DESTEM
1
PIET BOOT LEGT
VERLEDEN VAN
SCHOUWEN VAST
MERCEDES-BENZ
R-OCCASION LAAT
iTE WENSEN 0\
IERE MERKEN
STELBUSSEN
Stacaiavans
et de pen geschreven. Eerst in
het klad, dan in het net. Geen moeilijke woorden. „Die
heb ik er allemaal uitgestreept. Gewone mensen moe
ten het zonder woordenboek kunnen lezen. Je moet
niet te geleerd doen 'ee". En zo verkoopt Piet Boot uit
het Zeeuwse Kerkwerve niet alleen aardappels maar
ook boeken. Het verhaal gaat over een samenleving
van boeren en landarbeiders van 1900 tot 1950. Het
vertelt over eenvoudige werkmensen. Neem Marien
Kloet en Jannetje Noordhoek, die op een zomerse
avond in 1915, geleund over het damhek van hun
hoefje de rust van het land inademen. Ze wonen op
'ons eiland' Schouwen, maar het zou evengoed in De
Peel of in de Achterhoek kunnen gaan. En dan de fo
to's! Ook die moet je lezen, want het zijn aparte verha
len. Piet Boot, een man met historisch besef: boer, uit
gever en auteur met klei onder de nagels:, „In het ver
leden ligt het heden, in het nu wat worden zal".
Gevoeld
CT~mm
Seizoenen
Meekrap
Opoe Tol
Eenpaardsboeren
Orenspel
Ja baas
Watersnood
A70
79 km div. act.
421® div. acc.
6102 km (Sv.acc.
7170 (at) div. acc.
99901® fc«s.
521® fiv. see.
fat
«cc.
401®
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
div. acc.
sSv. acc. 19
dv.acc. 19
dlv.acc.
dlv.acc.
dlv.acc. 19
div. «c«,
tfiv.aco,
div. acc. 19
div. ace.
<8v.«e. 19
<8v.«C. 19
div.ace.
dtv.acc, 19
div..
div.:
div.;
div.;
div.:
div.:
autom.)div.
div.:
div. i
div. i
div. i
div. t
div. a
div. a
div. a
div. a
div. a
div. a
div. a
div. a
div. a
div. a
div. a
div. a
div. a
Itwt
div. acc.
div. acc.
3
div. acc.
600 SR
2x
div. acc.
rijs met. automaat
div. acc.
G
div. acc.
/verh.
103 km
U
wielen,
verjarige
ote kor-
iellen nu
ir halen
Silverstar, Montana,
Brookwoord, Blue-Bird,
Atlas. Carnaty, Willerby.
De nieuwste rrodellen met
de nieuwste indelingen-
Ook div. occasbns.
De Smokkelhotk, Kapelle,
tel. 01102-1623.
pstuurt ontvangt u een deelnemersbwijs.
(met blokletters invullen)
snde, houder van bankrekeningnummr
laats.
at wederopzegging machtiging aan SOA,
I te Rotterdam om van bovenvermeie
hoogste éénmaal per 2 maanden 10,-'e
oor de loterij "uw bankrekeningnummers
ilngJ
M
Door Paul de Schipper
„Vanaf het begin van de schepping is er
ruilhandel geweest. Als je iets van een
ander wilde dan moest je ook wat terug
geven. Stro voor mest en geweren voor
slaven. Maar dat veranderde. Ken je het
bijbelboek Hebreeën? Daar staat dat Jo
zef de eerste minister was van de Farao.
Hij liet al het geld van Egypte inzamelen
en gaf de hongerende mensen er graan
voor terug. Pas in de 14e eeuw kwam bij
ons de muntcirculatie op gang. Sparen
was een vaderlandse deugd, maar hoe
kwam een jonge boer aan geld? Van z'n
vader, moeder of van de familie. De ont
wikkeling van de boerenleenbanken
kwam heel laat op gang, in Zeeland pas
rond 1900".
De 'Moerenhoeve', een boerderij in
het laag gelegen midden-Schouwen.
Keurige tuin, grint op de oprit, drie mat
ten voor de achterdeur. De vrouw kletst
water tegen de ramen, doet 'de buiten
boel'. Een propere bedoening, die hoeve
van Piet Boot. Binnen, in het achterhuis
de onfscheidelijke statenbijbel, maar ook
een melkbus, beschilderd met een afbeel
ding van de boerderij. Boot (55) die ook
buiten bezig was, zakt op z'n knieën voor
de kachel. „Even harder zetten hoor".
De telefoon gaat. De boer loopt naar
gang. Luid: „Jao, méé Boot..oh is't
voor een boek?..da' kan 'ee". Komt
binnen: „Versta je Zeeuws? Ja...da's
dan makkelijk".
„Jij denkt natuurlijk, waarom gaat een
boer een boek schrijven, en dan nog zo'n
'geschiedkundig boek. Nou, weet je, ik
heb altijd wat voor die ouwe dingen ge
voeld. Dat heb ik misschien wel van m'n
vader. Die man had een goed geheugen
en hij kon heel goed vertellen. Al van
jongsaf ben ik ansichtkaarten gaan spa
ren, hier uit de streek. En zo heb ik al
eens een boekje gemaakt: „Kerkwerve in
ouwe ansichten". Nou is het opzoeken
van namen van de mensen die op ouwe
foto's staan nogal een karwei. Ze wilden
van de uitgeverij dat ik nog zoiets zou
doen van een ander dorp, maar daar had
Plet Boot met zijn boek: „Eerst dacht
Ik aan een klein boekje, maar toen Ik
was bezig was, kreeg Ik veel te veel
stof. Het werd steeds dikker, groter en
mooier". foto willem mieras
ik geen zin in. Mensen van een ander
dorp zeggen me niet zoveel 'ee. Ik dacht,
weet je wat: ik ga een boekje maken over
de landbouw en ik ga het zelf uitgeven.
Eerst dacht ik aan een klein boekje,
maar toen ik was bezig was, kreeg ik veel
te veel stof. Het werd steeds dikker, gro
ter en mooier".
Over de foto's zegt hij: „Er zitten
maar vijf groepsfoto's in. Dat heb ik be
wust gedaan. Als iemand in Breda dit
boek bekijkt en leest, gaat het hem niet
om een rij mensen in Bruinisse of Haam
stede, maar om de ontwikkeling van het
hele gebied. Om de mensen die aan het
werk waren en hoe ze dat deden en hoe
ze met elkaar leefden".
'Ik ploeg naar mijn verstand,
maar wacht de zegen van Gods hand'
Schouwen-Duiveland rond 1900, een
eiland, een boerensamenleving en een
paar duizend 'stadsen' in Zierikzee. De
bevolking woont op het platteland, in
dorpen, maar veelal in boerderijen en ar
beiderswoningen by
meesten werken op het land, elk jaarge
tijde. Elk seizoen stelt zijn eisen. Vroeg
in het voorjaar is er het zaaien van het
zaad en het poten van de aardappelen, in
de zomer het onkruidvrij houden van de
akker en het hooien van het gras. Na de
graanoogst in juli en augustus volgt het
oogsten van de aardappelen en de bie
ten, het zaaien van de wintertarwe en het
ploegen van het land op wintervoor. In
de winter verplaatst het werk zich naar
de schuur. Dan is het tijd om graan te
dorsen en het vee te verzorgen. De
meeste bewoners wonen, leven en ster
ven zonder het eiland ooit te verlaten.
Geschiedschrijving is, tot ver in de
twintigste eeuw, een zaak van 'de stads
en' geweest. Geletterde dienaren van de
vroedschap, maar ook andere kroniek
schrijvers verwaarloosden de geschiede
nis van de boerenstand. „De mensen uit
de stad toonden meer belangstelling
voor de middelen van bestaan waar ze
rechtsstreeks bij betrokken waren dan
voor het platteland. Derhalve is door de
eeuwen heen de landbouwgeschiedenis
verwaarloosd. In kronieken zie je be
schrijvingen en tekeningen van tuinen,
oprijlanen en lusthoven: de rijkdom van
een kleine groep stadsbewoners. Zowel
in de kronieken als op schilderijen kom
je weinig boerderijen tegen", zo noteert
Piet Boot op de eerste pagina's van zijn
boek. De boeren zelf deden er wel wat
aan. In een enkele boerderij tref je ze
nog wel aan: de oude tegeltableaus met
afbeeldingen van mensen en dieren op
de boerderij.
In Zeeland en grote delen van West-
Brabant is het steken van zeeturf en de
zoutwinning vroeger een belangrijke
bron van inkomsten geweest. Karei V
verbood beide activiteiten in 1515, om
dat de de turfstekers de zeeweringen
dreigden te ondergraven.
Schouwen-Duiveland bestaat in die tijd
uit twee grote en een paar kleinere eilan
den: Schouwen, Duiveland, Dreischor
en Bommenee. In recente eeuwen wisse
len landverlies door stormvloeden en in
polderingen elkaar af. Zo ontstaan er
tientallen poldertjes met vruchtbare
landbouwgrond. Een van de belangrijk
ste bronnen van bestaan voor de bevol
king is de meekrap-cultuur. Piet Boot
Een foto uit 1925. Het dorsen van tarwe onder Schuddebeurs.
Een boer schrijft historie
Marien Kloet en Jannetje Noordhoek op een zomerse avond In 1915.
vertelt hoe de oude Egyptenaren al de
kunst verstaan om hun geweven stoffen
te verven. Via Galliërs en Germanen
komt het meekrapplantje in de zuid
westelijke delta terecht. Zeven eeuwen
domineert de meekrap er op de akkers.
De plant wordt verwerkt in kleine fabrie
ken: de meestoven. Die zijn in handen
van coöperaties. Kapitaalverschaffers
zijn dikwijls kooplieden, renteniers, de
dokter, de plaatselijke rechter en andere
notabelen. Ook Pieter Caland, de archi
tect van de Nieuwe Waterweg, bezat
aandelen in de meestoof De Kapel bij
Zierikzee.
Als agrarische industrie komt de cul
tuur aan zijn einde als 1868 twee Duitse
chemici er langs scheikundige weg de ge
wenste verfstoffen te bereiden. Toch zul
len de coöperatieve meekrap-verwer
kende fabriekjes, de meestoven, nog lang
in het Schouwse landschap aanwezig
blijven. Een aantal ervan is rond 1900
verbouwd voor de verwerking van cicho
rei, een eenjarige plant, verwant aan wit
lof, waarvan de teelt op die van bieten
lijkt. Het geroosterd produkt van cicho
rei wordt in die dagen ook wel 'peekof
fie' genoemd.
Neeüe Smit-Kroes maakt zich tegen
woordig sterk voor tolheffing op onze
autowegen. Het is geen nieuw idee. Het
plaatsje Schuddebeurs op Schouwen
heeft tot 1932 een eigen 'opoe tol' ge
kend. Bij koninklijk besluit van 31 maart
1849 werd voor de straatweg Brouwers-
haven-Zierikzee toestemming gegeven
om tol te heffen. Dat heeft tot 1909 ge
duurd. Voor een boer met een kar bieten
kostte één passage enkele centen tol.
Het zijn deze details die het boek van
Piet Boot als document zo interessant
maken. Zijn verhalen zijn opgetekend
aan de hand van een werkelijk schitte
rende serie foto's. De schrijvende boer
vermijdt de groepsportretten, maar laat
de mensen zien zoals ze wonen en wer
ken. Veel aandacht heeft hij voor de be
langrijkste vriend van voorloorlogse
boer: het paard. Hij toont daarbij aan
dat zijn geest niet alleen is geschoold
door statenbijbel: „Volgens de evolutie
theorie is het paard van nu ontstaan uit
het 'oerpaard' van zestig miljoen jaar ge
leden; een paardje niet grote dan een
hond. De Bijbel leert ons dat God op de
vijfde dag de vogels en vissen schiep en
op de zesde dag, het paard, de andere
dieren en de mens". Hij vertelt van Ko
ning Salamo als paardenhandelaar en
hoe paarden ook nukkig konden zijn:
„Stadhouder Willem III, koning van En
geland viel in 1702 van zijn paard en
stierf aan zijn verwondingen"
In de stolpboerderijen van het laaggele
gen deel van Schouwen leven rond de
eeuwwisseling vooral 'eenpaardsboeren'.
Op grotere hoeven werken de gespeciali
seerde paardenknechts vaak met drie
spannen.
Het veredelen van de trekpaarden via
fokkerij doet rond 1880 zijn intrede.
Door toepassing van stamboeken stijgt
de kwaliteit van het paardenbestand.
Rondom het paard bestaat in die jaren
een hele toeleveringsindustrie. Gareel
makers leveren tuig en ander toebeho
ren. En in de smidse ondergaan de paar
den regelmatig 'een grote beurt': ze laten
zich er nieuwe hoeven aanmeten. Vaak
zijn het sociale gebeurtenissen. Terwijl
de smid, soms met sissend geweld, zijn
werk doet, wisselen paardenknechts en
boeren buiten of bij het smidsevuur de
laatste nieuwtjes uit.
In de jaren '40 van deze eeuw is
Adriaan Geelhoed van Zonnemaire een
bekende verschijning op Schouwen-Dui
veland. Vanaf de derde week in maart
tot half juli trekt hij met zijn dekhengst
lopend het eiland rond. Zijn dag begint
om vier uur 's morgens als hij 'd'n 'engst'
ophaalt.
Een merrie dekken gaat niet zo maar.
Piet Boot: „Het kon voorkomen dat het
paard niet 'paerig' was. Als de merrie
toch gedekt was kwam de nacontrole:
kijken of ze een veulen in had. Een gun
stig teken was als ze goed afsloeg, door
met de achterpoten naar de hengst te
slaan.
Anno 1987 gaat een boerenzoon wellicht
makkelijker om met een toetsenbord dan
met 'een tuug paarden'. Over het om
gaan met trekpaarden schrijft Boot:
„Het op hol slaan kwam nogal eens
voor. het best was om de paarden geen
kans te geven zulke stunten uit te halen.
Een doorgewinterde paardeknecht was
daar een halve waarborg voor. Aan kop
en orenspel kon hij zien wat het paard
van plan was".
Dat een paard niet langzamer kan lo
pen dan stapvoets, is niet aan iedereen
bekend. Piet Boot herinnert aan de kan
tonrechter die een boer bekeurt die bij
een ongeluk betrokken is geraakt. De
boer zei tegen de rechter: „Ik heb maar
stapvoets gereeë edelachtbare". Waarop
de kantonrechter met de typisch logica
van de rechtspraak antwoordt: „Dan
voortaan nog stapvoetser rijden baas".
Wie weet nog dat geiten 'ter keuring
aangeboden' afgekeurd worden als ze
een langwerpige uier hebben? Wie herin
nert zich nog het wekelijks inzamelen
van 'de beer'? En wie weet dat Zeeuwse
melkschapen een blanke neus en witte
hoefjes hebben? Boer Piet Boot vertelt er
over in zijn boek 'Het Plattelandsleven
van Schouwen-Duiveland in vroeger tij
den'.
Keurmeester, geitenhoeders, schaap
herders, beestekopers, melkrijders, paar-
deknechts, pronte boerinnen en 'erre-
beiers'. Piet Boot brengt ze tot leven en
laat ze als in een film aan het oog voor
bijgaan.
De mensen zijn belangrijk voor hem.
En hij vertelt over de woonkeuken des
tijds het middelpunt van het gezinsleven.
Boer en boerin, inwonende meiden en
knechts, ze eten er en brengen er 's win
ters hun vrije uren door. Het vrouwvolk
houdt zich bezig met breien en kousen
stoppen. De mannen zitten bij het
haardvuur en bespreken het nieuws en
'de polletiek'. Soms haalt de baas een
statenbijbel of de werken van Vader
Cats tevoorschijn en leest voor. Hoe ge
noeglijk glijdt het leven des gerusten
landman voort.
Het lijkt zo romantisch, maar hoe zit het
dan met de landarbeiders, met de tradi-
tionele vrekkige boeren, met het leed van
de grote gezinnen in hun armetierige
vochtige huisjes? Het was toch ook de
tijd van: „ja baas, nee baas, goed baas"?
„Al in de achttiende eeuwen begonnen
de boeren knechtshuisjes te bouwen.
Eenkamerwoningen, slecht en gebrekkig
neergezet, muren van twee meter hoog
en dan het dak erop. Het waren muffe
eenkamerkrotten en in de winter joeg de
jachtsneeuw door de onbeschoten daken.
Aan het meubilair kon een blind paar
geen schade doen. Zo'n huisje was wel
een voordeel voor boer en knecht. De
knecht hoefde niet naar z'n werk te lo
pen en de boer had z'n knecht altijd bij
de hand, maar de knecht moest wel altijd
voor de baas klaar staan".
Over de sociale tegenstellingen zegt
Boot: „Natuurlijk waren die er, maar ze
schikten zich gelaten in hun lot. Ze durf
den niet veel te zeggen. Deden ze dat
wel, dan konden ze brodeloos raken en
dan was er alleen nog de bedeling en de
diakonie. Nee, de arbeiders hadden het
niet best. Ze waren het minste wat er
was. Onderling kenden ze ook nog
standsverschil. Vroeg 'de meester' aan
een kind op school wat vader deed en
dat kind zei 'paardeknecht' dan voelden
de kinderen van gewone 'errebeiers'
haarfijn dat verschil".
Rijk en arm, welvarende hoeven en 'arre-
beiersuusjes'. In de nacht van 1 februari
1953 gaat een stormvloed als een bulldo
zer over het eiland Schouwen-Duiveland.
De laatste karakteristieke stolpboerde
rijen verdwijnen. De ramp markeert het
einde van een tijdperk. Het agrarisch
georienteerde platteland van Schouwen-
Duiveland schakelt over grootschalig
heid en nieuwe landbouwtechnieken en
andere sociale patronen met meer vrije
tijd.
Golfplaten vervangen het rietdaken.
Het vooroorlogse landleven is slechts
vastgelegd op foto's in ouwe schoenen
dozen en in het geheugen van hen die het
beleefd hebben. Dan op een dag in de
winter van 1985 komt er een boer die
vrije tijd heeft. Hij vraagt naar 'toen' en
schrijft en luistert naar mensen die zeg
gen: „Je zag meer mensen, 't was gezelli
ger, gemoedelijker, maar 'k zou die tijd
toch niet terugwillen hoor". Piet Boot
lacht en zegt: „Mensen die te veel in het
verleden kijken zijn te laat geboren".
'Het plattelandsleven van Schouwen-
Duiveland in vroeger tijd' is een monu
ment voor de boerenstand over de dijken
van het eiland heen. Piet Boot schreef
het boek zelf, gaf het zelf uit en verkoopt
het nu zelf en via een paar boekhandels.
Hij woont in Kerkwerve en soms gaat
daar de telefoon: een boekhandelaar, die
meer exemplaren wil hebben. Dan zegt
Piet Boot: „Joa, méé Boot, nee 'k heb
geen tijd om nou ze te brengen hoor,
want ik moet ook ploegen 'ee".