Landkaart van natuurvernietiging CENTRUM UIT WAGENINGEN BRENGT DE WERELDBODEM IN KAART WETENSCHAP Milieu is geen bodemloze put Jaarlijks 1000 ton zware metalen uit de lucht HE STEM WETENSCHAP GEESTELIJK LEVEN svergunning Erosie Testgebieden NIEUWSFEITEN Motortje 'loopt' op supergeleiding Gebruik kernenergie verder toegenomen ZWO nu NWO 'Landbouw, denk om grondwater' Buytendijk-lezing door Oliver Sacks LANDELIJK KWALITEITSMEETNET KRUGT EINDELIJK GROND ONDER DE VOETEN Zwakke schakel Tien combinaties Kring rond Wedloop? Verzuring Schrik T48 Jed er land blijkt een T49 et erkennen van prostitu- Den Haag bereidt, net zo en, het vergunningenstel- 'delen, die dit jaar legaal e ook doorvoeren dat het eroep wordt beschouwd. |beid binnen normale ar- Vrouwen die door ar- fen, hier komen werken, thuisland een vergunning "erland bepaalt dan hoe ier mogen werken aan de eidsmarkt." van de werkgroep is het dat Justitie aan de vrou- 't gedaan. De zedenpolitie haar best doen, ze liep heid van het Openbaar :n aangifte, dan ook geen ;1 aangifte maar geen spij- dan evenmin vervolging, and, dan eruit. rt het tij. De Kamer wil in latregelen tegen de handel r beleid voor de vrouwen, s Korte-Van Hemel (Justi- le weken geleden de eerste ining aan een Indonesisch vrouwenhandel verstrekt, re gronden. hoeveel ons dat heeft ge it Tuky Santillan: „Al die :e vrijwilligers, twee keer ng om uitzetting tegen te ïigenlijk absurd zoveel tijd |teden aan het hier houden v, terwijl we door diezelfde rden gesubsidieerd voor aan deze vrouwen." Jm straf voor vrouwenhan- Dat betekent een straf drie jaar, als de dader al gd. De Stichting tegen el wil dat deze straf fors }kken. „Vrouwenhandel is |ivenhandel. Daarom moet straf twaalf jaar worden." inland wordt vrouwenhan ger gestraft dan in Neder- "erlandse mannen werden enlijke handel met een eeld. De man die in Ne- t voorkomen, kreeg zeven maat, die in het land van de vrouw werd veroor- >r acht jaar de gevangenis g tegen Vrouwenhandel: il is een misdrijf en het ge- >r Nederlanders." olitie, Ceciel Brand en de Vrouwenhandel hopen 1 aangiften zal stijgen door van de laatste maanden en strenger vervolgingsbeleid met verkrachting en incest. :den moest een vrouw nog ze verkracht was. Nu haal' Fan justitie het meer in zijn nklacht over incest of ver- eponeren." jl Door Mathieu Kothuis I EIND vorig jaar richtten massa's modder en ge steente na overvloedige re genval een ware ravage aan 0p de Italiaanse en Zwit serse berghellingen van de Alpen. Er vielen veel doden en gewonden en tientallen huizen werden verwoest. Belangrijkste oorzaak van deze milieuramp was de ontbossing van de berghellingen ten be hoeve van de aanleg van ski pistes voor de wintersporters. De Canadese en Scandinavi sche meren verzuren in ras tempo als gevolg van de uit stoot van de ten zuiden daar van gelegen industriële gebie den. De schade door deze ver zuring is nog niet te overzien maar er wordt sterk betwijfeld of het dierlijk leven in deze meren nog wel kan herstellen. En in eigen land worden land bouw en volksgezondheid steeds ernstiger bedreigd door j bodem- en grondwaterverzu- ring (door de mest) en lucht verontreiniging door industrie en autoverkeer. De ontbossing van enorme gebieden in Brazilië (de Ama zone), in Indonesië en in Afrika gaat in ras tempo voort. De verzilting van de rivierendel ta's van de Ganges en Brahma putra in Bangla Desh en de Nijl in Egypte zijn andere voorbeel den van menselijke ingrepen in de natuur die onherstelbare schade dreigen aan te richten. In andere werelddelen rukken j de woestijnen steeds verder op en bedreigen zo de vruchtbare landbouwgronden. De gevolgen van deze ontwikkelingen zijn desastreus voor het leefmilieu en vooral voor de wereldvoed- selproduktie, met name in de ontwikkelingslanden waar deze aanslag op het milieu veel dramatischer lijkt dan in het rijke westen. Met het oog op deze zoge naamde bodemdegradatie, de bedreiging van de bodem door erosie, ontbossing en verzilting, hebben de Verenigde Naties vorig jaar besloten de wereld bodem gedetailleerd in kaart te laten brengen om politici en publieke opinie te mobiliseren en te waarschuwen voor de rampzalige gevolgen van een verkeerd gebruik van de bo dem. Onlangs werd door het United Nations Environment Programme (UNEP) met het ISRIC een overeenkomst gete kend voor uitvoering van het zogenaamde 'Global Assess- HET International Soil Re ference and Information Centre ((ISRIC) in Wage- ningen is bezig met een omvangrijk karwei, het gedetailleerd in kaart brengen de wereldbodem. Opdrachtgever van dit project is het United Na tions Environment Pro- gramme (UNEP) in Nairo bi, een organisatie van de Verenigde Naties. In sa menwerking met de Stich ting voor bodemkartering (STIBOKA) in Wagenin- gen en het international Institute for Aerospace and Earth Sciences (ITC) in En schede ontwikkelt het IS RIC twee zogenaamde bo- demdegradatiekaarten waarop zichtbaar wordt gemaakt hoe de bodem en dus ook de landbouwont wikkeling in de verschil lende werelddelen door menselijke ingrepen in de natuur wordt bedreigd. Dr. L. R. Oldeman, manager van het ISRIC-project, bij een voorbeeld van de kaart die zijn instituut zal ontwikkelen foto cord otting ment of Soil Degradation' pro ject (GLASOD). Leider van het project is dr. L. R. Oldeman van het ISRIC. „De bedoeling van dit project is vooral om de verantwoorde lijke politici in de diverse lan den te waarschuwen voor de gevolgen van verkeerde be leidsbeslissingen Neem Pakis tan bijvoorbeeld. Door een vol strekt verkeerde landbouwpo litiek zijn daar gebieden in cul tuur gebracht die daarvoor in feite helemaal niet geschikt zijn". Volgens Oldeman bleek de ondergrond van de in ge bruik genomen landbouwge bieden veel te zout. Door irri gatie van de grond kwam dit zout aan de oppervlakte en werd landbouw verder natuur lijk onmogelijk. Verkeerde be slissingen van beleidsplanners en politici zoals in Pakistan zijn dus alleen te voorkomen als er voldoende gegevens op tafel komen over de bodemge steldheid. Een ander voorbeeld. De ont bossing in grote delen van Noord-India leidt tot jaarlijks terugkerende overstromingen in het enorme deltagebied van Bangla Desh. De gevolgen zijn bekend. Telkens opnieuw ster ven duizenden mensen de ver drinkingsdood. In Egypte heeft de bouw van de Nasser-stuwdam in de Nijl tot gevolg dat het slib in de rivier in het stuwmeer wordt opge hoopt. Bovendien is het na de bouw van de dam afgelopen met de jaarlijkse overstroming van het stroomgebied van de Nijl en dus met de rijke en vruchtbare afzetting van ri vierslib. Nare bijkomstigheid is ook dat een langzame stijging van het peil van de Middel landse Zee leidt tot een gestage verzilting van de Nijldelta. Het vruchtbare landbouwareaal gaat door deze ontwikkelingen snel achteruit, ook al door de snel oprukkende woenstijn aan de boorden van de Nijl. „Vooral de ontwikkelings landen kunnen met dit project veel van eikaars fouten bij de landbouwontwikkeling leren. Kennis en ervaring die wordt opgedaan door een verkeerd gebruik van de bodem kan dan elders worden aangewend". De opdracht van het UNEP aan het Wageningse instituut bestaat volgens dr. Oldeman in feite uit twee deelprojecten. Het eerste betreft de produktie van een wereldkaart (schaal, 1:10 of 1:15 miljoen, ter groottei van een ruime woonkamer- wand) waarop op basis van be staande gegevens de bedreigde plekken (gebieden die te lijden hebben van wind-erosie, de op rukkende woestijn, water-ero sie en ontbossing) worden aan gegeven. Deze kaart moet eind volgend jaar klaar zijn en is volgens Oldeman vooral be doeld voor onderwijsdoelein den. Ook politici kunnen hun landbouwbeleid met behulp van deze kaart afstemmen op de feitelijke milieuomstandig heden. Voor de gegevens voor deze kaart wordt door het IS RIC de hulp ingeroepen van re gionale bodemkarteringsinsti- tuten en deskundigen op het gebied van bodemdegradatie. Het tweede onderdeel van de UNEP-opdracht is veel om vangrijker en betreft de pro duktie van een reeks gedetail leerde bodem- en terreinkaar ten van het grensgebied tussen Argentinië, Brazilië en Uru guay. Het gaat hier (binnen de UNEP-opdracht) nog maar om een eerste testgebied. Het is uiteindelijk de bedoeling dat zo de hele wereld in kaart wordt gebracht en in een computer systeem wordt opgeslagen. De gegevens die zo worden ver kregen zijn bedoeld voor we tenschappelijk gebruik. Volgende testgebieden die in kaart zullen worden gebracht liggen in West-Afrika (wind- erosie), het grensgebied tussen India en Pakistan (verzilting), het grensgebied tussen Turkije, Syrië en Irak (verzilting) en het grensgebied tussen Indonesië en Maleisië (ontbossing). Voor dit zogenaamde pilot-project zal de wereld in tien regio's worden verdeeld. Het voordeel van digitalise ring (het opslaan van de gege vens in een computersysteem) van dit pilot-project is volgens dr. Oldeman dat het systeem voortdurend kan worden aan gepast zonder dat het systeem snel weer onbruikbaar wordt. Veranderingen in de bodemge steldheid kunnen gemakkelijk en efficiënt in computergege vens worden vertaald en op nieuw worden opgeslagen. Voor dit karwei zal het ISRIC onder andere gebruik maken van satellietbeelden. Voor een verdere uitwerking, waaronder het verrichten van het noodza kelijke veldwerk in de laatste testgebieden, is nog geen geld beschikbaar. Met de UNEP-op dracht aan het ISRIC is in to taal twee miljoen gulden ge moeid. Een keramisch elektromotortje dat 'loopt' op supergeleiding, wordt deze maand een gloeiende primeur in Boston op de jaar lijkse bijeenkomst van het Amerikaanse genootschap tot be vordering van de wetenschap. Het is gebouwd door onderzoe kers van het Argonne National Laboratory in de Verenigde Staten. De zogeheten Meissner-motor is genoemd naar het Meissner- effect: een verschijnsel, bekend uit de natuurkunde, waarbij supergeleiding zorgt voor afstoting van een magnetisch veld. Supergeleiding wil zeggen dat de elektrische weerstand in een materiaal wegvalt. De motor bestaat uit een plaatje aluminium, waaronder elek tromagneet} es zijn bevestigd. Het plaatje draait rond boven twee schijven van yttrium-barium-koperoxyde, die superge leidend worden bij 94 Keivin, dat is 179 graden Celsius onder nul. Deze temperatuur bereikt men door het apparaatje te koe len met vloeibare stikstof. Praktisch stelt de motor nog bijna niets voor. Hij heeft een ver waarloosbaar klein vermogen. De onderzoekers hebben hem alleen gebouwd om te laten zien, dat van supergeleidende ke ramiek eenvoudige motortjes zijn te maken. Hij haalt vijftig omwentelingen per minuut en gebruikt vrijwel geen energie. Het gebruik van kernenergie voor de opwekking van elektrici teit is vorig jaar verder toegenomen. Er werden over de hele wereld 21 kernreactors in gebruik genomen met een gezamen lijk vermogen van 21.076 megawatt. Daardoor groeide het totale geïnstalleerde vermogen met 7,7 procent tot 294.864 megawatt. Dit blijkt uit een overzicht van het Internationale Bureau voor Kernenergie in Wenen. Eind 1987 waren er over de hele wereld 416 reactors in gebruik in 26 landen. Het aandeel van kernenergie in de totale elektri- citeitsproduktie bedraagt nu ongeveer zestien procent. In som mige landen ligt het tussen de vijftig en zeventig procent. Na jarenlange discussie is de Nederlandse organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek (ZWO) deze week omge vormd in de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Behalve de naamsverandering heeft de organisatie, die verant woordelijk is voor de tweede geldstroom ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek - de eerste gaat rechtstreeks naar de universiteiten- een groter en zwaarder takenpakket en meer zelfstandigheid gekregen. Tevens gaat de NWO zich niet alleen met fundamenteel, maar ook met toegepast wetenschap pelijk onderzoek bezighouden. Minister Nijpels van Milieubeheer heeft de landbouw gemaand uiterst voorzichtig te zijn met het gebruik van bestrijdings middelen, die de kwaliteit van het grondwater kunnen aantas ten. Hij denkt zelfs aan een algeheel verbod van dergelijke middelen, wanneer men ze op grote schaal blijft gebruiken. In beschermingszones van drinkwatergebieden geldt al een verbod op bestrijdingsmiddelen, die uit de bewortelingszone uitspoelen en zo een risico vormen voor de kwaliteit van het grondwater. Jaarlijks wordt in ons land veertig miljoen kilogram bestrij dingsmiddelen gebruikt, waarvan 22 miljoen kilogram land- bouwbestrijdingsmiddelen. Van de ruim driehonderd bestrij dingsmiddelen die er op de markt zijn, dateren er 120 van vóór 1965. De laatste hebben een marktaandeel van bijna negentig procent. Veel van die oude middelen zijn uitgesproken schade lijk voor het milieu. De bekende Amerikaanse neurofysioloog Oliver Sacks zal waarschijnlijk in juni de eerste Buytendijk-lezing houden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Sacks is in ons land on der meer bekend door zijn boeken 'Een been om op te staan' en 'De man die zijn vrouw voor een hoed hield'. De universiteit is van plan om jaarlijks een groots opgezette voordracht te organiseren, genoemd naar prof. F.J.J. Buyten- dijk, die jarenlang het gezicht van de Nijmeegse psychologie heeft bepaald. Het bureau Studium Generale van de KUN werkt in de organsatie samen met de Vereniging voor Onder wijs, Kunsten en Wetenschap. De Buytendijk-lezing wordt de Nijmeegse tegenvoeter van de Huizinga-lezing in Leiden en de Van der Leeuw-lezing in Groningen. Door Kees Buijs HET milieu is geen bodem loze put. Ook de bodem be taalt z'n tol voor de vervui ling die de mens langs aller lei wegen veroorzaakt. Hoe veel vervuiling weet de bo dem af te breken, en waar gaat het fout? Het antwoord moet komen uit het landelijk meetprogramma dat vanaf dit jaar de lnvaliteit van de Nederlandse bodem gaat bij houden Afgelopen maand kwamen de eerste 'officiële' grondmon sters van veertig bodemmeet punten die over het land ver spreid liggen. Ze moeten de on derzoekers inzicht geven in de kwaliteit van de bodem, en in de gevolgen die verontreini gende stoffen in de bodem heb ben. Wanneer de meetpunten be trouwbare gegevens blijken te leveren, wordt het meetpro gramma omgezet in een lande lijk bodemkwaliteitsnet van veertig meetpunten. De gege vens kunnen leiden tot scher pere eisen aan de veroorzakers van onder meer luchtveront reiniging. In mei of juni staan de cijfers van de eerste bemonstering op ttn rij- Dan krijgen de nieuws gierige onderzoekers een vrij compleet beeld van de keten van vervuiling, die begint bij de bron, via de lucht en het re genwater neerdaalt op planten, bodem en oppervlaktewater, en meestal eindigt in de bodem, het grondwater en het drink water. Tot dusver was de bodem in die keten de onbekende, zwakke schakel. Concentraties van schadelijke stoffen zijn in de lucht, in het regen- en grond water en ook op planten en in korstmossen goed te meten. Maar in de bodem? Daaraan twijfelden veel onderzoekers. Het hangt er maar net van af, jut welk plekje je monsters haalt, meenden ze. En hoe on derscheid je bodemvervuiling vanuit de lucht van vervuiling die langs andere wegen in de grond terechtkomt? Het gevolg van hun twijfels was. dat het meer dan tien jaar duurde voordat het plan voor een bodemmeetnet daadwerke lijk van de grond kwam. De bo demmeetpunten komen in de buurt van de bestaande zoge heten macrostations, die lucht en regenwaterverontreiniging meten. In de omgeving van deze stations meet men ook de verontreiniging van het grond water en de aanwezigheid van zware metalen in korstmossen. Voor het meetprogramma heb ben onderzoekers de tien be langrijkste combinaties ge zocht van bodemtypen en bo- demgebruik. De bodemtypen zijn podzol (arme zandgron den), eerdgrond (bewerkte oude landbouwgrond met een dikke bovenlaag van donkere aarde), vaaggrond (arme, weinig door bodemvorming veranderde grond) en veengrond (rijk aan organische stoffen). Hiermee zijn lang niet alle bodemtypen vertegenwoordigd, want ons land heeft er meer dan hon derd. Zware metalen, nitraat en andere verontreiniging gedra gen zich in het ene bodemtype heel anders dan in het andere. In veen- en kleigrond bijvoor beeld blijft veel vuil in de bo venlaag zitten; in zandgrond spoelt het juist sterk uit naar het grondwater. In beide geval len krijg je problemen, zij het heel verschillende. De soorten bodemgebruik zijn een stuk algemener: na tuurterrein, weiland, akker bouw en fruitteelt. De soort bo demgebruik is belangrijk, om dat de vervuiling van een na tuurgebied bijvoorbeeld bijna helemaal uit de lucht komt val len, en die op akkers maar een deel vormt van de totale mi lieubelasting; denk maar aan arseen 15, cadmium 8, cobalt 6, chroom 19, kwik 5, molybeen 3, nikkel 37, antimoon12 koper 64 mangaan 48 Zure neerslag op Nederland ZZA iwkiI «tinto! immonlU I 110 171 22 I 41 «4 SI (>1000 Ion per jur) Een van de zeventien macrostations die over het land ver spreid staan. Op de keet, vol apparatuur, zijn de aanzuigope- ningen voor luchtverontreiniging te zien. Niet zichtbaar zijn de stof- en regenwatervangers. Rechts achter de keet staan bakken met plantjes. Het Wageningse IPO gebruikt tabaks planten om de schade door ozon te meten, en gladiolen en tulpen voor de schade door fluorides. - fotorivm de meststoffen op maisvelden. Bij het meten van de bodem kwaliteit werken enkele onder zoeksinstituten samen: het Rijksinstituut voor Volksge zondheid en Milieuhygiëne (RTVM) in Bilthoven, het Rijks kwaliteitsinstituut voor Land en Tuinbouwprodukten (RI- KILT) in Wageningen en het Instituut voor Bodemvrucht baarheid (IB) in Haren bij Gro ningen. „Dit bodemonderzoek is nodig, omdat de hoeveelheden veront reiniging uit de lucht niet kin derachtig zijn. Ook de mest en de bestrijdingsmiddelen tellen we mee", zegt ir. N. D. van Eg- mond, hoofd van het RIVM- Laboratorium voor Bodem- en Grondwateronderzoek. „Wij willen de patronen die we tot dusver gevonden hebben via lucht- en watermonsters, te rugvinden in de bodem. Dan is De Gelderlander de kring rond." De onderzoekers hopen on der meer te kunnen uitrekenen, bij welke optelsom van lucht vervuiling en meststoffen het in de verschillende bodemty pen en soorten bodemgebruik fout gaat. Maar wat is daar tegen te doen? De bronnen van onze luchtverontreiniging liggen immers in half Europa. Van Egmond: „We weten in middels heel aardig waar de verontreinigingen vandaan ko men. Willen we bijvoorbeeld minder cadmium op de Velu- we, dan weten we de bron wel te vinden." Voor de concentraties lucht verontreiniging gelden nu bo vengrenzen, die zijn vastge steld op grond van verwachte risico's voor de volksgezond heid. Die grenswaarden liggen voor het milieu globaal een factor honderd lager dan de zo geheten MAC-waarden voor de arbeidsplek, waar men met deze stoffen werkt. Wanneer er nu ook nog grens waarden voor diverse soorten bodem en bodemgebruik bij komen, ontstaat er dan geen wedloop van grenswaarden voor verontreinigende stoffen? „Inderdaad een moeilijk punt", beaamt Van Egmond. „Het zou heel goed kunnen dat we voor de bodem op lagere normen voor verontreinigende stoffen uitkomen dan nu voor de lucht gelden. Dan zullen we de uitworp moeten afstemmen op de eisen van de bodem." Overigens is er al een ten dens om de normen voor lucht verontreiniging te verscherpen. Voor veel stoffen zijn de hui dige normen gebaseerd op vrij oud onderzoek, met nogal grove opsporingsmethoden. Tegen woordig kan men veel lagere concentraties meten dan vroe ger, en ziet men de effecten eerder. De onderzoekers hebben goede hoop, dat de bodemmon sters betrouwbare gegevens opleveren. „We gaan natuurlijk niet meten in grond die direct door een plaatselijke bron ver vuild wordt", zegt W. van Duij- venbooden, coördinator bo demkwaliteit van het RIVM- Laboratorium voor Bodem- en Grondwateronderzoek. „Ook meten we niet op dat ene puntje waar iets gedumpt is. Je moet er overigens op bedacht zijn, dat er hier en daar van nature al veel zware metalen in de grond zitten." Kan het meten van de bodem kwaliteit ook een rol gaan spe len in het onderzoek naar ver zuring? Van Duijvenbooden: „Met veertig bodemmeetpunten gaat dat echt niet. Via de 370 meet- putten van het Landelijk Meet net Grondwaterkwaliteit zien we de verzuring al veel beter. Het blijkt echt rampzalig." Vooral onder bouwland lig gen de nitraatconcentraties ver boven de drinkwaternorm. Overbemesting is de hoofdoor zaak. Als het zo doorgaat, kam pen naar schatting tien tot vijf tien pompstations voor drink water in het jaar 2000 met een Als gevolg van het gebruik van het bestrijdingsmiddel dichloorpropaan door aardappeltelers verwacht men een ernstige aanslag op het drinkwater tegen het jaar 2030. Nu al is een deel van dit inmiddels verboden gif in het grondwater terechtgekomen. Vanwege de lage stroomsnelheid van het grondwater duurt het nog meer dan veertig jaar voordat we de bittere nasmaak in het drink- en oppervlaktewater zullen ervaren. De richtwaarde ligt op slechts ééntiende microgram (dat is één tienmiljoenste gram dichloorpropaan per liter drinkwater. onaanvaardbaar hoog nitraat gehalte. Om maar niet te spre ken van de eigen drinkwater voorzieningen van boerenbe drijven op de arme zandgron den. „Er is een hele bulk schade lijke stoffen via de bodem en het grondwater onderweg naar het drinkwater", zegt Van Duijvenbooden. Dichloorpro paan bijvoorbeeld, een inmid dels verboden bestrijdingsmid del in de aardappelteelt. „Te gen het jaar 2030 komt er een enorme hoeveelheid van in het drinkwater. Maar statistisch gesproken hoef ik het niet meer te drinken." Een schrale troost. Volgens hem komt de gemid delde jaarlijkse nitraatbelas- De verspreiding van arseen over Nederland, gemeten in korstmossen. De vrij hoge concentraties in Zeeland liggen vooral aan de metallurgische industrie van Antwerpen en Gent. Van alle deeltjes arseen in onze lucht komt 97 procent uit het buitenland. De metingen in korstmossen worden verricht door het Interuniversitair Reactor Instituut. - (bronrivmj ting van de Nederlandse bodem op 42 kilo per hectare. „Als dat allemaal zou uitspoelen naar het grondwater, zit je boven de drinkwaternorm. In bossen is de nitraatbelasting ongeveer het dubbele. Neem je het ge middelde van een bos, dan lijkt er met de uitspoeling van ni traat nog niet veel aan de hand. Maar bij de bosranden schrik je je rot. Vooral in de ammo- niakrijke gebieden loopt de ni traatbelasting op tot honder den kilo's. En veel bos in Ne derland is nu eenmaal bos rand." Het meetprogramma begint bescheiden. Dit jaar gaat men in de bodem de concentraties meten van arseen, cadmium, koper, kwik, lood, zink, bestrij- dingingsmiddelen en organi sche stoffen zoals PCB's. Blij ken de resultaten voor herha ling vatbaar, dan wil men de bodemmonsters op meer stof fen gaan onderzoeken.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 25