IG: ALFRED DAVIS IS HELEMAAL MAF VAN PINGUÏNS NK VAN DAMME gemeente^ OR U ONTVANGEN 1IENST, ZODAT DE ,EN VAN AL DEZE :S AAN VOOR OOR GRATIS ROBBE BV i (Seheideggi mui? treepje oit riep iemand, de draak stekend met zijn manke been, 'Hé, pinguïn!' naar hem. Twintig jaar later is Alfred David, voormalig taxichauffeur te Verviers, de trotse eigenaar van 's werelds grootste pinguïn-museum: Villa Pingouin. In Geer, vlakbij Luik, diep verscholen in het Waalse land, bouwde hij een collectie pinguïns op die nu al meer dan 1300 stuks omvat, maar die nog dagelijks groeit. Alfred David, 54 jaar oud, heeft nog twee wensen: ooit échte pinguïns houden èn na zijn dood als pinguïn begraven worden. Doodsmak Bijnaam Religeus Damesslips Grafsteen Bussen vol Nepdrol STS' ERIAL SHOP Kerkstraat 23 -01178-1933 tenmakerij 1 - glas - behang ook aluminium ;ten erneuzen maakt bekend, «vergunningen zijn inge- nd B.V., Axelsestraat 12 iet bouwen van één wo- Dommelstraat 2 te Ter- Ifhout, Kanaalzicht 18 te ouwen van een garage/ J aan de Havenstraat te >uders van Terneuzen zijn oepassing van artikel 19 telijke Ordening en artikel gwet de vergunningen te e gaan wordt een ieder in met ingang van zaterdag ende veertien dagen ter fdeling algemene zaken) ennis te nemen en even gen gedurende deze pe- college kenbaar te ma- 1988. oco-burgemeester noemd, in Rooijen. ^Adverteren helpt snel. drogist Inlichtingen: De Stem, 076-236911 ite precies bij uw etering: de handhaafd is. goeden van er belastingvrij i in een open 5/227/0605 O Door Frans Boogaard „Koffie? Bier? Ik heb ook whisky, of een witteke. Ge zegt het maar, en ik haal het!" Nog geen vijf minuten ben ik te gast in Villa Pingouin, maar Alfred David, bij genaamd de Pinguïn, is al minstens tien keer uit zijn stoel opgesprongen. Ruste loos stapt hij zijn kamer op en neer, jaagt zijn kroost naar de keuken, maant 'ma dame Pingouin' de telefoon neer te leg gen, en komt terug met zijn jongste ge tuigschrift: „Ik, ondergetekende, Yves Levasseur, organisator van verscheidene beurzen van verzamelaars en auteur van het jaarboek van verzamelaars, bevestig hierbij dat meneer Alfred David, stichter van het Pinguïn-museum in Geer, België, de grootste pinguïn-verzamelaar ter we reld is. Gedaan te Parijs, 1 december 1987. Yves Levasseur." Triomfantelijke blik: "Voilé la preuve! Je suis vraiment le plus grand!" (Hier het bewijs: ik ben écht de grootste!). Pinguïngek Alfred David, 54 jaar oud, ex-taxichauffeur te Verviers, heeft er geen seconde moeite mee zich zo aange duid te zien. Een T-shirt met een levens grote pinguïn erop siert zijn borst; een vechtpet, vol badges met natuurlijk pin guïns erop, zijn hoofd. In zijn tuin: ste nen pinguïns. Langs de oprijlaan: juist. En dan zijn we nog niet in zijn museum geweest, waar in een ruimte, te klein om adem te halen, 1327 pinguïns uit alle streken van de wereld een monstercollec tie vormen, die de trotse eigenaar nu al bijna twintig jaar van zijn leven en een kapitaal van ruim 1,4 miljoen frank (bijna 80.000 gulden) hebben gekost. Alfred David: „En nog elke dag ko men erbij. Op 4 mei zal ik er precies twintig jaar mee bezig zijn, en dan hoop ik over de 1500 pinguïns te hebben. Als ik hard doorwerk, haal ik dat. Maar (diepe zucht) het wordt natuurlijk wél steeds moeilijker. Ik moet echt op gaan passen dat ik geen pinguïns koop die ik al heb. Mijn vrouw helpt me daarmee. Zij neemt in het museum altijd stof af, en zij weet dus nóg beter dan ik wat er al staat. Dat is belangrijk, want dubbele pinguïns tellen niet. Die kan ik hoog stens ruilen." Alfred David wipt naar het puntje van zijn bank: de inleiding heeft wat hem be treft lang genoeg geduurd. „Gij zijt jour nalist, en daarvan heb ik er hier al meer gehad. Die willen Vooreerst allemaal we ten hoe het zo gekomen is. Welnu, neemt uwe stylo en luister!" En in rap Waals volgt nu de hele ont staansgeschiedenis van het museum, die feitelijk teruggaat naar de dag, nu ruim twintig jaar geleden, dat Alfred David, bijgenaamd de Pinguïn, met zijn 'moto' een doodsmak maakt om niet meer van bij te komen. Een klap die het einde be tekent van zijn carrière als beroeps-mili tair. Maar die tegelijk de basis legt voor zijn nieuwe bestaan als opper-pinguïn. Alfred David: „Het was een zwaar acci dent. Enfin, men heeft mij opgelapt en geopereerd, maar men heeft niet kunnen voorkomen dat mijn linker-heupbeen anderhalve centimeter korter werd dan mijn rechter. Ik kan ermee lopen, maar ik heb er wel - lijk sommige mensen dat noemen - een waggelende gang aan overgehouden. Precies gelijk een pin guïn. Op een goeie dag loop ik in Ver viers over straat, ik heb daar inmiddels een job als taxichauffeur, en een vaste klant van mij roept uit de verte: 'Viens ici, pingouin!' Sinds die dag heb ik mijn bijnaam. Een paar dagen later geeft dezelfde klant me bij wijze van grap een speel goed-pinguïn, waarvan het kopje be weegt. Dat was mijn eerste verzamelstuk. Weer een paar dagen later heb ik een vrouw met een klein kind in mijn wagen, en dat kind heeft een pinguïn bij zich. Ik vraag die vrouw om in plaats van de rit prijs mij die pinguïn te geven, en dat was de tweede. Mijn derde heb ik zelf in Duitsland gekocht, en nu ga ik elk weekend in Ne derland en in België alle beurzen af. Vo rig jaar heb ik op zeven maanden tijd 57.000 kilometer gereden, en nog altijd kom ik nieuwe pinguïns tegen. Hoe lan ger ik ermee bezig ben, hoe meer ik er zie. Ik heb alle boeken over pinguïns gele zen, want ik wil op alle vragen over mijn lievelingsdieren antwoord kunnen geven, en twee keer per maand ga ik naar de Zoo in Antwerpen om een paar uur naar de pinguïns daar te kijken. Ik zou graag ook naar Amerika gaan, om daar pinguïns te kopen, en naar Po len, waar een klein stadje is waar ze pou- ;belles (vuilnisemmers) in de vorm van een pinguïn hebben. Ik heb daar al een paar keer de ambassade over geschreven, maar die kunnen me niet helpen. En het liefst van al zou ik ooit hier buiten een paar echte pinguïns houden, maar dat is voorlopig te duur. Ge hebt een bassin nodig - geen be ton, want daar krijgen ze poot-ontstekin gen van - en ge moet dagelijks verse gar nalen en zoutwater-vis hebben. Neemt ge die maatregelen niet, dan hebt ge 's morgens twee pinguïns, en de namiddag niet één meer. En zóu ik pin guïns hebben, ze zouden het bij mij goed hebben!" Alfred David kijkt steels op mijn noti tieblok, of dit allemaal naar behoren ge noteerd staat. „Eh ben! En gaan we nu 't musée be kijken?" Met een inderdaad iets waggelende gang gaat 'Le Pingouin' me voor, naar het voorste deel van zijn voor Belgische be grippen bescheiden, maar wel prachtig gelegen bungalow. FOTO BOVEN: „Op mijn graf komt een mooie steen, met één pinguïn erop, en naast mijn geboorte- en sterfdatum de tekst 'Alfred David, dit le Pingouin' (Alfred David, bijgenaamd de Pinguïn). Die steen Is al klaar.FOTO ONDER „In dit pak, heb Ik al geregeld, zal Ik begraven wor den." - FOTO'S STUDIO DANN 'Ik wens het graf in te gaan als pinguïn' Hij ontsluit de deur, om me vervol gens op een bijna religieuze manier ver der te noden. En daar, in een ruimte van nog geen drie bij zes meter, zitten, hangen en staan zijn meer dan dertienhonderd pin guïns. Op de grond, op planken en bijzetta feltjes, in vitrines en aan het plafond. Groot en klein, dik en dun, in traditio neel zwart/wit en in andere kleuren. In de vorm van horloges, digitaal en met veer. In de vorm van koffiepotten, wekkers, lampen, een telefoon, een tas, een stoel. Op prentbriefkaarten, postzegels, een munt van de Falkland Islands. Op bor den, placemats en als peper- en zoutstel. Van hout, van koper, in plastic en van porcelein. Van twee millimeter hoog en 50 milli gram zwaar, in puur goud en slechts met een loep waarneembaar, afgedekt door een glazen stolp, die er voor de gelegen heid even af mag. Kniehoog, in beton uitgevoerd en 35 kilo zwaar. Een echte, opgezette pinguïn. Als sleu telhanger, lucifermerk of suikerzakje. Opblaasbaar, en van chocola. Als sierstuk, uit Marokko. Als kroes, uit de Sovjet Unie. Afgebeeld op een nachthemd, kinders labbetjes, een T-shirt, een trui. De omge ving noodt tot vertrouwelijkheid. „Ik kan," zegt monsieur Le Pingouin met iets van schroom in zijn stem, „nu werkelijk geen ene pinguïn meer laten schieten. En het beroerde is dat ik ze overal zie. Hier, dit medaillon. Is van mijn vrouw geweest. De voorzijde toont een vrouwenfiguurtje, maar draai ik het om... dit is toch sprekend een pinguïn? Sindsdien ligt dat medaillon hier. En deze steen - heb ik hier in de buurt gevonden, bij grondwerken. Niemand heeft er verder iets aan gemodelleerd, maar als ik hem zó houHier, het oog, de borst, de poten, de kop en de snavel - een pracht-exemplaar." Op zachte toon vertrouwt monsieur Le Pingouin me toe, me licht op de arm drukkend, dat hij er weieens over heeft gedacht naar een psychiater te gaan, om dat af en toe zijn pinguïn-manie zelfs hém wat te ver gaat. Maar sinds zijn vrouw hem vergezelt op al zijn stroop tochten, voelt hij zich toch weer wat ze kerder. Zonodig remt zij hem wat af. Plots weer grinnekend wijst hij me op een mooie, effen trui met pinguïn-afbeel ding, keurig over een kleerhangertje ge drapeerd, die hij vanuit zijn stoel heeft 'georganiseerd'. „Van Michèle Etzel, pre sentatrice van de Luxemburgse tv. Op een avond heeft ze dat ding op scherm aan, en ik meteen bellen natuurlijk! De volgénde dag al had ik hem hier." Tot mijn verbijstering zie ik naast de trui nog een reeks modieuze damesslips met pinguïn-afbeelding aan het plafond han gen, maar Alfred David heeft mijn blik gevolgd: „Ha nee, die zijn nooit van ma dame Etzel geweest. Die heb ik gewoon in de winkel gekocht!" Met een niet meer te stuiten enthou siasme wijst Alfred David me nog ver schillende andere trofeeën die hij met moeite heeft kunnen bemachtigen of die hem, om wat voor reden dan ook, erg dierbaar zijn. Zoals die rol Smarties (kleine snoepjes), waar op het eerste ge zicht niks pinguïn-achtigs aan te ontdek ken is, maar die op de plastic afsluitdop een minieme pinguïn heeft. Het heeft hem geleerd dat je altijd op je hoede moet zijn. Een door kennissen aangeleverde pin guïn uit Marokko. Een pinguïn-biscuitje, pinguïn-chocola, de reclame-pinguïn van het bekende merk antivries, en een speeltje - „van een rommelmarkt hier in de buurt" - dat je met een veer opwindt, waarna drie pinguïns wat houterig een trap opklimmen, om zich vervolgens met een noodgang over een glijbaan naar be neden te laten vliegen. Rechtop, zoals een pinguïn dat doet. Zeer ingenomen toont mijn gastheer zich ook met de meer dan levensgrote pinguïn die een houtsier-kunstenaar spe ciaal voor hem modelleerde, en die nu tot de grootste in zijn collectie behoort; en met het pinguïn-carnavalskostuum waar hij in Duitsland tegenaan hep, en waarvan hij in één klap de hele voorraad opkocht. Vertrouwelijk: „In dit pak, heb ik al ge regeld, zal ik begraven worden. En op mijn graf komt een mooie steen, met één pinguïn erop, en naast mijn geboorte- en sterfdatum de tekst 'Alfred David, dit le Pingouin' (Alfred David, bijgenaamd de Pinguïn). Die steen is al klaar, op de sterfdatum na natuurlijk. Dan heb ik ge daan wat ik kon. En persoonlijk zou ik er helemaal geen bezwaar tegen hebben, als dat allemaal zo geregeld kan worden, dat ik dan later als pinguïn terugkom." David vervolgt: „In het begin vond de familie, en vond ook mijn vrouw, dat ik er veel te ver mee ging. Maar nu het mu seum door de provincie en de staat er kend is, en ik zelfs al staatssubsidie heb kunnen krijgen - wat ik geweigerd heb - kijken ze er toch wat anders te genaan. Alleen toen ik officieel mijn naam wilde laten veranderen - 'Le Pin gouin' in plaats van 'David' - ging hen dat wat te ver. Maar het bleek ook erg duur. En erg veel verschil maakt het niet, want iedereen hier kent me toch al als 'Alfred le Pingouin'. Sinds ik een paar keer op antenne ben geweest, voord op de Franse, krijg ik overal post vandaan, vaak kaarten van pinguïns; en als daar aan de achterkant op staat: 'Monsieur et Madame Pingouin, Geer, Belgique', dan komt het al aan." Veel fanmail en bedankjes bereiken de familie ook van organisaties van bejaar den en gehandicapten, die bij de Davids een apart plekje innemen. Alfred: „Nor maal verzorg ik geen tentoonstellingen meer buiten de deur, omdat me dat da gen kost, maar voor gehandicapten maak De vaak een uitzondering. Als ik mensen büj kan maken door hen mijn collectie te tonen, dan is mij dat veel waard, 's Zo mers komen hier hele touringcars tege lijk naar toe, meest uit België en Neder land. En iedereen gaat altijd heel vrolijk weer weg. Zo heb ik er dubbel lol van. Eerst van het verzamelen zelf, en daarna van de vreugde die ik er anderen mee schenk. Momenteel ben ik met de ge meente in onderhandeling, zodat in de loop van het jaar mijn hele collectie mis schien naar een echt museum in Wa- remme gaat. Ik kan er even goed zo vaak heen als ik wil, en ik heb dan zekerheid dat het eeuwig blijft bestaan, zolang de wereld bestaat. Dat is voor mij een rust gevende gedachte." Alfred gunt mij nog een laatste blik in zijn heiligdom, voor hij me - met moei te - weer laat gaan. Druk nagewuifd door de familie neem ik een paar minuten later afscheid, nog diep onder de indruk van deze vreemde vogel van het Waalse platteland. En als ter hoogte van Leuven twee agenten me aanhouden met de droge mededeling dat ik over de weg vlóóg, neem ik dat onmiddellijk aan. Hoe kan het anders na zo'n middag! Het pinguïn-museum van Alfred David, 17 Rue de Boëlhe, Geer, is te bezichtigen na telefonische af spraak op nr. 09 32 19 58 83 78. Er is geen entree; voor niet-Franssprekenden is Nederlandstalige docu mentatie beschikbaar. vierkorenbruintje kaas of des noods een haffel dampende zuurkool, lees dan niet verder. Want ik wil u de eetlust niet vergallen. Als u lekker wilt eten moet u dit maar even over slaan, of de maaltijd een uur of wat uitstellen. Dames en heren, la- dies en gentlemen, let op. Mocht u op dit moment de tanden willen zetten in een toastje gerookte zalm, een sneetje tartaar, een Ik weet uit mijn recente tv- verslaving hoe erg het is door expliciete uitingen van de me dia tijdens het eten te worden overrompeld. Zo was er enige tijd geleden een zorgvuldig en als model van medische en so ciale vaardigheid geldend gy naecologisch ondeizoek te zien, waarbij de televisiekijker front- loge zat. De was voor het beeld scherm juist spinazie aan het eten, sloeg de ogen zedig neer en dacht dat je zo'n educatief programma beter in een witte jas dan met een bord spinazie kunt bekijken. Het was een goed program ma, maar het illustreerde de wijsheid van de opvatting om televisie kijken en eten strikt gescheiden te houden. De tele visie maakt het mogelijk met een pan goulash die in eigen keuken is bereid op een ver en vreemd slagveld te zitten te midden van doden en zoe mende vliegen. Zo kan soms ook het eten met de krant in de hand slecht zijn voor de dige stie. Vandaar dat ik u zeg: als u toevallig zit te eten, lees dan niet verder. Er zit namelijk een belangwekkend maar vies ele ment in dit verhaal, dat ik zo kies mogelijk zal pogen bloot te leggen. Alles draait namelijk om een hondedrol. Dat het een imitatie- of nepdrol was neemt iets, hoewel niet erg veel, van de ernst van de situatie af. Goed dan. De vork zit aldus in de steel. Een man, die ik tot mijn vrienden reken, trad het café binnen met een dikke laag ernst op het gezicht, alsof het een kerkbezoek betrof. Hij werd hartelijk begroet, want hij kwam vaak in dit voorge borchte van zijn huiskamer, waar hij excelleerde door bril jante monologen. Hij keek aan dachtig voor zich uit, als naar een aangrijpend visioen, en snoof. Hij snoof wederom en zei: Het stinkt hier. De reeds eerder aanwezigen begonnen ook te snuiven en waren eens luidend in hun oordeel: inder daad, zo zeiden ze, het stonk. De man met het ernstige gelaat keek voldaan en zei: Jawel, het stinkt hier naar stront. Ik onthul nu, om u later niet nodeloos te laten gruwen, dat de ernstige man eerder, te zij nen huize, in lachstuipen en brullend plezier, uit een homp ontbijtkoek een goedgelijkende hondedrol had geboetseerd, geen bouvierkluit, maar het be scheiden werkstukje van een middenslaghondje. Ongezien had hij dit kleinplastiekje aan de hak van zijn schoen beves tigd, waarna hij de benen over elkaar sloeg en zich aan zijn de wijdde. Al ras werd de waargenomen. Gejoel. De man met het ernstige gelaat en de drol aan zijn schoen keek er afstandelijk naar. Na enige ob servatie nam hij het vuig object tussen duim en wijsvinger en rook hij er aan, de wenkbrau wen opgetrokken, als een wijn- kenner. Inderdaad, mompelde hij, de eetbare soort. Hij nam er een flinke hap uit en sprak, met volle mond: Verrassend goed van smaak. Ontdaan en kokhalzend ver lieten de omstanders het café. Een jonge vrouw gleed als een stervende zwaan van een bar kruk en moest met Calvados worden bijgebracht. U ziet nu hoe gevoelig het van me was zeer tijdig te onthullen dat het om een stuk huisvlijt en niet om een straatprodukt ging. De zin van het verhaal, die de so ciale aanvaardbaarheid moet ondersteunen, is dat u thans niet gemakkelijk meer met een nepdrol in een kroeg gefopt kunt worden en bereid zult zijn zelf een brutale smaakproef te ondernemen. Er zijn wellicht toch nog ongelukkigen onder u die mijn nadrukkelijk advies in de wind hebben geslagen. Voor deze getroffenen dacht ik een speciaal 06 nummer aan te vra gen, waartoe zij zich kunnen wenden ter leniging van hun nood, zoals slachtoffers van oorlogsleed, watersnood en an dere rampspoed zich kunnen wenden tot begripvolle mensen aan de telefoon, die geoefend zijn in het luisteren en het ge ven van troost. Maar dan ligt het hele telefoonverkeer plat en dat is zo'n nepdrol niet waard. h 'J ■r j

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 29