W E E K E
3l
DAT
ZOU
ZOETERMEER IS
SCHILDERIJ
VAN GOGH
KUNNEN ZIJN
mm jgr wmm
ZATERDAG
6 FEBRUAR11988
'eeft de zonderling Minus
Oostrijck uit Etten-Leur vijftig jaar lang een schilderij
van Van Gogh tussen de stoffige hanebalken in zijn
schuur verstopt gehouden? In een museumkluis er
gens in Nederland bevindt zich een mysterieus schil
derij dat in geen enkele catalogus vermeld staat, maar
dat bewijsbaar afkomstig is van Minus, die eens echte
Van Goghs bezat. Bekend is dat de man een penteke
ning in een jutezak onder de vloer van zijn dichtgespij
kerde huisje bewaarde en aan niemand wilde laten
zien. De zwijgzame Minus nam zijn geheimen mee in
het graf. De pentekening verdween uit het gezicht, en
het schilderij - bijna niemand wist tot voor kort zelfs
maar van het bestaan. De Stem ging op onderzoek uit
en ondekte het ene in Amerika; het andere iets dichter
bij, in Zoetermeer.
Bomans
Weggegeven
Wereldreis
Olieverf
Onderzoeken
Vuil linnen
haar handen ziei
de reuma. Hand<
gentie A. Dat bet<
bejaardenhuis. IV
verblijft 7 procen
gingstehuis. Volg
iets kunnen daler
rie van Welzijn,
dat rond het jaai
moet liggen. Bez
omgezet in politi»
die 2 procent kra
de reuma?
Zitten
H
Door Cam Maas
Minus Oostrijck kon je in het begin van
de jaren vijftig gerust een bekende Ne
derlander noemen. De pers stond vrijwel
dagelijks op zijn stoep. De vraag was
elke keer hetzelfde: of hij het schilderij,
waarvan iedereen toch wel wist dat hij
het bezat, niet even wilde laten zien. Het
antwoord luidde ook telkens hetzelfde:
nee. Minus, de postbode en ouderling
van Etten, was koppig, stug en zwijg
zaam en bleef dat zijn leven lang.
Vincent van Gogh werkte in zijn be
ginperiode (1881) als kunstenaar in Et-
ten. Hij verkeerde in de plaatselijke Ne
derlands Hervormde gemeenschap. Een
kleine, sombere en zwarte club, een en
clave in het katholieke gebied. Lieden,
die zo mogelijk nog zwaarmoediger wa
ren dan de artiest zelf. In die zwijgzame
kring bleven werken bewaard, nog lang
nadat Vincent zijn droeve dood stierf.
Deze mensen hepen er niet mee te
koop. Nors, bang voor vreemd volk als
ze waren, bleef de deur op de knip. Na
genoeg alle kunstwerken uit die periode
zijn uiteindelijk toch boven water geko
men, en opgetekend in de vele catalogus
sen die er van het werk van Van Gogh
bestaan.
Die inventarisatie begon al ver voor de
laatste wereldoorlog en het stak de
kunstkenners dat die stijfkoppige Minus
er niet aan mee wenste te werken. Want
hij had een tekening. Sommigen hadden
het ding zien hangen in zijn woonkamer,
toen Minus nog niet zo wantrouwig was.
Minus voerde ter verdediging aan, dat
hij niemand meer vertrouwde sinds een
Amsterdamse dame eens een schilderij
van Van Gogh van hem had gestolen.
Dit klopt niet, volgens een artikel uit
Het Vrije Volk van 17 december 1949.
Moeder Oostrijck zou het kunstwerk
eind 1800 geruild hebben met een koop
man die haar een fel gekleurde plaat
aanbood, wat ze veel mooier vond dat
dat donkere doek van Van Gogh. Het
zou gaan om een schilderij van een wind
molen aan de Roosendaalseweg.
De kranten stonden in de periode van
1947 tot 1959 bol van de verhalen over
de halsstarrige Ettennaar en zijn ver
stopte kapitaal. De toon van de artikelen
was eerst badinerend, zo van: de man is
een zonderling, hij weet niet beter. In die
tijd deed het verhaal de ronde dat Minus
zelfs een bod van vijftienduizend gulden
plus een villa had afgeslagen. Later, toen
alle pogingen op niets bleven uitlopen,
kwamen er kwade artikelen.
Dit gebeurde vooral na de mislukte ex
peditie van de bekende schrijver God
fried Bomans die in opdracht van Else-
viers Weekblad en met hulp van het Et-
tense gemeentebestuur de postbode tot
medewerking wilde dwingen. Bomans
kwam niet verder dan de keukentafel
van Minus. De twee bleven een vol
kwartier zwijgend tegenover elkaar zit
ten, Minus vertelde ten langen leste wat
over het leven van de schilder zoals hij
dat had meegemaakt ('Van Gogh
kraaide altijd tegen de wind, tekende
kromme boeren en doorgezakte huizen'),
en liet de hooggeachte gast uit, zonder te
zijn ingegaan op zijn voorstellen. Bo
mans schreef een schitterend reisverslag,
dat wel.
De verslaggevers werden nijdiger en
nijdiger. 'De Van Gogh van Minus
Oostrijck zal stellig verloren gaan',
meldde De Stem op 9 januari 1954 over
vier kolommen. De auteur slaagde er
werderom niet in binnen te komen, en
gluurde daarom maar tussen de voor de
ramen gespijkerde planken door. 'Van
Oostrijcks bezit zal maar weinig overblij
ven. Het werpen van een blik in de wo
ning van deze zonderlinge figuur is daar
voor voldoende. In het huis van Minus
staat een aangevreten tafel met enkele
zeer bouwvallige stoelen. In deze omge
ving kan van de pentekening van Van
Gogh maar heel weinig over zijn'. Na
deze stellige bewering doet de schrijver
een klemmend beroep op het gemeente
bestuur om wat er nog over is van de
kunstschat snel veilig te stellen voor het
nageslacht.
De geheimzinnigheid rond de tekening
bleef, nadat Minus in 1956 stierf. In zijn
boeltje werd niets aangetroffen, onder de
vloer evenmin. Was het dan allemaal ge
logen? Of was iemand anders iedereen te
slim af geweest? Dat leek zo. Want al
snel hadden de speurende verslaggevers
in de gaten dat de nabijwonende expedi
teur Jan de Visser de pentekening had.
Hij vertelde dat Minus het werk had ge
schonken als dank voor de gastvrijheid
en de warme maaltijden die de familie
De Visser de kluizenaar jarenlang had
geboden. Jan de Visser liet ook weten
wel in te zijn voor een bod, niemand ech
ter kreeg de tekening te zien.
De Stem ging toen over tot een kunst
greep. De Bredase kunstschilder Jan
Theuns werd in de arm genomen, want
als een van de weinigen, had hij destijds
de tekening zien hangen bij Minus.
Theuns schilderde uit zijn geheugen de
tekening na. De Stem publiceerde het
werk in de editie van 19 februari 1959.
Zo kwam er er dan toch nog wat van de
de krant
Daarna stokte de berichtenstroom en
werd het stil rond Jan de Visser. De ge
heimzinnige tekening verdween voor
tientallen jaren uit het blikveld. Vooral
de gemeente Etten-Leur heeft naspeurin
gen verricht, want het mysterie dat juist
aan deze tekening kleefde, maakte het
des te aantrekkelijker als lokaal cultuur
bezit. Gemeentewoordvoerder P. Ko-
nings verklaarde afgelopen woensdag
dat het gemeentebestuur er nog geen
Minus Oostrijck - foto archief de stem
Ten Hoopen met zijn schilderij dat ook van Oostrijck afkomstig zou zijn en door Van Gogh zou zijn gemaakt.
- foto de stem/ben steffen.
Het Minus-mysterie
is eindelijk opgelost
De geheugen-tekening die De Stem de kunstenaar Jan
Theuns In 1959 liet maken. Duidelijk zijn de overeenkomsten
met de originele prent.
De pentekening die Minus een halve eeuw onder de vloer
bewaarde en nu In New York hangt
flauw idee van heeft of die tekening nog
bestaat en waar die dan uithangt.
Aan de hand van de kopie in De Stem
van 1959 en met behulp van een stapeltje
catalogussen, wordt de wereldreis van
Minus' geheim in beeld gebracht. Het
antwoord is ontluisterend: de prent
hangt al sinds 1969 open en bloot in het
Metropolitan Museum in New York.
Duizenden mensen hebben hem gezien,
honderduizenden hebben er voor ge
staan en de Stationstraat van Etten be
wonderd. Minus zou zich tienmaal heb
ben omgewenteld in zijn graf als hij dit
zou weten. Altijd de deur streng dichtge
houden en dan ineens honderden bezoe
kers per dag bij zijn schat.
Herkenning is moeilijker gemaakt om
dat de onderschriften in sommige catalo
gussen niet spreken van een Station
straat. 'Road in the snow in Etten',
meldt het standaardwerk De la Faille
over Van Gogh nr. 1678, zonder in te
gaan op de herkomst van de prent. Een
Nederlandse catalogus van goede naam,
van Jan Hulsker, noemt de tekening
'Weg met knotwilgen en man met be
zem', ook hier geen herkomst.
Dat is wel te vinden in een oud werk
van de Belgische kunsthistoricus Tralbol,
die een lijst van voormalige eigenaars
heeft opgenomen en zelfs meldt dat het
werk 'was hidden by Minus Oostrijck'.
Dan wordt ineens alles duidelijk.
In volgorde van tijd vermeldt de lijst
als eigenaren: L. Oostrijck (grootvader
van Minus), J. Oostrijck (vader), J. B.
Oostrijck (Minus), J. de Visser, 1960 -
Private collection F. Nathan, 1964 - R.
Lehman, New York, 1969 - Estate Ro
bert Lehman, Metropolitan Museum. De
erven van Lehman hebben de prent dus
in 1969 aan het museum verkocht, De
Visser verkocht het in 1960 aan de Zwit
serse verzamelaar. Het mysterie is hier
mee opgelost, velen hebben ongetwijfeld
aan de omzwermingen van de tekening
verdiend; Minus, een halve eeuw lang de
koppige bewaarder, geen cent. Maar hij
gaf dus ook niet om villa's.
Tot zover de pentekening. Het verhaal
van het onbekende olieverfschilderij
waar de eigenaar, G. Ten Hoopen uit
Zoetermeer, rotsvast van overtuigd is dat
het een echte Van Gogh betreft, is een
ander verhaal, maar niet minder intrige
rend. Het leidt ook weer naar Minus.
Ter verduidelijking: de Nederlandse
Van Gogh-kenners zijn er (nog) niet van
overtuigd dat het schilderij echt is. Het
vergt veel dure proeven in laboratoria
voordat een Van Gogh die zo onbehol
pen is geschilderd als dit, met een zo on
gewoon onderwerp, als origineel wordt
geklassificeerd. Vooral na de veilingen
van de 'zonnebloemen' die gigantische
bedragen opbrachten, worden juist de
Van Goghs heel streng beoordeeld. Ve
len zijn namelijk aangestoken door de
'Van Gogh-koorts' en lopen de deuren
van musea plat met allerlei schilderijtjes
die dure Van Goghs zouden moeten zijn.
Ten Hoopen: „Daarom heb ik ook
vaak het gevoel gehad niet serieus be
handeld te worden door de deskundigen.
Ik wilde het werk laten vergelijken op
stijl, op penseelvoering en zo, maar er
moet eerst een heel duur onderzoek aan
te pas komen voor het als echt wordt er
kend. Daar wacht ik dus nog even mee,
want zoiets kost echt duizenden gul
dens."
De man heeft het schilderij echter wel la
ten onderzoeken bij het Centraal Labo
ratorium van Voorwerpen van Kunst en
Wetenschap. Dat laboratorium doet
nooit uitspraken of iets echts is of niet;
de verf wordt op chemische bes tandde!
len bekeken en dan wordt bepaald of eej
schilderij in de juiste periode geschilder!
is.
Dat viel niet tegen. Het onderzoeksl
rapport meldt dat de pigmenten in del
verf na 1850 op het doek moeten zijn ge!
zet. Meer niet. Ten Hoopen is van plaJ
om verdere onderzoeken te bekostigerJ
als blijkt dat niets anders meer overblijft,!
De Nederlandse kunstkenner Pierre Jan!
sen heeft hem dat aangeraden. Voordail
Ten Hoopen echter zijn beurs trekt, wijl
hij de deskundigen overtuigen met vierl
theoretische argumenten die hijzelf ijzer-
sterk noemt.
Het schilderij is een kopie van Del
Arenleesters van Millet, een schilder diel
van Gogh zeker in zijn beginperiode hef!
tig bewonderde en ook naschilderde, bijl
wijze van studie. De catalogus van Huls!
ker meldt twee bestaande kopieën var!
Millet, De Zaaier en De Maaier. „Allel
andere kopieën zijn verloren gegaan,'!
meldt Hulsker. De Arenleesters van Van|
Gogh is onbekend, maar Ten Hoopen I
bewijst het bestaan van zo'n doek aan del
hand van een brief van Van Gogh aanl
zijn familie (brief 629) waarin hij vraagt I
om opzending van enkele studies. CiT
taat: „Je moet me vooral De Arenlees-|
ters en De Spitters zenden."
Volgend argument van Ten Hoopen: heil
werk is gesigneerd met een V met eenl
punt erachter. „Hij signeerde bijna
nooit, of dan met 'Vincent'. De Spittei I
echter, is ook met die V en een punt j
signeerd."
Zijn sterkste punt vindt Ten Hoopen I
echter het verhaal hoe hij aan dat schil-l
derij is gekomen. Vader Gert Ten Hoo-I
pen was in de oorlogsjaren kunstschildeil
in Breda, en lid van de plaatselijk: I
kunstkring Jeroen Bosch. Dat gezelschap I
vermaakte zich met lezingen onder elk-[
aar en op een keer (in 1942) was Geril
aan de beurt voor een vertelling ovei|
Van Gogh.
Om informatie op te doen toog hijl
naar Etten, naar de broers Oostrijck diel
immers bekend waren met de schilder!
Minus trof hij niet aan, maar wel zijtl
veel gemoedelijker broer Hannes. Hart-F
nes vertelde wat over de schilder en lie!
de schuur zien waar Vincent in had ge-I
werkt. Linnen voor schilders was schaars I
in de oorlog, en daarom informeerde I
Gert bij Hannes of die niet wat jutezak-
ken over had. In die tijd prepareerden I
kunstschilders die zakken met zware verf
om zodoende toch een ondergrond tel
krijgen.
„Kijk maar even rond," moet Hannes
hebben gezegd, en dat deed Gert. Tussen
de hanebalken, dik onder het stof, ont
dekte hij toen iets dat op een platte doos
leek. Het bleek een vuil stuk linnen te
zijn, gespannen op een spieloos, worm
stekig raampje. Gert kreeg het mee voor
niets, maar wel met de boodschap maar
niets tegen broer Minus te vertellen,
„want die is niet zo makkelijk in dal
soort dingen."
Thuisgekomen maakte Gert het lapje
nieuwsgierig schoon, want hij vermoedde
al een echte Van Gogh opgeduikeld te
hebben. De teleurstelling was groot toen
er slecht geschilderde vormloze figuren
tevoorschijn kwamen. Toch bleef het
doekje in de familie en het werd bij wijze
van curiositeit aan de wand gehangen.
Totdat de zoon van de kunstschilder
in 1983 de zaak eens echt ging uitzoeken,
hetgeen leidde tot zijn vaste overtuiging
met een echte Van Gogh van doen te
hebben. „Mijn verhaal is sluitend, het is
een Van Gogh, alles wijst erop," conclu
deert Ten Hoopen. Winstbejag, zegt hij,
is zeer zeker niet zijn voornaamste mo
tief. Nieuwsgierigheid des te meer. Voor
alle zekerheid bewaart hij het doek niet
thuis; het is veilig opgesloten in een mu
seumkluis.
De Van Gogh-expert Ton de Brouwet
uit Nunen heeft het schilderij bekeken.
Hij geeft toe dat het verhaal van de her
komst pleit voor de echtheid van het
doek. „Zekerheid te hebben van de af
komst, en dan zeker als dat de Oostrijcks
zijn, ondersteunt de conclusie dat het
echt is. Toch plaats ik kanttekeningen
over de kleurzetting en de stijl, maar een
uitgebreid onderzoek moet maar uitsluit
sel geven. Kunsthistorisch betekent het
niet zoveel. En wat de waarde betreft als
het echt is: dat is wat de gek ervoor
geeft. Ze betalen tegenwoordig voor zelfs
de minste krabbel van Van Gogh."
Door Paul de Sch!
Minister Brinkman koeste
wachtingen van de mantel
zeggen, als het mis gaat me
buren en de kinderen dan
Dat wil zeggen: hulp, mer
te, zonder dat het de gemt
kost. Maar hebben die bi
voor, kunnen ze dat en
Waar liggen de grenzen var
samenleving? Is dat een spl
met één hand in een rolsto
nuis?
„Ik wil in Haga, alleen i
in Princenhage. Stoppen
anders, dan verkort ik mijl
u, ik ben in Princenhage g
wat in Huize Haga zit kei
mensen uit m'n buurt. De
het bejaardenhuis wil wel
Het is een heel hef mens,
gewoon geen ruimte. Ik s
lijst met de hoogste urgent
me verteld dat het nog wel
kan duren. Dat is toch geer
De dagindeling van een hu
bejaarde vrouw van 77 in e
woning in een doorsnee 1
„Om half zeven kom ik
deed ik al toen m'n man n
zat in de ploegendienst en
vaak om vijf uur uit. Als il
dut ik even wat. Om elf
thee. 's Middags? Dan beg
Da's de rotste tijd, die eind
't Is voor mij alleen maar
ten. zitten. Zo ga je vere
radio geef ik niet. Om half
televisie. Da's een uitkom!
mensen. Ja, en de telefoon,
baar. Iedereen krijgt een l
moet gewoon iemand hebl
te kletsen".
,.'t Ergst Is dat Ik er helt
tarnen, meneer."