jemeente
L
Mheek.
DESTEM
ECHTPAAR WEIGERT
GEHANDICAPT KIND
UIT HUIS TE DOEN
UIT
c
1
I
iHNIEK (M/V)
lKEN M/V
ING BREDA e.o
■pr
p 29 februari 1972, een schrik
keldag, krijgt het jonge Maastrichtse echtpaar Leo en
Corry Gerts zijn eerste kindje. De trotse ouders noe
men het meisje Monique. Het gebruikelijke gevoel van
intense blijdschap maakt echter snel plaats voor wan
hoop, machteloosheid en verdriet. Het kindje blijkt na
melijk zowel lichamelijk als geestelijk zwaar gehandi
capt. Toch weigeren Leo en Corry Gerts Monique uit
huis te doen. „Als dit het kruis is dat God ons laat dra
gen, dan dragen wij het. Levenslang!" Een interview
met een moedig echtpaar, dat ondanks alle goede wil,
na vijftien jaar het cynisme niet buiten de deur heeft
kunnen houden.
Dufzend vragen
ZATERDAG IH
9 JANUAR119881 I
Dag en nacht
Morele redding
Echt gezin
Profiteurs
Geen reactie
Gemakzucht
f-
t
voeren van de technische taken we.
itsteen:
het bedrijfsleven, alsmede het at
I
Is nachts, Incl. het weekend, te wet.
oonbaar kunnen beschikken over een
Igd te solliciteren.
In de rang van gemeenteambt
er maand). Het toekomstige salaris ij
zijn van toepassing. Van kandidaten
>tigen. Inlichtingen over deze vacatu-
J.J.J. Hulgh, tel.: 01150-75410.
worden gericht aan burgemeester ai
melding van het vacaturenummer.
i in Breda. In verband mei
nimaal M.T.S.-bouwkunde;
tudswerk en installaties;
stelling voor automatisering;
et het samenstellen van be
genschappen;
jaar.
woningbouw is een voor-
C.A.O. voor Woningcorpo-
van leeftijd en ervaring;
8 (max. ƒ3.662.-) met moge
aal 9 (max. ƒ3.915.-).
blad te reageren d.m.v. e«
ig Breda e.o., postbus 6905,
acteur A.C. van Merode, te
an.
Ordening en Milieubeheer
O
Door Ron Buitenhuis
Monique is inmiddels vijftien jaar, maar
ze wordt nog steeds als een baby zes
maal per dag gevoed en verschoond. On
danks alle zorg en toewijding hebben
Leo en Corry Gerts in die vijftien lange
jaren niet één keer echt contact met hun
dochter gehad.
Door een hersenbeschadiging (de oor
zaak is altijd onbekend gebleven) kan
Monique niet spreken en niet horen. Ze
kan ook niet lopen, niet zitten, niet krui
pen en niet groeien. Het slechts 1 meter
15 grote en 14 kilo wegende wezentje
lacht als het tevreden is en krijst als het
honger heeft. Dat is alles.
Een trouwfoto in de woonkamer van
huize Gerts in de Maastrichtse nieuw
bouwwijk De Heeg toont een fiere jonge
man en een ietwat frêle blonde vrouw.
Hij draagt een bril met zwaar montuur
en zijn donkere, glimmende haren zijn
naar achteren gekamt. Zij heeft op het
eerste gezicht iets weg van de Ameri
kaanse actrice Meryl Streep.
Op de foto is het 1969 en Leo en
Corry Gerts stralen geluk en levens
kracht uit. Leo is 24. Hij werkt in de
confectiebranche, maar wil coüte que
cottte hogerop. Corry is 22 en droomt
van een groot en gelukkig gezin. De toe
komst schijnt zonnig.
Drie jaar later laat de toekomst zijn
ware gezicht zien: keihard en onafwend
baar.
Leo Gerts: „In het begin weiger je het
te geloven. Mijn kind gehandicapt? Dat
kan toch niet! Waarom wij?"
In hun wanhoop en onwetendheid va
ren Leo en Corry de eerste jaren blind
op de adviezen van medici en maat
schappelijk werkers. „Nu vijftien jaar la
ter weten we wel beter", analyseert
Corry Gerts. „Als het er écht op aan
komt heb je aan die lui geen mallemoer.
'Probeer er mee te leren leven' luidt hun
advies. Probeer er mee te leren leven!
Verdomme, hoe verzinnen ze het. Hoe
durven ze?! Ik was toen rebels. Ik wei
gerde. Ik accepteerde niks. Ik eiste ge-
Waarom geeft God ons een gehandicapt
kind? Wat hebben we hem misdaan?
Hoe moeten we verder? Bestaat God
wel? Duizend vragen schieten Leo en
Corry Gerts de eerste jaren na de ge
boorte van Monique door het hoofd. Er
is echter maar één antwoord; Monique
leeft, ze is zwaar gehandicapt en wordt
nooit beter. Daar moet het jonge paar
het mee doen.
Twee jaar draaien Leo en Corry Gerts
versuft mee in de medische molen. Vier
keer per week pendelen ze van huisarts
naar kinderarts, van kinderarts naar fy
siotherapeut, en weer terug. Leo spen
deert in één jaar veertig snipper- en va
kantiedagen aan wachtkamers en witte
jassen. Dan zijn ze het beu.
Het is 1974 als Leo en Corry Gerts een
belangrijke knoop doorhakken: „Moni
que heeft zelf niet gevraagd om op deze
wereld te komen. Wij wilden sémen een
kind. We hebben er sémen naar toe ge
leefd. Niks geen dokters meer. We zullen
sémen voor haar zorgen. Tot aan de
dood toe."
Een moedig besluit, maar echt besef
fen welk een zware taak ze op hun
schouders nemen, doen Leo en Corry
Gerts dan nog niet. Familie en kennissen
sturen er inmiddels voorzichtig, maar
steeds nadrukkelijker, op aan Monique
naar een inrichting te doen. Leo en
Corry weigeren. „Dat nooit"!
Door het besluit niet meer te dokteren
met Monique, begint eindelijk enige hui
selijke regelmaat in het leven van Leo en
Corry Gerts te komen. Met vallen en op
staan accepteren ze dat Monique nooit
zal worden zoals André, het even oude
zoontje van de overburen.
Het wordt 1975. Leo verandert van
„Als we ergens op bezoek gingen
werd Monique altijd heel subtiel naar
een zijkamertje gedirigeerd. Ze werd
als een kastplantje op de vensterbank
gedropt. Ze mocht er niet écht bij zijn.
- FOTOARCHIEF DE STEM
;-s-s gp
MÉ»
W E
Binnen de vier muren van het gezln-Gerts. Van links naar rechts zoon Patrice, vader Leo, dochter Daniëlle, Moeder Corry en Monique, het zwaar gehandicapte kind.
- FOTO PAUL MELLAART
De levenslange beproeving
baan en Corry runt het huishouden. Al
les oogt normaal. Van een leien dakje
gaat het echter niet. Monique blijkt meer
en meer een echt 'handenbindertje' te
zijn.
„Leo en ik waren en zijn dag en nacht
met haar bezig", zegt Corry Gerts. „Zes
keer per dag moet Monique worden ge
voed. Zes keer per dag moet ze worden
verschoond. Ondanks haar 15 jaar, eet
en poept ze als een baby. Vierentwintig
uur per dag, zeven dagen per week ben
ik in haar buurt. En altijd is er de hoop
ooit nog eens contact met haar te krij
gen; ooit nog eens tot haar door te drin
gen." Corry zucht, zegt dan teleurge
steld: „haar blik is echter al 15 jaar langs
me af gericht."
Na avonden en nachten praten, pra
ten, praten, besluiten Leo en Corry
Gerts is 1975 een tweede te nemen. De
familie en kennissen spreken er schande
over: 'weten die twee wel waar ze aan
beginnen. Misschien is het wel erfelijk en
zetten ze nóg een gehandicapt kind op
de wereld'. Nu twaalf jaar later zijn Leo
en Corry Gerts blij dat ze zich niets heb
ben aangetrokken van die 'genetische
veroordeling'. Hun tweede dochter Da
niëlle en ook hun zoontje Patrice (nu 10)
zijn beide kerngezond.
„In feite zijn ze zelfs onze morele red
ding geweest", concludeert Corry Gerts
oprecht. „Het leven met Monique was
onvoorstelbaar zwaar en eentonig. Ik
was bezig een huismus te worden. Ik ver
eenzaamde tussen mijn eigen vier muren.
Leo had tenminste nog zijn werk (inmid
dels eigen baas in een confectiebedrijf,
r.b.). Op een gegeven moment had ik ge
woon iets nieuws nodig. Ik weet ook niet
wat. Noem het gerust een beetje aflei
ding of een nieuwe toekomst."
Een andere overweging om meerdere
kinderen te nemen, was de korte levens
verwachting van Monique. De artsen
hadden het meisje niet meer dan twaalf
jaar gegeven. Corry: ze leeft gelukkig
nog steeds, maar het blijft een kindje van
alledag. Ze is niet vaak ziek, maar als ze
verkouden is, vliegen de kilo's er van af.
Ze heeft een tijdje niet meer dan zeven
kilo gewogen."
„En als Monique zou sterven", vult
Leo Corry aan, „wat dan? Wat zouden
wij dan moeten? Met z'n tweetjes alleen
achter blijven en verdrinken in de blik
ken van buitenstaanders. Blikken die va
riëren van medelijden tot veroordeling?"
„Nee, het is een goed besluit geweest
meerdere kinderen te nemen", vervolgt
Corry Gerts, die wederom onder woor
den probeert te brengen' hoe belangrijk
de twee andere kinderen voor haar en
Leo zijn. „Zonder die twee waren we
nooit een echt gezinnetje geworden. Mo
nique heeft onze saamhorigheid zwaar
op de proef gesteld. Daniëlle en Patrice
hebben onze wederzijdse trouw bezegeld.
Zonder die twee waren we emotioneel de
mist in gegaan."
Gevraagd naar een toelichting, vertelt
Corry Gerts hoe zij en haar gezin lang
zaam vervreemdden van familie en ken
nissen. „In het begin kwamen ze nog wel
op bezoek, maar langzaam verwaterden
de relaties. Op een gegeven moment heb
ben we er bewust een punt achter gezet.
Voor krokedilletranen koop je niets. Ze
ker niet als je merkt dat je nergens écht
welkom bent. Ja, wel met z'n vieren,
maar niet met Monique erbij. Als we er
gens op bezoek gingen werd Monique al
tijd heel subtiel naar een zijkamertje ge
dirigeerd. Ze werd als een kastplantje op
de vensterbank gedropt. Ze mocht er
niet écht bij zijn. Daar pasten Leo en ik
voor. Of we waren met z'n vijven wel
kom, óf we bleven allemaal weg. Het re
sultaat is dat we momenteel met bijna
niemand meer contact hebben."
Ook de reacties van sommige buurtbe
woners in Maastrichtse wijk De Heeg
hebben diepe littekens op de ziel van
Leo en Corry Gerts achtergelaten.
„Mensen hebben mij recht in het gezicht
gezegd dat wij profiteren van de handi
cap van Monique", zegt Corry Gerts
plotseling hevig geëmotioneerd. „Het is
niet te geloven. Wij profiteren van Moni
que?! En weet je waarom, omdat we een
aangepast huis hebben met drie extra ka
mers op de benedenvloer. Omdat het
GAK de huur voor die extra ruimten be
taalt. Omdat we gratis een tweede auto
hebben, die speciaal is ingericht voor het
vervoer van Monique."
„Het is werkelijk niet te bevatten hoe
kortzichtig mensen kunnen zijn. Afgunst
en jaloezie. In het begin waren Leo en ik
dagen kapot van zo'n opmerking. Nu
niet meer. We hebben eelt op onze ziel
gekregen. Als mensen me weer zoiets
voor de voeten werpen, roep ik of ze
soms een dagje met me willen ruilen?
Verdomme, de meeste mensen realiseren
zich niet hoe dankbaar ze moeten zijn
dat ze normale kinderen hebben. Als ze
eens wisten welk een lijdensweg hen be
spaard is gebleven."
Halverwege het interview haalt Leo
Gerts zijn gehandicapte dochter, die al
die tijd boven lag te slapen, naar bene
den. Het broodmagere, spastische we
zentje op de sterke mannenarm staart
emotieloos naar het plafond. „Wo is
mien schatteke dan?", prevelt Corry
Gerts op kinderlijke toon, terwijl ze het
naakte voetje van Monique streelt. „Wo
is mien schatteke dan?", herhaalt ze.
Even lijkt het erop dat Monique reageert
op de woorden van haar moeder. De
schijn bedriegt ook dit keer.
Dan kijkt Monique in de richting van de
verslaggever. Zou ze merken dat er een
vreemde in huis is? Helaas, ook dit keer
valt haar blik al na luttele tellen weg. Ze
staart weer in het niets.
„Doe geen moeite", doorbreekt Corry
Gerts de gevallen stilte, „voor haar be
staat geen buitenwereld. Oh Gód, je
moest eens weten hoe vaak ik er van
droom ooit één keer tot haar door te
dringen. Eén keer een teken van haar te
krijgen dat ze me begrijpt. Dat ze weet
dat ik besta."
„Zou jij zo'n hulpeloos wezentje in een
inrichting stoppen?", vraagt Leo Gerts
mij plotseling recht op de man af. Ik
moet de gewetensvraag helaas onbeant
woord laten. Ik heb er nooit bij stil ge
staan. „Och, het is ook een oneerlijke
vraag", verontschuldigt Leo zich onge
vraagd. „Je moet er persoonlijk mee ge
confronteerd worden, wil je er een me
ning over kunnen hebben."
„Toch kan ik het na vijftien jaar nog
steeds niet bevatten", valt zijn vrouw
Corry hem in de rede. „Wat zijn dat voor
mensen die een gehandicapt kind de
deur uit doen. Of nóg erger. Hoeveel
mensen zijn er niet die zonder blikken of
blozen zeggen dat je een gehandicapt
kind een spuitje moet geven. Allemaal
onder het mom van: het kind uit zijn lij
den verlossen. Lariekoek zeg ik je, larie
koek! Ze willen zelf van het ongemak
worden verlost. Ik snap dat niet. Die
vrouwen hebben hun kind toch ook ne
gen maanden in hun moederschoot ge
dragen. Je kiest toch niet voor een kind,
als pronkstuk van je status. Ik stoot mis
schien veel mensen voor hun kop met
mijn mening, maar volgens mij is het
puur gemakzucht als mensen een gehan
dicapt kind in een inrichting stoppen.
Puur gemakzucht."
Als ze alles hadden geweten wat ze nu
weten, zouden ze het dan weer zo doen?
„Ab-so-luut", zegt Corry Gerts zelfver
zekerd, „daar ben je toch ouders voor.
Trouwens we hebben er veel van geleerd.
Als er geen Monique was geweest, waren
Leo en ik nooit zo'n rijpe mensen gewor
den. Met z'n tweeën kunnen we bergen
verzetten, ondanks deze levenslange be
proeving."
Pijnplekken zijn voor Leo en Corry
Gerts leerplekken geworden.
Leo Gerts, die al die tijd zwijgzamer is
geweest dan zijn vrouw, houdt het kort
en bondig: „Monique zal ooit sterven.
Haar dood zal geen verlichting zijn. Het
is een amputatie."
In de meeste encyclope
dieën is haar naam niet te
rug te vinden, en ook in
andere werken laten de offi
ciële geschiedschrijvers
naar liefst onver
meld. Maar op het
leven en werken
van Leopold II
(1835-1909), de
tweede koning van
België, heeft ze wel
licht méér invloed ge
had dan alle ministers
met wie dit staatshoofd gedu
rende zijn 44-jarig koningschap
samenwerkte.
Blanche Zélia Joséphine De-
acroix, later door haar geliefde
honing bedacht met de eretitel
arones van Vaughan', was ge
durende meer dan acht jaar de
maitresse van Leopold, voordat
ze op zijn sterfbed met hem
trouwde.
Aan hun vooral in de socialis
tische pers breed uitgemeten re
latie, waaruit twee kinderen -
Lucien (1906) en Philippe
(1907) - voortkwamen, heeft de
Belgische journalist Leon Van
Audenhaege nu een schitterend
boek gewijd, dat niet alleen het
leven van Blanche Delacroix,
dochter van een Roemeens me
taalgieter, uitgebreid beschrijft,
maar dat ook van diep respect
getuigt voor de koning zelf, die
in 1865 - dertig jaar oud - de
troon besteeg.
Très-Belle
Door Frans Boogaard
Leopold, een reus van bijna
twee meter, werd op zijn acht
tiende uitgehuwelijkt aan de één
jaar jongere Marie-Henriette
van Habsburg, die hij vóór zijn
verloving nooit had gezien en
met wie hij buitengewoon slecht
overweg kon. Reeds tijdens hun
huwelijksreis vergoot Marie-
Henriette bittere tranen over de
lol die haar kersverse echtgenoot
aan Egyptische buikdanseressen
beleefde.
Hun weinig stabiele huwelijk
leverde vier kinderen op, maar
daarvan overleed de enige zoon,
kroonprins Leopold-Ferdinand,
al op zijn tiende aan een hartaf
wijking. Leopold kwam deze
klap nooit te boven, en ook Ma
rie-Henriette zou later schrijven
dat 'deze dood mijn leven ge
broken heeft'.
De ondanks zijn zwakke ge
zondheid zeer reislustige Leo
pold, die vaker buitens- dan bin
nenslands te vinden was, ont
moette zijn nieuwe vlam op een
hotelkamer in Parijs, toen hij 66
en zij 17 was. Hij noemde haar
'Très-Belle' en stond erop, dat
zij hem Très-Vieux' noemde.
„Want in China is dat de mooi
ste bijnaam die men een man
geven kan."
Gezamenlijk bezocht het
jonge paar Lissabon, Wiesba
den, Oostende en Brussel, en
bracht het geruime tijd op de
Middellandse Zee door aan
boord van het koninklijke jacht
de Alberta. In l'Assiette au
Beurre, een satirisch Frans tijd
schrift, verschijnt in die dagen
een prachtige spotprent van de
koning, die door vele handen
naar België wordt getrokken,
maar die roept: „Laat mij met
rust! Ik heb pijn!" En die op de
vraag: 'Ou souffrez-vous, Sire?'
(Waar hebt u pijn, Hoogheid?)
wild uitroept: "Overal! Behalve
in Parijs!"
In september 1902 overlijdt
Marie-Henriette, en de koning
keert, vergezeld van Très-Belle,
terug naar Brussel.
Blanche Delacroix volgt van
uit een nabijgelegen huis de be
grafenis, en krijgt na de dood
van de koningin de beschikking
over verblijven op Laken en in
Oostende.
Die openlijke provocaties van
het staatshoofd roepen steeds
meer reacties op, en op een re
ceptie in het Brusselse stadhuis
trekt zelfs de deken de koning
aan zijn jas:
„Hoogheid, men vertelt dat
Uwe Majesteit een maitresse
heeft." Waarop Leopold, onver
stoorbaar: „Zo, meneer de de
ken, zo. Stel u voor dat men mij
van u hetzelfde had verteld - ik
zou dat niet geloofd hebben."
Maar na de geboorte van Lu
cien, in 1906, weet zeker de so
cialistische pers van geen op
houden meer, en krijgt de vorst,
die met zijn amoureuze strapat-
sen de republikeinen fantastisch
in de kaart speelt, steeds meer
problemen. In Le Peuple ver
schijnt een alinea's-lange scheld
partij, waarin termen als 'hoe
renloper' en 'versleten ouwe zak'
nog de vriendelijkste zijn.
Na de geboorte van zijn
tweede zoon bij Trés-Belle, in
1907, overweegt Leopold dan
ook serieus af te treden. „Ik re-
geer nu 42 jaar. Men is mij moe.
Ik ben 72, het zal niet voor lang
meer zijn. Ik ben de vorst van
een klein land met kleine men
sen. Mijn hele leven heb ik in
hun dienst gesteld. Maar zij
hebben mij behandeld als een
dief, een moordenaar. Alles wat
ik denk of voorstel is bij voor
baat veroordeeld."
Volgens Van Audenhaege is
het echter niet alleen verbitte
ring over zijn miskend koning
schap die Leopold aan terugtre
den doet denken, maar spelen
bij de koning nog twee andere
belangrijke overwegingen mee:
zijn steeds slechter wordende
gezondheid én zijn uitdrukke
lijke wens om door een huwelijk
met Très-Belle Lucien en Phi
lippe als zijn zoons te kunnen
erkennen.
Half december 1909 achten
de artsen het raadzaam Leo
pold, die een ernstige ziekte aan
de ingewanden heeft, te opere-
ren. De vorst, wetend dat zijn
overlevingskansen gering zijn,
stemt toe, maar niet dan na voor
Très-Belle, Lucien en Philippe
praktische regelingen te hebben
getroffen.
In de vroege morgen van
dinsdag 14 december, in een
stoel naast zijn bed, geven Très-
Vieux en Très-Belle elkaar hun
ja-woord. Net op tijd, want op
17 december om vijf uur 's mid
dags, nadat hij zich gekleed in
nachthemd nog in zijn stoel
heeft gehesen, valt Leopold
voorover in de armen van Très-
Belle: dood.
Voor Le Peuple - "Le Roi est
mort! Vive la République!" -
een kennelijk glorieuze dag.
Maar België is een koning
kwijt, die volgens Van Auden
haege gerekend moet worden tot
de grootste en kleurrijkste van
de vijf, die het Belgische volk
sinds het ontstaan van het land,
nu 158 jaar geleden, heeft ge
kend.