foto de stem/johan van gurp De vierde pijler van het regeringsbeleid situatie is nu compleet veranderd. Je mag niet tevreden achterover leunen, maar er is toch ontzettend veel gebeurd. Als ik al die kritiek hoor op mijn land- bouwcollega Braks dan heb ik er groot respect voor hoe hij de achterban aan pakt". Behalve respect voor Braks heeft Nij- pels royaal begrip voor de boeren. „Die zitten in de knel. Desondanks moeten ze tot 1992 anderhalf miljard investeren in opslag- en verwerking van de mest. Dat is ieder jaar 260 miljoen gulden. Dat zijn toch gigantische bedragen voor die be drijfstak. Kijk, ik zou ook wel snellere mestmaatregelen willen maar je moet wel reëel blijven. Hoewel ik een verdere verscherping van de mestwet niet uit sluit". Nijpels denkt dat de huidige mestwet het drinkwater voorlopig veilig stelt. „Op termijn kan dat een zorg worden maar ik maak me veel meer zorgen over de be strijdingsmiddelen. Die bedreigen het drinkwater. Wat nu tevoorschijn komt, is een topje van de ijsberg. Het meeste van dat spul komt er pas na twintig tot dertig jaar uit. De grootste problemen zitten dus nog in de bodem. De meeste bestrij dingsmiddelen dateren nog van voor 1965. Allemaal middelen die niet vol doen aan de regels. Aan die situatie moet een eind komen". Nijpels wil dan ook allereerst de be strijdingsmiddelen aanpakken. Over de mest wÜ hij wel kwijt dat in de loop van dit jaar wordt bekeken of de mestnor- men voldoende zijn om de bodem niet verder te belasten. „De deskundigen zijn het daar nog niet over eens". Extra maatregelen, verwerking en opslag ter plaatse, voor de gevoelige hogere zand gronden zullen in de definitieve evaluatie van het verzuringsbeleid worden vastge- legd. Nederland put zijn drinkwater niet al leen uit de grond maar ook uit de grote rivieren. Drinkwaterbedrijven maken zich grote zorgen over de vervuiling daarvan. De bedrijven die afhankelijk zijn van de Maas zitten in angst over de nabije toekomst. Het overleg tussen Bel gië en Nederland voor een schone(re) Maas ligt plat. De twee regeringsafge vaardigden Biesheuvel en Davignon zijn geen stap verder gekomen. Niet alleen de Belgische eis de Schelde uit te diepen voor een betere bereikbaarheid van de Antwerpse haven heeft de impasse ver oorzaakt. Ook het meningsverschil tus sen de Walen, die moeten investeren in schone produktie en de Vlamingen die daarvan profiteren, lijkt onoplosbaar. Nijpels deelt de bezorgdheid van de drinkwaterbedrijven. „De schuld ligt bij België en niet bij ons. We zijn niet tegen uitdieping van de Schelde. Voor ons is een schone Maas veel belangrijker dan voor België. Helaas is Nederland niet in staat het Belgische probleem op te los sen. Biesheuvel is heus geen kleine jon gen. Het gaat voor de Belgen om grote financile belangen. En in België valt het kabinet al over een taalprobleem van een burgemeester", verwoordt Nijpels zijn sombere verwachtingen. Deze week praatte de Kamer over de verhoging van de maximumsnelheid en Nijpels' notitie Verkeer en Milieu. Daar aan ging een roerige discussie vooraf over het aan banden leggen van het autogebruik. Elektronische tolheffing, openbaar vervoer en afschaffing van het fiscaal voordeel voor het woon-werkver- keer hielden de gemoederen bezig. Er werd met jaartallen over de invoe ring van de tolheffing gesmeten. Nijpels nu: „Het was geen meningsverschil tus sen Smit-Kroes en mij. Het ging om de datum van invoering. Binnen vier jaar is het systeem van tolheffing operationeel. Maar het duurt dan nog een paar jaar voordat het kan worden gebruikt. Je moet tenslotte vijf miljoen auto's van een chip voorzien". De opmerking dat hiermee weer een trage maatregel is geboren, wuift de mi nister weg. „Het is de eerste keer dat het kabinet de automobilist geld vraagt om het openbaar vervoer te verbeteren", schakelt hij om met zijn typerende han digheid kwesties gunstig te belichten. „Dat is voor mij een heel belangrijk poli tiek punt. Drie jaar geleden was dat on denkbaar geweest". Enthousiast praat hij door over wat hij de bekering van Smit-Kroes noemt. „Verkeer en Water staat heeft een andere koers ingeslagen. Voor die tijd stond de auto centraal". Onbewust Smit-Kroes' 'bekering' relati verend: „Dan kan ook niet anders. De situatie in de Randstad is alarmerend. Je rijdt van de ene file in de andere". Beter en meer openbaar vervoer voor de Randstad, opgebracht door alle automo bilisten die meer wegenbelasting gaan betalen. Maar hoe zit het met het open baar vervoer in de rest van het land „De Randstad is het grootste probleem". Die problemen staan de andere steden ook te wachten. „Ja okee, maar je kunt niet alles tegeüjk aanpakken". Laat de tolheffing - waarvan het meeste effect op terugdringing van het autoverkeer wordt verwacht - nog jaren op zich wachten, met de fiscale aanpak van het autoverkeer ligt dat anders. Nij pels wil nog deze kabinetsperiode, in 1991 wanneer de belastingvereenvoudi ging aan de orde is, voorstellen de af trekbaarheid van het woon-werkverkeer af te schaffen. Dat levert het rijk een mil jard gulden op. Nijpels noemt het 'erg aantrekkelijk' dat geld te gebruiken om de overdrachtsbelasting bij huizenkoop te verlagen. Dat zou mensen moeten ver lokken dichter bij hun werk te gaan wo nen. Het kabinet moet nog over het woon-werkverkeer praten. Nijpels mag zichzelf dan een ongedul dige milieuminister noemen - „het zou niet goed zijn als een milieuminister geen haast wilde maken" - tegenover het groeiende aantal auto's steken zijn plan netjes pover af. De discussie over het autoverkeer wekte soms de schijn dat Nijpels in het kabinet bakzeil moet ha len. Nijpels ontkent echter op verbaasd verontwaardigde toon dat zijn WD-col- lega's in het kabinet hem de voet dwars zetten. „Nee, neeHet enige voorbeeld is die 120 kilometer. Als ze na twee jaar kabinet geen beter voorbeeld kunnen ge ven, heb ik geen enkele reden tot kla gen". Ook geen klachten over zijn eigen fractie die om de haverklap zijn voorstel len ondermijnt? Die bijvoorbeeld het bedrijfsleven niets wil verbieden (fosfa ten) of op de Moerdijk een opslag voor Europees chemisch afval wil, tot verbijs tering van hun eigen minister. „Ik heb nog steeds op een Kamermeerderheid kunnen rekenen", grijnst hij. „En een meerderheid is een meerderheid". Ern stig: „Voorhoeve (fractievoorzitter van de VVD. red.) heeft een aantal goede speeches over het milieubeleid gehou den. Als de fractie dat in de praktijk zou brengen, was het in orde. Ik zou overi gens graag willen dat de fractie over het milieubeleid met dezelfde warmte zou spreken als over het financieringste kort", geeft hij dan ironisch lucht aan zijn ergernis. In Haagse kringen gaat het verhaal dat het nationale milieubeleidsplan ma gertjes zal zijn. In dit plan wil Nijpels vastleggen hoe een verdergaande verzu ring moet worden voorkomen en welke reducties door de verschillende verzuur- ders over tien jaar gehaald moeten zijn. Ingewijden zeggen dat de ministeries van Economische Zaken en Verkeer en Wa terstaat flink schrappen in Nijpels' voor nemens. „Die mensen kennen de tekst niet, die weten niet waarover ze praten. De hele zaak is nog in voorbereiding", protes teert Nijpels. Dus het beleidsplan wordt in volledige harmonie voorbereid „Ehhh.Je moet je goed realiseren dat een milieuminister altijd discussies heeft over maatregelen. Dat is heel ge zond". Hij probeert van de kwestie af te komen door opnieuw te verwijzen naar Nederlands voortrekkersrol ten opzichte van het buitenland. Na aandrang zegt hij, met enige irritatie: „Ik zal pas kun nen beoordelen of er te veel van het mi lieuplan wordt afgeknabbeld bij de dis cussie in het kabinet". Als er te veel uit zijn plan wordt ge haald, wat doet Nijpels dan Vastbeslo ten: „Dan dien ik het niet in. Dan gaan we gewoon door met de planning zoals die er nu is". Hij zwijgt even, veert dan overeind. „Premier Lubbers heeft tijdens de algemene beschouwingen gezegd dat het milieubeleid de vierde pijler van het kabinetsbeleid wordt. Nou, dat is een ge wichtige uitspraak. Die zal het kabinet moeten waarmaken". Pessimisten zeggen dat de wereld een ca tastrofe wacht. Het milieu is zo overbe last dat het einde in zicht is. Deelt de mi nister dit pessimisme of ziet hij nog een toekomst voor de komende generaties. „Als ik geen toekomst meer zie, zou ik hier niet zitten", zegt hij heftig. „Er ligt wel een enorme hoeveelheid werk te wachten. Het belangrijkste is nu verdere achteruitgang van het milieu te stoppen. Eerst stilstand en daarna werken aan herstel. Wat zo dramatisch is, is dat ook al zou Nederland een perfect beleid voe ren, dit volstrekt niets aan de wereld ver andert". „Er zullen grote ongelukken nodig zijn om internationaal een milieubeleid van de grond te krijgen. En we zijn al bijna te laat. Om iets aan het broeikaseffect (de stijging van de temperauur op aarde, red.) te doen, moeten we nu, op dit mo. ment, wereldwijd met al het gebruik van fossiele brandstoffen stoppen. Ieder ge bruik van drijfgassen moet nü wereld wijd worden verboden om de ozonlaag de kans te geven zich te herstellen". „Ik zie de wereld nog wel een tijdje doordraaien. Maar niet in de omstandig heden die eigenlijk zouden moeten en ook zouden kunnen. Het probleem is dat we niet van de wereld kunnen afstap- pen Door Wouke Geenten In de hoek van zijn werkkamer op het ministerie van VROM staat een reusach tige pandabeer. Overgehouden aan een bezoek aan het Binnenhof van de Panda bus van het Wereld Natuur Fonds. Twee weken lang liet Nijpels de pandabeer in de vergaderruimte van het kabinet, de Trèveszaal, staan. „Tot het besluit over deverzuringsnotitie was genomen", grin nikt hij. Die notitie bevat de mate waarin het Nederlandse milieu verzuurt en de stap pen die het kabinet tegen de verzuring wil nemen. Een voorschot op op de defi nitieve evaluatie van het verzuringspro- ces die in het najaar verschijnt. Een noti tie die Nijpels herhaaldelijk en met veel tamtam afkondigde. „De Kamer mag de borst wel nat maken, want er komen harde maatregelen". Voor wie de alarmerende adviezen van de Centrale Raad voor de Milieuhygiëne en de milieubeweging kende - reductie van de verzurende stoffen met 80 pro cent in 1995 - was Nijpels' notitie echter teleurstellend. Zeker, het verzuringsbe leid is verscherpt en Nijpels wil zo een reductie van 50 procent in het jaar 2000 halen, maar het verwijt dat de aanpak van de verzuring veel te traag is, valt vaak te beluisteren. De minister zou met lapmiddeltjes werken. „De milieubeweging klaagt terecht over de snelheid van het beleid. Zoals ik terecht klaag over de snelheid van het Europese beleid", verdedigt Nijpels zich met het argument dat hij tijdens het ge sprek steeds weer te berde brengt. „Ne derland misschien te traag, maar de rest van Europa nog veel langzamer". En „Nederland slaat internationaal geen slecht figuur". Hij praat snel en uitvoerig, alsof hij on derbrekingen vóór moet zijn. „Als ik hier alleen de baas was, dan kwamen er forse maatregelen. Maar dan zou onze levens standaard in één klap met sprongen ach teruit gaan. Ik moet rekening houden met de maatschappelijke en economi sche werkelijkheid. Je kunt niet vrijblij- vend zeggen: dat en dat moet maar ge beuren. Want als je de Nederlander op de praktijk aanspreekt, geeft die niet thuis. Ze zijn bijna allemaal milieube wust maar niet meer dan vijf procent leeft daar ook naar". Overeind komend uit zijn halfliggende houding: „Er is een eenvoudige belem mering de adviezen van de Centrale Raad waar te maken. Het overgrote deel van de zure regen, 60 procent, die hier neerkomt, komt uit het buitenland. Zelfs al we met zware maatregelen ons deel opruimen, blijven we met een zeer ern stige schade zitten. Of wilt u dat we Duitsland en België de oorlog verkla ren Als Nederlands eigen verantwoorde lijkheid ter sprake komt, roept hij: „Die nemen we ook. De mestmaatregelen heb ben het grootste effect voor ons eigen land. Van de andere maatregelen profi teert het buitenland. Dan zit je met een moeilijk psychologisch probleem. Je vraagt grote Nederlandse offers en de re sultaten daarvan zijn voor het buiten land. Stel dat we hier hele zware ingre pen doen en er komt weer een alarme rend bericht over de bossen. Dan roepen de mensen: Wat nou We hebben maat regelen genomen en er gebeurt niets!" Het Energie Centrum Petten berekende deze maand dat de ammoniak de groot ste verzuurder is. De mest is voor meer dan 95 procent verantwoordelijk is voor de dood en sterfte van de bossen. Tot dusver werd het aandeel van ammoniak in de verzuring op 50 procent geschat. Nijpels reageert afwerend op deze cijfers. „Dat is een deelonderzoek. Je kunt toch niet zomaar het beleid omgooien en bij ieder rapport naar de Kamer hollen. Dan kunnen we wel permanent in de Kamer zittenWe hebben nu vastge steld de verzurende stoffen tot de helft terug te brengen en daarmee is Neder land een van de koplopers in Europa". De nieuwe cijfers over de ammoniak schijnen ambtenaren van Nijpels' depar tement moedeloos te maken. Zij worden beheerst door de vraag waarom miljoe nen tï stoppen in de bestrijding van an dere, geringere, verzuurders -verkeer, centrales, raffinaderijen en industrie-, terwijl de landbouw de hoofdschuldige is. „Maar de mest ontspringt zeker de dans niet", reageert Nijpels. „Vijf jaar geleden werd je voor gek versleten als je zei dat mest een milieuprobleem is. D<> - foto archief de stem ien 'dure dingen-fobie' heeft lat Swanny Hunt, uit een me en olie doordrenkt Dallas-®1' ieu, heroïsche pogingen doe >m zich straatarm voor te doen an dat steenrijke jonge dochter zoor de televisie en naast eet jak bonbons zitten te verpier en, in de ban van de angst da en harteloos fortuinjager z® n de vermomming van een vet- iefde droomprins een weg banen naar haar kluizen in 0 bank. Treurig. Daarom zeg ik u: Pas 1 voor affluenza. Eenmaal in greep van deze infecrie-ziet^ zal niemand u troosten. Uw 6 weeklaag zal overstemd word door hoongelach en door l knars van tanden. foto gelderland pers geneesmiddel. Het is offi- Yoor patiënten met angst epressies. Maar ik ben één «fpersonen die het gebrui- en of het iets is voor men- epsie. ;aat het prima. Ik hoop dat Want nu valt er wel met leven. Maar het is niet te lijf iemand die altijd door ffen kan worden. Én als ik word, dan stort ik nog al- Ik kan niet eens een goede Want als ik aan de clou ik al zo hard lachen dat ik amming in elkaar zak."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 29