SURINAM E l fè:
loEKEN NAAR NIEIJWE VORMEN VOOR
fRVATTE ONTWIKKELINGSHULP
iCaribische
janst
BRAZILIË
IEDISCHE
IU BRIER
LsTEM MAANDAG 15 FEBRUAR11988
KLOSSE
FLODDERS
eleurstelling
niveau
West-Suriname
Onzin
Nadere studie
LOC
Palmolie
Ongenoegen
Terugvloeien
•^^^^A^AMAR]BO=Mjeuw Amsterdam:
°Nieuw==;C^r^ ftP3 MoengS^^
Nickerie ^fonderi$°Poranam .of-!*!-.
Annprn If IoMq-A^
r° Apoera f BrownfebPondo
$-/ weg KabelV|-:-;.;z-
^/Cottica
'Pontoetoej
WILHELMINA
GEBERGTE
\etwistY O
}EBIEDmS\\
één glas per uur uitkoiJ
lethodes om sneller van t
Jcohol af te komen en 4,
eller te ontnuchteren,
Dk dit na, zijn er niet.' Viy
jnepilletjes helpen njj
iffie schijnt juist averechts
helpen, joggen, frisse bujJ
talucht, flink eten (uitsmijJ
r), dat heeft allemaal
Lit. In Duitsland zijn er ze®
éten ontnuchteringspillenoi,
markt, die wel duur zijj
laar niet helpen. Het eni»
at schijnt te helpen is druj. I
esuiker (fructose), maar c,
ioet je dan in zo'n ongezonde
eveelheden innemen
fet middel erger is dan £1
Waal.
„De kater is een mi
liadsel", schreef Jellinek-
jychiater W.G. Mulder in
jn boek 'Alcohol'. Of hij toe-
aat is onvoorspelbaar
/aarom hij toeslaat onduide-'
jk. Wel is duidelijk dat de
ater pas optreedt als alcohol
lit het bloed is verdwenen,
Aden waarom je tamelijk
rolijk naar bed gaat maaro
i beroerd wakker wordt.
jn veel mogelijke boosdoe
ners. De alcohol zelf natuur-
'jk, het vele roken, de door de
lcohol gecamoufleerde li-
hamelij ke en geestelijke
lermoeidheid die nu zijn re
kening presenteert en niet te
'ergeten de bijproduktendie
drank zitten. Foezelalcoho-
Jen bijvoorbeeld, met hoofd
lij nverwekkende namen
ï-propanol, n-butanol en iso-
|imyl alcohol.
Foezel is 14 to 50 keer zo
Iterk als gewone alcohol en
>lijft tot overmaat van ramp
reel langer in het bloed zitten
Jet zit vooral in whisky
nartini, echte katerdranken
Sus, minder in bier en wijn en
bijna niet in wodka. Een an-
iere mogelijke oorzaak is
uitdroging die het gevolg is
[ran alcohol. Alcohol zet de af-
apkranen van het lichaam
vagenwijd open. Vandaar
[lat er in het feestlokaal soms
neer mensen in doodsnood
[staan te trappelen voor het
toilet, dan er dorstigen staan
voor de bar. Vandaar ook
net geen emmers water
blussen nadorst. Die uitdro-
;ing, en waarschijnlijk ook
voor een deel de kater, laat
ach bestrijden door het drin
ken van een paar glazen wa-
er voor het naar bed gaan
en fles Spa naast het bed
kan ook wonderen doen.
Daarmee is wel bekeken,
én aspirientje helpt, maar
dan kan er beter (zie de bij
sluiter) geen acetylsalicyl-
|zuur inzitten. Dat spul irri-
ert de maag, alcohol in
lovermaat irriteert de maag,
en samen zijn ze verantwoor
delijk voor een stijging van
het aantal maagbloedingen
na zon-, feest- en hoogtijda
gen. Gelijk een fikse neut op
de katerige maag helpt in
ieder geval wel bij verslaaf
den om de ontwenningsver
schijnselen voor te zijn.
Of het bij matige drinkers
I ook wat uithaalt is de vraag,
maar het is zoiets als gelijk
weer aan het gas gaan liggen
om eerder te herstellen van
een gasvergiftiging. Het ver
standigste is natuurlijk om
het niet zover te laten konen
als die lieden in het drinkled
van Anton van Duinkerken
(een groot kenner overigens).
Die zongen: O volle maan 0
zie mij aan Hoe zij t gij te b«-
klagen Slechts ééns per
maand zij t gij slechts vol Ei
wij schier alle dagen.
Iniek in de wereld", zo betitelde de toenmalige premier Den Uyl in 1975 het ontwikke-
isverdrag tussen Nederland en Suriname. De gouden handdruk die Suriname bij
in onafhankelijkheid ontving was dan ook royaal te noemen: 3,5 miljard gulden voor
tot vijftien jaar. Dat kwam ruwweg neer op één miljoen gulden per dag. Neder-
beloofde Suriname te helpen zich economisch weerbaar te maken, de werkgele-
ïeid te bevorderen en de levensomstandigheden van de gehele bevolking te verbe
ren. „Wij krijgen nu de mogelijkheid om zelfstandig te worden", stelde de Suri-
amse premier Henck Arron toen met tevredenheid vast.
it enthousiasme hield echter niet lang stand. Na enkele jaren bleek al dat de doelstel-
jen niet werden gehaald. De ontwikkelingshulp kwam niet ten goede aan het ar-
iredeel van de Surinaamse bevolking en vergrootte de inkomensverschillen alleen
iar. „Buitenlandse bedrijven en een kleine minderheid van het volk profiteren het
»st van de ontwikkelingsactiviteiten in Suriname", schreef het Comité Christelijke
rken in 1979.
ïeuwe
vause»
jr .W-verslaggever Cor Speksnijder
EN HAAG - Na de militaire staatsgreep van 1980 bleef
rderland ontwikkelingsgeld sturen, maar de december-
oorden in 1982 waren reden voor het stopzetten van de
ip, Nu het bewind van legerleider Bouterse heeft plaats
maakt voor een gekozen regering zal Nederland de steun
ode gewezen kolonie zo goed als zeker hervatten.
cht dit lezen en zich zelf-
Idaan en vergenoegd voe-
dat zij dooi hun techniek
middels zijn verlost van dit
ort nodeloze geestelijke in
arming.
e mensen denken dat iets
is kunst is als het wat voor-
elt, als het wat betekent,
at is onzin. Een rechte lijn
«ft ook betekenis. Zo ver-
im ik uit de mond van
onstkritikus Flip Bool in El-
vier van 29-8-'87. ik heb het
ïgetrokken, kaarsrechte lij-
:n, langs de liniaal, maar er
ren betekenis in ontdekt
ijn gebrek aan kunstzin is
anifest.
et uw uitspraak (bij de ver-
pingen) gaan wij naar Den
om ons geld te halen",
pld politiek leider Jagger-
Lachmon de Surinaamse
tolking vorig jaar al voor in
verkiezingscampagnes. Van
oorspronkelijke 3,5 miljard
len is 1,6 miljard als schen-
i, 500 miljoen aan garanties
100 miljoen als aanvulling
tekorten overgebleven. Nog
sds aantrekkelijke bedragen
nr een land met 400.000 inwo-
s.
Het de steunhervatting in
ht laait weer de discussie op
er de wijze waarop de hulp
iet worden besteed. De fou-
uit het verleden dienen te
rden vermeden, daarover
betrokkenen het eens.
iar niet iedereen ziet de-
fde fouten. Wat voor de één
kansrijke onderneming
is, wordt door de ander afge-
in als een tot mislukken ge-
smd project. De één herin-
rtzich vooral fouten aan Su-
se zijde, de ander wijst
Nederlands falen.
t Tweede-Kamerlid Jan
momenteel Suriname-
'ïdvoerder van de PVDA,
in de jaren zeventig als
lister van ontwikkelingssa-
nwerking nauw betrokken
ie hulpverlening aan Suri-
®e. Hij ondervond dat de
«dacht van de Surinamers
de onafhankelijkheid vooral
g naar grote projecten
ontwikkeling van bau-
t-industrie en landbouw en
t zozeer naar kleinschalige
iviteiten voor werkgelegén-
dsbevordering en armoede-
strijding. In zijn woorden
Ét teleurstelling door: „In
Aegin voldeed het totale
tot van projecten wel dege-
aan de criteria die gesteld
ten- Maar de projecten
arvan Suriname vond dat ze
lagere prioriteit moesten
!«n, die startte men niet.
'waren met name werkge-
snheids- en kleine, sociale
!«ten. Daar had ik in 1975
°P gerekend. De regering
ten voerde niet zo'n ambi-
sociaal-economisch beleid
gunste van de hele bevol-
i men in 1975 had ver-
CDA-kamerlid Harry
fts hield een uitgesproken
«eur voor kleinschaligheid
aan een bezoek dat hij in
'aan Suriname bracht „Wij
bekten dat veel te veel geld
"Me projecten ging. Bij-
Wbeeld naar grootschalige
'Projecten, terwijl wij in
■Wie zagen dat Hindoe-
we boeren met veel min-
geld een grotere produktie
«n te bereiken. Wij consta-
dat bij uitvoering van
Wen sprake was van ern-
stagnatie. De basis van
®ame is te smal voor een
ySchalige opzet", zo zegt
Nederlandse voorliefde
ue kleinschalige aanpak
wordt niet gedeeld door de Su
rinaamse ontwikkelingsadvi
seur Marcel Meier. Hij heeft
vanaf 1969 met de autoriteiten
in Paramaribo samengewerkt
bij het uitvoeren van projecten
en overlegde de afgelopen ja
ren namens het bedrijfsleven
in het zogenoemde topberaad
met politieke partijen en leger
leider Bouterse. „In Suriname
krijg je de mensen niet voor
kleinschalige landbouwprojec
ten", legt hij uit. „Dat is mis
schien leuk voor Peru of Co
lombia, maar Suriname is een
land met een vrij hoog onder
wijsniveau. Als mensen zijn
klaargestoomd voor de MAVO,
dan kun je hun niet vragen riet
te gaan kappen. Er zijn projec
ten opgezet die werkgelegen
heid moesten opleveren. Het
gevolg was dat wij alleen
Guyanezen en Haïtianen kre
gen. Wanneer je het aanpakt
zoals Aarts wil dan verleen je
ontwikkelingshulp aan
Guyana en Haïti. Als Aarts het
in 1975 voor het zeggen had ge
had dan was bijvoorbeeld het
rijstproject in Wageningen er
nooit gekomen. Men wilde daar
een grote polder aanleggen,
waar men op gemechaniseerde
wijze rijst ging verbouwen. Dat
was een revolutionaire ontwik
keling en het is verschikkelijk
goed gegaan. De uitstraling
van dat project reikte tot ver
buiten de grenzen. Het Wage-
ningen-project heeft heel
Noordwest-Suriname van het
niveau van keutelboertjes ge
bracht tot het niveau van ma
nagers. Dan werkt men wel".
Meier ziet de haast waarmee
Suriname het Nederlandse geld
wilde uitgeven als belangrijke
oorzaak voor de fouten in het
bestedingsbeleid. Die haast
werd ingegeven door het feit
dat de hulp niet waardevast
was. „Nederland en Suriname
hadden beter de tijd kunnen
nemen om de mogelijkheden
goed na te gaan en de projecten
op elkaar af te stemmen. Men
begon echter overal te investe
ren en Nederland had na een
paar jaar door dat het Suri
name niet hielp".
Den Haag besefte dat de be
steding van de ontwikkelings
miljoenen niet naar wens ver
liep, maar maakte het Parama
ribo niet al te moeilijk. Aarts
daarover: „Je moet bij een
jonge regering de onafhanke
lijkheid niet teniet doen door
op alle slakken zout te leggen".
Pronk laat zich over de Neder
landse houding in soortgelijke
zin uit: „Zo kort na de onaf
hankelijkheid stel je minder
harde eisen. Dan zie je wat
meer door de vingers".
De Nederlandse soepelheid, die
mede leek ingegeven door de
angst om voor neo-koloniaal te
worden uitgemaakt, werd
zwaar op de proef gesteld bij
het omstreden project voor de
ontwikkeling van West-Suri
name. Dit omvangrijke plan
voorzag onder meer in het win
nen van bauxiet in het Bak-
in Suriname
huysgebergte, de aanleg vari
een stuwmeer voor energie-op
wekking, de aanleg van een
spoorlijn, de ontwikkeling van
landbouw en veeteelt en het
opzetten van verwerkende in
dustrieën. Zonder overleg met
Den Haag gaf Suriname op
dracht voor de aanleg van de
spoorweg van het Bakhuysge-
bergte naar het plaatsje Apou-
ra, dat een drukke havenstad
zou moeten worden. De reke
ning -circa tweehonderd mil
joen gulden- ging naar het
voormalige moederland.
Pronk: „Wij zijn achteraf
knarsetandend akkoord ge
gaan met die spoorlijn. Je kon
het land niet direct al failliet
laten verklaren toen die reke
ning kwam. Je stond voor het
blok. De Surinaamse regering
zei dat wij er prat op gingen
dat wij niet koloniaal wensten
op te treden. Dat argument
werd toen tegen ons gebruikt
bij de spoorlijn".
Paramaribo had een tweede
groeikern in het westen van het
land als een hoogstaand ideaal
omarmd. 'West-Suriname, een
droom wordt werkelijkheid'
stond in een brochure van de
overheid. Nederland sprak in
minder verheven termen over
het ambitieuze plan dat grote
delen van het ontwikkelings
geld opslokte. „Wij vonden het
economisch onvoldoende on
derbouwd. Wij hadden graag
wat meer studies naar de haal
baarheid willen laten uitvoe
ren. Maar men was al gestart
en wij wilden het land toch
helpen", aldus Pronk.
Aarts toont sympathie voor het
idee achter het West-Surina-
meplan, maar verder zegt hij er
niet veel positiefs over: „Als je
niet kijkt naar de harde reali
teit dan was het een goed plan.
Het was een samenspel van ac
tiviteiten. Maar wat bleek?
Voor die landbouwgronden
was geen enkele belangstelling
omdat mensen niet vanuit de
bewoonde wereld in de rimboe
gaan zitten. Er zat wel klein
schaligheid in, maar alleen
kleinschaligheid die kan wer
ken in de nabijheid van grote
steden. Bauxietwinning en de
aanleg van een groot meer voor
elektriciteit zonder dat er klan
ten zijn, dat vind ik onzin".
Niet alleen in Nederland,
maar ook in Suriname werd
veel kritiek geleverd op het
West-Surinameplan. Weinigen
betreurden het dan ook dat de
militaire machthebbers er na
de staatsgreep niets meer van
wilden weten. Daarom was de
verbazing groot toen Arron on
middellijk na zijn verkiezings
overwinning in november vo
rig jaar weer met het plan op
de proppen kwam. „Door het
stopzetten van dit project heeft
de ontwikkeling van heel Suri
name een klap gehad. Ik heb
altijd gevonden dat het West-
Surinameproject niet juist is
beoordeeld. Men richtte zich te
veel op de grootschaligheid er
van", zei Arron tegen journa
listen.
„Als het inderdaad zo zou
zijn dat Arron vasthoudt aan
dat project, dan denk ik dat het
vrij snel tot problemen komt",
reageert Aarts. Het CDA-ka
merlid zou het tegelijkertijd
jammer vinden als deelprojec
ten half afgemaakt blijven lig
gen. Daarom wil hij hervatting
daarvan niet op voorhand af
wijzen. Maar het liefst zou hij
direct tegen Arron zeggen:
„Mijnheer, het zijn leuke plan
nen maar voor ons hebben ze
geen prioriteit".
Pronk lijkt iets voorzichtiger.
Hij sluit niet uit dat er een
tweede groeipool kan komen in
West-Suriname, maar wil eerst
nadere studie naar de haal
baarheid. „Wij zijn nu dertien
jaar verder en er is een nieuwe,
ongunstige situatie op de inter
nationale bauxietmarkt. Het
zou uitermate onverantwoord
zijn wanneer het overgrote deel
van de investeringsgelden juist
in de huidige situatie niet naar
armoedebestrijding en werk-
gelegenheidsbe vordering
gaat".
Meier heeft slechts vertrou
wen in een deel van het West-
Surinameproject. Als hij het
voor het zeggen had zou er een
„uitgekleed" plan overblijven.
Van de landbouwontwikkeling
in West-Suriname heeft hij
geen hooggespannen verwach
tingen. „Dat lukt nooit. De
grond is daar slecht". Ook de
bauxietwinning geeft hij niet
veel levenskans en hij vreest
dat er binnen een jaar of tien
totaal geen behoefte meer is
aan aluminium. De energie
voorziening blijft wat hem be
treft over. Meier vindt dat in
West-Suriname stroom moet
worden opgewekt voor Para
maribo en voor nieuwe indu
strieën. Alleen op deze wijze
kunnen de kosten van de olie
import worden gedrukt. Het
stuwmeer met de zogeheten
Kabelebo-dam moet er dan ook
zo snel mogelijk komen, meent
de adviseur.
De overige ontwikkelings
projecten die werden gevoed
met Nederlands geld lijden een
kwijnend bestaan. Zo bevindt
zich bij Nickerie in het noord
westen van Suriname het Mul
tipurpose Corantijn Project
(MCP). Er is een kanaal gegra
ven (het Corantijn-kanaal) en
een nieuwe rijstpolder aange
legd. Volgens Meier is het no
dig dat de oudere polders nu
worden gesaneerd en heringe
richt. „Om de boeren daar uit
te halen dienen nog enkele
nieuwe polders te worden aan
gelegd. Dan kun je met parti
culieren onderhandelen over de
afgifte van gronden. Het is niet
nodig dat de Surinaamse rege
ring kant-en-klare gronden
weggeeft aan zogenaamd arme
boeren, die in een Mercedes
Benz rondrijden, zoals in het
verleden is gebeurd".
Met het Landbouw Ontwikke
lingsproject Commewijne
(LOC) moest het achtergeble
ven district ten oosten van de
hoofdstad worden opgevijzeld
tot een modern agrarisch cen
trum. Irrigatiekanalen, rijst-
polders, groente- en fruitteelt
en een verwerkende industrie
zouden het gebied uit het slop
halen. Veel venier dan het gra
ven van kanalen kwam het
echter niet. Nadat de Neder
landse ontwikkelingshulp was
gestopt werd het project met
Surinaams geld nog wel in le
ven gehouden, maar het bracht
Commewijne niet de beloofde
vooruitgang. „Er moeten on
middellijk deskundigen naar
toe om te kijken wat er van het
LOC over is. Er zijn destijds
geen reële beslissingen geno
men. Een aannemer kreeg geen
opdracht om te gaan graven
omdat het zo goed was voor het
project, maar omdat die aanne
mer toevallig wat machines
vrij had. Als een onderzoek nu
aantoont dat het LOC dient te
worden stilgelegd, dan moet
dat gebeuren", oordeelt Meier
streng.
In het district Commewijne
liggen ook de suikerrietplan
tage en de suikerfabriek van
Mariënburg. Als het gaat om
het scheppen van arbeidsplaat
sen voor Surinamers is deze
onderneming haar doel voor
bijgeschoten. De meeste riet
kappers zijn afkomstig uit het
buurland Guyana en uit Haïti.
De velden liggen er verwaar
loosd bij. De fabriek, die Ne
derland bij de onafhankelijk
heid voor één gulden overdeed
aan Suriname, lijkt met haar
stokoude installaties eerder ge
schikt als filmdecor dan als
verwerkingsbedrijf. Volgens
Meier is Mariënburg hoognodig
aan mechanisatie toe. „Als je
gaat mechaniseren ben je de
Guyanezen kwijt en hou je de
Surinamers over. Het moet een
bedrijf worden voor binnen
landse consumptie. Wij hebben
de afgelopen jaren suiker inge
voerd, terwijl een groot deel
van de suikerproduktie naar
onze rumfabriek (Black Cat)
ging".
De palmolieplantage in Patam-
acca in Oost-Suriname kreeg te
maken met problemen nadat
de Nederlandse deskundigen
begonnen weg te trekken. De
onderneming ligt nu plat door
de acties van de groep-Bruns-
wijk. Meier acht de plantage
van groot belang voor de omge
ving, waar voornamelijk bos
negers wonen. Er is een, goede
lokale markt voor palmolie, dat
Jan Pronk: Het zou uiter
mate onverantwoord zijn
wanneer het overgrote deel
van de investeringsgelden
juist in de huidige situatie
niet naar armoedebestrij
ding en werkgelegenheids-
bevordering gaat". fotoanp
Harry Aarts: „Wij hebben
gezien hoe het niet moet. Je
hebt nu de kans om opnieuw
te beginnen. Die kans krijg
je niet vaak in je leven".
FOTO - de stem/johan van gurp
Henk Arron: Ik heb altijd
gevonden dat het West-Suri-j
nameproject niet juist is be
oordeeld. Men richtte zich te
veel op de grootschaligheid
ervan". fotoanp
gebruikt wordt voor bereiding
van het eten. „Als je de aan
plant* op' peil brengt en een fa
briek bouwt krijg je een ople
ving van het gebied. Dat is no
dig als de vluchtelingen terug
keren uit Frans Guyana".
Zowel in Surinamer als in
Nederland leeft de wens om bij
hervatting van de hulp het be-
stedingsoverleg in een andere
vorm te gieten. Niemand lijkt
terug te willen naar de in 1982
opgeheven Commissie voor
Ontwikkelingssamenwerking
Nederland-Suriname (CONS).
In deze commissie beslisten Su
rinaamse en Nederlandse be
leidmakers gezamenlijk over
de projecten.
Meier vindt dat de CONS ge
woon maar moet worden ver
geten. De Surinaamse CONS-
leden waren volgens hem te
veel gebonden aan bedrijven
-„de goede niet te na gespro
ken" - en hadden hun eigen be
langen veilig gesteld. „Een mi
nister die een project had voor
bereid, kon je al of niet in het
zadel houden door zijn plan
goed- of af te keuren. De CONS
kon doen wat zij wilde". Meier
stelt voor dit overleg in de toe
komst over te laten aan de mi
nisteries van ontwikkelingssa-
nienwerking.
Pronk koestert evenmin
bijster aangename herinnerin
gen aan de CONS. Hij is nooit
voorstander geweest van deze
contructie, dat was een Suri
naams verlangen. De Neder
landse commissieleden kregen
hun instructies van de regering
in Den Haag, maar de Suri
naamse CONS-leden konden
zich onafhankelijker opstellen.
„Ik sluit niet uit dat deze con
structie de betrokkenheid van
de Surinaamse regering bij de
uitvoering van de projiecten
heeft verminderd", vertelt
Pronk.
Deryck Ferrier, directeur van
het SurinaamseCentrum voor
Economische en Sociaal-We-
tenschappelijk Onderzoek
(CESWO), denkt op zijn beurt
met een zeker ongenoegen te
rug aan de Nederlandse CONS-
leden. Tegenover NRC-Han-
delsblad zei hij eind vorig jaar:
„Zij waren niet wezenlijk geïn
teresseerd. Zij bestudeerden de
dossiers niet eens". Over de
toenmalige Nederlandse
CONS-voorzitter Ferdinand
van Dam is Ferrier ronduit cy
nisch. „Die man is misschien
briljant. Maar hij hield hier
toch wel erg veel van hotel To-
rarica".
De nieuwe Surinaamse rege
ring keert zich tegen het ver
meende Nederlandse voorne
men om het ontwikkelingsver
drag van 1975 te wijzigen en de
hulp aan Paramaribo voortaan
in internationaal verband te
verlenen, te „internationalise
ren". De kersverse minister
Grep van transport, handel en
industrie liet onlangs weten
dat zijn land graag met Neder
land zou praten over meer geld,
maar niet over wijziging van
het verdrag. Arron wees Den
Haag direct na de verkiezingen
van 25 november al nadrukke
lijk op de bijzondere relatie
met Paramaribo en op de Ne
derlandse verantwoordelijk
heid tegenover de ex-kolonie.
De Surinaamse vrees voor
het openbreken van het ver-
Een schijnbaar idyllisch
plaatje uit Suriname. Een
arbeider werpt zijn hengel
uit op de plantage Weder-
zorg. Gebrek aan onderdelen
heeft de rijstpelmachines op
die plantage stilgelegd.
drag lijkt voorbarig. Aarts gaat
ervan uit dat de Nederlandse
'regering geenszins aan deze
overeenkomst wil tornen. Wel
leeft volgens hem het idee om
naast de bilaterale verhouding
tussen Den Haag en Parama
ribo andere landen en finan
ciële instellingen te betrekken
bij de hulpverlening aan Suri
name. „Het zou goed zijn als
met name landen in de regio
zouden zeggen: laten wij deze
in moeilijkheden zittende
buurman onder de arm ne
men". Als voordeel van het in
schakelen van bijvoorbeeld de
Wereldbank ziet Aarts dat der
gelijke instanties gemakkelij
ker dan het voormalig moeder
land Suriname onplezierige
boodschappen kunnen over
brengen. „Het zou wat waard1
zijn als niet wij, maar een des
kundige van de Wereldbank
zou zeggen: dat project deugt
niet".
Meier hoopt dat Nederland Su
riname in het vervolg als een
volwassen partner gaat behan
delen. Daarbij kan Den Haag
volgens hem wel wat meer
eisen stellen aan de Surina
mers. „Als ze dat niet doen dan
zijn ze geen volwassen part
ners. Je moet niet met een Su
rinamer praten als met een on
hebbelijk kind dat je niet op de
tenen wil trappen omdat het zo
gevoelig is". Hij ziet geen enkel
kwaad in het terugvloeien van
ontwikkelingsgeld naar Neder
landse bedrijven, een mecha
nisme waarop in het verleden
veel kritiekjs geweest. Neder
land mag wat hem betreft ook
beter worden van de ontwikke
lingshulp. „Ik denk dat Neder
land gek zou zijn als het toe
staat dat het geld wordt be
steed in Brazilië of Jamaica.
Als ik een afspraak zou maken
over ontwikkelingssamenwer
king zou ik zeggen: denk erom,
mijn bedrijven leveren goede
spullen en die moet je betrek
ken bij onze samenwerking.
Die harde woorden zijn door
Nederland nooit gezegd".
Meer harde woorden, dat
moet Pronk en Aarts bevallen.
Ook zij vinden immers dat Ne
derland zich kritischer mag
gaan opstellen bij de hulpver
lening aan het voormalige
overzeese gebiedsdeel. Pronk
lijkt daarbij de voorzichtigste
van de twee: „Mijn opvolger
(als minister van ontwikke
lingssamenwerking, red.) De
Koning heeft geleidelijk aan de
duimschroeven al wat aange
draaid. Ik vind niet dat het echt
heel anders moet. Maar het
voordeel van de twijfel dat wij
aan een jonge regering kort na
de onafhankelijkheid gaven,
kan het land niet meer krij
gen". Aarts klinkt resoluter:
„Wij moeten nu de schroom af
leggen en zakelijk bekijken of
bestedingen'In hét onwikke-
lingsbeleid passen. Als er geen
overeenstemming wordt be
reikt over een project, dan gaat
het project gewoon niet door".
De onderbreking van zes
jaar in de ontwikkelingsrelatie
heeft Nederland volgens Aarts
de tijd gegeven zich te bezin
nen. „Wij hebben gezien hoe
het niet moet. Je hebt nu de
kans om opnieuw te beginnen.
Die kans krijg je niet vaak in je
leven".