fate! ARNAVALSHELDEN VAN WELEER: WILBERT JASPER Pemeonuc^tm «Uet te filoMw "Tiet enette cwmeioeite- (eo&t vatt Hee) 'KtUt&rikotuvet C2 twee STAMPERSGAT - 'Mijn vrouw zingt als een kuifka- ketoe, kuifkaketoe, kuifkaketoe, mijn vrouw zingt als een kuifkakatoe. Ze kan het niet meer laten, oh wat zijn mijn oren moe'. Helaas voor hem, Jasper bleek een 'one-hit-won- der' te zijn. De opvolger 'Met mijn groopie in een sloepie' raakte de arme Wilbert aan de straatste nen niet kwijt. Gevolg, de toen 34-jarige zanger moest abrupt een punt zetten achter zijn zangcar rière en de draad weer oppakken in de plaatselijke slachterij. Een droom spatte uiteen, al was hij al heel snel weer over de teleurstelling heen. Uw ster verslaggevers Sjakie Servaes-Beij en Otto von Bierwalm spraken met hem over de 'Jasper-mania' het toch al roerige 1968 en over het uitblijven van nieuwe carnavalshits. 'öe-fcufé-em-wii carnavalsbijlage DE STEM dinsdag 9 februari 1988 Tfleen. lieljeó da*t *7tic ^e&tiee tynSftdteSemuiSei?at Otfooo* SieuxUm Wilbert Jasper. Kent U hem nog? Twintig jaar gele den, in 1968 had deze sympathieke zanger/uitbe- ner -afkomstig uit het fraaie Westbrabantse plaatsje Stampersgat - een gigantische carnavals- hit met 'Mijn vrouw zingt als een kuifkaketoe'. Liefst 350.000 exemplaren vlogen in twee weken tijd over de toonbank. Wilbert Jasper was in een teer een begrip. it-Brabant. Een woendag- ochtend. Mistflarden omringen de kerktoren van Stampersgat. Huisvrouwen zwoegen tegen de gure wind in op de flets, op weg naar de bakker, de slager of het geluk. Ongedierte kruipt weg. Na even zoeken en nuttige aan wijzingen van een tamelijk schele postbode komen we aan bij huize Jasper. Een opvallend eenvoudig optrekje. Niets her innert aan de korte maar krachtige glamour-periode van ie voormalige zanger. Pas als we er om vragen haalt Jasper, met zichtbare te genzin, een platina exemplaar van 'De kuifkaketoe' tevoor schijn. „Ik heb dat ding al jaren in de kast liggen. Ik houd er niet zo van om daar mee te koop te lopen. Ook al was het een schitterende tijd. Ja, na tuurlijk. Van mij hoef je geen zielig verhaal te verwachten. Ik heb veel gelachen, soms ge huild. Veel geld verdiend en net zo veel opgemaakt. Natuurlijk vond ik het jammer dat de pret maar van zo'n korte duur was. )r het leven gaat door, ja toch". „Het begon destijds allemaal als een lolletje. Ik zat hier in Stampersgat bij de carnavals vereniging. Omdat ik ook in het kerkkoor zat, werd ik uit gekozen om een liedje te zin gen, speciaal voor ons jaar- se feest in zaal Geerts. Sa men met wijlen Ret van Die ren, die een doe-het-zelf- an nex dierenwinkel runde, heb ik een nummer in elkaar ge draaid. Hoe we aan de kaketoe kwamen. Hahaha, dat was mooi. De vrouw van Ret, Jean ne, die moest altijd zo nodig tij dens liedjes-programma's op TV meezingen. 'Mik' en 'Breng eens een zonnetje', dat waren haar favorieten. Ret ergerde zich daar altijd aan, maar durfde daar nooit wat van te zeggen. Tot de avond dat ik bij hem zat om het carnavalsnum mer op papier te zetten. Het lukte niet best en Ret, die toch een vrij nerveus type was, kreeg het steeds warmer. Toen tot overmaat van ramp 'Mik' begon en Jeanne weer mee be gon te zingen met een van Dri- ka's grootste hits, ontplofte hij zo wat. 'Schei nondedju uit met dat gekrijs. We proberen hier te werken. Als je niet ophoudt, dan zet ik je bij de kaketoes in de kooi, daar hoor je thuis met je gegil'. Ik barstte in lachen uit, kreeg pardoes een kopstoot van de withete Jeanne, die ver volgens Rets gezicht bewerkte met haar knokige vuisten om tenslotte op hoge poten naar de buren te vertrekken. Om 'Mik' af te kijken. Ret en ik likten onze wonden, keken elkaar eens aan... en de tekst was ge maakt". 7t/it(e»K O' „Via een piraat - Radio Anita - is het plaatje bekend geworden. Een grote platenmaatschappij hoorde het nummer en nam het meteen over. Binnen een week stond ik in De Vuist bij Willem O' Duijs". „Ik zat in die uitzending waarin Duijs opeens het Wil- Wilbert Jasper jn gelukkiger tijden. De toen nog onbekende Corry Konings was verantwoordelijk voor de vlotte coiffure. De bril werd destijds speciaal voor Wilbert vervaardigd door de jonge ontwerper F. Quelle die toen juist zijn creatieve hoogtepunt had. - ft r>« Dat Wilbert Jasper in 1968 een gigantische hit had met 'Mijn vrouw zingt als een kuifkaketoe' weet iedereen nog wel. Maar wat dacht U van de vol gende willekeurige greep uit het rijke carnaval-hit verleden. Muzikale feest vierders, kent u ze nog ■Toon Hermans: Mien waar is mijn feestneus (nummer 1 hit in '68, elf weken in de top 40), Kiele kiele kiele ('69-6 weken- hoogste positie een achtste plaats). ■Johnny Hoes: Ach, was ik maar ('61-9 maanden-tweede plaats) Daar mag je alleen maar naar kijken ('62-vier maanden-negende plaats), En van je hoempa ('64-drie maanden-tiende plaats). ■Dries Holten: Zij is verliefd op een frikandel ('69-tip). ■Thijs van der Molen: Waar is de neus van Toon ('68-1 week-39ste plaats), Drinke totteme zinke ('69-acht we- ken-twaalfde plaats). ■Vader Abraham: Vader Abraham had zeven zonen ('71-vier weken-elfde plaats), Uche Uche Uche ('73-zeven weken-zesde plaats), Den Uyl is in den Olie Boer Koe koek, '74-acht weken-eerste plaats), Brinkman, minister Brinkman ('85-zes weken- vijftiende plaats) ■Ria Valk: - Janus pak me nog een keer ('62-twee maan den-vierde plaats), Dan moet je me zuster zien ('67-zeven weken-24ste plaats), Leo ('76- tien weken-tweede plaats). ■Cast 't Schaap met de vijf pooten: We zijn op de wereld ('69-tien weken-zesde plaats), 't Zal je kind maar wezen ('70-elf weken-vijfde plaats ■André van Duijn: Willem- pie ('76-negen weken-eerste plaats), Sambaballensamba ('75-zes weken-vier weken), Tatata ('77-vijf weken-ne- gende plaats), Nederland die heeft de bal (plus Nederlands elftal-'80-acht weken-tweede plaats). helmus begon te zingen. Ik was vreselijk zenuwachtig. Ja, wat dacht je, Willem O' Duijs, dat was toen wat in Nederland, hoor. Die was nog populairder dan Sinterklaas. Toen ik bij de generale repetitie op moest met mijn liedje, was ik zo nerveus dat ik de tekst vergat. Terwijl ik kort er voor nog op de WC had geoefend. En toen kwam alles er wel in een keer uit. O' Duijs sjacherijnig, moest het weer opnieuw. Gelukkig ging het nu wel helemaal goed. Tij dens de uitzending was ik over de zenuwen heen. Ik zong als een nachtegaal!" „Mijn naam was gemaakt. Ik kreeg een stroom van aanbie dingen en heb die twee maan den - net voor en net na carna val - denk ik wel honderd op tredens gedaan. Soms vier op een dag. En overal was ieder een even enthousiast. (Met een vette knipoog:) Ik had meer liefjes dan The Beatles. Ik zat in een vast team, met Dikke Leo, Slome Japie en Zwarte Lenie. Met zijn vieren stroop ten we allerlei carnavalsfeest jes af. Lenie -een echte Lim burgse- had toen een giganti sche hit met "s nachts op de Spekholzerheide'. Een heel triest liedje eigenlijk. Lief mens die Lenie, maar lélijk Een enorme haviksneus en van die vieze blonde piekharen -daarom heette ze trouwens ook Zwarte Lenie. Ze stond ook nooit lachend op foto's. Want als je haar tanden zag, dan had je al gegeten en gedronken". We hebben wat afgelachen met zijn vieren. Vooral met Slome Japie, die was namelijk echt sloom. Die vent was zo ver strooid, die vergat alles. En je kon hem alles wijs maken. We moesten optreden op een car navalsmatinee voor een streng gereformeerd gezelschap van huisvrouwen, ergens in Dren the. Echt zwarte kousenwerk. Leo en ik hadden Japie in de bus wijsgemaakt dat we op een congres voor nymfomane vrou wen op moesten treden. Leo, Le nie en ik kwamen niet meer bij natuurlijk, achter de coulissen. Japie heeft één nummer kun nen zingen, binnen vijf minu ten was hij letterlijk van het podium afgeslagen met de dee grollers!!!" „Waarom 'De kaketoe' zo'n grote hit is geworden en de vol gende single niet? Ik weet het niet. Wat is een hit, dat is zo abstract, zo moeilijk te om schrijven. Je voelt het in je buik als het wat is. Dat is met alle soorten muziek. Het is voor iedere artiest weer even af wachten wat het wordt. Bij sommige mensen, net als zo'n André van Duin en vroeger Toon Hermans, maakte het niet uit wat ze maakten, het werd een hit. Ik zeg niet dat ze slechte platen hebben gemaakt, maar als Van Duin een scheet laat en verder alleen een ritme box laat horen, reken maar dat het een top-tien-hit wordt. Bij een Wilbert Jasper ligt dat an ders. Die moet de mazzel heb ben dat net die ene kraker ge accepteerd wordt. En die maz zel heb ik gehad". "JatoeJ „Nee, de laatste jaren hoor je ze niet meer, de echte krakers. Hoe het komt? Ik weet het niet. Misschien omdat de maat schappij veranderd is. Als je nu met een ondeugend liedje komt, lacht iedereen je toch uit. Er zijn toch geen taboes meer, dus je kunt ook nergens meer stie kem om grinniken. En carna valsliedjes zijn of waren vaak toch wat je zegt pikant getint. Het is ook niet meer zo'n lol letje om in het land op te tre den. Het publiek is veel agres siever. Vroeger kon je gewoon tussen de mensen je liedje zin gen. Als je dat nu doet, scheu ren ze gelij k j e hemd van j e lij f Ik zou het niet meer kunnen. Nee, carnaval vieren doe ik ook niet meer zo intensief. Vorig jaar heb ik mijn logeerkamer behangen tijdens die dagen. Dit jaar ga ik misschien één avondje naar zaal Geerts, ik kijk wel. Het liefst blijf ik thuis, met de vrouw. Ja, dat is Jeanne, de weduwe van Ret van Dieren. Zo denk ik tenmin ste elke dag nog terug aan 'De kuifkaketoe', hahahahaha". ZW lüutt PfaUdkuy Ons dorp moet zonodig zijn eigen sauwelavond hebben. En dat terwijl het carnavals- leest nauwelijks een voet aan de grond krijgt in het dorpje met een paar dui zenden inwoners. Enkele hotemetoten proberen sinds drie jaar het feest der zotten hier te introduceren, zij het tot nu toe zonder al te veel succes. De optocht van vo- ri9 jaar telde slechts vier deelnemers, allemaal indivi- duelen. Gelukkig wilde de plaatselijke harmonie, voor een vriendenprijsje, de route meelopen. Onze prins Carnaval, een kroegbaas die nauwelijks recht over eind kon staan, was er en thousiast over. „Wat een kwaliteit", schreeuwde hij jja de geluidsinstallatie door de straten. De enke- kng die de moeite had ge nomen om een kijkje te ne men, schudde triest het oofd en kuierde naar huis Pm plaats te nemen in een luie stoel aar goed. Er moet dit jaar een uwelavond komen. 'Dat is el iets voor j ou', zeiden vrien den van me toen ze van de lannen hoorde. 'Je kop heb je ieder geval mee.' Ik voelde He gevleid en in al mijn goed- eid stemde ik er mee in. achtig', hoor ik mezelf nog ggen. Twee dagen later zat ,n der hotemetoten bij mij innen. Zuchtend en kreunend egde hij uit wat sauwelen is. Ik greep de man niet. En daar zit ik dan. Een agdelijk wit A-viertje in het machine, voorzien van het cijfer één dat aan beide zijden is ingesloten dooreen gedach- tenstreepje. Wat valt er in he melsnaam over dit gat te ver tellen? God weet het, maar ik in ieder geval niet. Onze burge meester, die hier de tijd tot aan zijn pensioen volmaakt, lokt nauwelijks enige ludieke toe spelingen uit. Een brave man, gezet, groot en kaal voorhoofd. De degelijkheid zelve. En joe- pers van oren. Hé, die oren. Daar kan ik wat mee doen. Even later moet ik er zelf om lachen. 'Het gemeente bestuur wil een straat naar onze eerste burger noemen.' Pauze. 'Ik heb gehoord dat de burgemeester daar zelf ook wel oren naar heeft.' Humor? Na dat ik het zinnetje drie keer heb gelezen, trek ik het vel pa pier geïrriteerd uit het typema chine, verscheur het en depo neer de overblijfselen in de prullebak. Een nieuw A-viertje glijdt langs de papierrol de schrijfmachine in en wordt voorzien van het cijfer ééa Ditmaal zonder gedachten- streepjes. f?'Amot? De beide wethouders, een wat fraaie titel voor twee rijke boeren, nodigen al helemaal niet uit tot enig vermaak. In spiratie genoeg, maar niet met twee van die roodhoofden als bron. Ach, ze doen het wel aar dig, maar het blijft bij probe ren. Het enige wat ze echt inte resseert is de mestproblema tiek. Wacht eens even. Poep. Daar lachen de mensen altijd om. Dat zie je zelfs bij de meest professionele theatermakers. 'De beide wethouders gierden van het lachen.' Geheid een dij enkletser. De telefoon. Die hotemetoot weer. Hij heeft al to'ee helden P uit het dorp zover gekregen om die ton in te stappen. Daar naast onderhoudt hij contacten met tonpraters uit de regio. Voor een zacht prijsje zijn die best bereid om de nodige gein over het summiere publiek uit te storten. Elf minuten lang. Als hij vier van die toernee- sauwelaars kan vinden, en de harmonie is bereid om enkele deuntjes uit het stoffige reper toire ten gehore te brengen, dan wordt het zowaar een avondvullend programma. "PauttmucfaeK 'Heb je al wat op papier staan?' klinkt het plotseling. Ja, al ruim acht minuten, lieg ik alsof het gedrukt staat. Pennevruch- ten zijn niet te plukken, denk ik er achteraan. 'Mooi zo, mooi zo. En is het leuk?' Een bulderende lach aan de andere kant van de lijn. 'Best wel', beken ik, terwijl die oren van de burgemeester me ineens komisch voorkomen, evenals de gierende wethou ders. Ik ben heel benieuwd naar wat ik te zeggen zal hebben. Een sterke binnenkomer, die moet ik hebben om enig krediet op te bouwen bij het publiek. En daarna weer enkele dij enkletsers. Ik herinner me nog een sauwelavond elders. 'Ik ben dit jaar met het vliegtuig gekomen', zei de man in kwes tie, die de zaal binnen kwam met een houten kist op zijn schouder. Enkele seconden la ter: 'Even mijn kist aan de grond zetten.' Dat werkte. Maar in dat dorp had het sau welen nog enig niveau; onder- broekenlol behoorde daar tot het verleden. Zou zo'n grap hier werken? De middenstand mag best wel eens op de korrel genomen worden, constateer ik na het nuttigen van drie stevige bor rels. Terwijl ik het glaasje weer volschenk, denk ik aan de vuurrode appelen van de onze groentenboer. 'Vuurrood van schaamte voor de hoge prijs die je ervoor moet betalen', schiet het door mijn hoofd. Of die am bachtelijke bakker. 'Die kan ze goed bruin bakken.' Als ik daarbij refereer aan zijn verse bolussen, hoef ik het woord poep niet meer te gebruiken. Alhoewel, echt leuk is dat ook weer niet. Bovendien acht ik de man in kwestie goed in staat om zijn brood, na het sauwelen, aan mij duurder te verkopen dan aan de andere inwoners van ons dorp. Ondanks dat vierde borreltje wil het niet vlotten. Dit is nu al de vijfde avond dat ik mij moet dwingen om iets op papier te zetten. Echt dwingen, want de akelige nachtmerries zijn niet meer uit te houden. Vooral die ene droom doet me het zweet uitbreken als ik eraan terug denk: slechts anderhalve man en een paardekop in zaal, die mij wezenloos aanstaren. Een Raad van Elf, voor de gelegen heid bestaande uit slechts vijf verdwaalde zielen, die meer aandacht hebben voor de sterke drank bezig is dan voor het slappe gesauwel. Er moet dit jaar een sauwelavond komen. 'Dat is wei iets voor jou zeiden vrienden van me toen ze van de plannen hoorde. 'Je kop heb je in ieder geval mee.- SftotcOUjo&Uj De spotdrijverij met mijn eigen fantasie neemt de laatste dagen vreemde vormen aan. Soms schrik ik midden in de nacht wakker. Een spitsvon dige opmerking over het een of ander wekt mij dan uit de zo broodnodige nachtrust. Maar voor ik pen en papier bij de hand heb, zijn ze echter weg- geëbt naar een onvindbare plaats in mijn grijze cellen. Ik pijnig mijn gedachten uren daarna nog over wat het ge weest kon zijn. Langzaam word ik steeds onrustiger. Een panische faalangst maakt zich van mij meester. Ik ben getuige van de meest schrikwekkende visioenen, lijd aan de afschu welijkste gedachtenspinsels en componeer nare ideeën over misvormde grappen. Met moeite lukt het me over eind te blijven. Ambtenaren zijn altijd goed voor volkse spot. 'Ik ben niet bang voor ze. Ze doen toch niks.' Wat een saai dorp toch. En wat vreemd eigenlijk dat ik dat nu pas be sef. Ik begin me af te vragen wat ik hier nog doe. Besluite- 1 loos staar ik naar de schrijfma chine voor me. Een irritant piepgeluid verstoort het rustige tafereel in het kleine kamertje. Ik draai me langzaam om. 'Zeg schat, zou je niet eens gaan slapen?' 'Mmmh. Hoe laat is het?' 'Elf minuten over half vier, lieverd.' 'Oh.' Gedesillusioneerd verlaat ik mijn werkkamertje en kruip in bed. Juist wanneer mijn lief het licht uitdoet, en ik net be sloten heb om me maar af te melden, krijg ik ineens een prachtig idee voor mijn sauwel. Ik schiet omhoog, ren naar de schrijfmachine alsof mijn le ven er yanaf hangt. si Michelin, de hond van Tee. Tee noemt hem zo, omdat hij het net een leeggelopen Michelin-mannetje vindt. De hond lijkt volgens Tee nog op zijn vrouw ook. - w» Ctta- 'Prcixj mm f&UnueUm Theofiel Kuitenbrouwer, hij wordt liever Tee ge noemd, woont nog niet zo lang in het zuiden des lands. Tot vorig jaar was hij nog computerprogram meur in het zinderende plaatsje Oude-Pekela. Ook daar wordt tegenwoor dig carnaval gevierd. En toen Tee een keer als clown in de kinderoptocht mee liep, vond hij het daarna verstandiger om zijn werk terrein te verleggen. Niet dat hij een slecht mens was, maar hij kon niet tegen de wantrouwige ogen van de buren. De eerste beste kans om weg te wezen, greep Tee dan ook aan. En nu is hij computerprogrammeur bij een klein bedrijf in de grootste Baroniestad. Het is jammer dat hij zijn vrouw uit Oude-Pekela heeft mee moeten nemen. De laatste tijd, zeg maar jaren, is hun relatie tot een klinische dood ingezakt. Maar zoals altijd is Tee ook te zwak in het doorhakken van rela tie-knopen. Ook al is Tee een pure Hollander, hij houdt van carnaval. Jaren achtereen was hij aan de zwier boven de rivier, maar ditmaal mag de programmeur het echte Brabo-carnaval gul zig tot zich nemen. Jammer dat zijn vrouw ook meewil, maar alla, op computerge bied is hij een kei, durft hij alles. Hij is hier al beroemd aan het worden met zijn 1200 baud full duplex ge koppeld aan een 122-n-08-l line setting en het lukte hem een carrier detect sig nal te laten oppikken van het PCM modem. Maar zijn vrouw durft hij niets te weigeren. Tüitéent feuflex Maar alla, vanavond kan hij de stress van zijn mid delbare, uitgezakte lichaam drinken. Tee en wife bewo nen een grote etage in de buurt van de binnenstad. Hij kan zijn Audi 80 Quat- tro met gevlamde knalpij p dus rustig in de stal laten. „Hoe vond je de soep, Tee". Zijn vrouw stapt met rim pels en al over de drempel van de woonkamer. „Niet zo bie, sehatz". God wat is ze eigenlijk lelijk, braakt het onder zijn hersenpan. Tee staat snel op en loopt naar zijn draaitafel met dubbele snaaraandrijving om zijn gedachten te clea nen. Hij heeft één artiest waarbij hij tot rust komt: Wilbert Jasper. De artiest uit Stampersgat heeft, na zijn succesvolle carnavals hit: 'kaketoe', nog een drie tal jaar geprobeerd als schlagerzanger aan de cen ten te komen, maar ook dat liep met een sisser af. Toch maakte de beenderige uit- bener in deze periode, vol gens Tee, de beste muziek. Hij zet zijn lievelings plaat op: 'Mit Jasper im Schwarzwald'. Zoete mu ziek vlooit door de ruimte, Jasper zingt: 'Ich bin ein einsamer cowboy, das Le- ben gibt mir kein spass. Al les was ich nur habe, is vuile bonte wasch'. Goed het Duits van Jasper is niet perfect, maar zo eerlijk, zo gevoelig. Net een gewillige computer. „Tee, kleed je om, ik wil de stad ontdekken", knalt het tegen de muziek in. Computer-tee schrikt uit zijn gedachten op en ver wenst in zijn hersenchip zijn voormalig-duifje. „Ja, schatz. Time voor een Weersverandering". Tee beent naar de slaapkamer, snort zijn boezeroen op en hijst zich met moeite in het katoen. Hij wordt inder daad dik. Hij moest maar snel lid worden van een hockeyvereniging in de buurt, niet eens gek voor de contacten. In Oude-Pekela haalde hij het in zijn goede tijd tot het eerste van de plaatselijke vereniging. Totdat hij eens de bal rich ting spreekbuis zag zoeven. Even later merkte hij dat zijn voortanden als posters tegen zijn gehemelte ge plakt zaten. Sindsdien is hij met stifttanden lager gaan hockeyen. "PiuiMtfauut Tee Kuitenbrouwer bekijkt zich voor de spiegel. Een fraai plaatje is hij niet, maar in zijn boezeroen en oude-zondagse broek, ziet hij er toch pruimbaar uit. „I'm the guy", herhaalt hij twee keer met zware stem. Vanavond moet het gebeu ren: 'kannekijken en wij- vesmijten'. Dat neemt hij zich elk jaar voor, maar het komt nooit uit. Nee, Tee is een big compu-programmeur, maar zelf bestaat hij voor honderd procent uit soft ware. Zijn golfplaten/rim pelvrouw trilt de slaapka mer binnen. Zij wordt ook al dik. Ze is in twintig jaar tijd gemetamorfeerd, he laas ten nadele. Hij weet nog goed hoe hij haar ont moette. Carnaval '68 in het gemeenschapshuis De Jonge Pekel in Oude-Peke la. Toen hij haar voor het eerst zag, zat zijn alcohol tank al behoorlijk vol. Eigenlijk was het nooit zijn bedoeling geweest om met haar in contact te komen, maar op weg naar de bar struikelde hij over het ver geten kunstbeen van een oud-soldaat, die even ver derop zich lallend aan de toog overeind hield. Tee's val eindigde in de zachte borsten van zijn nu-vrouw. Het ijs was gesmolten. „Tee, je bent de hond vergeten. Laat hem even uit wil je. Anders poept hij straks op ons dubbeldikke driesterren-tapijt met de gouden draad", roept zijn vrouw twintig jaar later. Even lijkt het tot een uit barsting te komen in het kraterhoofd van 'The guy'. Tee houdt zich voor de zo veelste keer in twintig jaar in. Ergens heeft ze gelijk, want het tapijt is duur; het heeft hem heel wat pro gramma's gekost. Michelin ligt al enige tijd bij de deur op zijn baasje te wachten, die nu mompe lend de slaapkamer uit komt zijn jas aantrekt en de riem voor de dag haalt. Mi chelin springt kwispelend op, likt de hand van zijn baas en gaat in de starthou ding. Even later staan ze beiden in de treiterende re gen. Tee baalt, maar alla, straks is het feest in de stad. En van die hond komt hij ook wel af.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 17