SURINAM E l fè: loEKEN NAAR NIEIJWE VORMEN VOOR fRVATTE ONTWIKKELINGSHULP iCaribische janst BRAZILIË IEDISCHE IU BRIER LsTEM MAANDAG 15 FEBRUAR11988 KLOSSE FLODDERS eleurstelling niveau West-Suriname Onzin Nadere studie LOC Palmolie Ongenoegen Terugvloeien •^^^^A^AMAR]BO=Mjeuw Amsterdam: °Nieuw==;C^r^ ftP3 MoengS^^ Nickerie ^fonderi$°Poranam .of-!*!-. Annprn If IoMq-A^ r° Apoera f BrownfebPondo $-/ weg KabelV|-:-;.;z- ^/Cottica 'Pontoetoej WILHELMINA GEBERGTE \etwistY O }EBIEDmS\\ één glas per uur uitkoiJ lethodes om sneller van t Jcohol af te komen en 4, eller te ontnuchteren, Dk dit na, zijn er niet.' Viy jnepilletjes helpen njj iffie schijnt juist averechts helpen, joggen, frisse bujJ talucht, flink eten (uitsmijJ r), dat heeft allemaal Lit. In Duitsland zijn er ze® éten ontnuchteringspillenoi, markt, die wel duur zijj laar niet helpen. Het eni» at schijnt te helpen is druj. I esuiker (fructose), maar c, ioet je dan in zo'n ongezonde eveelheden innemen fet middel erger is dan £1 Waal. „De kater is een mi liadsel", schreef Jellinek- jychiater W.G. Mulder in jn boek 'Alcohol'. Of hij toe- aat is onvoorspelbaar /aarom hij toeslaat onduide-' jk. Wel is duidelijk dat de ater pas optreedt als alcohol lit het bloed is verdwenen, Aden waarom je tamelijk rolijk naar bed gaat maaro i beroerd wakker wordt. jn veel mogelijke boosdoe ners. De alcohol zelf natuur- 'jk, het vele roken, de door de lcohol gecamoufleerde li- hamelij ke en geestelijke lermoeidheid die nu zijn re kening presenteert en niet te 'ergeten de bijproduktendie drank zitten. Foezelalcoho- Jen bijvoorbeeld, met hoofd lij nverwekkende namen ï-propanol, n-butanol en iso- |imyl alcohol. Foezel is 14 to 50 keer zo Iterk als gewone alcohol en >lijft tot overmaat van ramp reel langer in het bloed zitten Jet zit vooral in whisky nartini, echte katerdranken Sus, minder in bier en wijn en bijna niet in wodka. Een an- iere mogelijke oorzaak is uitdroging die het gevolg is [ran alcohol. Alcohol zet de af- apkranen van het lichaam vagenwijd open. Vandaar [lat er in het feestlokaal soms neer mensen in doodsnood [staan te trappelen voor het toilet, dan er dorstigen staan voor de bar. Vandaar ook net geen emmers water blussen nadorst. Die uitdro- ;ing, en waarschijnlijk ook voor een deel de kater, laat ach bestrijden door het drin ken van een paar glazen wa- er voor het naar bed gaan en fles Spa naast het bed kan ook wonderen doen. Daarmee is wel bekeken, én aspirientje helpt, maar dan kan er beter (zie de bij sluiter) geen acetylsalicyl- |zuur inzitten. Dat spul irri- ert de maag, alcohol in lovermaat irriteert de maag, en samen zijn ze verantwoor delijk voor een stijging van het aantal maagbloedingen na zon-, feest- en hoogtijda gen. Gelijk een fikse neut op de katerige maag helpt in ieder geval wel bij verslaaf den om de ontwenningsver schijnselen voor te zijn. Of het bij matige drinkers I ook wat uithaalt is de vraag, maar het is zoiets als gelijk weer aan het gas gaan liggen om eerder te herstellen van een gasvergiftiging. Het ver standigste is natuurlijk om het niet zover te laten konen als die lieden in het drinkled van Anton van Duinkerken (een groot kenner overigens). Die zongen: O volle maan 0 zie mij aan Hoe zij t gij te b«- klagen Slechts ééns per maand zij t gij slechts vol Ei wij schier alle dagen. Iniek in de wereld", zo betitelde de toenmalige premier Den Uyl in 1975 het ontwikke- isverdrag tussen Nederland en Suriname. De gouden handdruk die Suriname bij in onafhankelijkheid ontving was dan ook royaal te noemen: 3,5 miljard gulden voor tot vijftien jaar. Dat kwam ruwweg neer op één miljoen gulden per dag. Neder- beloofde Suriname te helpen zich economisch weerbaar te maken, de werkgele- ïeid te bevorderen en de levensomstandigheden van de gehele bevolking te verbe ren. „Wij krijgen nu de mogelijkheid om zelfstandig te worden", stelde de Suri- amse premier Henck Arron toen met tevredenheid vast. it enthousiasme hield echter niet lang stand. Na enkele jaren bleek al dat de doelstel- jen niet werden gehaald. De ontwikkelingshulp kwam niet ten goede aan het ar- iredeel van de Surinaamse bevolking en vergrootte de inkomensverschillen alleen iar. „Buitenlandse bedrijven en een kleine minderheid van het volk profiteren het »st van de ontwikkelingsactiviteiten in Suriname", schreef het Comité Christelijke rken in 1979. ïeuwe vause» jr .W-verslaggever Cor Speksnijder EN HAAG - Na de militaire staatsgreep van 1980 bleef rderland ontwikkelingsgeld sturen, maar de december- oorden in 1982 waren reden voor het stopzetten van de ip, Nu het bewind van legerleider Bouterse heeft plaats maakt voor een gekozen regering zal Nederland de steun ode gewezen kolonie zo goed als zeker hervatten. cht dit lezen en zich zelf- Idaan en vergenoegd voe- dat zij dooi hun techniek middels zijn verlost van dit ort nodeloze geestelijke in arming. e mensen denken dat iets is kunst is als het wat voor- elt, als het wat betekent, at is onzin. Een rechte lijn «ft ook betekenis. Zo ver- im ik uit de mond van onstkritikus Flip Bool in El- vier van 29-8-'87. ik heb het ïgetrokken, kaarsrechte lij- :n, langs de liniaal, maar er ren betekenis in ontdekt ijn gebrek aan kunstzin is anifest. et uw uitspraak (bij de ver- pingen) gaan wij naar Den om ons geld te halen", pld politiek leider Jagger- Lachmon de Surinaamse tolking vorig jaar al voor in verkiezingscampagnes. Van oorspronkelijke 3,5 miljard len is 1,6 miljard als schen- i, 500 miljoen aan garanties 100 miljoen als aanvulling tekorten overgebleven. Nog sds aantrekkelijke bedragen nr een land met 400.000 inwo- s. Het de steunhervatting in ht laait weer de discussie op er de wijze waarop de hulp iet worden besteed. De fou- uit het verleden dienen te rden vermeden, daarover betrokkenen het eens. iar niet iedereen ziet de- fde fouten. Wat voor de één kansrijke onderneming is, wordt door de ander afge- in als een tot mislukken ge- smd project. De één herin- rtzich vooral fouten aan Su- se zijde, de ander wijst Nederlands falen. t Tweede-Kamerlid Jan momenteel Suriname- 'ïdvoerder van de PVDA, in de jaren zeventig als lister van ontwikkelingssa- nwerking nauw betrokken ie hulpverlening aan Suri- ®e. Hij ondervond dat de «dacht van de Surinamers de onafhankelijkheid vooral g naar grote projecten ontwikkeling van bau- t-industrie en landbouw en t zozeer naar kleinschalige iviteiten voor werkgelegén- dsbevordering en armoede- strijding. In zijn woorden Ét teleurstelling door: „In Aegin voldeed het totale tot van projecten wel dege- aan de criteria die gesteld ten- Maar de projecten arvan Suriname vond dat ze lagere prioriteit moesten !«n, die startte men niet. 'waren met name werkge- snheids- en kleine, sociale !«ten. Daar had ik in 1975 °P gerekend. De regering ten voerde niet zo'n ambi- sociaal-economisch beleid gunste van de hele bevol- i men in 1975 had ver- CDA-kamerlid Harry fts hield een uitgesproken «eur voor kleinschaligheid aan een bezoek dat hij in 'aan Suriname bracht „Wij bekten dat veel te veel geld "Me projecten ging. Bij- Wbeeld naar grootschalige 'Projecten, terwijl wij in ■Wie zagen dat Hindoe- we boeren met veel min- geld een grotere produktie «n te bereiken. Wij consta- dat bij uitvoering van Wen sprake was van ern- stagnatie. De basis van ®ame is te smal voor een ySchalige opzet", zo zegt Nederlandse voorliefde ue kleinschalige aanpak wordt niet gedeeld door de Su rinaamse ontwikkelingsadvi seur Marcel Meier. Hij heeft vanaf 1969 met de autoriteiten in Paramaribo samengewerkt bij het uitvoeren van projecten en overlegde de afgelopen ja ren namens het bedrijfsleven in het zogenoemde topberaad met politieke partijen en leger leider Bouterse. „In Suriname krijg je de mensen niet voor kleinschalige landbouwprojec ten", legt hij uit. „Dat is mis schien leuk voor Peru of Co lombia, maar Suriname is een land met een vrij hoog onder wijsniveau. Als mensen zijn klaargestoomd voor de MAVO, dan kun je hun niet vragen riet te gaan kappen. Er zijn projec ten opgezet die werkgelegen heid moesten opleveren. Het gevolg was dat wij alleen Guyanezen en Haïtianen kre gen. Wanneer je het aanpakt zoals Aarts wil dan verleen je ontwikkelingshulp aan Guyana en Haïti. Als Aarts het in 1975 voor het zeggen had ge had dan was bijvoorbeeld het rijstproject in Wageningen er nooit gekomen. Men wilde daar een grote polder aanleggen, waar men op gemechaniseerde wijze rijst ging verbouwen. Dat was een revolutionaire ontwik keling en het is verschikkelijk goed gegaan. De uitstraling van dat project reikte tot ver buiten de grenzen. Het Wage- ningen-project heeft heel Noordwest-Suriname van het niveau van keutelboertjes ge bracht tot het niveau van ma nagers. Dan werkt men wel". Meier ziet de haast waarmee Suriname het Nederlandse geld wilde uitgeven als belangrijke oorzaak voor de fouten in het bestedingsbeleid. Die haast werd ingegeven door het feit dat de hulp niet waardevast was. „Nederland en Suriname hadden beter de tijd kunnen nemen om de mogelijkheden goed na te gaan en de projecten op elkaar af te stemmen. Men begon echter overal te investe ren en Nederland had na een paar jaar door dat het Suri name niet hielp". Den Haag besefte dat de be steding van de ontwikkelings miljoenen niet naar wens ver liep, maar maakte het Parama ribo niet al te moeilijk. Aarts daarover: „Je moet bij een jonge regering de onafhanke lijkheid niet teniet doen door op alle slakken zout te leggen". Pronk laat zich over de Neder landse houding in soortgelijke zin uit: „Zo kort na de onaf hankelijkheid stel je minder harde eisen. Dan zie je wat meer door de vingers". De Nederlandse soepelheid, die mede leek ingegeven door de angst om voor neo-koloniaal te worden uitgemaakt, werd zwaar op de proef gesteld bij het omstreden project voor de ontwikkeling van West-Suri name. Dit omvangrijke plan voorzag onder meer in het win nen van bauxiet in het Bak- in Suriname huysgebergte, de aanleg vari een stuwmeer voor energie-op wekking, de aanleg van een spoorlijn, de ontwikkeling van landbouw en veeteelt en het opzetten van verwerkende in dustrieën. Zonder overleg met Den Haag gaf Suriname op dracht voor de aanleg van de spoorweg van het Bakhuysge- bergte naar het plaatsje Apou- ra, dat een drukke havenstad zou moeten worden. De reke ning -circa tweehonderd mil joen gulden- ging naar het voormalige moederland. Pronk: „Wij zijn achteraf knarsetandend akkoord ge gaan met die spoorlijn. Je kon het land niet direct al failliet laten verklaren toen die reke ning kwam. Je stond voor het blok. De Surinaamse regering zei dat wij er prat op gingen dat wij niet koloniaal wensten op te treden. Dat argument werd toen tegen ons gebruikt bij de spoorlijn". Paramaribo had een tweede groeikern in het westen van het land als een hoogstaand ideaal omarmd. 'West-Suriname, een droom wordt werkelijkheid' stond in een brochure van de overheid. Nederland sprak in minder verheven termen over het ambitieuze plan dat grote delen van het ontwikkelings geld opslokte. „Wij vonden het economisch onvoldoende on derbouwd. Wij hadden graag wat meer studies naar de haal baarheid willen laten uitvoe ren. Maar men was al gestart en wij wilden het land toch helpen", aldus Pronk. Aarts toont sympathie voor het idee achter het West-Surina- meplan, maar verder zegt hij er niet veel positiefs over: „Als je niet kijkt naar de harde reali teit dan was het een goed plan. Het was een samenspel van ac tiviteiten. Maar wat bleek? Voor die landbouwgronden was geen enkele belangstelling omdat mensen niet vanuit de bewoonde wereld in de rimboe gaan zitten. Er zat wel klein schaligheid in, maar alleen kleinschaligheid die kan wer ken in de nabijheid van grote steden. Bauxietwinning en de aanleg van een groot meer voor elektriciteit zonder dat er klan ten zijn, dat vind ik onzin". Niet alleen in Nederland, maar ook in Suriname werd veel kritiek geleverd op het West-Surinameplan. Weinigen betreurden het dan ook dat de militaire machthebbers er na de staatsgreep niets meer van wilden weten. Daarom was de verbazing groot toen Arron on middellijk na zijn verkiezings overwinning in november vo rig jaar weer met het plan op de proppen kwam. „Door het stopzetten van dit project heeft de ontwikkeling van heel Suri name een klap gehad. Ik heb altijd gevonden dat het West- Surinameproject niet juist is beoordeeld. Men richtte zich te veel op de grootschaligheid er van", zei Arron tegen journa listen. „Als het inderdaad zo zou zijn dat Arron vasthoudt aan dat project, dan denk ik dat het vrij snel tot problemen komt", reageert Aarts. Het CDA-ka merlid zou het tegelijkertijd jammer vinden als deelprojec ten half afgemaakt blijven lig gen. Daarom wil hij hervatting daarvan niet op voorhand af wijzen. Maar het liefst zou hij direct tegen Arron zeggen: „Mijnheer, het zijn leuke plan nen maar voor ons hebben ze geen prioriteit". Pronk lijkt iets voorzichtiger. Hij sluit niet uit dat er een tweede groeipool kan komen in West-Suriname, maar wil eerst nadere studie naar de haal baarheid. „Wij zijn nu dertien jaar verder en er is een nieuwe, ongunstige situatie op de inter nationale bauxietmarkt. Het zou uitermate onverantwoord zijn wanneer het overgrote deel van de investeringsgelden juist in de huidige situatie niet naar armoedebestrijding en werk- gelegenheidsbe vordering gaat". Meier heeft slechts vertrou wen in een deel van het West- Surinameproject. Als hij het voor het zeggen had zou er een „uitgekleed" plan overblijven. Van de landbouwontwikkeling in West-Suriname heeft hij geen hooggespannen verwach tingen. „Dat lukt nooit. De grond is daar slecht". Ook de bauxietwinning geeft hij niet veel levenskans en hij vreest dat er binnen een jaar of tien totaal geen behoefte meer is aan aluminium. De energie voorziening blijft wat hem be treft over. Meier vindt dat in West-Suriname stroom moet worden opgewekt voor Para maribo en voor nieuwe indu strieën. Alleen op deze wijze kunnen de kosten van de olie import worden gedrukt. Het stuwmeer met de zogeheten Kabelebo-dam moet er dan ook zo snel mogelijk komen, meent de adviseur. De overige ontwikkelings projecten die werden gevoed met Nederlands geld lijden een kwijnend bestaan. Zo bevindt zich bij Nickerie in het noord westen van Suriname het Mul tipurpose Corantijn Project (MCP). Er is een kanaal gegra ven (het Corantijn-kanaal) en een nieuwe rijstpolder aange legd. Volgens Meier is het no dig dat de oudere polders nu worden gesaneerd en heringe richt. „Om de boeren daar uit te halen dienen nog enkele nieuwe polders te worden aan gelegd. Dan kun je met parti culieren onderhandelen over de afgifte van gronden. Het is niet nodig dat de Surinaamse rege ring kant-en-klare gronden weggeeft aan zogenaamd arme boeren, die in een Mercedes Benz rondrijden, zoals in het verleden is gebeurd". Met het Landbouw Ontwikke lingsproject Commewijne (LOC) moest het achtergeble ven district ten oosten van de hoofdstad worden opgevijzeld tot een modern agrarisch cen trum. Irrigatiekanalen, rijst- polders, groente- en fruitteelt en een verwerkende industrie zouden het gebied uit het slop halen. Veel venier dan het gra ven van kanalen kwam het echter niet. Nadat de Neder landse ontwikkelingshulp was gestopt werd het project met Surinaams geld nog wel in le ven gehouden, maar het bracht Commewijne niet de beloofde vooruitgang. „Er moeten on middellijk deskundigen naar toe om te kijken wat er van het LOC over is. Er zijn destijds geen reële beslissingen geno men. Een aannemer kreeg geen opdracht om te gaan graven omdat het zo goed was voor het project, maar omdat die aanne mer toevallig wat machines vrij had. Als een onderzoek nu aantoont dat het LOC dient te worden stilgelegd, dan moet dat gebeuren", oordeelt Meier streng. In het district Commewijne liggen ook de suikerrietplan tage en de suikerfabriek van Mariënburg. Als het gaat om het scheppen van arbeidsplaat sen voor Surinamers is deze onderneming haar doel voor bijgeschoten. De meeste riet kappers zijn afkomstig uit het buurland Guyana en uit Haïti. De velden liggen er verwaar loosd bij. De fabriek, die Ne derland bij de onafhankelijk heid voor één gulden overdeed aan Suriname, lijkt met haar stokoude installaties eerder ge schikt als filmdecor dan als verwerkingsbedrijf. Volgens Meier is Mariënburg hoognodig aan mechanisatie toe. „Als je gaat mechaniseren ben je de Guyanezen kwijt en hou je de Surinamers over. Het moet een bedrijf worden voor binnen landse consumptie. Wij hebben de afgelopen jaren suiker inge voerd, terwijl een groot deel van de suikerproduktie naar onze rumfabriek (Black Cat) ging". De palmolieplantage in Patam- acca in Oost-Suriname kreeg te maken met problemen nadat de Nederlandse deskundigen begonnen weg te trekken. De onderneming ligt nu plat door de acties van de groep-Bruns- wijk. Meier acht de plantage van groot belang voor de omge ving, waar voornamelijk bos negers wonen. Er is een, goede lokale markt voor palmolie, dat Jan Pronk: Het zou uiter mate onverantwoord zijn wanneer het overgrote deel van de investeringsgelden juist in de huidige situatie niet naar armoedebestrij ding en werkgelegenheids- bevordering gaat". fotoanp Harry Aarts: „Wij hebben gezien hoe het niet moet. Je hebt nu de kans om opnieuw te beginnen. Die kans krijg je niet vaak in je leven". FOTO - de stem/johan van gurp Henk Arron: Ik heb altijd gevonden dat het West-Suri-j nameproject niet juist is be oordeeld. Men richtte zich te veel op de grootschaligheid ervan". fotoanp gebruikt wordt voor bereiding van het eten. „Als je de aan plant* op' peil brengt en een fa briek bouwt krijg je een ople ving van het gebied. Dat is no dig als de vluchtelingen terug keren uit Frans Guyana". Zowel in Surinamer als in Nederland leeft de wens om bij hervatting van de hulp het be- stedingsoverleg in een andere vorm te gieten. Niemand lijkt terug te willen naar de in 1982 opgeheven Commissie voor Ontwikkelingssamenwerking Nederland-Suriname (CONS). In deze commissie beslisten Su rinaamse en Nederlandse be leidmakers gezamenlijk over de projecten. Meier vindt dat de CONS ge woon maar moet worden ver geten. De Surinaamse CONS- leden waren volgens hem te veel gebonden aan bedrijven -„de goede niet te na gespro ken" - en hadden hun eigen be langen veilig gesteld. „Een mi nister die een project had voor bereid, kon je al of niet in het zadel houden door zijn plan goed- of af te keuren. De CONS kon doen wat zij wilde". Meier stelt voor dit overleg in de toe komst over te laten aan de mi nisteries van ontwikkelingssa- nienwerking. Pronk koestert evenmin bijster aangename herinnerin gen aan de CONS. Hij is nooit voorstander geweest van deze contructie, dat was een Suri naams verlangen. De Neder landse commissieleden kregen hun instructies van de regering in Den Haag, maar de Suri naamse CONS-leden konden zich onafhankelijker opstellen. „Ik sluit niet uit dat deze con structie de betrokkenheid van de Surinaamse regering bij de uitvoering van de projiecten heeft verminderd", vertelt Pronk. Deryck Ferrier, directeur van het SurinaamseCentrum voor Economische en Sociaal-We- tenschappelijk Onderzoek (CESWO), denkt op zijn beurt met een zeker ongenoegen te rug aan de Nederlandse CONS- leden. Tegenover NRC-Han- delsblad zei hij eind vorig jaar: „Zij waren niet wezenlijk geïn teresseerd. Zij bestudeerden de dossiers niet eens". Over de toenmalige Nederlandse CONS-voorzitter Ferdinand van Dam is Ferrier ronduit cy nisch. „Die man is misschien briljant. Maar hij hield hier toch wel erg veel van hotel To- rarica". De nieuwe Surinaamse rege ring keert zich tegen het ver meende Nederlandse voorne men om het ontwikkelingsver drag van 1975 te wijzigen en de hulp aan Paramaribo voortaan in internationaal verband te verlenen, te „internationalise ren". De kersverse minister Grep van transport, handel en industrie liet onlangs weten dat zijn land graag met Neder land zou praten over meer geld, maar niet over wijziging van het verdrag. Arron wees Den Haag direct na de verkiezingen van 25 november al nadrukke lijk op de bijzondere relatie met Paramaribo en op de Ne derlandse verantwoordelijk heid tegenover de ex-kolonie. De Surinaamse vrees voor het openbreken van het ver- Een schijnbaar idyllisch plaatje uit Suriname. Een arbeider werpt zijn hengel uit op de plantage Weder- zorg. Gebrek aan onderdelen heeft de rijstpelmachines op die plantage stilgelegd. drag lijkt voorbarig. Aarts gaat ervan uit dat de Nederlandse 'regering geenszins aan deze overeenkomst wil tornen. Wel leeft volgens hem het idee om naast de bilaterale verhouding tussen Den Haag en Parama ribo andere landen en finan ciële instellingen te betrekken bij de hulpverlening aan Suri name. „Het zou goed zijn als met name landen in de regio zouden zeggen: laten wij deze in moeilijkheden zittende buurman onder de arm ne men". Als voordeel van het in schakelen van bijvoorbeeld de Wereldbank ziet Aarts dat der gelijke instanties gemakkelij ker dan het voormalig moeder land Suriname onplezierige boodschappen kunnen over brengen. „Het zou wat waard1 zijn als niet wij, maar een des kundige van de Wereldbank zou zeggen: dat project deugt niet". Meier hoopt dat Nederland Su riname in het vervolg als een volwassen partner gaat behan delen. Daarbij kan Den Haag volgens hem wel wat meer eisen stellen aan de Surina mers. „Als ze dat niet doen dan zijn ze geen volwassen part ners. Je moet niet met een Su rinamer praten als met een on hebbelijk kind dat je niet op de tenen wil trappen omdat het zo gevoelig is". Hij ziet geen enkel kwaad in het terugvloeien van ontwikkelingsgeld naar Neder landse bedrijven, een mecha nisme waarop in het verleden veel kritiekjs geweest. Neder land mag wat hem betreft ook beter worden van de ontwikke lingshulp. „Ik denk dat Neder land gek zou zijn als het toe staat dat het geld wordt be steed in Brazilië of Jamaica. Als ik een afspraak zou maken over ontwikkelingssamenwer king zou ik zeggen: denk erom, mijn bedrijven leveren goede spullen en die moet je betrek ken bij onze samenwerking. Die harde woorden zijn door Nederland nooit gezegd". Meer harde woorden, dat moet Pronk en Aarts bevallen. Ook zij vinden immers dat Ne derland zich kritischer mag gaan opstellen bij de hulpver lening aan het voormalige overzeese gebiedsdeel. Pronk lijkt daarbij de voorzichtigste van de twee: „Mijn opvolger (als minister van ontwikke lingssamenwerking, red.) De Koning heeft geleidelijk aan de duimschroeven al wat aange draaid. Ik vind niet dat het echt heel anders moet. Maar het voordeel van de twijfel dat wij aan een jonge regering kort na de onafhankelijkheid gaven, kan het land niet meer krij gen". Aarts klinkt resoluter: „Wij moeten nu de schroom af leggen en zakelijk bekijken of bestedingen'In hét onwikke- lingsbeleid passen. Als er geen overeenstemming wordt be reikt over een project, dan gaat het project gewoon niet door". De onderbreking van zes jaar in de ontwikkelingsrelatie heeft Nederland volgens Aarts de tijd gegeven zich te bezin nen. „Wij hebben gezien hoe het niet moet. Je hebt nu de kans om opnieuw te beginnen. Die kans krijg je niet vaak in je leven".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 37