fate!
ARNAVALSHELDEN VAN WELEER: WILBERT JASPER
Pemeonuc^tm «Uet te filoMw
"Tiet enette cwmeioeite-
(eo&t vatt
Hee) 'KtUt&rikotuvet
C2 twee
STAMPERSGAT - 'Mijn vrouw zingt als een kuifka-
ketoe, kuifkaketoe, kuifkaketoe, mijn vrouw zingt
als een kuifkakatoe. Ze kan het niet meer laten, oh
wat zijn mijn oren moe'.
Helaas voor hem, Jasper bleek een 'one-hit-won-
der' te zijn. De opvolger 'Met mijn groopie in een
sloepie' raakte de arme Wilbert aan de straatste
nen niet kwijt. Gevolg, de toen 34-jarige zanger
moest abrupt een punt zetten achter zijn zangcar
rière en de draad weer oppakken in de plaatselijke
slachterij. Een droom spatte uiteen, al was hij al
heel snel weer over de teleurstelling heen. Uw ster
verslaggevers Sjakie Servaes-Beij en Otto von
Bierwalm spraken met hem over de 'Jasper-mania'
het toch al roerige 1968 en over het uitblijven
van nieuwe carnavalshits.
'öe-fcufé-em-wii carnavalsbijlage DE STEM dinsdag 9 februari 1988
Tfleen. lieljeó da*t *7tic ^e&tiee
tynSftdteSemuiSei?at Otfooo* SieuxUm
Wilbert Jasper. Kent U hem nog? Twintig jaar gele
den, in 1968 had deze sympathieke zanger/uitbe-
ner -afkomstig uit het fraaie Westbrabantse
plaatsje Stampersgat - een gigantische carnavals-
hit met 'Mijn vrouw zingt als een kuifkaketoe'.
Liefst 350.000 exemplaren vlogen in twee weken
tijd over de toonbank. Wilbert Jasper was in een
teer een begrip.
it-Brabant. Een woendag-
ochtend. Mistflarden omringen
de kerktoren van Stampersgat.
Huisvrouwen zwoegen tegen de
gure wind in op de flets, op weg
naar de bakker, de slager of het
geluk. Ongedierte kruipt weg.
Na even zoeken en nuttige aan
wijzingen van een tamelijk
schele postbode komen we aan
bij huize Jasper. Een opvallend
eenvoudig optrekje. Niets her
innert aan de korte maar
krachtige glamour-periode van
ie voormalige zanger.
Pas als we er om vragen
haalt Jasper, met zichtbare te
genzin, een platina exemplaar
van 'De kuifkaketoe' tevoor
schijn. „Ik heb dat ding al jaren
in de kast liggen. Ik houd er
niet zo van om daar mee te
koop te lopen. Ook al was het
een schitterende tijd. Ja, na
tuurlijk. Van mij hoef je geen
zielig verhaal te verwachten.
Ik heb veel gelachen, soms ge
huild. Veel geld verdiend en net
zo veel opgemaakt. Natuurlijk
vond ik het jammer dat de pret
maar van zo'n korte duur was.
)r het leven gaat door, ja
toch".
„Het begon destijds allemaal
als een lolletje. Ik zat hier in
Stampersgat bij de carnavals
vereniging. Omdat ik ook in
het kerkkoor zat, werd ik uit
gekozen om een liedje te zin
gen, speciaal voor ons jaar-
se feest in zaal Geerts. Sa
men met wijlen Ret van Die
ren, die een doe-het-zelf- an
nex dierenwinkel runde, heb ik
een nummer in elkaar ge
draaid. Hoe we aan de kaketoe
kwamen. Hahaha, dat was
mooi. De vrouw van Ret, Jean
ne, die moest altijd zo nodig tij
dens liedjes-programma's op
TV meezingen. 'Mik' en 'Breng
eens een zonnetje', dat waren
haar favorieten. Ret ergerde
zich daar altijd aan, maar
durfde daar nooit wat van te
zeggen. Tot de avond dat ik bij
hem zat om het carnavalsnum
mer op papier te zetten. Het
lukte niet best en Ret, die toch
een vrij nerveus type was,
kreeg het steeds warmer. Toen
tot overmaat van ramp 'Mik'
begon en Jeanne weer mee be
gon te zingen met een van Dri-
ka's grootste hits, ontplofte hij
zo wat. 'Schei nondedju uit met
dat gekrijs. We proberen hier
te werken. Als je niet ophoudt,
dan zet ik je bij de kaketoes in
de kooi, daar hoor je thuis met
je gegil'. Ik barstte in lachen
uit, kreeg pardoes een kopstoot
van de withete Jeanne, die ver
volgens Rets gezicht bewerkte
met haar knokige vuisten om
tenslotte op hoge poten naar de
buren te vertrekken. Om 'Mik'
af te kijken. Ret en ik likten
onze wonden, keken elkaar
eens aan... en de tekst was ge
maakt".
7t/it(e»K O'
„Via een piraat - Radio Anita -
is het plaatje bekend geworden.
Een grote platenmaatschappij
hoorde het nummer en nam het
meteen over. Binnen een week
stond ik in De Vuist bij Willem
O' Duijs".
„Ik zat in die uitzending
waarin Duijs opeens het Wil-
Wilbert Jasper jn gelukkiger tijden. De toen nog onbekende Corry Konings was verantwoordelijk voor
de vlotte coiffure. De bril werd destijds speciaal voor Wilbert vervaardigd door de jonge ontwerper F.
Quelle die toen juist zijn creatieve hoogtepunt had. - ft r>«
Dat Wilbert Jasper in 1968
een gigantische hit had
met 'Mijn vrouw zingt als
een kuifkaketoe' weet
iedereen nog wel. Maar
wat dacht U van de vol
gende willekeurige greep
uit het rijke carnaval-hit
verleden. Muzikale feest
vierders, kent u ze nog
■Toon Hermans: Mien waar
is mijn feestneus (nummer 1
hit in '68, elf weken in de top
40), Kiele kiele kiele ('69-6
weken- hoogste positie een
achtste plaats).
■Johnny Hoes: Ach, was ik
maar ('61-9 maanden-tweede
plaats) Daar mag je alleen
maar naar kijken ('62-vier
maanden-negende plaats),
En van je hoempa ('64-drie
maanden-tiende plaats).
■Dries Holten: Zij is verliefd
op een frikandel ('69-tip).
■Thijs van der Molen: Waar
is de neus van Toon ('68-1
week-39ste plaats), Drinke
totteme zinke ('69-acht we-
ken-twaalfde plaats).
■Vader Abraham: Vader
Abraham had zeven zonen
('71-vier weken-elfde plaats),
Uche Uche Uche ('73-zeven
weken-zesde plaats), Den Uyl
is in den Olie Boer Koe
koek, '74-acht weken-eerste
plaats), Brinkman, minister
Brinkman ('85-zes weken-
vijftiende plaats)
■Ria Valk: - Janus pak me
nog een keer ('62-twee maan
den-vierde plaats), Dan moet
je me zuster zien ('67-zeven
weken-24ste plaats), Leo ('76-
tien weken-tweede plaats).
■Cast 't Schaap met de vijf
pooten: We zijn op de wereld
('69-tien weken-zesde plaats),
't Zal je kind maar wezen
('70-elf weken-vijfde plaats
■André van Duijn: Willem-
pie ('76-negen weken-eerste
plaats), Sambaballensamba
('75-zes weken-vier weken),
Tatata ('77-vijf weken-ne-
gende plaats), Nederland die
heeft de bal (plus Nederlands
elftal-'80-acht weken-tweede
plaats).
helmus begon te zingen. Ik was
vreselijk zenuwachtig. Ja, wat
dacht je, Willem O' Duijs, dat
was toen wat in Nederland,
hoor. Die was nog populairder
dan Sinterklaas. Toen ik bij de
generale repetitie op moest met
mijn liedje, was ik zo nerveus
dat ik de tekst vergat. Terwijl
ik kort er voor nog op de WC
had geoefend. En toen kwam
alles er wel in een keer uit. O'
Duijs sjacherijnig, moest het
weer opnieuw. Gelukkig ging
het nu wel helemaal goed. Tij
dens de uitzending was ik over
de zenuwen heen. Ik zong als
een nachtegaal!"
„Mijn naam was gemaakt. Ik
kreeg een stroom van aanbie
dingen en heb die twee maan
den - net voor en net na carna
val - denk ik wel honderd op
tredens gedaan. Soms vier op
een dag. En overal was ieder
een even enthousiast. (Met een
vette knipoog:) Ik had meer
liefjes dan The Beatles. Ik zat
in een vast team, met Dikke
Leo, Slome Japie en Zwarte
Lenie. Met zijn vieren stroop
ten we allerlei carnavalsfeest
jes af. Lenie -een echte Lim
burgse- had toen een giganti
sche hit met "s nachts op de
Spekholzerheide'. Een heel
triest liedje eigenlijk. Lief
mens die Lenie, maar lélijk
Een enorme haviksneus en van
die vieze blonde piekharen
-daarom heette ze trouwens
ook Zwarte Lenie. Ze stond ook
nooit lachend op foto's. Want
als je haar tanden zag, dan had
je al gegeten en gedronken".
We hebben wat afgelachen met
zijn vieren. Vooral met Slome
Japie, die was namelijk echt
sloom. Die vent was zo ver
strooid, die vergat alles. En je
kon hem alles wijs maken. We
moesten optreden op een car
navalsmatinee voor een streng
gereformeerd gezelschap van
huisvrouwen, ergens in Dren
the. Echt zwarte kousenwerk.
Leo en ik hadden Japie in de
bus wijsgemaakt dat we op een
congres voor nymfomane vrou
wen op moesten treden.
Leo, Le
nie en ik kwamen niet meer bij
natuurlijk, achter de coulissen.
Japie heeft één nummer kun
nen zingen, binnen vijf minu
ten was hij letterlijk van het
podium afgeslagen met de dee
grollers!!!"
„Waarom 'De kaketoe' zo'n
grote hit is geworden en de vol
gende single niet? Ik weet het
niet. Wat is een hit, dat is zo
abstract, zo moeilijk te om
schrijven. Je voelt het in je
buik als het wat is. Dat is met
alle soorten muziek. Het is voor
iedere artiest weer even af
wachten wat het wordt. Bij
sommige mensen, net als zo'n
André van Duin en vroeger
Toon Hermans, maakte het niet
uit wat ze maakten, het werd
een hit. Ik zeg niet dat ze
slechte platen hebben gemaakt,
maar als Van Duin een scheet
laat en verder alleen een ritme
box laat horen, reken maar dat
het een top-tien-hit wordt. Bij
een Wilbert Jasper ligt dat an
ders. Die moet de mazzel heb
ben dat net die ene kraker ge
accepteerd wordt. En die maz
zel heb ik gehad".
"JatoeJ
„Nee, de laatste jaren hoor je ze
niet meer, de echte krakers.
Hoe het komt? Ik weet het niet.
Misschien omdat de maat
schappij veranderd is. Als je nu
met een ondeugend liedje komt,
lacht iedereen je toch uit. Er
zijn toch geen taboes meer, dus
je kunt ook nergens meer stie
kem om grinniken. En carna
valsliedjes zijn of waren vaak
toch wat je zegt pikant getint.
Het is ook niet meer zo'n lol
letje om in het land op te tre
den. Het publiek is veel agres
siever. Vroeger kon je gewoon
tussen de mensen je liedje zin
gen. Als je dat nu doet, scheu
ren ze gelij k j e hemd van j e lij f
Ik zou het niet meer kunnen.
Nee, carnaval vieren doe ik ook
niet meer zo intensief. Vorig
jaar heb ik mijn logeerkamer
behangen tijdens die dagen. Dit
jaar ga ik misschien één
avondje naar zaal Geerts, ik
kijk wel. Het liefst blijf ik
thuis, met de vrouw. Ja, dat is
Jeanne, de weduwe van Ret
van Dieren. Zo denk ik tenmin
ste elke dag nog terug aan 'De
kuifkaketoe', hahahahaha".
ZW lüutt PfaUdkuy
Ons dorp moet zonodig zijn
eigen sauwelavond hebben.
En dat terwijl het carnavals-
leest nauwelijks een voet
aan de grond krijgt in het
dorpje met een paar dui
zenden inwoners. Enkele
hotemetoten proberen sinds
drie jaar het feest der zotten
hier te introduceren, zij het
tot nu toe zonder al te veel
succes. De optocht van vo-
ri9 jaar telde slechts vier
deelnemers, allemaal indivi-
duelen. Gelukkig wilde de
plaatselijke harmonie, voor
een vriendenprijsje, de
route meelopen. Onze prins
Carnaval, een kroegbaas
die nauwelijks recht over
eind kon staan, was er en
thousiast over. „Wat een
kwaliteit", schreeuwde hij
jja de geluidsinstallatie
door de straten. De enke-
kng die de moeite had ge
nomen om een kijkje te ne
men, schudde triest het
oofd en kuierde naar huis
Pm plaats te nemen in een
luie stoel
aar goed. Er moet dit jaar een
uwelavond komen. 'Dat is
el iets voor j ou', zeiden vrien
den van me toen ze van de
lannen hoorde. 'Je kop heb je
ieder geval mee.' Ik voelde
He gevleid en in al mijn goed-
eid stemde ik er mee in.
achtig', hoor ik mezelf nog
ggen. Twee dagen later zat
,n der hotemetoten bij mij
innen. Zuchtend en kreunend
egde hij uit wat sauwelen is. Ik
greep de man niet.
En daar zit ik dan. Een
agdelijk wit A-viertje in het
machine, voorzien van het
cijfer één dat aan beide zijden
is ingesloten dooreen gedach-
tenstreepje. Wat valt er in he
melsnaam over dit gat te ver
tellen? God weet het, maar ik
in ieder geval niet. Onze burge
meester, die hier de tijd tot aan
zijn pensioen volmaakt, lokt
nauwelijks enige ludieke toe
spelingen uit. Een brave man,
gezet, groot en kaal voorhoofd.
De degelijkheid zelve. En joe-
pers van oren.
Hé, die oren. Daar kan ik wat
mee doen. Even later moet ik er
zelf om lachen. 'Het gemeente
bestuur wil een straat naar
onze eerste burger noemen.'
Pauze. 'Ik heb gehoord dat de
burgemeester daar zelf ook wel
oren naar heeft.' Humor? Na
dat ik het zinnetje drie keer
heb gelezen, trek ik het vel pa
pier geïrriteerd uit het typema
chine, verscheur het en depo
neer de overblijfselen in de
prullebak. Een nieuw A-viertje
glijdt langs de papierrol de
schrijfmachine in en wordt
voorzien van het cijfer ééa
Ditmaal zonder gedachten-
streepjes.
f?'Amot?
De beide wethouders, een
wat fraaie titel voor twee rijke
boeren, nodigen al helemaal
niet uit tot enig vermaak. In
spiratie genoeg, maar niet met
twee van die roodhoofden als
bron. Ach, ze doen het wel aar
dig, maar het blijft bij probe
ren. Het enige wat ze echt inte
resseert is de mestproblema
tiek. Wacht eens even. Poep.
Daar lachen de mensen altijd
om. Dat zie je zelfs bij de meest
professionele theatermakers.
'De beide wethouders gierden
van het lachen.' Geheid een dij
enkletser.
De telefoon. Die hotemetoot
weer. Hij heeft al to'ee helden
P
uit het dorp zover gekregen om
die ton in te stappen. Daar
naast onderhoudt hij contacten
met tonpraters uit de regio.
Voor een zacht prijsje zijn die
best bereid om de nodige gein
over het summiere publiek uit
te storten. Elf minuten lang.
Als hij vier van die toernee-
sauwelaars kan vinden, en de
harmonie is bereid om enkele
deuntjes uit het stoffige reper
toire ten gehore te brengen,
dan wordt het zowaar een
avondvullend programma.
"PauttmucfaeK
'Heb je al wat op papier staan?'
klinkt het plotseling. Ja, al
ruim acht minuten, lieg ik alsof
het gedrukt staat. Pennevruch-
ten zijn niet te plukken, denk ik
er achteraan. 'Mooi zo, mooi zo.
En is het leuk?' Een bulderende
lach aan de andere kant van de
lijn. 'Best wel', beken ik, terwijl
die oren van de burgemeester
me ineens komisch voorkomen,
evenals de gierende wethou
ders.
Ik ben heel benieuwd naar
wat ik te zeggen zal hebben.
Een sterke binnenkomer, die
moet ik hebben om enig krediet
op te bouwen bij het publiek.
En daarna weer enkele dij
enkletsers. Ik herinner me nog
een sauwelavond elders. 'Ik
ben dit jaar met het vliegtuig
gekomen', zei de man in kwes
tie, die de zaal binnen kwam
met een houten kist op zijn
schouder. Enkele seconden la
ter: 'Even mijn kist aan de
grond zetten.' Dat werkte.
Maar in dat dorp had het sau
welen nog enig niveau; onder-
broekenlol behoorde daar tot
het verleden. Zou zo'n grap
hier werken?
De middenstand mag best
wel eens op de korrel genomen
worden, constateer ik na het
nuttigen van drie stevige bor
rels. Terwijl ik het glaasje
weer volschenk, denk ik aan de
vuurrode appelen van de onze
groentenboer. 'Vuurrood van
schaamte voor de hoge prijs die
je ervoor moet betalen', schiet
het door mijn hoofd. Of die am
bachtelijke bakker. 'Die kan ze
goed bruin bakken.' Als ik
daarbij refereer aan zijn verse
bolussen, hoef ik het woord
poep niet meer te gebruiken.
Alhoewel, echt leuk is dat ook
weer niet. Bovendien acht ik de
man in kwestie goed in staat
om zijn brood, na het sauwelen,
aan mij duurder te verkopen
dan aan de andere inwoners
van ons dorp.
Ondanks dat vierde borreltje
wil het niet vlotten. Dit is nu al
de vijfde avond dat ik mij moet
dwingen om iets op papier te
zetten. Echt dwingen, want de
akelige nachtmerries zijn niet
meer uit te houden. Vooral die
ene droom doet me het zweet
uitbreken als ik eraan terug
denk: slechts anderhalve man
en een paardekop in zaal, die
mij wezenloos aanstaren. Een
Raad van Elf, voor de gelegen
heid bestaande uit slechts vijf
verdwaalde zielen, die meer
aandacht hebben voor de
sterke drank bezig is dan voor
het slappe gesauwel.
Er moet dit jaar een sauwelavond komen. 'Dat is wei iets voor jou
zeiden vrienden van me toen ze van de plannen hoorde. 'Je kop heb
je in ieder geval mee.-
SftotcOUjo&Uj
De spotdrijverij met mijn
eigen fantasie neemt de laatste
dagen vreemde vormen aan.
Soms schrik ik midden in de
nacht wakker. Een spitsvon
dige opmerking over het een of
ander wekt mij dan uit de zo
broodnodige nachtrust. Maar
voor ik pen en papier bij de
hand heb, zijn ze echter weg-
geëbt naar een onvindbare
plaats in mijn grijze cellen. Ik
pijnig mijn gedachten uren
daarna nog over wat het ge
weest kon zijn. Langzaam
word ik steeds onrustiger. Een
panische faalangst maakt zich
van mij meester. Ik ben getuige
van de meest schrikwekkende
visioenen, lijd aan de afschu
welijkste gedachtenspinsels en
componeer nare ideeën over
misvormde grappen.
Met moeite lukt het me over
eind te blijven. Ambtenaren
zijn altijd goed voor volkse
spot. 'Ik ben niet bang voor ze.
Ze doen toch niks.' Wat een
saai dorp toch. En wat vreemd
eigenlijk dat ik dat nu pas be
sef. Ik begin me af te vragen
wat ik hier nog doe. Besluite-
1
loos staar ik naar de schrijfma
chine voor me. Een irritant
piepgeluid verstoort het rustige
tafereel in het kleine kamertje.
Ik draai me langzaam om.
'Zeg schat, zou je niet eens
gaan slapen?'
'Mmmh. Hoe laat is het?'
'Elf minuten over half vier,
lieverd.'
'Oh.'
Gedesillusioneerd verlaat ik
mijn werkkamertje en kruip in
bed. Juist wanneer mijn lief
het licht uitdoet, en ik net be
sloten heb om me maar af te
melden, krijg ik ineens een
prachtig idee voor mijn sauwel.
Ik schiet omhoog, ren naar de
schrijfmachine alsof mijn le
ven er yanaf hangt.
si
Michelin, de hond van Tee. Tee noemt hem zo, omdat hij
het net een leeggelopen Michelin-mannetje vindt. De hond
lijkt volgens Tee nog op zijn vrouw ook. - w»
Ctta- 'Prcixj mm f&UnueUm
Theofiel Kuitenbrouwer, hij wordt liever Tee ge
noemd, woont nog niet zo lang in het zuiden des
lands. Tot vorig jaar was hij nog computerprogram
meur in het zinderende plaatsje Oude-Pekela.
Ook daar wordt tegenwoor
dig carnaval gevierd. En
toen Tee een keer als clown
in de kinderoptocht mee
liep, vond hij het daarna
verstandiger om zijn werk
terrein te verleggen. Niet
dat hij een slecht mens was,
maar hij kon niet tegen de
wantrouwige ogen van de
buren. De eerste beste kans
om weg te wezen, greep Tee
dan ook aan. En nu is hij
computerprogrammeur bij
een klein bedrijf in de
grootste Baroniestad. Het is
jammer dat hij zijn vrouw
uit Oude-Pekela heeft mee
moeten nemen. De laatste
tijd, zeg maar jaren, is hun
relatie tot een klinische
dood ingezakt. Maar zoals
altijd is Tee ook te zwak in
het doorhakken van rela
tie-knopen.
Ook al is Tee een pure
Hollander, hij houdt van
carnaval. Jaren achtereen
was hij aan de zwier boven
de rivier, maar ditmaal
mag de programmeur het
echte Brabo-carnaval gul
zig tot zich nemen. Jammer
dat zijn vrouw ook meewil,
maar alla, op computerge
bied is hij een kei, durft hij
alles. Hij is hier al beroemd
aan het worden met zijn
1200 baud full duplex ge
koppeld aan een 122-n-08-l
line setting en het lukte
hem een carrier detect sig
nal te laten oppikken van
het PCM modem. Maar zijn
vrouw durft hij niets te
weigeren.
Tüitéent feuflex
Maar alla, vanavond kan
hij de stress van zijn mid
delbare, uitgezakte lichaam
drinken. Tee en wife bewo
nen een grote etage in de
buurt van de binnenstad.
Hij kan zijn Audi 80 Quat-
tro met gevlamde knalpij p
dus rustig in de stal laten.
„Hoe vond je de soep, Tee".
Zijn vrouw stapt met rim
pels en al over de drempel
van de woonkamer. „Niet
zo bie, sehatz". God wat is
ze eigenlijk lelijk, braakt
het onder zijn hersenpan.
Tee staat snel op en loopt
naar zijn draaitafel met
dubbele snaaraandrijving
om zijn gedachten te clea
nen. Hij heeft één artiest
waarbij hij tot rust komt:
Wilbert Jasper. De artiest
uit Stampersgat heeft, na
zijn succesvolle carnavals
hit: 'kaketoe', nog een drie
tal jaar geprobeerd als
schlagerzanger aan de cen
ten te komen, maar ook dat
liep met een sisser af. Toch
maakte de beenderige uit-
bener in deze periode, vol
gens Tee, de beste muziek.
Hij zet zijn lievelings
plaat op: 'Mit Jasper im
Schwarzwald'. Zoete mu
ziek vlooit door de ruimte,
Jasper zingt: 'Ich bin ein
einsamer cowboy, das Le-
ben gibt mir kein spass. Al
les was ich nur habe, is
vuile bonte wasch'. Goed
het Duits van Jasper is niet
perfect, maar zo eerlijk, zo
gevoelig. Net een gewillige
computer.
„Tee, kleed je om, ik wil
de stad ontdekken", knalt
het tegen de muziek in.
Computer-tee schrikt uit
zijn gedachten op en ver
wenst in zijn hersenchip
zijn voormalig-duifje. „Ja,
schatz. Time voor een
Weersverandering". Tee
beent naar de slaapkamer,
snort zijn boezeroen op en
hijst zich met moeite in het
katoen. Hij wordt inder
daad dik. Hij moest maar
snel lid worden van een
hockeyvereniging in de
buurt, niet eens gek voor de
contacten. In Oude-Pekela
haalde hij het in zijn goede
tijd tot het eerste van de
plaatselijke vereniging.
Totdat hij eens de bal rich
ting spreekbuis zag zoeven.
Even later merkte hij dat
zijn voortanden als posters
tegen zijn gehemelte ge
plakt zaten. Sindsdien is hij
met stifttanden lager gaan
hockeyen.
"PiuiMtfauut
Tee Kuitenbrouwer bekijkt
zich voor de spiegel. Een
fraai plaatje is hij niet,
maar in zijn boezeroen en
oude-zondagse broek, ziet
hij er toch pruimbaar uit.
„I'm the guy", herhaalt hij
twee keer met zware stem.
Vanavond moet het gebeu
ren: 'kannekijken en wij-
vesmijten'.
Dat neemt hij zich elk
jaar voor, maar het komt
nooit uit. Nee, Tee is een big
compu-programmeur,
maar zelf bestaat hij voor
honderd procent uit soft
ware. Zijn golfplaten/rim
pelvrouw trilt de slaapka
mer binnen. Zij wordt ook
al dik. Ze is in twintig jaar
tijd gemetamorfeerd, he
laas ten nadele. Hij weet
nog goed hoe hij haar ont
moette. Carnaval '68 in het
gemeenschapshuis De
Jonge Pekel in Oude-Peke
la. Toen hij haar voor het
eerst zag, zat zijn alcohol
tank al behoorlijk vol.
Eigenlijk was het nooit zijn
bedoeling geweest om met
haar in contact te komen,
maar op weg naar de bar
struikelde hij over het ver
geten kunstbeen van een
oud-soldaat, die even ver
derop zich lallend aan de
toog overeind hield. Tee's
val eindigde in de zachte
borsten van zijn nu-vrouw.
Het ijs was gesmolten.
„Tee, je bent de hond
vergeten. Laat hem even
uit wil je. Anders poept hij
straks op ons dubbeldikke
driesterren-tapijt met de
gouden draad", roept zijn
vrouw twintig jaar later.
Even lijkt het tot een uit
barsting te komen in het
kraterhoofd van 'The guy'.
Tee houdt zich voor de zo
veelste keer in twintig jaar
in. Ergens heeft ze gelijk,
want het tapijt is duur; het
heeft hem heel wat pro
gramma's gekost.
Michelin ligt al enige tijd
bij de deur op zijn baasje te
wachten, die nu mompe
lend de slaapkamer uit
komt zijn jas aantrekt en de
riem voor de dag haalt. Mi
chelin springt kwispelend
op, likt de hand van zijn
baas en gaat in de starthou
ding. Even later staan ze
beiden in de treiterende re
gen. Tee baalt, maar alla,
straks is het feest in de
stad. En van die hond komt
hij ook wel af.