DESTEM
B
D
Museum navelstreng met verleden
BRONBEKER STERFT
UIT, MAAR DE
HERINNERING NIET
nstellingen
ronbeek 125 jaar. In - uiteraard -
oranje schreeuwt het nieuwe briefpapier van Bron
beek het de lezer toe. Het uitroepteken ontbreekt,
maar uit alles blijkt dat het 'koninklijk militair tehuis
voor oud-militairen' dit jaar flink feest gaat vieren.
Want er is wat te vieren. Bronbeek, in 1980 op sterven
na dood, beleeft z'n tweede jeugd. De politici die het
onzin vonden om het voormalige rusthuis voor gete
kende militairen van het Indisch leger (KNIL) nog lan
ger in stand te houden, zijn de mond gesnoerd. Het
markante complex op de grens van Arnhem en Velp is
voor miljoenen guldens opgeknapt. De buitenkant be
hield zijn monumentale aanblik, van binnen werd het
een modern rust- en verpleeghuis. Nu, in dit jubileum
jaar, wil Bronbeek zijn reputatie als museum opvijze
len. In het hoofdgebouw wordt gewerkt aan de uitbrei
ding van de bestaande expositie-ruimten, die moeten
laten zien hoe het 'ons' destijds in Indië verging.
Traditie
Lastig
Zomerpaleis
Luxueus
BOUW MINI
INDONESIA
STUIT OP
WEERSTAND
Ambitieus
Zes miljoen
aliteiten. Ik kan gebruik maken
tuigen en zij zorgen voor onder-
Veen houdt van 'moeilijke lan-
ch heeft Afrika zijn voorkeur:
ikaanse continent fascineert me
id. Ik voel me er zo toe aange-
omdat je er zoveel tegenstelfin-
Veel afscheidingsbewegingen,
ïs en af en toe een uitbarsting
'n hongersnood. En Afrika is
ieg je over Etiopië dan zie je dat
d. Bergketens, oude massieven
platte toppen, dor de zon in alle
licht. Daartussen droge rivieren
1 dorpen met huizen en hutten.
verschil met de situatie in '84 en
dat de hulpacties nu op tijd op
tomen zijn. Er is nu geen sprake
hongersnood maar van een
■risis meest opvallend was dat de
bij de voedseldistributie-plaat-
oede conditie waren. De kinde
den huppelend achter me aan
laar bezig was. Eigenlijk was ik
1 blij om, want ik kom niet om
ende te registreren".
nhoop? „Het perspectief is heel
Er wordt, zoals in veel Afri-
anden, een noord-zuid conflict
iten. Talloze afscheidingsbewe-
lokkeren de ontwikkelingen. Al-
je opbouwt wordt gesaboteerd.
;r dan één of twee jaar geen re-
heb je op z'n minst weer een
risis. Onderontwikkeling, onvei-
chuldenlast en het klimaat doen
de das om".
«1 is er geen oorlog in Etiopië.
n: „Er is geen oorlog, dus kun je
og niet fotograferen ook. Toen
;rmit', mijn fotografeervergun-
jelopen was, liep ik wat te
n Asmara. Wat straatbeelden
'lotseling stuitte ik op een kon-
uitgebrande trucks. Ik wilde fo-
en.kapotte auto's met mili-
liks ervan. Ik kreeg een por in
Den met de loop van een ge-
doorlopen. Ik heb daar nog wat
len, maar op een gegeven mo-
ik er m'n buik zo van vol, dat
ben weggegaan, in de hoop dat
dat nette gedrag toch ooit het
r een keer binnen mag komen".
Ronald Reagan: gray po
wer. - foto ap
De gemiddelde leeftijd In Bronbeek Is rond de 80 Jaar. Herinneringen aan Indlë en oude kanonnen vullen de gangen.
- foto's apa
Door Erik GruIJthuIJsen
Aardappelen of rijst? Nog altijd kunnen
de bewoners van Bronbeek 's avonds, als
het tijd is voor de warme hap, kiezen.
Enkelen worden daardoor dagelijks her
innerd aan de verkeerde keus die zij jé-
ren geleden maakten: „We hadden in In
dië moeten blijven", zeggen ze nu. Ze ba
len in Arnhem vooral van het weer. „Op
Sumatra heb ik in al die jaren geen buitje
gehad. Het regende één dag keihard en
dan hadden we maandenlang nergens
last van. We hebben het hier wel goed
hoor, maar weet u, het is hier heel anders
dan in Indië.!'
Voor buitenstaanders is het vrijwel
onmogelijk om met voormalige KNIL-
militairen in Bronbeek over iets anders
te praten dan Indië. De herinnering
- hoe vaag ook - moet worden uitgedra
gen. Generaal b.d. W. Epke, vandaag
commandant af, knikt bevestigend het
hoofd.
„Ze hebben elkaar alles al tot in den
treure verteld, nu moeten ze hun ei kwijt
tegen mensen die hier binnen komen
wandelen om het museum te zien. En die
komen er niet meer vanaf, ik weet het."
'Knillers' worstelen met een probleem
dat ze nooit de baas zullen worden: er
blijven steeds minder ouwe makkers
over. Onder de precies vijftig bewoners
van het militair tehuis hebben de negen
tien mannen uit het Indisch leger nu nog
de overhand. Maar bij het volgend jubi
leum, over 25 jaar, zal slechts het mu
seum herinneren aan de taferelen die
Nederlandse beroepsmilitairen in de ar
chipel beleefden.
Dé Bronbeker behoort tot een uitster
vend ras. Het tehuis is allang niet meer
het exclusieve domein van mannen die in
Indië hun krachten gaven om de kolonie
onder de knoet te houden. Het duurt
niet lang meer of Bronbeek biedt de aan
blik van een 'gewoon' verzorgingstehuis
voor hulpbehoevende mannen. Alleen
worden de gangen er gevuld door kanon
nen en de muren gesierd door klewangs
en moeten bezoekers betalen om binnen
te komen.
„Een gewoon bejaardentehuis, dat
wordt het", bevestigt Epke. „Een thuis
voor oud-militairen die de eenzaamheid
niet langer kunnen verdragen of niet lan
ger alleen kunnen leven."
Acht jaar geleden was die wetenschap
voor de politici in Den Haag aanleiding
om voor te stellen de deur maar op slot
te doen. Met het verdwijnen van Knillers
was er immers geen reden meer om voor
die groep - door hun bijzondere ervarin
gen vaak voor het leven getekend- in
een apart tehuis te stoppen.
Het voorstel wekte enorme woede.
Zelfs Juliana was boos. Strompelende,
bebaarde mannen in rood-zwarte unifor
men, voorgegaan door veldheer Epke,
beheersten maandenlang het nieuws.
Hun acties werden beloond. Op de gol
ven van sympathie uit alle hoeken van
het land bleef Bronbeek open. En meer
dan dat: het tehuis werd zelfs voor zeven
miljoen gulden opgeknapt. Bronbeek
had 'zijn' laatste slag gewonnen. Het
zoet der overwinning laten ze zich nog
steeds goed smaken.
Epke, drager van de militaire Willemsor
de, 's lands hoogste onderscheiding,
vindt het plan tot sluiting nog steeds te
gek voor woorden.
„De staat heeft zich verplicht de na
zorg van oud-militairen uit Indië die
door oorlog of ziekte iets mankeerden op
zich te nemen. De KNIL-militairen mo
gen dan verdwijnen en er mag dan geen
oorlog meer zijn, het neemt niet weg dat
Bronbeek voor die oud-militairen blijft
en voor niemand anders. Ik en velen met
mij hechten aan traditie. Bronbeek heeft
bij koninklijk besluit deze bestemming
gekregen, dat verander je niet zomaar."
Traditie. Bronbeek leeft bij de gratie
van traditie. 'De generaal' wordt met res
pect aangesproken. En dan nog alleen
als het echt nodig is, anders gaat dat via
zijn vrouw, die acht jaar lang temidden
van de mannen leefde in de comman
dantswoning op het landgoed.
Gepensioneerd of niet, in de gedach
ten van de gemiddeld 80-jarige bewoner
leeft de militair nog steeds voort. De
mannen denken nog steeds in rangen,
om maar te zwijgen van de naijver tussen
militairen uit landmacht, luchtmacht en
marine.
De meedogenloze bevelen uit de Indi
sche tijd - achterhaald, verbleekt en fel
omstreden - zitten er bij de meesten nog
steeds ingebeiteld.
Het vergeethuis van Indië
De nieuwe Bronbeek-commandant Boekholt Is wel voor een Indonesia-
museum: „De oude, beladen banden met Indonesië zijn veel sterker dan twintig
Jaar geleden."
Een van hen: „Ze mogen zeggen wat
ze willen, wij hebben daar goed werk ge
daan. Slachtpartijen? Natuurlijk is er wel
wat gebeurd, daar deden de Indiërs zelf
ook hard aan mee. Maar de bevolking
stond achter ons, wij hebben daar altijd
fantastisch met de mensen samenge
werkt. Daar kunnen ze in Den Haag een
voorbeeld aan nemen."
Het zijn bepaald niet de gemakkelijkste
bejaarden, die Bronbekers. „Lastige
oude heren, dat mag je gerust zeggen",
vindt Epke. „Ik weet zeker dat er geen
generaal in ons land is die zich zo inten
sief met de kwaliteit van de aardappelen
bemoeit als ik. We hebben ooit eens
aardappelen gehad die echt niet te eten
waren, dat bracht een ware volksopstand
teweeg."
Stemmingen over het broodbeleg en
de vraag of erwtensoep in de zomer nou
wel of niet kan, zijn in Bronbeek heel ge
woon. Het zijn vooral die laatste Incüë-
gangers die alles zélf willen beslissen.
Epke, die zelf nooit in de Oost heeft ge
diend, vindt het heel begrijpelijk. „Ze za
gen hun commandant in Indië soms
maandenlang niet, die jongens deden
wat ze wilden. Voor die heren is het
moeilijk te verteren dat ze nu moeten le
ven in een gemeenschap waar ze aan re
gels zijn gebonden, waar ze rekening
moeten houden met andere mensen."
De behoefte aan privacy is voor Epke
steeds reden geweest om de handrem te
zetten op al te omvangrijke uitbreidings
plannen voor het museum. Een puur toe
ristische trekpleister mag Bronbeek
nooit worden, herhaalt hij nog maar
eens. „Het is op de eerste plaats een ver
zorgingstehuis voor mensen die een deuk
hebben opgelopen en die niet meer voor
zichzelf kunnen zorgen." De bewoners
zélf mogen géén museumstukken wor
den.
Bronbeek begon als een toevluchtsoord.
Toen koning Willem III zijn zomerpaleis
in 1863 overdeed aan Defensie, was het
de moederschoot voor jonge soldaten,
die na hun werk voor het Indisch leger
nauwelijks een andere keus hadden dan
dit 'Hotel des Invalides' te betrekken.
Ze hadden geen geld, geen familie en
geen scholing en werden veelal geplaagd
door wonden of tropenziektes. Later
werd Bronbeek een verzamelplaats voor
oud-militairen die na het uitdienen van
hun volledige diensttijd in Indië en de
dood van hun vrouw, geen thuis meer
hadden. In totaal passeerden er al 6.000
mensen de poort.
Negentien 'echte Knillers', acht Indië-
gangers uit de landmacht, acht leden van
datzelfde krijgsmachtonderdeel die er
nooit zijn geweest, dertien mensen uit de
marine en twee van de luchtmacht. Zo
ziet de samenstelling van de Bronbeek
bevolking er anno 1988 uit. Ze hebben
nog slechts één ding gemeen: ze waren
een leven lang onderofficier.
Aan die voorwaarde moet een be
roepsmilitair nog steeds voldoen om in
Bronbeek te kunnen worden opgeno
men. „We krijgen jaarlijks zo'n vijftig
verzoeken om opname. Daar blijven
meestal vijftien serieuze kandidaten van
over", zegt Epke. Als commandant be
paalde hij acht jaar lang wie er binnen
kwam.
„Wie we opnemen, hangt allereerst af
van het verloop onder de bevolking.
Vroeger gingen er meer weg dan dood,
dat was een bewijs van het feit dat de
sfeer hier niet goed was. Nu is Bronbeek
voor de bewoners het eindstation. Ze ko
men ook op hoge leeftijd. Alleen als
mensen echt niet meer voor zichzelf kun
nen zorgen, nemen wij ze op. Ze moeten
zo lang mogelijk zelfstandig blijven."
De Bronbeker levert elke maand zestig
procent van zijn pensioen in voor een
ontspannen oude dag. Zeker na de vorig
jaar afgeronde renovatie kan het tehuis
de vergelijking met een eigentijds ver
pleeghuis gemakkelijk doorstaan. Bron
beek - dat eens met 200 opeengepropte
bewoners niet meer dan een kazerne
was- kent nu luxueuze kamers en een
moderne ziekeninrichting. Om van de
ruimte in het complex en van het schitte
rende landgoed dat het monument om
ringt nog maar te zwijgen.
Twaalf verpleegkundigen, vier man
keukenpersoneel, een huishoudelijke
ploeg van tien, drie tuinmannen, twee
administrateurs, een kapitein en een ge
neraal zijn nodig om het de bewoners
naar hun zin te maken. De pedicure en
de kleermaker komen eens per week, de
kapster zelfs drie keer. Die heeft trou
wens aan populariteit in moeten boeten,
nadat de prijs voor het knippen van
ƒ3,50 naar vijf gulden werd verhoogd.
„De makkers zijn woedend."
Een zakcentje, hun zelfstandigheid en
het eten. Dat zijn de enige dingen waar
voor de Bronbekers nog in het geweer
komen.
„Het eten is hier zonder meer het be
langrijkst", meent een man, wiens stem
met de jaren is versleten. „Ik heb hier in
Arnhem ooit eens in het Gemeentezie
kenhuis gelegen vanwege een maagbloe
ding. Vréselijk, tjonge, wat wés dat daar
erg. Het eten was niet te vréten, de be
diening was slecht en de verpleegster
vond ik waardeloos. Als je hier in de ver
pleeginrichting komt te liggen, word je
op je wenken bediend. Ze mogen daar in
Den Haag bezuinigen wat ze willen, als
ze ons hier maar met rust laten."
e militaire leiding
van Bronbeek heeft het er moeilijk
mee: de buurtbewoners die acht
jaar geleden streden voor het be
houd van Bronbeek, verzetten zich
nu heftig tegen de toekomstplannen
van het tehuis.
Door Erik GruIJthuIJsen
Mini Indonesia, een Indonesisch Madu-
rodam dat op het landgoed van Bron
beek moet verrijzen, veroorzaakt te veel
drukte en heeft niets uit te staan met het
militaire verzorgingstehuis. Dat vinden
de buren van het landgoed op de Paas-
berg. De stichting Vrienden van Bron
beek - 3.000 donateurs rijk - meent dat
een dergelijke toeristische trekpleister er
wel degelijk op zijn plaats is. Mini Indo
nesia moet de navelstreng worden tussen
ons land en de voormalige kolonie. En
die moet worden gekoesterd, vinden zij.
De mening van de nieuwe Bronbeek
commandant, kolonel Ruud Boekholt
(61), is duidelijk. Hij was tot vorige week
leider van het Mini Indonesia-project.
Nu neemt de Maldenaar enige afstand.
„Dat is nodig, want Mini Indonesia
staat los van het tehuis en los van Defen
sie. Het is een initiatief van de Vrienden
stichting en daarin is voor de comman
dant geen plaats."
Maar hij blijft geestdriftig. „Bronbeek
moet straks de brug vormen tussen verle
den - het voormalig Indië -, het heden-
daags Indonesië en Nederland", zegt de
in Indonesië geboren voormalig provin
ciaal militair commandant in Gelder
land. „Mini Indonesia gaat over het land
zelf, het museum in het tehuis moet een
beeld geven van Indië vroeger en van
onze aanwezigheid daar."
Het plan voor Mini Indonesia is een di
rect gevolg van de sluiting waarmee het
tehuis in 1980 werd bedreigd. D66-Ka-
merlid Louise Groenman was toen van
mening dat maar eens moest worden be
keken of er niet meer met het landgoed
kon worden gedaan. Het antwoord vindt
Boekholt niet meer dan logisch.
Het plan is op z'n minst ambitieus:
het gaat om een museum met glazen
wanden, 1800 vierkante meter groot, met
plaats voor zestig miniatuur-objecten
met een schaal van 1 op 25.
De miniaturen moeten een natuurge
trouwe weergave vormen van het leven
in het hedendaags Indonesië. Mini Indo
nesia moet gedetailleerde kopieën bieden
van steden, gebouwen en de natuur op
de Gordel van Smaragd. Dat beeld moet
vooral levendig worden: de verkleinde
versie van Jakarta wordt even luidruch
tig als het dagelijks leven in de hoofd
stad, het water moet over de sawa's
vloeien, vulkanen zullen roken. De tem
peratuur in het museum wordt hoog ge
noeg om er tropische vogels rond te laten
vliegen en er oerwoud-groen te laten
groeien.
„Mensen die in de Oost zijn geweest,
moeten in Mini Indonesia het land on
middellijk herkennen. Mensen die het
voor het eerst zien, moeten er zo snel
mogelijk naar toe willen", zegt Boekholt.
„Het museum moet zo natuurgetrouw
worden als maar mogeüjk is. Je moet er
Indonesië kunnen zien, ruiken, voelen en
beleven!"
Dit jubileumjaar is beslissend voor het
plan. Er is tenminste twee miljoen gul
den nodig om een begin te maken met de
bouw van het futuristische museum. Dat
geld moet er komen via steun van cultu
rele fondsen, waarvoor inmiddels een
kruistocht is begonnen en de uitgifte van
ere-certificaten. Bronbeek-sympathisan
ten kunnen het document voor honderd
gulden kopen.
Waar de stichting Vrien
den van Bronbeek vooral op hoopt, is de
steun van een omroep. Een Ron Brand-
steder of Jos Brink die het Nederlandse
volk de portemonnee laat trekken, dat
zou voor de stichting een uitkomst zijn.
Want er is nogal wat geld nodig: zes mil
joen gulden, ondanks het feit dat het
oorspronkelijke plan zoals de Vrienden
dat eind 1985 presenteerden tot meer
dan de helft is uitgekleed. „Maar het
blijft een unieke onderneming. Een pro
ject van landelijke, zelfs internationale
allure", aldus Boekholt. Juist de Indone
sische ambassade in ons land geldt als
een van de grote animators van Mini In
donesia. Al lang voordat de plannen
eind vorig jaar defintief waren, liet de
ambassade enkele miniaturen uit eigen
land overvliegen. Voor de bouw van de
objecten zijn in Indonesië al bedrijven
benaderd en ook financieel wil de am
bassadeur tot op de grens gaan. Maar
ook de voedingsbodem in Nederland
voor een project als dit is rijk genoeg,
meent Boekholt. „De oude, beladen ban
den met Indonesië zijn veel sterker dan
twintig jaar geleden. De rancune na de
Nederlandse overheersing is verdwenen.
Er is sprake van toenadering, op econo
misch zowel als op toeristisch gebied. En
er verschijnen steeds meer boeken en pu-
blikaties over de tijd dat de Nederlan
ders daar waren. De belangstelling is
groter dan ooit tevoren".