Dichter, lezer en het persoonlijke XiM^RMFII De rol van de vrouw in de eerste christengemeenten 'Oplossing' van Hitier Wat zit er achter onze voornaam? De stad van goud of over de kunst van het vertellen VERSCHENEN 'POËZIE IS SAAI ALS SCHRIJVER EN LEZER ZICH AAN ZELFDE AFSPRAAK HOUDEN' Vaders en moeders DE STEM BOEKENGIDS ZATERDAG 2 JANUAR11988 HET ZIJN tijden om te dichten; om de aderen open te snijden en het liefdesver driet, de Weltschmerz en het persoonlijk engagement met wie weet wat in ritmisch verbalisme om te zetten. Achterhaald Vertaling Contact lESTEM GIDS 3 ZA1 LHELP! HELP] .De G2 Door Henk Egbers Aan dichters geen gebrek; aan gedrukte verzen en beschouwin gen over de lyrische muze even min. Of is het enkel "Tijdverdrijf voor enkle fijne luiden', zoals de titel luidt van een boekwerkje geschreven door Benno Barnard? Van deze poëziecriticus verscheen eerder het veelgeprezen 'Het meer in mij' (Arbeiderspers) en de hier ge bundelde kritieken verschenen - aan gevuld - in het Nieuw Wereld Tijd schrift (NWT). Het is te hopen dat u zich ook tot zijn fijne luiden wilt re kenen, want wat Barnard denkt en schrijft is de moeite waard. Achter het titelcitaat van Eddy du Perron volgen een tiental kritische beschouwingen over het werk van Vroman e.d., Zuiderent en Lanoye, Anton van Wilderode, Eva Gerlach, Judith Herzbergh, Kees Ouwens, Toon Tellegen, Luuk Gruwez, Rob Schouten en Guillaume van der Graft en Bamards vader. Het slotverhaal over die vader, als dichtende dominee en zijn persoonlijke identificatiepro blemen in dit verband zijn typerend voor de manier waarop hij anderen analyseert (taalkundig en psycholo gisch). Toch een boek voor 'fijne lui den'. 'Een criticus hoort onbetrouwbaar te zijn'. Dat is de eerste zin van Fens' boek *Een gedicht verveelt zich niet'.Daarin zijn opgenomen zijn bij dragen in De Volkskrant (eerder al gebundeld in De Tweede Stem) en de tekst van in '83 gehouden oratie aan de universiteit van Nijmegen. Een prima zin, zoals de talrijke apodicti sche uitspraken van Fens, die de tek stanalytische beschouwingen over dichtwerken, incasseerbaar houden. Volgende zinnen bijvoorbeeld: 'Waar liggen de grenzen van de verbeel ding? Hoeveel ruimte biedt het wit?' of: 'Poëzie of literatuur in het alge meen is het saaist wanneer beide par tijen, schrijvers en lezers, zich aan de zelfde afspraken houden' of: 'Ik denk dat zelfs de meest puriteinse of dog matische interpretator of analyticus een kast vol zeer persoonlijk ge- kleurde voorkeuren koestert'. Die laatste uitspraak getuigt van zelfkennis. De Merlijnachtige bena dering en de doorgaans geijkte keuze van dichters die onder het mes komen (bijv. Gezelle, Van Ostayen, Leopold, Krol, Van Deel, Vestdijk, Kouwenaar, Burgess etc.) bevestigen dat. Interes sant voor liefhebbers, maar wat bele- BartBrey. gen. Met poëzie als kapstok wordt li teratuur bedreven (dat is het beste woord). Hugo Brems en Erik Dams proberen in de 'Kahiers over de geschiedenis van de Vlaamse poëzie sinds 1945'dat geijkte cachet te doorbreken. Poëzie in boekvorm is langzamerhand, zeg gen zij, een achterhaalde zaak gewor den. Zij pleegden onderzoek naar poë zie op 'non-bookmateriaal' als fiches, kaarten, posters, servetten, compu ters, badges, vuilniszakken, grammo foonplaten etc. Na hun onderzoek met veel interessant materiaal conclude ren zij dat 'poëzie ook een culturele instelling is, die minder flexibel is dan de goede bedoelingen van som mige leden ervan'. Toch is er met de dichtkunst ook te lachen. Meestal geen schaterlach, maar wat moraliserend zuur-zoet of persiflerend op het leven of op mede poëten. In de bundel Tas op, de dich ter lacht'brachten Piet Barneveld, Jan Heerze en Jan de Zanger 800 jaar spel, spot en humor in Nederlandse verzen bijeen. Het boek is zorgvuldig opgebouwd in zeven afdelingen met telkens een verklarende inleiding: Kolder, grap en boert, woordenspel, parodie, milde spot, scherpe spot, 'echte' humor. De dichters daarbij zijn chronolo gisch geordend. Zo vind je onder 'Kol der' achtereenvolgens Staring, De Schoolmeester, Multatuli, Hendrik de Vries, Alex van der Heide, Daan Zon derland, John O'Mill, Cees Buddingh, Alfred Kossmann, Waskowsky en Ivo de Wijs. Verder tref je namen aan als Hooft en Huygens, Charivarius, Levi Weemoedt, Van Schagen, Jos Vande- loo, Joost van den Vondel, Speenhof, Jan Luyken, Fons Jansen, Willem Kloos, Carmiggelt, Beets, Buddingh en De Genestet. De opbrengst is ver- foto h.p. smeele Kees Fens. - foto an makelij k. De spelling is vereenvou digd en in de marge wordt soms min of meer 'vermakelijke' uitleg gege ven. Voor de humor gelden de regels van Vroman: ...'op enkele dagen van het jaar,/ is bijna alles wel eens waar'. Leuk boek. 'Transfusie' is de naam van een reeks poëziebundels, waarin telkens op de linkerpagina originele teksten in an dere talen worden afgedrukt, met daarnaast de Nederlandse vertaling Pieter Boskma. - foto h.p. smeele door een dichter. Hoe ver dat kan gaan blijkt bijvoorbeeld uit 'Als een windvaan'.Daarin staat, in Chinese karakters, een cyclus sonnetten van Feng Zhi met de Nederlandse verta ling door T.I. Ong-Oey. Feng Zhi (1905), die in 1983 als pleitbezorger van de Duitse literatuur de Goethe-me- daille kreeg, wordt in China tot een der grootsten gerekend als het om poëzie gaat. Zijn sonnetten ademen de sfeer van de natuur, verstoord door oorlog, dood, honger e.d. Opvallend is een gedicht over Vincent van Gogh. Een ander deeltje met de titel 'Sta len KrekePbevat in het Russisch ge drukte teksten van Innokenti An- nenski (1855-1909) met de Nederlandse vertaling door Kees Verheul, die ook een goed informatief stuk erbij schreef over deze weinig bekende symbolist met zijn melancholieke im pressies. Zijn herdichtingen drukken dat goed uit. 'Ken je niet dat bedrieg lijk gevoel/ als er schemering dwaalt door de kamers,/ van een ruimte, vlak naast die van ons,/ waar het leven heel anders van aard is?'... Arthur Rimbaud (1854-1891) vond zijn vertaler in Theun de Vries. Hun gezamenlijke arbeid staat gedrukt in 'It dronkene skip - Het dronken schip'.De Vries leverde twee vertalin gen: in het Fries en het Nederlands, zodat dit boekje drietalig is! Het 'dolle jonge genie Rimbaud' heeft Theun de Vries doorlopend geïntrigeerd. Zijn drang naar vrijheid wordt gesymbo liseerd door een fantastische droom vaart met een schip zonder beman ning en roer. Hij schreef Le Bateau Ivre, het dronken schip, op 17-jarige leeftijd. Een prachtig hartstochtelijk dichtwerk, dat Theun de Vries met veel overgave en gave heeft omgezet in het Nederlands (en Fries). Willem van Toorn heeft zich in 'Be naderingen van hoe zij zich gedrage- n'ontfermd over W.S. Graham (1918- dichter voor een happy few. De vertaler wijst op zijn strenge en vriendelijke benadering van de lezer en zijn probleemstelling over de af stand dichter en lezer. Graham: een echte Engelsman, die met weinig veel kan zeggen. De natuur, menselijke re laties en de verknoping van beide ge gevens worden met een soort onpoëti sche manier van zeggen tot poëzie op spanning gebracht. Opvallend zijn ook de gedichten over de fluitist Quantz. Karakteristiek: ...'Toen ik vanmorgen licht over de taal/ Heen liep in het schuin, katterig/ Fluitend licht van het raam, struikelde ik,/ Mijn voeten vastgelopen in het hele/ Schema van vormen dat Kunst is...' Bart Brey, die door zijn taalgebruik vergeleken wordt met Jan Arends, schreef in 1982, na een verblijf in een psychiatrische inrichting 'Bericht aan de Nachtzuster', uitgegeven door One World Poetry. Zijn nieuwe bundel 'Bodemzin'ligt daarvan in het ver lengde. In schuin over de pagina's ge drukte teksten 'schreeuwt' hij in een doodgedwongen taal om contact met het bestaan in deze wereld. 'Ik heb de strot van God/ met planken dichtge slagen./ Omdat Hij mij bespuwde/ met een te klef geweten./ Wanneer ik wilde spreken.// Maar de spijkers lie ten los./ Het hout begon te breken./ Een teil vol rotte vis/ kletterde over mij heen./ Ik kon de echo horen'... Brey: „Ik kan de zon niet in mijn woorden leggen als ik hem niet voel. Ik denk dat Arends en Achterberg dat ook niet konden." Bekroond met 'De Avonden Litera tuurprijs 1987' werd de bundel Quest- van Pieter Boskma, uit Leeuwarden. Hij studeerde antropologie. Zijn werk wordt als explosief-romantisch geka rakteriseerd. De jury onder voorzit terschap van Adriaan Morriën prees hem om zijn originaliteit en gaf hem genoemde debuutprijs. Boksma roept sferen op, waarbij het gewone harde leven in het extatische wordt getrok ken: anderzijds de dingen zo bij hun namen noemt, dat je met beide voeten in de modder blijft vastzitten... 'ik ben de kringspier van het moderne le ven./ mijn altaar is van staal mijn taal/ bezingt een pak vanillevla/ en rookt dynamiet in een vloeitje van haat'.... Benno Barnard: Tijdverdrijf voor enkele fijne luiden'. Uitg. Dedalus/Tabula, prijs ƒ25. Kees Fens: TEen gedicht verveelt zich niet1. Uitg. Querido, prijs 27,50. Hugo Brems Erik Dams: "Kahiers over de geschiedenis van de Vlaamse poëzie; deel 1: Non-book poëzie'. Uitg. Hadewijch. Piet Barneveld e.a.: Tas op, de dichter lacht'. Uitg. Wal va, prijs 24,50. Zhi/Oey: 'Ais een windvaan'; Annenski/ Verheul: 'Stalen Krekel'; Rimbaud/De Vries: 'Het dronken schip'; Graham/Van Toom: 'Benaderingen van hoe zij zich ge dragen'. Serie Transfusie, uitg. Querido, prijs 25 per deeltje. Bart Brey: 'Bodemzin'. Uitg. In de Knip- scheer, prijs 19,50. Pieter Boskma: 'Quest*. Uitg. In de Knlp- scheer, prijs 21,50. Door Toon Kloet VORIG JAAR verscheen van de Bredase dichteres Silva Ley bij Boekmake- rij/uitgeverij Luyten de bundel 'Vasen vol balsem'. Dat was een opmerkelijk boek, omdat de schrijfster daarin met diepoverwogen en fijnzin nige woorden stem gaf aan vrouwen uit de bijbel van wie we de stem niet kennen. Silva Ley probeerde zich te verplaat sen in de situatie waarin die vrouwen - in de omgeving van Jezus Christus - zich bevonden, in de schaduw van de 'echte' overlevering en geschiedenis meestal. In een onlangs verschenen nieuwe bundel, getiteld 'Bin nenhoven vol getuigenis', is de schrijfster op dat boeiende pad voortgegaan. Opnieuw heeft zij zich in haar fantasie verdiept in de levens die schuil zouden kunnen gaan achter het wei nige dat ons in de Handelingen van de Apostelen wordt verteld over vrouwen uit de eerste christengemeenten. Waarom? Omdat, zoals zij in haar voor woord schrijft, steeds duidelij ker wordt dat vrouwen een grote rol hebben gespeeld in de vroege verspreiding van het christendom, maar er staat weinig over te boek. Uit wat ze er wél over heeft gelezen en vanuit haar eigen aanvoelen is Silva Ley ervan overtuigd geraakt dat vrou wen, scherp tegenstellingen ziende en vanuit hun wezen zoekend naar relaties, de gods dienst als bindend element hebben ontdekt. En destijds ook als eersten, schrijft zij, in de beslotenheid van huizen en binnenhoven, waar vooral hun taak lag, van het nieuwe geloof hebben getuigd. Silva Ley haalt een veertien tal vrouwen uit de Handelin gentekst naar voren en geeft hen, vanuit haar eigen verbeel ding, maar heel omzichtig, heel prudent, woorden in de mond. Zij stelt eenvoudige vragen en geeft daar dichterlijke ant woorden op. Waardoor zij Silva Ley. - foto de stem/dick de boer vooral het licht laat schijnen op het nieuwe, bevrijdende dat de leer van Christus en de aposte len voor die vrouwen inhield. Al is die doorbraak, zo moet zij vaststellen, tot in onze tijd nog niet volledig waargemaakt. De schrijfster toont in deze bundel, net als in de vorige, haar gedegen kennis van (ook) de gewone dingen in het leven in de tijd van de eerste chris tengemeenten. Samen met haar beeldende, rustgevende taal maakt dat het gemakkelijker en aantrekkelijk om mee te gaan in haar rijke verbeelding. Om iets te proeven van de soms schokkende, maar ook verrij kende verrassing die de con frontatie met zoiets nieuws voor de vrouwen van die tijd moet hebben meegebracht. Silva Ley: 'Binnenhoven vol getui genis'. Uitg. Luyten, Aalsmeer HET GAAT wat ver te ver onderstellen, dat Hitier om joden uit de weg te ruimen een oorlog is begonnen. Dr.J. Michman verdenkt Hitier er echter sterk van de oorlog mede te zijn begon nen om zijn jodenvraagstuk op te lossen. Hij maakte van de joden een vraagstuk. Vanaf 1919 broeide er in hem een onverklaarbare haat tegen joden. Ze hoefden van Hitier echter niet te wor den vermoord. Als de joden door emigratie uit Europa zou den verdwijnen was het hem ook goed. Overijverige volgelingen van Hitier dachten echter voorbeeldiger in de leer dan de grote leider te moeten zijn. Zij joegen de joden naar concen tratiekampen en gaskamer. „Pas in het laatste j aar van zij n leven koos hij (Hitier) partij voor de hardlijners", schrijft Michman in zijn boek 'Met voorbedachten rade', Juist toen het evident werd dat hij het ten behoeve van Duitsland veroverde Lebensraum moest opgeven, wilde hij althans het hoofddoel van de oorlog, de vernietiging van het joodse volk, tot een goed einde bren gen". Met voorbedachten rade is het zoveelste document over jo den tijdens de jaren van het nazidom, maar daarom niet overbodig. DrJ. Michman: 'Met voorbedach ten rade'. Uitg. Meulenhoff, prijs 24.50 JvdV Door Henk Egbers 'WHAT IS in a name?' vroeg Shakespeare zich af. Toen Renee Damstra vorig jaar afstudeerde in de Algemeen Taalwetenschap op een onderzoek naar voornamen, vroeg hij zich dat ook af. Hij maakte van dit onderzoek naar de voornamen in het dagelijkse leven een boek. Daarin komt met andere woorden aan de orde: wat zijn de diepste gronden achter het feit datje Dirk, Henk, Ni co, Pim of Ada, Annie, Marjan of Wendy heet? Hockeyers blijken namen te hebben als Jan-Hein, Hendrik- Jan, Theodoor of Maurits en voetballers Ruud, Frank, André en Hans. Daar zit wat achter! Lubbers en-van de Broek heb ben dus voetbalnamen. „Onze voornaam houdt ons meer bezig dan op het eerste gezicht het geval lijkt", constateerde Dam stra. Hij heeft daarom achtereenvolgens in dit boekje aan de orde gesteld: de geschiedenis van de voornaam; de relatie van de naam met tradities en gewoonten; de invloed van sociale factoren; de historische-, taalkundige- en psychologische be tekenis van de voornaam; de psychologische aspecten (identi teit e.d.) ervan en de vraag of iedereen wel de naam draagt die hem of haar gegeven is? Behalve een Germaanse- is er ook sprake van een rooms- katholieke- (heiligennamen) en een protestantse (bijbelse na men) oorsprong; om nog maar te zwijgen over internationale- of interculturele aanleidingen op dit moment. De Nederlandse wet (Recht op naam) is in 1975 gewijzigd en maakt nu méér mogelijk. Maar wat ambtenaren thans een 'ongepaste' naam vinden - en dus kunnen weigeren - is nog niet helemaal dui delijk. Acceptatie lijkt af te hangen van de willekeurige cul tuur van desbetreffende ambtenaar. Zo werd onlangs nog de tweede naam geweigerd van de samenstelling Remy Martini! Namen zijn steeds meer geïndividualiseerd en breken met tradities, zo luidt het. Het zogenaamde vernoemen (naar voorouders) komt nog voor, maar is ook op zijn retour. In bepaalde delen van het land, maar ook in bepaalde bevolkingsklassen (aan de onder kant van de ladder) komt het steeds meer voor dat men zich beperkt tot het geven van één naam. Taboe berust in ons land - in tegenstelling met zuidelijke landen - op de naam Jezus. De namen-mode is ook van invloed. Rond 1960 liepen er in ons land zo'n 660.000 Jannen en 240.000 Annies rond. Het onder zoek dat vooral rond Alkmaar gepleegd is, laat in die streek de laatste twintig jaar een voorkeur voor Engelse namen zien ten koste van de Franse - voorheen. Ook Skandinavische namen zijn een tijdje in geweest Verder kun je er donder op zeggen dat Froukje uit Friesland komt, Sjeng uit Limburg, Afra uit Noord-Holland en Peer uit Brabant (of tenminste de voorou ders). De geografische factor was dat. Je hebt ook nog de factor 'seks'. Er zijn veel meer meisjesnamen dan jongensnamen. Meisjesnamen worden jongensnamen en omgekeerd. Meisjes heten naar bloemen (Margriet, Viola), jongens en meisjes naar dieren (Wolf of Merel). Eigenschappen doen het ook (Koen en Ernst), maar deugdnamen moet je in Amerika zoeken (Mercy of Hope). Ook merknamen worden gegeven (Belinda, Andy, Veronica), maar Mercedes bestond eerder dan de autonaam en de aardappel Bintje werd genoemd naar het meisje dat de uit vinder/onderwijzer daarbij hielp. Het geven van namen geeft ook macht. In de bijbel, in het scheppingsverhaal, lees je dat al. Maar in Amerika werd ont dekt dat kinderen die naar een van de ouders vernoemd wer den eerder mishandeld worden. Teleurgestelde verwachtin gen? Eindeloos lijken de afleidingen. Bekend en verborgen de motieven en aanleidingen om iemand zus of zo te noemen. Voor geïnteresseerden een leuk boek dat niet te wetenschap pelijk is, maar ook niet te oppervlakkig, zodat de familie Doorsnee zich ermee kan vermaken. Renee Damstra: 'Zogeheten, Zogenaamd'. Uitg. BZZTdH, prijs 16,50. Door Muriel Boll VERTELLEN wordt nog maar weinig als kunst be oefend, helaas. Op de kleuterschool gebeurt het nog en een enkele leraar kan zo mooi vertellen dat leerlingen van zijn vak gaan houden, maar een avondje vertellen maak je niet meer mee. Op mijn middelbare school had ik twee leraressen die als geen ander vertellen konden. Miss Haas, lerares Engels, enkellange donkere japonnen met witkanten plastron en dat eind jaren vijftig; zij ver telde gedichten van Shelley en Wordsworth zonder dat enge declameertoontje en nóg ken ik hele stukken uit mijn hoofd. Werkelijk doodstil was onze klas als ze uit Win- nie-the-Pooh voorlas, en we waren toch al zeventien Ooit was ze suffragette, net als de geschiedenislerares juffrouw Troelstra. Die liet ons hele zeeslagen beleven, maar ze was dan ook de dochter van de grote Troel stra en Nienke van Hichtum. Datzelfde plezier in vertellen en voorlezen herkende ik in 'De stad van goud' van Peter Dickinson. Hij heeft verhalen uit het Oude Testament grondig afgestoft en opnieuw verteld en maakte ze zo sprankelend dat ze iedereen van tien tot honderd zullen boeien, gelovig of niet. Anders dan de meeste kin derbijbels zijn deze verhalen niet stichtelijk bedoeld, Dic kinsons manier van vertellen sluit aan bij de Joodse tradi tie. Het gaat niet in de eerste plaats om de historische ge beurtenis, maar om het ver haal dat hoort tot het ge meenschappelijk bezit van het Joodse volk. Dickinson geeft elk ver haal zijn eigen verteller: een Babylonische edelman, een zwervende veehoeder, een oude vrouw, een veteraan uit Davids leger. Mensen die in verschillende tijden leefden, variërend van de tijd van ko ning David tot de Babyloni sche ballingschap. Zo krijgen de verhalen een eigen sfeer waardoor ze heel levendig worden. Onze cultuur is doordrenkt met het Christen dom, maar steeds minder kinderen kennen de bijbelse verhalen. Dat is jammer, maar deze verhalen helpen al een beelje. Achterin het boek schrijft Dickinson dat hij uit vele versies en vergelijkbare Oosterse verhalen die versie koos dat het beste verhaal opleverde. Bovendien geeft hij in korte stukjes achter grondinformatie over elk verhaal. The Tjong King tekende donkere spelonken, Gods enorme hand die uit de wol ken omlaag komt om het Kaïnsteken te geven, een Ja- cobsladder vol engelenwie ken, je blijft ernaar kijken. De stad van goud is een schit terend dik verhalenboek. Ook lekker dik is 'Winter verhalen' van Astrid Lindg- ren, verhalen over totaal an- Tekening van The Tj( King in 'De stad van goi dere, wereldse, zaken en de schrijfster vertellen i weet iedereen. Haar boe worden steeds herdrukt ook deze verhalen zijn het grootste deel een bloeir zing uit diverse Lindgrenb ken. Je komt dus oude bek den tegen: Michiel van Hazelhoeve, Madieke, dek deren van Bolderburen natuurlijk Lotta uit de] baaistraat. Er zijn een p nieuwe verhalen aan toé voegd o.a. een mooi verb over Pelle die zijn ouders meer zo ziet zitten. Begrij lijk, daar hebben meer kin ren weieens last van. kerstavond verhuist hij v de rest van zijn leven n< Het Gemak achterin de tl Zijn ouders hebben dus zo'n gezellige kerstavond dat vindt Pelle uiteindelijk zielig dat hij hun vergeeft. De sterkte bij deze ver] len zit hem in het feit dat gaan over alledaagse gebe tenissen van kinderen. Dl kun je je tenminste wat voorstellen. Zo vindt e kind het prachtig als je hun eigen belevenissen v die dag vertelt. Je kunt andere naam gebruiken, allemaal een beetje moo maken en weg zijn ze. In 'Winterverhalen' volop sneeuw, binnen ri het naar haardvuur, lek) eten, dennegroen, en zo ho het ook. Je moet toch i hebben om naar te verli gen! Voor de allerkleinsten is 'De lange blauwe winteij een prentenboek. Het nieu jongetje op school houdt tijd zijn lange blauwe W terjas aan. Zelfs bij hetsch deren en gymnastiek en zijn vriendjes thuis, en bed. Het verhaal wordt veel blauwe kleuren vi en het einde is onverwaï leuk bedacht. Het biedt genoeg aanknoping punten om kleuters oï zichzelf te laten vertellen OP een prachtig plekje in het bos stond een mooi sparreboompje in de zoa Het boompje ver langde er zó naar om groot te zijn, net als de sparren om hem heen, dat het helemaal niet aan de warme zon dacht. Het trok zich ook niets aan van de kinderen die aardbeien en frambozen kwamen plukken. „Wat een lief klein boompje", zeiden ze dan en dat wilde het boompje nu juist niet horen. „O, was ik maar groot, dan kon den de vogels een nest bouwen in mijn takken en als het stormde zou ik net zo deftig buiten als de anderen." Het zag de zonnestra len niet, of de vogels of de roze ochtend- en avondwolkea Toen het winter was en de sneeuw lag te fonkelen kwam er een haasje aangehuppeld dat zo maar overe het boompje heen sprong; pas in de derde winter was het zo groot dat de haas er om heen moest lopen. Groeien en groot zijn is toch het allerheerlijkste, dacht het boompj e. In het najaar kwamen de houthakkers. De hoogste statige dennen werden omgehakt, op karren gelegd en door paarden weggesleept... waarheen In het voorjaar vroeg de sparreboom aan de zwaluwen en de ooie vaar: „Weten jullie waar ze gèbleven zijn De zwaluwen wisten het niet, de ooievaar dacht dat ze masten ge worden waren. In Egypte had hij zoveel nieuwe schepen gezien, en ze roken naar spar ren. Toen het tegen Kerst mis liep werden ook jonge boompjes omge hakt, nog kleiner dat het sparreboompje dat groot wilde zijn. De mussen tsjilpten dat ze kerstbo men werden, met hon derden kaarsjes en ver gulde appels versierd. Het was het mooiste dat zij ooit gezien hadden „O, zou ik zo mogen stralenjubelende het boompje. „Wat duurt het nog lang tot volgend jaar." „Weest blij dat je hier bent", zeiden de zon en de wind, maar het boompje was helemaal niet blij. Het groeide zo hard het kon, winter en zomer was het groen, mooi donkergroen en met Kerstmis was het de eerste die omgehakt werd. Dat deed pijn en het boompje was be droefd omdat het de I :hzelt te laten verteilea j tw i Eerder maakten de auto JllSKG 6ÏT rr JSftC. Jean Willis en Susan Var! het schitterende prentenbo 'Derk Das blijft altijd bij o P. Dickinson: 'De stad van go» Tekeningen van The Tjong K» Uitg. Querido, prijs 34,50. A. Lindgren: "Winterverhali I1L Alex de Wolf. Uitg. Ploer prijs 24,95. J. Willis en S. Varley: 'De lan blauwe winterjas'. Uitg. Len® caat, prijs 19,90. Joachim Schuit: 'Mayday'. Uitg. De Boer, prijs 59,90. Een I» over jachten in nood en hoe je voorkomt dat je al plezierzeile letterlijk aan lager wal raakt. Te weinig ervaring, vermoeidhe beoordelingsfouten zijn, aldus de Duitse zeiler-auteur Joach Schuit, vaak de oorzaak van watersportrampen. In 'Mayday't spreekt hij op via goed gedocumenteerde praktijkgevallen hoef niet moet. Leerzame winterlectuur voor watersporters die denk 'mij overkomt dat niet'. P. Stevens en H. Dumont: 'Soedan, een wetenschappelijk en cheologisch avontuur". Uitg. Simon Den Haag, prijs 49,50. Aa houdende droogte in de Sahel? Is dat een bewijs van een veri rend klimaat in Afrika? Een team van Vlaamse archeologen biologen trok in 1985 naar het westen van Soedan om onderzoek doen. Via bodemonderzoek probeerden ze de klimaatgeschieder van de Sahel te analyseren. Het verslag van de tocht legden de derzoekers vast in een rijk geïllustreerd boek. Een bundel van twintig interviews die Michel van der PJ maakte met bekende mensen of kinderen van bekende ouders, vertellen daarin over de wortels van hun bestaan, over hun je« over de omgeving waarin ze die doorbrachten en, wanneer hetf« zaten van bekende mensen betreft, uiteraard over hun ouders. Zeker voor wie geïnteresseerd is in de petite histoire van nu met grote namen zijn het boeiende verhalen. Ze zijn eerder als 'verschenen in Elsevier. Michel van der Plas: 'Vaders en Moeders*. Uitgeverij Bosch en Keuning.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 26