DE STEM
INDUSTRIETERREIN
MOERDIJK: RIJKSTE
RESERVAAT
VAN WEST-BRABANT
4666
ndustrieterrein Moerdijk. De flater van
de jaren zeventig, de molensteen van de jaren tachtig.
Hectaren en hectaren onverkoopbare maar peperdure
grond liggen er maar wat braak te liggen. Eén ge
meente heeft haar eigen faillissement al aangevraagd,
want de industriebaronnen kwamen niet. De rentever
liezen groeiden uit tot miljoenenschulden. Is er dan
helemaal geen hoop meer? Jawel, maak er een be
schermd natuurgebied van. De natuur is er al, en hoe.
Zonder dat velen het weten, is het industrieterrein in
die vijftien jaar uitgegroeid tot het rijkste vogelreser
vaat van West-Brabant en nog een stukje verder. Het
probleem: er zal zich een rijke instelling moeten aan
dienen, want vogels hebben zelf geen portemonnee.
165 Soorten
Ruig struikgebied
- Aanbod
tot en met 6 februari 1988
Aalscholver
Scandinavische
toendra
Baardmannetjes
Race-circuit
94'
B 991
195'
204'
179'
208'
2031
1981
Is
ORGEN GEOPEND
Wat ooit kaal Induatrleterreln was, Is nu een schitterend natuurgebied met kleine
plassen en prachtige begroeiing.
iïB»
Sommige soorten zijn duikers en houden
van diep water, terwijl andere eende
soorten liever op een ondiepe plas schar
relen waar ze, met de kont boven het wa
ter, op het gemakje de bodem afgrazen.
De vogels vinden er alles wat hun hartje
begeert. Voedsel, water en rust, hoewel
dat laatste wat betrekkelijk is, omdat
ook de jagers de vele vette eendebouten
allang hebben ontdekt.
In dat paradijs voor viseters is een
evenwicht tussen groei en vraat ontstaan.
De watervogels houden zowel zichzelf
als het leefgebied in stand. De ganzen
zijn gek op lisdodde en moerasandijvie,
dat er rijkelijk groeit, maar vooral op
riet. En er is vis zat, want het water
wordt door ganzen en andere vogels
volop bemest met onverteerbare rietde-
len en ander organisch spul.
Bijna alle soorten eenden vind je er,
maar het nonnetje is de grote trots van
de Brabantse vogeltellers. Dit dui
keendje met zijn grappige jasje komt in
West-Europa verder alleen in de interna-
/tionaal bekende Oostvaarderplassen
overwinteren. In de rietstroken huizen
de rietkraagbewoners, de rietgors, de
kleine karekiet en de rietzanger, maar
ook een uiterst zeldzaam vogeltje zoals
het baardmannetje. Boven het riet jagen
alle soorten kiekendief, de bruine, de
grauwe, en de blauwe.
Ad Nuijten uit Breda, bestuurslid van de
vogelwerkgroep, telt al jarenlang de vo
gels op het industrieterrein. Met een spe
ciale vergunning mag hij het gebied in.
Elke keer nog staat hij versteld van de
rijkdom aan soorten. Óp zijn lijst staan
165 vogelsoorten, waarvan er 75 broeden
tussen de ruige heuveltjes. De andere vo
gels zijn voornamelijk wintergasten, die
op de vlucht zijn voor de polaire kou en
de winterse voedselschaarste in het hoge
noorden.
Daar zitten tal van trekvogels tussen
die het hart van elke rechtgeaarde voge
laar heftig tekeer doen gaan. Kleine zwa
nen bijvoorbeeld, vrij zeldzaam in West-
Brabant, weten Moerdijk elk jaar te vin
den. Niemand minder dan de zeearend
(met een spanwijdte van twee en een
halve meter de grootste arend van Euro
pa) bevist er in september de Waterhel
dere plassen waar reusachtige snoeken in
zwemmen, en waar natuurvorsers zelfs
zoetwaterkreeftjes en groene kikkers in
hebben aangetroffen.
De zilverreiger is een gast op Moer-
Door Cees Maas
Ongeveer vijfhonderd hectare woestenij
tussen de twee insteekhavens vormen het
hart van het industriegebied. Onder de
rook van Shell is een merkwaardig land
schap ontstaan. Nadat de zandspuiters
vijftien jaar geleden de vruchtbare Nieu-
wendijkse polder veranderd hadden in
een maanlandschap, kon de natuur on
belemmerd haar gang gaan. Het terrein
werd tot verboden gebied verklaard met
afrasteringen en artikel-461-bordjes.
Maar eenden, zwanen en ander vliegend
spul kunnen nu eenmaal niet lezen en
namen enthousiast bezit van het gebied.
Het havenschap IHM, dat het indus
trieterrein beheert, was vanaf het begin
bang voor oneigenlijk gebruik van de
grond. Motorcrossers en zo, moesten
worden geweerd. Daarom werd het
streng verboden toegang. Daardoor
heeft de natuur zich volkomen onge
stoord kunnen ontwikkelen. Er heerste
diepe rust, op wat onregelmatige activi
teiten van een handjevol jagers na. De
konijnen werden de baas van de Bra
bantse Gobi. Duizenden eenden en
grauwe ganzen, op doortocht naar de
overwinteringsgebieden in Spanje, bij
Sevilla, ontdekten het nieuwe Luilekker
land.
Op de heuvelachtige zandvlakte be
gonnen aarzelend wat plantjes de kop op
te steken. In de dalen onstonden door
het regenwater vennetjes, grotere en die
pere waterplassen waren in de vorm van
insteekhavens al aanwezig. De grond
was schraal, door het zand, maar het
landschap veranderde in ongekend tem
po. Van moeras in rietland, van rietland
in struikgewas en laaggroeiend bos. De
grond wordt steeds rijker, grassen begin
nen te tieren, de ontwikkeling van het
landschap gaat onverdroten voort.
Op dit moment bevindt het terrein zich
in een overgangsstadium van moerassig
rietland naar ruig struikgebied. De spon
taan opgeschoten wilgenboompjes zijn
nog jong, maar over een aantal jaren zul
len zij het terrein een geheel ander aan
zien geven.
Alles wat er gebeurt, heeft zich spon
taan, zonder mensenhanden, ontwikkeld,
en tot grote blijdschap van met name de
Westbrabantse Vogelwerkgroep uit Bre
da, is er sprake van een ongekende rijk-
bom aan watervogels. Voor eenden bij
voorbeeld, is zo'n waterlandschap ideaal.
-
- FOTO'S DE STEM/BEN STEFFEN
Onder de rook van Shell Moerdijk Is spontaan een natuurgebied ontstaan. Prachtige plassen en vennetjes herbergen tientallen vogelsoorten.
Het geheime vogelparadijs
Op de beste landkaarten die er te koop zijn In Nederland, de topografische kaar
ten, staat het terrein afgebeeld als een reusachtige witte vlek. Alsof er geen water
plassen, geen rietveld of geen kruimeltje groen te vinden Is.
In de rietstroken hulzen de rietkraagbewoners, de rietgors, de kleine kareklet en
de rietzanger, maar ook een uiterst zeldzaam vogeltje zoals het baardmannetje.
dijk, zowel de grote als de kleine. Zwarte
ooievaars zijn waargenomen, de buizerd
en ga zo maar door. Allemaal vogels die
je nauwelijks meer ziet in het verstede
lijkte Brabant. Nuijten: „Dit gebied is zo
onnoemlijk rijk aan vogels dat ze er heel
snel een beschermd natuurgebied van
moeten maken. Een hek staat er al om
heen." Op zijn lijstje van de mooiste
Westbrabantse vogelgebieden staat
Moerdijk onbetwist aan de top. Tweede
is het Markiezaat bij Bergen op Zoom,
derde de schorren bij Dinteloord.
Het industrieterrein Moerdijk kent tal
van bijzonder grote vogelkolonies. Groe
pen vogels die er broeden. Zilvermeeu
wen, die soms nestelen aan de randen
van het terrein waar boeren strookjes
maisakker hebben ('Een meeuw die
broedt tussen de mais, uniek in Neder
land', weet Nuijten) en kokmeeuwen,
waarvan een kolonie bezit heeft geno
men van het Shell-terrein, zuidelijk van
de fabriek.
De grootste kolonie van oeverzwaluwen
in West-Brabant is te vinden in de steile
zandoevers van de ongebruikte insteek
havens. En elk jaar in augustus strijkt er
een zwerm lepelaars neer. De rijkdom
aan vissen is ook de aalscholver opgeval
len, de visser bij uitstek. Hij gebruikt
Moerdijk als zijn fourageergebied.
Woont in de Biesbosch, maar tafelt
naast Shell. Met een beetje geluk zijn ze
's middags te zien, op de kleine eilandjes
in de plassen in die karakteristieke hou
ding als na het vissen de vleugels wijduit
worden gedroogd.
Tienduizenden vogels hebben zo hun
bestaan op de vijfhonderd hectare. Op
de beste landkaarten die er te koop zijn
in Nederland, de topografische kaarten,
staat het terrein afgebeeld als een reus
achtige witte vlek. Alsof er geen water
plassen, geen rietveld of geen kruimeltje
groen te vinden is. Een witte vlek. Of de
Vim-bus erover is leeggeschud.
De leden van de vogelwerkgroep tellen
in het najaar en in de winter maandelijks
de vogels in het gebied. Dat doen ze al
jaren. Deze decemberzondag is het koud
en winderig. Ad Nuijten, Huud Don en
Wouter van Gils halen hun telescoopkij
kers uit de auto, controleren of de ther
mosfles met bruine-bonensoep wel in de
rugzak zit, en gaan op pad.
De wandeling voert over een dijk
waarop de vogelaars vrij uitzicht hebben
op de tientallen hectaren ruigte en plas
sen. „Daarachter," wijst Nuijten, „is een
groot moerasgebied waar niemand nog is
geweest. Je kunt er gewoon niet komen,
zo ondoordringbaar is het. Niemand
weet wat daar voor diertjes leven."
Mooi. Een stuk onontdekt gebied in het
Brabant van 1987 wacht nog op zijn Li
vingstone.
Elke keer als er een waterplas binnen
telescoopbereik komt, vervallen de vo
geltellers in een oude gewoonte. Nuijten
en Van Gils stellen de statieven op en tu
ren door de kijkers, terwijl Don zijn op
schrijfboekje pakt. Beide waarnemers
roepen vervolgens op luide toon wat er
in hun beeld komt. Dan klinkt het:
„Dertien wintertalingen, vijfentwintig
wilde eenden, honderdtachtig kuifeen-
den en één aalscholver." Als Don alles
heeft opgeschreven trekt het gezelschap
weer verder. Op zoek naar meer.
Grote opwinding maakt zich van het
drietal meester als zes kleine zwanen
traagwiekend over komen vliegen. „Hoe
is het mogelijk," stamelt Nuijten, „je zou
nu toch zweren dat je ergens op een
Scandinavische toendra staat in plaats
van in West-Brabant, vindt je niet?"
Nuijten weet waar hij over praat. Hij is
op die Scandinavische toendra geweest
met zijn kijker.
De mannen bewegen erg voorzichtig.
De watervogels, vooral de eenden, zijn
schuw omdat er veel op wordt gejaagd.
En een statief van een kijker lijkt in de
verte wel op een geweer, met enige een
deverbeelding. Voor je het weet vliegt er
een (ongetelde) zwerm van duizend wa
tervogels op, die kilometers verder een
ander watertje opzoekt. Dubbel tellen is
een gevaar waar de vogelaars duchtig re
kening mee houden. „Als iemand er ooit
in slaagt," zegt Nuijten, „dit reservaat
officieel te laten erkennen, kunnen de ja
gers er tenminste niet meer in en genie
ten de vogels van een volkomen rust."
De opwinding over de kleine zwanen
is nauwelijks achter de rug of het gezel
schap staat tien meter verder alweer paf.
In het riet zijn drie piepkleine vogeltjes
te zien. Zo op het oog wat huismussen,
niets bijzonders om opgewonden over te
doen, eigenlijk. Dat blijkt echter een to
taal verkeerde conclusie te zijn.
„Baardmannetjes," roept Don en de sta
tieven ploffen neer. „Hier is je kans,
Wout," zegt Don. Wouter tuurt inge
spannen door de kijker, en mompelt: „de
eerste maal in mijn leven dat ik die kren
gen zie". Later zal het drietal deze waar
neming bestempelen als het hoogtepunt
van de dag. Want baardmannetjes broe
den niet in Brabant, en je ziet ze hoogst
zelden.
Van het baardmannetje naar een drij
vende club eenden, weer wat verderop.
„Waar zie je dat tegenwoordig nog m
Nederland, driehonderd krakeenden bij
elkaar," roept Nuijten. Zo blijft het in
dustrieterrein Moerdijk de doorgewin
terde vogeltellers keer op keer verbazen.
De wandeüng duurt twee en een half
uur, want het terrein is reusachtig groot.
In die tijd hebben de mannen 2500 vo
gels geteld, niet minder dan 40 verschil
lende soorten waargenomen en een wan
delaar die daar met twee loslopende
honden liep, terecht gewezen. De voge
laars zijn het er unaniem over eens dat
het industrieterrein een plaatsje verdiend
in de top-twintig van de Nederlandse vo
gelreservaten. Ze zien een taak voor Bra
bants Landschap of Natuurmonumen
ten. Het terrein moet worden aange
kocht om het niet verloren te laten gaan,
menen ze.
Maar de natuurwaarde van het gebied
is welhaast onbekend bij de twee instel
lingen die geld zouden kunnen inzame
len om er een reservaat van te maken:
Stichting Het Noordbrabants Land
schap en de Vereniging tot Behoud van
N atuurmonumenten.
Districtsbeheerder Verhoef van Na
tuurmonumenten: „Nee, wij hebben
nooit iets in die zin overwogen. Wij kij
ken naar wat wij noemen de aankoop-
waardigheid en de flora en fauna moeten
aan eisen voldoen willen wij interesse
hebben. En uit geen enkele inventarisatie
van ons blijkt dat met Moerdijk het ge
val te zijn. Het industrieterrein heeft
nooit op een kaart gestaan." Verhoef
voegt daar echter aan toe, dat wat niet is,
nog kan komen. Voordat echter subsidie
wordt aangevraagd bij provincie en rijk
voor aankoop van een terrein, gaan er ja
ren van voorbereiding aan vooraf.
De directie van het havenschap IHM
laat weten dat geen enkele instantie of
instelling natuur-wetenschappelijk be
lang heeft getoond voor aankoop van het
terrein of delen ervan. Plaatsvervangend
directeur A. Francke weet ook helemaal
niet of de prijs van die vierkante meters
industriegrond die, gezien de voorge
schiedenis, meer op moeten brengen dan
bijvoorbeeld twee kwartjes stuk, het plan
financieel haalbaar maken.
Momenteel wordt er een onderzoek inge
steld naar de financiële haalbaarheid van
een race-circuit. Formule 1 op de Roode
Vaart. Wellicht dat hiervoor maar een
klein deel van het terrein nodig is, maar
het gebrul van de opgefokte race-motors
zou voorgoed een einde maken aan het
niet erkende reservaat, vrezen natuurlief
hebbers. Ook wordt er gesproken van
een reusachtige regionale vuilnisbelt in
eendenland. Zover is het echter nog lang
niet.
Het terrein is eigendom van de ge
meente Klundert, maar die gemeentekas
is, dankzij het IHM-avontuur, al heel
lang leeg op een dubbeltje na. Klundert
heeft nu wel de eer het mooiste vogelre
servaat van West-Brabant te bezitten, al
koop je daar niet direct boterhammen
voor. Die gedachte heerst ook op het ge
meentehuis van Klundert. Mooi, al die
vogels en waardevol ook, maar een eend
brengt geen geld in het laatje, al is-ie nog
zo zeldzaam. Een ambtenaar van Klun
dert zei het zo: „Het is wel leuk hoor er
een reservaat van maken, maar je moet
je afvragen hoveel mensen er komen kij
ken als een toegangskaartje vijfhonderd
gulden kost."
Voor de vogels zijn bezoekers echter
allesbehalve nodig. De eenden, de gan
zen, de meeuwen en de reigers besturen
hun ongerepte luilekkerland zelf wel.
Want, wat de bekende bioloog en publi
cist Midas Dekkers schreef over de Oost-
vaardersplassen, geldt evenzo voor het
industrieterrein Moerdijk: hier heeft de
schepping haar achtste dag beleefd.