SL M? CHOOL rcwoL 3i;j3eL Onderwijsniveau van ouders wordt steeds belangrijker N -UZAC! I Openbaar onderwijs in zuiden bezig aan flinke inhaalmanoeuvre meer, schc aten ken OL(LAS) NDERWIJS (ILO) IERS (2 2 JARI6) NOERHOUD (2-JARIG) >nsdag 27 januari edezeggen schap, geen schoolstrijd meer, scnolen van allerlei signatuur,: wat is het op het eerste gezicht toch mooi in onderwijsland. Wie dat niet ziet moet een sombere zwartkijker of een ontevreden nieuwlichter zijn. Hoewel, de schone schijn bedriegt. Want de Vereniging voor Openbaar Onderwijs (VOO) mag dan wel geen 'Frontberichten' meer uitgeven vol machinaties van het christelijk volksdeel, het is nog steeds niet allemaal botertje tot de boom. In het verborgene woedt nog steeds de schoolstrijd. In het Zuiden blijkt het openbaar onderwijs, gesteund door wetenschappelijk onderzoek, bezig aan een flinke inhaalmanoeuvre. Een 'frontbericht'. DESTEM ONDERWIJSBIJLAGE ZATERDAG 23 JANUAR11988 PAGINA TWEE Dominee Metingen Brabant Gelderland Limburg Hulpmiddel Boerenkinderen Lager beroeps SAINT LOUIS OUDENBOSCH ens en meisjes die basis- if !t onderwijs volgen. jelijkheden: 1 Oudenbosch In: 01652-2751 schooltype hoeft dus geen verloren jaar te betekenen. In september 1988 ga je direct door naar het laatste jaar. tulp bij huiswerk. Uiswerkinstituut van het Luzac e verzorgt een volledige huis geleiding, ook voor leerlingen ndere scholen. Zelfs bijles in één r vakken is mogelijk. i ook MAVO-opleidlng. Breda is het ook lijk de laatste twee jaar MAVO in r te doen. Neem voor meer infor matie contact op met de rector van het Luzac College te Breda, de heer VK Mahieu, telefoon 076-220945 of met het Landelijk Secreta riaat in Den Haag telefoon 070-469269 Heemsteoe|Roeiwiond|Rotte*dam|Utiecht|Z*olu -Tel. 01102-1812 rlingen, die zes klassen lager grarische beroepsopleding. gen, die geen zes klassen la- en aangepaste agrarische be- een persoonlijke begeeiding >pnieuw 1987 nieuwe schooljaar een oplei- oma 4.45-17.00 uur -21.00 uur Staatssecretaris Nel Ginjaar-Maas wr het eerst positief besluit op basis van een onderzoek - FOTODESTEM/JOHANVANGURP Door Frans van Mourik „KATHOLIEKEN knokken harder vóór hun scholen, protestanten ge bruiken hun verstand nog wel eens", zegt Bram Spee olijk, docent in ruste en provinciaal bestuurder van VOO in Zeeland. Hij doelt erop dat in Zeeland, met name in de kleine kernen, nogal wat openbare scholen zich al sinds jaar en dag kunnen handhaven. Ze staan er al van voor het einde van de eigenlijke schoolstrijd. Dus van voor de onderwijspacificatie in 1920, het mo ment waarop onderwijs op christelijke grondslag (bijzonder) gelijkgesteld werd aan het openbaar. Liberalen waren er tot op dat moment met behulp van de kies wet in geslaagd om het bijzonder onder wijs klein te houden. Dat leverde een fel le, langdurige schoolstrijd op. Die dreef groepen burgers samen op ideologische basis en dat had weer tot gevolg dat er talloze, machtige schoolorganisaties ont stonden, voorn op confessionele grond slag. De schoolstrijd was een belangrijk startpunt van een omvangrijk proces van de verzuiling binnen de katholieke en protestants-christelijke bevolkingsgroe pen. Voor de verdeling van de scholen waren de gevolgen groot. In 1850 was nog 77 procent van de scholen openbaar en 23 procent bijzonder, in 1920 waren die percentages respectievelijk 55 en 45. In 1958 stabiliseerde de verhoudingen zich op 28 procent openbaar en 72 pro cent bijzonder. In Zeeland bleven de openbare scholen van het eerste uur in de kleine kernen. Met steun van de dominee, die er zijn kinderen ook naar toe stuurde. Daarbij het bijzonder onderwijs hinderend om een school van de eigen signatuur te stichten. Zelfs op het fijn-protestantse Tholen. En dat terwijl in de rest van Neder land het bijzonder onderwijs in hoog tempo oprukte ten koste van het open baar. Zeeland is wat dat betreft een witte raaf in Zuiden. Het openbaar onderwijs is er stabiel, felle strijd ontbreekt. Voor naamste oorzaak de weinig spectaculiare bevolkingsgroei en de vele kleine ge meenten. Overigens heb je ook in Lim burg in sommige kleine dorpjes van die typische 'oude' openbare scholen, waar van niemand meer blijkt te weten waarom ze eigenlijk openbaar zijn. Het antwoord is dus simpel: het zijn reli kwieën uit het grijze verleden. In de andere, zuidelijke provincies is de situatie anders. In Gelderland, Bra bant en Limburg woedt de nieuwe, maar verborgen schoolstrijd in alle hevigheid. Zowel bij het basis- als het voortgezet onderwijs. Ouders, die openbaar onder wijs willen staan gesteund door gemeen ten en provincies tegenover een machtige lobby van politici en ambtenaren van CDA-huize en sterke schoolbesturen uit het bijzonder onderwijs. Nieuw fenomeen in deze strijd is het wa pen van het wetenschappelijk onderzoek. Met name dat van het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS) uit Nijmegen. Dat onderzoekt de voorkeur van de ouders - directe meting wordt dat genoemd - en doet dan aanbe velingen, die meestal leiden tot het stich ten van een openbare school. En dus valt het christelijk deel van on derwijsland over de onderzoekers heen. 'Propaganda voor het openbaar onder wijs, geen onderzoek maar kweken van een behoefte' zo luidde het verwijt van de Katholieke Schoolraad Limburg. De druiven zijn dan ook zeer zuur. Vorig jaar besloot staatssecretaris Nel Ginjaar- Maas mede op grond van zo'n meting toestemming te geven voor de stichting van een openbare scholengemeenschap havo/vwo in Oss. En dat was de eerste keer dat politiek Den Haag zich iets aan trok van zo'n meting. Het ITS-onder- zoek had aangetoond dat 20 procent van de ouders in het stadsgewest behoefte had aan voortgezet openbaar en dus werd een punt gezet achter tien jaar stormlopen tegen een tot dan succesvolle blokkade van met name de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) een hele grote besturenorganisatie uit het Brabantse. De verborgen schoolstrijd Henk Vriezekolk, voorzitter van de VOO in Brabant is wat dat betreft een tevre den mens. Nog meer vanwege de score in het basisonderwijs. Afgelopen jaar kwa men er twaalf basisscholen bij, er zitten er nog tien aan te komen. „Het gaat hard", zegt hij. „Tien jaar geleden zaten we nog op tien procent in Brabant, nu zitten we, denk ik, al op 25 procent. We knokken nog ouderwets in Aarle-Rixtel, maar dat winnen we ook. Bovendien, als er meer basisscholen ko men, groeit vanzelf de behoefte aan voortgezet openbaar". Wat dat laatste betreft zijn er nog meerverschuivingen op komst. Tilburg liet vorig jaar het ITS de behoefte meten voor het voortgezet onderwijs. Uitkomst 60 procent van de ouders wil rooms-katholiek en 25 pro cent openbaar. Bij een onderzoek in 1979 was de behoefte aan rooms-katho- liek nog 77 procent. Een forse daling dus, maar de werkelijke verdeling van de scholen voor voortgezet onderwijs is nog opmerkelijker: 87 procent is katholiek en 9 procent openbaar. Dat wordt nog boeiend in Tilburg, want het gemeente bestuur wil - daar was dat onderzoek voor - komen tot een betere verdeling. Over naar Gelderland, waar, zo meldt VOO-bestuurder Mark Boon, ook ge knokt wordt, met name in de Betuwe, waar Bemmel zich met hand en tand ver zet tegen de komst van een openbare ba sisschool. Toch is hij bepaald niet ontevreden, want van het Gelders basisonderwijs was volgens de cijfers per 1 augustus 1985 al eenderde openbaar. En met een groei van door de boeg tien scholen per jaar is er weinig reden voor sikkeneurigheid. Ook Boon heeft voor wat betreft de groei van het voortgezet openbaar zijn hoop gesteld op de aanwas van het basison derwijs. Daarnaast blijken zowel provin cie als gemeenten in toenemende mate zich in te spannen voor het realiseren van de wensen van de VOO. Maar ook in Gelderland blijkt is er een discrepantie tussen gewenst en ge kregen onderwijs. ITS onderzocht het verlangde voortgezet onderwijs in Cu- lemborg in omgeving, waartoe onder meer Geldermalsen hoort. De behoefte aan voortgezet openbaar bleek 36 pro cent te zijn, terwijl het maar op 13 pro cent van de scholen wordt gegegeven. Bij het protestants-christelijke onderwijs het omgekeerde: 34 procent gewenst, 57 pro cent gegeven en voor het rooms-katho liek onderwijs: 18 procent gewenst en 24 procent gegeven. Als de resultaten van dat onderzoek worden doorgerekend, blijkt 53 procent van de kinderen op een 'verkeerde' school te zitten. En waar er nog onderzoeken in de pen zitten voor Arnhem en Nijmegen, zal het duidelijk zijn dat er ook in Gelderland nog lang geen rust zal zijn aan het onder- wijsfront. In Limburg onderzocht het ITS in mei 1987 de behoefte aan basisonderwijs in Roermond. Een gemeente met 40.000 in woners, maar met slechts één openbare basisschool op een totaal van twintig. Grappig is wel dat op die ene school 17 procent van het totaal aantal leerlin gen zit. Voor 76 procent is het Roer- mondse basisonderwijs rooms-katholiek, hoewel maar 40 procent van de ouders daar behoefte aan blijkt te hebben. En waar 30 procent van de ouders openbaar wenst, komen die er met slechts die ene school nogal bekaaid af. Maar er is hoop voor de toekomst, want er komt een openbare basisschool bij. Datzelfde geldt voor Maastricht met slechts één open bare school voor voortgezet onderwijs. Ook daar wil bijna 30 procent van de ouders volgens de meting openbaar on derwijs. Daar komt dus een tweede scho lengemeenschap bij. Limburg blijkt voor de VOO, net als voor de PvdA, een wingewest. Per jaar groeit het openbaar scholenbestand met tien procent, zo laat provinciaal VOO- voorzitter Jaap Leenaards trots weten. Van de ongeveer 450 basisscholen zijn er ongeveer 50 openbaar. Ben Poelsema, zeer actief voor de VOO in de mijnstreek constateert daar een verdubbeling in de afgelopen zes jaar. „In Kerkrade, een gemeente van toch 53.000 inwoners, was tien jaar gele den niks. Nu zijn er al drie openbare ba sisscholen, volgend jaar komen er nog twee bij", zegt hij. „Ik woon nu tien jaar hier en ik denk dat een en ander vooral te maken heeft met de veranderingen in de maatschappij. Die zijn natuurlijk po litiek, de verschuiving van CDA naar PvdA. In Heerlen was tien jaar geleden ook niks, nu zijn er al acht openbare ba sisscholen. Dat heeft daar ook te maken met de vestiging van overheidsdiensten, maar dat is niet de enige factor. Er is in Limburg duidelijk sprake van een ver schuiving". Leenards onderschrijft dat. Het is, zo stelt hij vast, ook in het bolwerk van bis schop Gijsen, gemakkelijker geworden om scholen te stichten. De weerstand is er nog wel, maar het komt steeds minder voor dat verzoeken vijf maanden in de lade van een ambtenaar blijven liggen. En misschien ook dat juist de acties van bisschop Gijsen om zijn diocees opnieuw te kerstenen een averechts effect hebben. Dr. Jos Koelman, specialist op het ge bied van de verzuiling in het onderwijs, constateerde al eerder dat juist acties als die van de Roermondse bisschop een averechts effect hebben, omdat verzui ling altijd hand in hand pleegt te gaan met ontzuiling. Onderzoeken en metingen als die van het ITS zijn bedoeld als hulpmiddel. Maar ze zijn belangrijk, omdat de ouders er in de nu gebraikelijke procedures vaak nauwelijks aan te pas komen. Als ouders een openbare basisschool willen is het gebruikelijk dat de ge meente kijkt naar de bestaande verhou dingen of de bevolkingsregisters. Maar inmiddels is wel duidelijk dat met name die registers allerminst betrouwbaar zijn als het gaat om religieuze voorkeur. En bij de planning van voortgezet onderwijs wordt vrijwel altijd de verdeling van de basisscholen over de verschillende rich tingen als uitgangspunt genomen. Zo houdt de ene onderbedeling de andere in stand. De peilingen kunnen ervoor zorgen dat meer rekening gehouden wordt met de wensen van de ouders. Of dat moet is een even prangende als noodzakelijke vraag. Want van wie is de school eigen lijk? Van de ouders of van de schoolbe sturen? In katholieke en protestantse kring hebben ze het antwoord klaar: Vrijheid van onderwijs dient gekoppeld te worden aan de schoolbesturen en zij zijn dus degenen die het voor het zeggen dienen te hebben. En dus zijn peilingen daarmee in strijd, zo vinde ze. Jos Koelman is daar heel duidelijk over: „De onderwijsconsument staat buitenspel. De vrijheid van onderwijs in Nederland is al lang niet meer de vrij heid van de betrokkenen, waarvoor in dertijd die felle schoolstrijd werd ge-' voerd." Gezien dat historisch perspectief zou hij daar best eens gelijk in kunnen hebben. Dr. jaap Dronkers: „Meer verschillen tussen scholen" - FOTODESTEM/JOHANVANGURP I VERVOLG VAN PAGINA EEN Dronkers gelooft ook dat er een ver schuiving zal optreden in het type leer ling dat door de ongelijkheid wordt ge troffen. „Als je nagaat, van 1940 tot nu, welke rol het beroep van de vader speelt voor de schoolloopbaan van het kind, dan zie je die invloed steeds verder afne men. Nu speelt die nauwelijks een rol meer, net als het inkomen. Het onder wijsniveau van de ouders is belangrijk gebleven en speelt een steeds grotere rol". Als voorbeeld van zo'n verschuiving noemt hij de positie van de kinderen van de boeren in Brabant. „Uit onderzoek blijkt dat vlak na de oorlog boerenkinde ren de laagste schoolprestaties leverden. En dan laat ik de tweede zoon, die naar het seminarie werd gestuurd, buiten be schouwing. Nu zitten die boerenkinde ren qua schoolprestatie ergens keurig in het midden. Via het computer-gestuurde bedrijf van vader hebben die kinderen hun culturele kapitaal vergroot". De scholen zullen zich volgens Jaap Dronkers met de basisvorming meer gaan profileren dan tot nu toe het geval was. „Scholen zullen gaan zeggen 'Ik ben typische zus-en-zo-school en ik heb zo veel geslaagden op het hoogste en zoveel op het laagste niveau'. Je knjgt marktge drag en dus meer verschillen tussen scholen. Dat is het probleem van de een heid in verscheidenheid. Als je teveel eenheid oplegt, gaan de scholen toch iroberen hun anders-zijn te benadruk- :en. Dat zal in de school zelf gebeuren en van daaruit komt het vanzelf bij de ouders terecht. De scholen zullen niet hardop gaan zeggen dat ze beter zijn, maar er zal wel degelijk op geworven worden". P ki Doorstromen zal ook een probleem worden. Dronkers: „Niet omdat een school wel of geen bovenbouw heeft. Het gaat erom of leerlingen in een bepaalde school voldoende geprikkeld worden om vakken op het hoogste niveau te volgen. Hoeveel uitdaging is er in een school waar 90 procent van de leerlingen vak ken op het laagste niveau doen. Dat geldt ook voor de docenten, ook als het geen slechte zijn. Hoe is hun motivatie als ze voor het gros leerlingen binnen krijgen die voor het laagste niveau kie zen? Door de voorselectie op de basis school worden de leerlingen al ongelijk verdeeld over de scholen voor voortgezet onderwijs. En dus zullen er binnen som mige scholen onvoldoende prikkels aan wezig zijn om bij alle leerlingen naar het hoogste niveau te streven". Als voorbeeld noemt hij het lager be roepsonderwijs. „Je kunt natuurlijk zeg gen dat de basisvorming een verbetering is, omdat je straks ook in het lbo ook vakken op het hoogste niveau kunt doen, wat nu niet kan. Dat zou inderdaad winst zijn. Maar of er in het lbo veel ge bruik van gemaakt zal worden? Ik denk dat je je daar geen illussies over hoeft te maken. We weten van de experimenten met de middenschool dat als je meer mo gelijkheden schept, daar ook gebruik van gemaakt wordt. Maar ouders blijven bij die keuze toch een cruciale rol spelen. En als die niet in staat zijn te beoordelen waar hun kind in de stroom zit, is de be slissing om een kind op een lager niveau te zetten al snel genomen". „In het huidige stelsel wordt het lbo aan de ene en het algemeen vormend on derwijs (avo) aan de andere kant gezet. Door die tweedeling worden de over stapmogelijkheden niet optimaal ge bruikt. Maar het lbo is geen eenheids worst. Binnen het lbo zijn de verschillen in termen van schoolprestaties even groot als binnen het avo. Van lager ad- ministratief tot individueel beroepson derwijs is een hele grote afstand. De ba sisvorming zou voor het lbo meer moge lijkheden kunnen scheppen voor door stroming. Maar dan moet je wel voorko men dat lbo-scholen ook in het nieuwe systeem weer uitsluitend voor lbo gaan opleiden. Want dan maak je de verschil len tussen lbo en avo weer groter. Zeker als er geen centrale toets komt, maar dat aan de scholen wordt overgelaten". Vindt hij de nieuwe wet slecht gezien zijn harde kritiek? „Nee," zegt Jaap Dronkers, „Die wet is niet echt slecht. Je moet er alleen geen wonderen van ver wachten. Je moet hem zien als de zoveel ste aanpassing aan een ontwikkeling in de samenleving. Meer niet".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 15