Landkaart van natuurvernietiging
CENTRUM UIT WAGENINGEN BRENGT DE WERELDBODEM IN KAART
WETENSCHAP
Milieu is geen bodemloze put
Jaarlijks 1000 ton
zware metalen uit de lucht
HE STEM WETENSCHAP GEESTELIJK LEVEN
svergunning
Erosie
Testgebieden
NIEUWSFEITEN
Motortje 'loopt' op supergeleiding
Gebruik kernenergie verder toegenomen
ZWO nu NWO
'Landbouw, denk om grondwater'
Buytendijk-lezing door Oliver Sacks
LANDELIJK KWALITEITSMEETNET KRUGT EINDELIJK GROND ONDER DE VOETEN
Zwakke schakel
Tien combinaties
Kring rond
Wedloop?
Verzuring
Schrik
T48
Jed er land blijkt een
T49
et erkennen van prostitu-
Den Haag bereidt, net zo
en, het vergunningenstel-
'delen, die dit jaar legaal
e ook doorvoeren dat het
eroep wordt beschouwd.
|beid binnen normale ar-
Vrouwen die door ar-
fen, hier komen werken,
thuisland een vergunning
"erland bepaalt dan hoe
ier mogen werken aan de
eidsmarkt."
van de werkgroep is het
dat Justitie aan de vrou-
't gedaan. De zedenpolitie
haar best doen, ze liep
heid van het Openbaar
:n aangifte, dan ook geen
;1 aangifte maar geen spij-
dan evenmin vervolging,
and, dan eruit.
rt het tij. De Kamer wil in
latregelen tegen de handel
r beleid voor de vrouwen,
s Korte-Van Hemel (Justi-
le weken geleden de eerste
ining aan een Indonesisch
vrouwenhandel verstrekt,
re gronden.
hoeveel ons dat heeft ge
it Tuky Santillan: „Al die
:e vrijwilligers, twee keer
ng om uitzetting tegen te
ïigenlijk absurd zoveel tijd
|teden aan het hier houden
v, terwijl we door diezelfde
rden gesubsidieerd voor
aan deze vrouwen."
Jm straf voor vrouwenhan-
Dat betekent een straf
drie jaar, als de dader al
gd. De Stichting tegen
el wil dat deze straf fors
}kken. „Vrouwenhandel is
|ivenhandel. Daarom moet
straf twaalf jaar worden."
inland wordt vrouwenhan
ger gestraft dan in Neder-
"erlandse mannen werden
enlijke handel met een
eeld. De man die in Ne-
t voorkomen, kreeg zeven
maat, die in het land van
de vrouw werd veroor-
>r acht jaar de gevangenis
g tegen Vrouwenhandel:
il is een misdrijf en het ge-
>r Nederlanders."
olitie, Ceciel Brand en de
Vrouwenhandel hopen
1 aangiften zal stijgen door
van de laatste maanden en
strenger vervolgingsbeleid
met verkrachting en incest.
:den moest een vrouw nog
ze verkracht was. Nu haal'
Fan justitie het meer in zijn
nklacht over incest of ver-
eponeren."
jl
Door Mathieu Kothuis
I EIND vorig jaar richtten
massa's modder en ge
steente na overvloedige re
genval een ware ravage aan
0p de Italiaanse en Zwit
serse berghellingen van de
Alpen. Er vielen veel doden
en gewonden en tientallen
huizen werden verwoest.
Belangrijkste oorzaak van deze
milieuramp was de ontbossing
van de berghellingen ten be
hoeve van de aanleg van ski
pistes voor de wintersporters.
De Canadese en Scandinavi
sche meren verzuren in ras
tempo als gevolg van de uit
stoot van de ten zuiden daar
van gelegen industriële gebie
den. De schade door deze ver
zuring is nog niet te overzien
maar er wordt sterk betwijfeld
of het dierlijk leven in deze
meren nog wel kan herstellen.
En in eigen land worden land
bouw en volksgezondheid
steeds ernstiger bedreigd door
j bodem- en grondwaterverzu-
ring (door de mest) en lucht
verontreiniging door industrie
en autoverkeer.
De ontbossing van enorme
gebieden in Brazilië (de Ama
zone), in Indonesië en in Afrika
gaat in ras tempo voort. De
verzilting van de rivierendel
ta's van de Ganges en Brahma
putra in Bangla Desh en de Nijl
in Egypte zijn andere voorbeel
den van menselijke ingrepen in
de natuur die onherstelbare
schade dreigen aan te richten.
In andere werelddelen rukken
j de woestijnen steeds verder op
en bedreigen zo de vruchtbare
landbouwgronden. De gevolgen
van deze ontwikkelingen zijn
desastreus voor het leefmilieu
en vooral voor de wereldvoed-
selproduktie, met name in de
ontwikkelingslanden waar
deze aanslag op het milieu veel
dramatischer lijkt dan in het
rijke westen.
Met het oog op deze zoge
naamde bodemdegradatie, de
bedreiging van de bodem door
erosie, ontbossing en verzilting,
hebben de Verenigde Naties
vorig jaar besloten de wereld
bodem gedetailleerd in kaart te
laten brengen om politici en
publieke opinie te mobiliseren
en te waarschuwen voor de
rampzalige gevolgen van een
verkeerd gebruik van de bo
dem. Onlangs werd door het
United Nations Environment
Programme (UNEP) met het
ISRIC een overeenkomst gete
kend voor uitvoering van het
zogenaamde 'Global Assess-
HET International Soil Re
ference and Information
Centre ((ISRIC) in Wage-
ningen is bezig met een
omvangrijk karwei, het
gedetailleerd in kaart
brengen de wereldbodem.
Opdrachtgever van dit
project is het United Na
tions Environment Pro-
gramme (UNEP) in Nairo
bi, een organisatie van de
Verenigde Naties. In sa
menwerking met de Stich
ting voor bodemkartering
(STIBOKA) in Wagenin-
gen en het international
Institute for Aerospace and
Earth Sciences (ITC) in En
schede ontwikkelt het IS
RIC twee zogenaamde bo-
demdegradatiekaarten
waarop zichtbaar wordt
gemaakt hoe de bodem en
dus ook de landbouwont
wikkeling in de verschil
lende werelddelen door
menselijke ingrepen in de
natuur wordt bedreigd.
Dr. L. R. Oldeman, manager van het ISRIC-project, bij een voorbeeld van de kaart die zijn instituut zal ontwikkelen
foto cord otting
ment of Soil Degradation' pro
ject (GLASOD). Leider van het
project is dr. L. R. Oldeman
van het ISRIC.
„De bedoeling van dit project
is vooral om de verantwoorde
lijke politici in de diverse lan
den te waarschuwen voor de
gevolgen van verkeerde be
leidsbeslissingen Neem Pakis
tan bijvoorbeeld. Door een vol
strekt verkeerde landbouwpo
litiek zijn daar gebieden in cul
tuur gebracht die daarvoor in
feite helemaal niet geschikt
zijn". Volgens Oldeman bleek
de ondergrond van de in ge
bruik genomen landbouwge
bieden veel te zout. Door irri
gatie van de grond kwam dit
zout aan de oppervlakte en
werd landbouw verder natuur
lijk onmogelijk. Verkeerde be
slissingen van beleidsplanners
en politici zoals in Pakistan
zijn dus alleen te voorkomen
als er voldoende gegevens op
tafel komen over de bodemge
steldheid.
Een ander voorbeeld. De ont
bossing in grote delen van
Noord-India leidt tot jaarlijks
terugkerende overstromingen
in het enorme deltagebied van
Bangla Desh. De gevolgen zijn
bekend. Telkens opnieuw ster
ven duizenden mensen de ver
drinkingsdood.
In Egypte heeft de bouw van de
Nasser-stuwdam in de Nijl tot
gevolg dat het slib in de rivier
in het stuwmeer wordt opge
hoopt.
Bovendien is het na de
bouw van de dam afgelopen
met de jaarlijkse overstroming
van het stroomgebied van de
Nijl en dus met de rijke en
vruchtbare afzetting van ri
vierslib. Nare bijkomstigheid is
ook dat een langzame stijging
van het peil van de Middel
landse Zee leidt tot een gestage
verzilting van de Nijldelta. Het
vruchtbare landbouwareaal
gaat door deze ontwikkelingen
snel achteruit, ook al door de
snel oprukkende woenstijn aan
de boorden van de Nijl.
„Vooral de ontwikkelings
landen kunnen met dit project
veel van eikaars fouten bij de
landbouwontwikkeling leren.
Kennis en ervaring die wordt
opgedaan door een verkeerd
gebruik van de bodem kan dan
elders worden aangewend".
De opdracht van het UNEP
aan het Wageningse instituut
bestaat volgens dr. Oldeman in
feite uit twee deelprojecten.
Het eerste betreft de produktie
van een wereldkaart (schaal,
1:10 of 1:15 miljoen, ter groottei
van een ruime woonkamer-
wand) waarop op basis van be
staande gegevens de bedreigde
plekken (gebieden die te lijden
hebben van wind-erosie, de op
rukkende woestijn, water-ero
sie en ontbossing) worden aan
gegeven. Deze kaart moet eind
volgend jaar klaar zijn en is
volgens Oldeman vooral be
doeld voor onderwijsdoelein
den. Ook politici kunnen hun
landbouwbeleid met behulp
van deze kaart afstemmen op
de feitelijke milieuomstandig
heden. Voor de gegevens voor
deze kaart wordt door het IS
RIC de hulp ingeroepen van re
gionale bodemkarteringsinsti-
tuten en deskundigen op het
gebied van bodemdegradatie.
Het tweede onderdeel van de
UNEP-opdracht is veel om
vangrijker en betreft de pro
duktie van een reeks gedetail
leerde bodem- en terreinkaar
ten van het grensgebied tussen
Argentinië, Brazilië en Uru
guay. Het gaat hier (binnen de
UNEP-opdracht) nog maar om
een eerste testgebied. Het is
uiteindelijk de bedoeling dat zo
de hele wereld in kaart wordt
gebracht en in een computer
systeem wordt opgeslagen. De
gegevens die zo worden ver
kregen zijn bedoeld voor we
tenschappelijk gebruik.
Volgende testgebieden die in
kaart zullen worden gebracht
liggen in West-Afrika (wind-
erosie), het grensgebied tussen
India en Pakistan (verzilting),
het grensgebied tussen Turkije,
Syrië en Irak (verzilting) en het
grensgebied tussen Indonesië
en Maleisië (ontbossing). Voor
dit zogenaamde pilot-project
zal de wereld in tien regio's
worden verdeeld.
Het voordeel van digitalise
ring (het opslaan van de gege
vens in een computersysteem)
van dit pilot-project is volgens
dr. Oldeman dat het systeem
voortdurend kan worden aan
gepast zonder dat het systeem
snel weer onbruikbaar wordt.
Veranderingen in de bodemge
steldheid kunnen gemakkelijk
en efficiënt in computergege
vens worden vertaald en op
nieuw worden opgeslagen.
Voor dit karwei zal het ISRIC
onder andere gebruik maken
van satellietbeelden. Voor een
verdere uitwerking, waaronder
het verrichten van het noodza
kelijke veldwerk in de laatste
testgebieden, is nog geen geld
beschikbaar. Met de UNEP-op
dracht aan het ISRIC is in to
taal twee miljoen gulden ge
moeid.
Een keramisch elektromotortje dat 'loopt' op supergeleiding,
wordt deze maand een gloeiende primeur in Boston op de jaar
lijkse bijeenkomst van het Amerikaanse genootschap tot be
vordering van de wetenschap. Het is gebouwd door onderzoe
kers van het Argonne National Laboratory in de Verenigde
Staten.
De zogeheten Meissner-motor is genoemd naar het Meissner-
effect: een verschijnsel, bekend uit de natuurkunde, waarbij
supergeleiding zorgt voor afstoting van een magnetisch veld.
Supergeleiding wil zeggen dat de elektrische weerstand in een
materiaal wegvalt.
De motor bestaat uit een plaatje aluminium, waaronder elek
tromagneet} es zijn bevestigd. Het plaatje draait rond boven
twee schijven van yttrium-barium-koperoxyde, die superge
leidend worden bij 94 Keivin, dat is 179 graden Celsius onder
nul. Deze temperatuur bereikt men door het apparaatje te koe
len met vloeibare stikstof.
Praktisch stelt de motor nog bijna niets voor. Hij heeft een ver
waarloosbaar klein vermogen. De onderzoekers hebben hem
alleen gebouwd om te laten zien, dat van supergeleidende ke
ramiek eenvoudige motortjes zijn te maken. Hij haalt vijftig
omwentelingen per minuut en gebruikt vrijwel geen energie.
Het gebruik van kernenergie voor de opwekking van elektrici
teit is vorig jaar verder toegenomen. Er werden over de hele
wereld 21 kernreactors in gebruik genomen met een gezamen
lijk vermogen van 21.076 megawatt.
Daardoor groeide het totale geïnstalleerde vermogen met 7,7
procent tot 294.864 megawatt. Dit blijkt uit een overzicht van
het Internationale Bureau voor Kernenergie in Wenen.
Eind 1987 waren er over de hele wereld 416 reactors in gebruik
in 26 landen. Het aandeel van kernenergie in de totale elektri-
citeitsproduktie bedraagt nu ongeveer zestien procent. In som
mige landen ligt het tussen de vijftig en zeventig procent.
Na jarenlange discussie is de Nederlandse organisatie voor
Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek (ZWO) deze week omge
vormd in de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek (NWO).
Behalve de naamsverandering heeft de organisatie, die verant
woordelijk is voor de tweede geldstroom ten behoeve van het
wetenschappelijk onderzoek - de eerste gaat rechtstreeks naar
de universiteiten- een groter en zwaarder takenpakket en
meer zelfstandigheid gekregen. Tevens gaat de NWO zich niet
alleen met fundamenteel, maar ook met toegepast wetenschap
pelijk onderzoek bezighouden.
Minister Nijpels van Milieubeheer heeft de landbouw gemaand
uiterst voorzichtig te zijn met het gebruik van bestrijdings
middelen, die de kwaliteit van het grondwater kunnen aantas
ten. Hij denkt zelfs aan een algeheel verbod van dergelijke
middelen, wanneer men ze op grote schaal blijft gebruiken.
In beschermingszones van drinkwatergebieden geldt al een
verbod op bestrijdingsmiddelen, die uit de bewortelingszone
uitspoelen en zo een risico vormen voor de kwaliteit van het
grondwater.
Jaarlijks wordt in ons land veertig miljoen kilogram bestrij
dingsmiddelen gebruikt, waarvan 22 miljoen kilogram land-
bouwbestrijdingsmiddelen. Van de ruim driehonderd bestrij
dingsmiddelen die er op de markt zijn, dateren er 120 van vóór
1965. De laatste hebben een marktaandeel van bijna negentig
procent. Veel van die oude middelen zijn uitgesproken schade
lijk voor het milieu.
De bekende Amerikaanse neurofysioloog Oliver Sacks zal
waarschijnlijk in juni de eerste Buytendijk-lezing houden aan
de Katholieke Universiteit Nijmegen. Sacks is in ons land on
der meer bekend door zijn boeken 'Een been om op te staan' en
'De man die zijn vrouw voor een hoed hield'.
De universiteit is van plan om jaarlijks een groots opgezette
voordracht te organiseren, genoemd naar prof. F.J.J. Buyten-
dijk, die jarenlang het gezicht van de Nijmeegse psychologie
heeft bepaald. Het bureau Studium Generale van de KUN
werkt in de organsatie samen met de Vereniging voor Onder
wijs, Kunsten en Wetenschap. De Buytendijk-lezing wordt de
Nijmeegse tegenvoeter van de Huizinga-lezing in Leiden en de
Van der Leeuw-lezing in Groningen.
Door Kees Buijs
HET milieu is geen bodem
loze put. Ook de bodem be
taalt z'n tol voor de vervui
ling die de mens langs aller
lei wegen veroorzaakt. Hoe
veel vervuiling weet de bo
dem af te breken, en waar
gaat het fout?
Het antwoord moet komen uit
het landelijk meetprogramma
dat vanaf dit jaar de lnvaliteit
van de Nederlandse bodem
gaat bij houden
Afgelopen maand kwamen
de eerste 'officiële' grondmon
sters van veertig bodemmeet
punten die over het land ver
spreid liggen. Ze moeten de on
derzoekers inzicht geven in de
kwaliteit van de bodem, en in
de gevolgen die verontreini
gende stoffen in de bodem heb
ben.
Wanneer de meetpunten be
trouwbare gegevens blijken te
leveren, wordt het meetpro
gramma omgezet in een lande
lijk bodemkwaliteitsnet van
veertig meetpunten. De gege
vens kunnen leiden tot scher
pere eisen aan de veroorzakers
van onder meer luchtveront
reiniging.
In mei of juni staan de cijfers
van de eerste bemonstering op
ttn rij- Dan krijgen de nieuws
gierige onderzoekers een vrij
compleet beeld van de keten
van vervuiling, die begint bij
de bron, via de lucht en het re
genwater neerdaalt op planten,
bodem en oppervlaktewater, en
meestal eindigt in de bodem,
het grondwater en het drink
water.
Tot dusver was de bodem in die
keten de onbekende, zwakke
schakel. Concentraties van
schadelijke stoffen zijn in de
lucht, in het regen- en grond
water en ook op planten en in
korstmossen goed te meten.
Maar in de bodem? Daaraan
twijfelden veel onderzoekers.
Het hangt er maar net van af,
jut welk plekje je monsters
haalt, meenden ze. En hoe on
derscheid je bodemvervuiling
vanuit de lucht van vervuiling
die langs andere wegen in de
grond terechtkomt?
Het gevolg van hun twijfels
was. dat het meer dan tien jaar
duurde voordat het plan voor
een bodemmeetnet daadwerke
lijk van de grond kwam. De bo
demmeetpunten komen in de
buurt van de bestaande zoge
heten macrostations, die lucht
en regenwaterverontreiniging
meten. In de omgeving van
deze stations meet men ook de
verontreiniging van het grond
water en de aanwezigheid van
zware metalen in korstmossen.
Voor het meetprogramma heb
ben onderzoekers de tien be
langrijkste combinaties ge
zocht van bodemtypen en bo-
demgebruik. De bodemtypen
zijn podzol (arme zandgron
den), eerdgrond (bewerkte oude
landbouwgrond met een dikke
bovenlaag van donkere aarde),
vaaggrond (arme, weinig door
bodemvorming veranderde
grond) en veengrond (rijk aan
organische stoffen). Hiermee
zijn lang niet alle bodemtypen
vertegenwoordigd, want ons
land heeft er meer dan hon
derd.
Zware metalen, nitraat en
andere verontreiniging gedra
gen zich in het ene bodemtype
heel anders dan in het andere.
In veen- en kleigrond bijvoor
beeld blijft veel vuil in de bo
venlaag zitten; in zandgrond
spoelt het juist sterk uit naar
het grondwater. In beide geval
len krijg je problemen, zij het
heel verschillende.
De soorten bodemgebruik
zijn een stuk algemener: na
tuurterrein, weiland, akker
bouw en fruitteelt. De soort bo
demgebruik is belangrijk, om
dat de vervuiling van een na
tuurgebied bijvoorbeeld bijna
helemaal uit de lucht komt val
len, en die op akkers maar een
deel vormt van de totale mi
lieubelasting; denk maar aan
arseen 15, cadmium 8, cobalt 6,
chroom 19, kwik 5,
molybeen 3, nikkel 37, antimoon12
koper 64
mangaan 48
Zure neerslag op Nederland
ZZA
iwkiI «tinto! immonlU
I 110 171 22
I 41 «4 SI
(>1000 Ion per jur)
Een van de zeventien macrostations die over het land ver
spreid staan. Op de keet, vol apparatuur, zijn de aanzuigope-
ningen voor luchtverontreiniging te zien. Niet zichtbaar zijn
de stof- en regenwatervangers. Rechts achter de keet staan
bakken met plantjes. Het Wageningse IPO gebruikt tabaks
planten om de schade door ozon te meten, en gladiolen en
tulpen voor de schade door fluorides. - fotorivm
de meststoffen op maisvelden.
Bij het meten van de bodem
kwaliteit werken enkele onder
zoeksinstituten samen: het
Rijksinstituut voor Volksge
zondheid en Milieuhygiëne
(RTVM) in Bilthoven, het Rijks
kwaliteitsinstituut voor Land
en Tuinbouwprodukten (RI-
KILT) in Wageningen en het
Instituut voor Bodemvrucht
baarheid (IB) in Haren bij Gro
ningen.
„Dit bodemonderzoek is nodig,
omdat de hoeveelheden veront
reiniging uit de lucht niet kin
derachtig zijn. Ook de mest en
de bestrijdingsmiddelen tellen
we mee", zegt ir. N. D. van Eg-
mond, hoofd van het RIVM-
Laboratorium voor Bodem- en
Grondwateronderzoek. „Wij
willen de patronen die we tot
dusver gevonden hebben via
lucht- en watermonsters, te
rugvinden in de bodem. Dan is
De Gelderlander
de kring rond."
De onderzoekers hopen on
der meer te kunnen uitrekenen,
bij welke optelsom van lucht
vervuiling en meststoffen het
in de verschillende bodemty
pen en soorten bodemgebruik
fout gaat.
Maar wat is daar tegen te
doen? De bronnen van onze
luchtverontreiniging liggen
immers in half Europa.
Van Egmond: „We weten in
middels heel aardig waar de
verontreinigingen vandaan ko
men. Willen we bijvoorbeeld
minder cadmium op de Velu-
we, dan weten we de bron wel
te vinden."
Voor de concentraties lucht
verontreiniging gelden nu bo
vengrenzen, die zijn vastge
steld op grond van verwachte
risico's voor de volksgezond
heid. Die grenswaarden liggen
voor het milieu globaal een
factor honderd lager dan de zo
geheten MAC-waarden voor de
arbeidsplek, waar men met
deze stoffen werkt.
Wanneer er nu ook nog grens
waarden voor diverse soorten
bodem en bodemgebruik bij
komen, ontstaat er dan geen
wedloop van grenswaarden
voor verontreinigende stoffen?
„Inderdaad een moeilijk
punt", beaamt Van Egmond.
„Het zou heel goed kunnen dat
we voor de bodem op lagere
normen voor verontreinigende
stoffen uitkomen dan nu voor
de lucht gelden. Dan zullen we
de uitworp moeten afstemmen
op de eisen van de bodem."
Overigens is er al een ten
dens om de normen voor lucht
verontreiniging te verscherpen.
Voor veel stoffen zijn de hui
dige normen gebaseerd op vrij
oud onderzoek, met nogal grove
opsporingsmethoden. Tegen
woordig kan men veel lagere
concentraties meten dan vroe
ger, en ziet men de effecten
eerder.
De onderzoekers hebben
goede hoop, dat de bodemmon
sters betrouwbare gegevens
opleveren. „We gaan natuurlijk
niet meten in grond die direct
door een plaatselijke bron ver
vuild wordt", zegt W. van Duij-
venbooden, coördinator bo
demkwaliteit van het RIVM-
Laboratorium voor Bodem- en
Grondwateronderzoek. „Ook
meten we niet op dat ene
puntje waar iets gedumpt is. Je
moet er overigens op bedacht
zijn, dat er hier en daar van
nature al veel zware metalen in
de grond zitten."
Kan het meten van de bodem
kwaliteit ook een rol gaan spe
len in het onderzoek naar ver
zuring?
Van Duijvenbooden: „Met
veertig bodemmeetpunten gaat
dat echt niet. Via de 370 meet-
putten van het Landelijk Meet
net Grondwaterkwaliteit zien
we de verzuring al veel beter.
Het blijkt echt rampzalig."
Vooral onder bouwland lig
gen de nitraatconcentraties ver
boven de drinkwaternorm.
Overbemesting is de hoofdoor
zaak. Als het zo doorgaat, kam
pen naar schatting tien tot vijf
tien pompstations voor drink
water in het jaar 2000 met een
Als gevolg van het gebruik
van het bestrijdingsmiddel
dichloorpropaan door
aardappeltelers verwacht
men een ernstige aanslag op
het drinkwater tegen het
jaar 2030. Nu al is een deel
van dit inmiddels verboden
gif in het grondwater
terechtgekomen. Vanwege
de lage stroomsnelheid van
het grondwater duurt het
nog meer dan veertig jaar
voordat we de bittere
nasmaak in het drink- en
oppervlaktewater zullen
ervaren. De richtwaarde ligt
op slechts ééntiende
microgram (dat is één
tienmiljoenste gram
dichloorpropaan per liter
drinkwater.
onaanvaardbaar hoog nitraat
gehalte. Om maar niet te spre
ken van de eigen drinkwater
voorzieningen van boerenbe
drijven op de arme zandgron
den.
„Er is een hele bulk schade
lijke stoffen via de bodem en
het grondwater onderweg naar
het drinkwater", zegt Van
Duijvenbooden. Dichloorpro
paan bijvoorbeeld, een inmid
dels verboden bestrijdingsmid
del in de aardappelteelt. „Te
gen het jaar 2030 komt er een
enorme hoeveelheid van in het
drinkwater. Maar statistisch
gesproken hoef ik het niet meer
te drinken." Een schrale troost.
Volgens hem komt de gemid
delde jaarlijkse nitraatbelas-
De verspreiding van
arseen over Nederland,
gemeten in korstmossen. De
vrij hoge concentraties in
Zeeland liggen vooral aan de
metallurgische industrie van
Antwerpen en Gent. Van
alle deeltjes arseen in onze
lucht komt 97 procent uit het
buitenland. De metingen in
korstmossen worden verricht
door het Interuniversitair
Reactor Instituut. - (bronrivmj
ting van de Nederlandse bodem
op 42 kilo per hectare. „Als dat
allemaal zou uitspoelen naar
het grondwater, zit je boven de
drinkwaternorm. In bossen is
de nitraatbelasting ongeveer
het dubbele. Neem je het ge
middelde van een bos, dan lijkt
er met de uitspoeling van ni
traat nog niet veel aan de hand.
Maar bij de bosranden schrik
je je rot. Vooral in de ammo-
niakrijke gebieden loopt de ni
traatbelasting op tot honder
den kilo's. En veel bos in Ne
derland is nu eenmaal bos
rand."
Het meetprogramma begint
bescheiden. Dit jaar gaat men
in de bodem de concentraties
meten van arseen, cadmium,
koper, kwik, lood, zink, bestrij-
dingingsmiddelen en organi
sche stoffen zoals PCB's. Blij
ken de resultaten voor herha
ling vatbaar, dan wil men de
bodemmonsters op meer stof
fen gaan onderzoeken.