aan wij Vondel nu eindelijk lezen? Schrijven: waarheid en leugen tegelijk9 ÏA EEUWEN VAN BEWONDERING EN GELEIDELIJK VERVAL Vondel was een belezen man Anja Meulenbelt stelt tweeslachtigheid van feminisme aan de kaak Leven van toen op afstand bestudeerd EERT VAN BEEK: GEZICHTEN BINNEN HANDBEREIK i»ifflMi:w:ifciaLigTEM BOEKENGIDS DONDERDAG 24 DECEMBER 1987 I België 1,16.00 uur). 1 'elenroof op te lessen. 'erspectief Nagedachtenis Vader Feest nmnMW»" 15 uur). Twee kinderel ;n op een onbtwoori lieven. Brooke Shield |ur). Eerste Sissi-filn keizer Franz Joseph ji. 1,23.00 uur). Een lyj genheid, die allen der komedie van Alfre lar eerste rol. ind 1965, Did. 5, 19.; :er als Kara Ben Ner |moet opsporen. 9, België 1,15.00 ui kggen van een rieu\ |een halfbloed Cheyer one met muziek va ards en Charles Bron felgië 2,21.15 uur).Int jachtweekend in 1913 l, 13.40 uur). Befaamc gevierde ballerina, dij farrière. [I960, Did. 1,24.00 uur)| nde boek van R.L St van de Londense ai onlijkheden in hem eland 1958, Did. 2,20.11 "flock Holmes-roman ei Cushing is de grot 1,13.20 uur). Verfilr ,'ells over een Londen en in een ogenschijn studenten vermoorde lat zij de perfecte mooi James Stewart in ce ro op het idee bracht. 2, 22.10 uur). Annie Gi inspecteur in een amu van Philippe de Brc Lr Gerard van Herpen [ie in het 400e geboortejaar van Joost van den Wel in boekwinkels en antiquariaten op zoek |iat naar zijn werk, gaat zich bijna schuldig voe- omdat hij een heel Vondeljaar lang ongehin- rd kan sprokkelen wat hij maar wil. el geletterd en ongeletterd Nederland lijkt de prins bij li huisvuil te hebben gezet l uur). 'Onder moeden flor als een van de zusje Did. 1,15.15 uur).Bi< ^lreiziger Scott, die vs en rol van John Mills. 1, 01.05 uur). Stunleligj log in Wenen betrotker np de Amerikaanse lil :elen (W.-Duitsland 197l| ■las Willi Kuckuck, die al iet financiële problem 1.2,22.05 uur). Twee audi huurders. Bekende nis-I in een verfilmingvai 11977, België 1,15.50 uur)J felle concurrentiestrijd lekbar in een toeristeiH ardot speelt de bazin van Een reuzenhaai terrori-j |e. Thriller van Stevei i uur). Burleske film van] ngen op een luxueus la oude dag doorbrengt. Bche kunstopleiding ge pen: tweede kerstdag 0 uur en normaal op do- 10-18.00 uur. >EN: De landschappen ens van Kees Bol ade- sfeer, waarin je je in van het jaar helemaal den Ze zijn tot februari a kunsthandel Lambert :ch, Putterstraat 48 van agelijks van 14.00-17.00 EN: In galerie Bonnaard, is ook een merkwaardige, len Boschachtige, wereld en via de schilderij en van Peters. Er is recent een •schenen over zijn werk. kerstdagen dicht, maar pen van do-zo 14.00-17.00 en met 10 januari. L: In Kunstzaal de Hoge tot 3 januari sculpturen en brons te zien van Jes- rgaard en Joop Holhn- eze Deen en Hollander n eerder indruk op de Na- Sculptuur-exposities van evelijk '77 en '81 in deze Open wo-zo, ook de jen en nieuwjaarsdag van 00 uur. ELBURG: 'Heiligen uit Ier' - voorzien van een ge- ig boek - is een tentoon- die tot 26 februari te zier. Zeeuws Museum. In hei verdronken land van eveland zijn ruim 700 pel- isignes uit 44 verschillende pelgrimsoorden terug- Op deze tentoonstel- rtellen ze over een artis- erwerking van een reli- cultuur van onze voorou- Eerste kerstdag dicht; kerstdag 13.30-17.00 uur igens op werkdagen 10.W- ir. )A: Galerie Segeren, lisstraat 6 (Ginneken), een eindej aarsexpositie jn stal (Franca Beijers, Kooien, Hans Mutsers, e van der Weerd etc.) en r als nieuw aan toe Max de (stills van de film 'Zoeken iileen') en Henk de Vrooffl astieken. Tijdens winkel en zondag 27 december 7.30 uur. BOSCH: De Van Gogh" ïstelling kan niet verlengd n. Extra openstelling °P ag 28 december 10.00-17-0° woensdag 6 januari en B 8 januari 19.00-22.00 uur. anuari zit de deur dicht. riks voor de Gijsbrecht, kwartjes voor zijn Hekel- hten en een paar gulden de rede waarmee dr jA.M. Schaepman in 1879 iels tweehonderdste sterf- herdacht. Schaepman ge in extase: „O Vondel, iaan 't hoofd van Neerlands «ten de gouden harpe at". En Joost van den Vondel i zijn ogen al lang niet meer (prins der Nederlandse dich- s, hij spreekt hem aan met Koning Vondel'. (jubelend Nederland, dat in dichter ons nationale sym- |tl aanriep, heeft misschien wel het ergst bijgedragen het geleidelijke verval wij Vondel vooral na de Itlog aan hebben blootgesteld. |ln het 400e geboortejaar van van den Vondel hebben [liefhebbers en de bevlogen (onderaars zich allang van afgekeerd; hun even grij ze sieke Vondeluitgaven in onafzienbare rijen in antiquariaat. Nee, zelfs in tVondeljaar kiest 'de kunst- lende burgerij e' niet er voor Vondels 'honing- i verquickinge des levens'. |ï'ondel is verleden tijd. In lieten de leraren Neder- onomwonden weten dat bij hun leerlingen niet meer Hooft, niet met Bilderdijk i zeker niet met Vondel hoef- i aan te komea Schoolkin dragen de Geuzevesper meer voor, zij gaan niet aan vaders handje naar Gijsbrecht en zij zien in everband niet meer Jo- i in Dothan, opgevoerd door k, toneelgroep van en voor ge mensen. Koninklijke Bibliotheek in Haag heeft de verstrooide Jte in het Vondeljaar 1987 geroepen voor een ten- stelling, een fraai geillus- Vondelboek en voor een inleidingen die door de allemaal op een weinig ikulair uur zijn uitgezon- In die vakmatige aandacht litis een vreemd onderscheid zientussen jonge en oudere idelkenners. De ouderen zich verbijsterd af >m wij het Vondeliaanse )r zo definitief zijn kwijt lakten de jongeren daaren- |en roepen dat wij de dichter ;lf wel weer tegen het lijf len lopen, nu hij langzaam ar zeker van alle loftuitin- lenjubelades is gezuiverd. |Dr Arie Willemsen, directeur i de Koninklij ke Bibliotheek (redacteur van Ons Erfdeel, |ft die vergetelheid, bij zo- grootheid door de eeuwen een opmerkelijk ver- jnsel vindea „Als Vondel Fransman zou zijn ge- t", aldus Willemsen, „dan president Mitterand her- Me malen plechtig hebben ïeproken". Ditmaal moest selecte gezelschap zich te- den stellen met een oud- aatssecretaris, in de persoon drs H. Vonhoff, die zich «igens mede verbaasde over bescheiden wijze waarop pdel in dit jaar is herdacht. rei: „In opvoeding en on- ""is behoort Vondel wel de gelijk een plaats te krijgen. Wie de klassieken niet door geeft en aanbiedt, behoeft zich niet te verbazen als hij vergro ving, versimpeling, verruwing waarneemt". Marijke Spies is een heel an dere mening toegedaan. Tot 1950 heeft iedereen zijn best ge daan om Vondel naar zich toe te trekken. De katholieken vierden met hem hun eigen emancipatie en de protestanten wezen Vondel vooral aan als de aanhanger van de staatkun dige vrijheidsgedachte der re formatie. „Kortom", aldus Spies, „tot aan de tweede wereldoorlog, heeft iedere Nederlandse zuil Vondel in -iin vendel ge schreven. Het heeft hem geen goed gedaan. Meer dan welke schrijver in het verleden ook heeft Vondel te lijden gehad onder zijn nagedachtenis". Onder het motto dat wie niet wordt vergeten, ook niet kan worden ontdekt, ziet Marijke Spies toch nog wel enig per spectief. Voor de dichter en de toneelschrijver Joost van den Vondel, wiens Gijsbrecht in 1969 ineens moest verdwijnen omdat kortzichtigen er een in stitutie van het establishment in zagen, brak een periode van rust en vergetelheid aan. „Ein delijk is het zover", verzucht Marijke Spies. „Vondel is alleen maar nage dachtenis geworden. Een vol gende generatie kan hem weer ontdekken. Vondel is zo onbe kend dat men er nieuwsgierig van zou worden. Een gat in de markt voor literatuurhistori ci", ziet zij voor zich, maar met Vonhoff en Willemsen kan een mens zich afvragen of dat het aanknopingspunt is waarmee Vondel in onze tijd boven de straatnaam en het eigen park kan worden geheven. Nee, mijn vader was geen ge letterd man, hij verkocht zo veel mogelijk gezaagd hout aan aannemers, bouwmaatschap pijen en aan technische scho len. Iedere avond schreef hij met sierlijke krulletters hoe veel en welke soorten hout hij onder zijn klanten had weten te slijten. Maar in zijn vrije tijd las hij Vondel. In de stapel Vondel-uitgaven uit vroeger jaren bewaar ik in warme her innering zes Vondelboekjes uit zijn kleine bibliotheek: de Lu cifer, Jozef in Dothan, de Gijs brecht van Amstel, Adam in Ballingschap, Altaargeheime nissen en de Hekelgedichten, welk boekje voor de helft uit aantekeningen en toelichtingen bestond Niet zoals ik het deed, legde hij die Vondeljuwelen voor mij op tafel met de boodschap 'dat moet jij gelezen hebben, jon gen'. Nee, die didactische me thodiek had hij al vruchteloos op zeven broertjes en zussen uitgeprobeerd. Mijn vader droeg uit Lucifer voor alsof zijn huiskamer een theater was. Bij de voorlees-fragmen- ten had zijn anilinepotlood streepjes geplaatst. „Nu voert De Bibliotheek van Vondel. Joost van den Vondel gold als een belezen man. Hij sprak en las Frans Duits (en oud-Keuls), Engels, Italiaans, Grieks en Latijns. De Vondelkenner dr J.F.M. Sterck schrijft in zijn boek 'Oud en Nieuw over Joost van den Vondel'. „Er is mij geen tweede Nederlandse dichter bekend die zo belezen was als Vondel, zonder", zo voegt Sterck er ondeugend aan toe, „dat daaruit volgt dat hij ook het meest gelezen wordt". Gerardus Vossius dichtte over hem: „Be- schans hem niet met boecken en met blèren, al wat in boecken steeckt is in zijn hoofd geva ren". Toch bezat Vondel voor die tijd een ta melijk grote verzameling boeken. Omdat zijn 'lieve' zoontje Justus jr zijn vader voor het le ven in de schulden had doen steken, werd ter- wille van de schuldeisers bij Vader Vondel de inboedel opgemaakt. Daaruit blijkt dat Von dels bibliotheek op een waarde van f 1300,- werd geschat en in totaal 236 delen bevatte. Sterck noemt die bibliotheek een voor die tijd 'grote en belangrijke verzameling'. Nog vóór zijn dood in 1679 zijn ettelijke boeken en ge schriften uit zijn huis gehaald, zogenaamd omdat lezen hem zou schaden. „Men hoorde hem sedertdien met schreiende ogen klagen, dat men hem al zijn papieren had benomen", weet zijn eerste biograaf Geerardt Brandt te melden. Joost van den Vondel kon heel puntige en soms heel humoristische gedichten schrijven, die vaak bij portretten of bij een passende ge legenheid werden afgeleverd. Bij een portret van Herman Zachtleven bijvoorbeeld schreef hij veertien dichtregels die allemaal op het woord 'even' rijmden. Herman Zachtleven, ge geven, leven, verheven, zweven, even, gedre ven, nagebleven, gesteven, beven, heven, heene gestreven, gewreven en neven. Het ge dicht eindigt, wel een beetje macaber, met deze dichtregels: „Als Herman wort tot stof gewreven, blijft dit in eere bij zijn neven". hem Wanhoop aen, helaes, in welck een staet van jammer nissen stort d'Aertsengel al de zijnen". En welke acteur kon dramatischer dan mijn vader (een andere acteur hadden wij ook niet in ons gezelschap) uit roepen: „Helaes, helaes, helaes, waer is ons heil gevaren!". In dat 'helaas' zat toch de volle kracht van de goddelijke verdoemenis! Vader kwam op het idee om met alle kinderen het enige herdersspel van Von del, de Leeuwendalers van 1648, op te voeren, maar alle perso- naedjen kwamen niet opdra ven in dit groene speeltoneel. Maar we hebben wel de Gijs brecht gezien in de stad waar Vondel het spel geschreven heeft en op zondagmorgen heb ik gewandeld met hem, over de Warmoesstraat, waar Vondel koopman in zijde was, en over het Begijnhof, waar pastoor Leonardus Marius hem tot het katholieke geloof bracht. Want precies zoals alle katholieke Vondelkenners, Schaepman, Alberdingk Thijm, Moller, Molkenboer en Gerard Brom het verkondigden, was ook mijn ongeletterde, maar goed katholieke vader Joannes Jose- phus van Herpen van oordeel dat Vondels bekering tot het roomse geloof in 1641 een van zelfsprekend proces moest zijn geweest. Bij de grote stapel Vondelboe- ken die ik, met zo weinig con currentie van andere Vonde laars, bijeen kon sprokkelen, vond ik een gaaf boek van dr Gerard Brom over Vondels Be kering. Die andere bekeerling Jan Toorop ontwierp er een toepasselijke omslag voor, waarin alle roomse Vondel elementen herkenbaar zijn. Voor mij wordt Vondels groot heid niet door zijn katholieke signatuur bepaald; Vondel is geen katholiek dichter, maar bij Brom was Vondel roomser dan hij zelf moet hebben ge dacht. „Vondel was geboren voor de processie", jubelt hij, „voor een kathedraal, voor de liturgie" En. .'het vlaaamse bloed gaf hem het middeleeuwse onge merkt mee'. Ik doe Brom na tuurlijk onrecht door hem zo simpel samen te vatten, want zijn boek over Vondels beker ing is een prachtig geschreven, gaaf, maar wel rooms Vondel- boek. Van Vondel bezit ik nu het 1500 pagina's tellende Verza melde Dichten, dat vorig jaar door Mieke Smits en Marijke Spies is verzorgd. Het is een he ruitgave van de Feestbundel uit 1937. Albert Verweij schreef er in glanzend Nederlands een inleiding voor, die in de jaren tachtig nog altijd een redelijk beeld van de dichter en de mens Joost van den Vondel geeft. Vondel als de mennist, de koopman, de burger, de katho liek, de Amsterdammer. Von del ook als de oude, in het leven teleurgestelde man, die op zon dagmorgen 5 februari 1679 in zijn 92-ste levensjaar zacht 'uit aardse dampen in 't heilig licht van 't endeloze leven gleed'. In 1937 zijn de Vondelfeesten groots en nationaal aangepakt. In Amsterdam is een Vondel tentoonstelling ingericht. Op de eerste rij zit minister-president Hendrik Colijn en de socialisti sche wethouder Boekman leidt de temtoonstelling in. In op dracht van het comité schrijft Albert Verweij een feestge- dicht, dat in een fraaie letter en op geschept papier wordt ver spreid: „Hoe fier was toen zijn taal, hoe fel sprak toen zijn to- Ten". Piet Oomes, die vele jaren lang literatuurvoordrachten voor de KRO hield, schreef voor de uitgeverij Joost van den Vondel een boek over Von del dat kennelijk berekend was op een breder publiek. De Ne derlandse Bibliotheek gaf in een onverslij tbare band alle spelen van Vondel uit. Garmt Stuiveling schreef in 1937 een bundel gedichten, 'Bij Vondel's Feest'. Die bundel eindigt zo: „Zo gij keren mocht op aarde, ziend hoe ver van U wij zwer ven, zoudt g'ons laat geslacht aanvaarden: toch uw kinderen, toch uw erven?". Dat vraagteken uit 1937 vind ik vijftig jaar later nog het meest beangstigende letterte ken in het Vondelgedicht. Misschien valt er in het Von deljaar 1987 toch troost, moed, uitzicht te vinden in de verge- telheidstheorie van Marijke Spies. Wij hebben Vondel gene raties lang besprenkeld met wijwater, wij hebben parken, straten, jazelfs uitgeverijen naar hem genoemd, wij hebben lelijke beelden van hem opge richt en in nationale eensge zindheid hebben wij hem be- lauwerd en bezongen, ja, we hebben zelfs zijn schedel opge graven teneinde na te gaan of de protestanten hem niet stie kem, tegelijk met al die beel den, uit de Nieuwe Kerk had den gestolen. Na alle dingen die we met Vondel hebben uitge haald, wordt het misschien hoog tijd dat we hem weer ge woon gaan lezen. Eerst zachtjes en daarna met een anilinepot- loodje in de hand de strofen aanwijzend, die een mens nooit meer zou mogen kwijt raken. „De pracht en zotte prael tot op een hair t'ontleden. Hier schort het. Overdaet stopt dooren voor de reden". Tast toe. Elk op zijn beurt. pHenk Egbers 'ERT van Beek is een stille nijver in Brabant. Behalve het F flat hij zelf vanuit een grote werkt, is zijn manier van Fjiyen, zijn literatuur, ook van P bljna meditatieve ingetogen- T®j zelfs wanneer het gaat om 'ctrante mensen zoals in zijn Rste kleine roman 'Gezichten Fjen handbereik'. Zijn twaalfde f Te weinig lezers weten dat. van Beek schrijft over mensen; «pn tussen leven en dood. Over m^gfwone' dingen, over dermate Pele' gebeurtenissen, dat de ro- 3 ®Pvalt door zijn eenvoudige zeg- ®facht. De flap spreekt van een grafische nauwkeurigheid', maar IhÜij me zoals bekend - in Leidende kunst de realiteit boven ET *jft. Zijn realisme mist de L Jongheid van bijvoorbeeld die Bart, heeft niet de spruitjes lucht van de zeventiger jaren, maar wordt gedragen door een respecte rende terugblik, die niet veroordeelt maar observeert. Toch gaat het om mensen die niet kritiekloos door het leven gaan. De spil van het verhaal is de vader van de ik-schrijver, die zich terugge trokken heeft in het huis van zijn va der om te kunnen schrijven; een om geving die riekt naar historie en de kracht heeft van een nostalgisch foto album. Zijn boek groeit daaruit. Het 'verhaal' is gekaderd tussen de dood van de moeder en de dood van een zoon, maar evenzeer wordt het gevat in de volgende zin: in vaders boe kenkast stonden mijn eigen publika- ties ingeklemd tussen een popularise rende inleiding in de filosofie en een studie over einde van het conventio nele christendom.Elf boeken had ik geschreven. Lag het niet voor de hand het dozijn vol te maken? Dêêrvoor had ik tenslotte de werkbeurs gekre gen". Deze autobiografische bekentenis sen over een nieuw probleem van le ven en dood, nu het traditionele chris tendom daarvoor geen passe-partouts meer levert, maar de daaruit ontloken schuldgevoelens nog hun nawerking hebben, irriteren me niet. Ik denk dat dit komt omdat Van Beek met zijn manier van schrijven simpel consta teert en dat doet met een toon die méér is dan beschrijving en minder dan het van zich afschrijven van frus traties. Het blijft zó echt psycholo gisch herkenbaar. Strijdbare geesten kunnen het mogelijk als slap ervaren, maar de introverten kunnen getroffen worden. Hij laat het zijn moeder zeggen: „Als je gaat schrijven, neem dit nou eens aan van een ervaren lezeres: schrijf zó eenvoudig dat iedereen je kan begrijpen. Geen moeilijke woor den. Geen fraaie beeldspraak Eenvoudig en oprecht, zo hoort het. Als een draad gesponnen uit schape wol. Als helder water uit de keuken kraan. Als warm brood van de bak ker..." Een aardige contradictie die illustreert dat eenvoudig schrijven bij Van Beek geen infantilisering bete kent. Hij is weliswaar van beroep 'schoolmeester' - en zo hier en daar proef je wat stekeligheden in relatie met het middelbare onderwijs - maar belerend is hij niet. De ziekelijke, gelovige moeder door oorlogsgeweld gedood, bepaalt nog steeds het gedachtenleven van de va der, die in de natuur zijn troost vindt. Hij is een man, die met overtuiging zijn eigen gang gaat, wat hem overi gens zijn functie als directeur van eert hoofdstedelijk bijkantoor heeft ge kost. Er is daarom een stille verstand houding met zijn kleindochter die in een Amsterdams kraakpand huist. Een zoon die als journalist de gevaren van de wereld trotseert verliest zijn leven aan de gladde wegen thuis. Posthuum blijft hij 'in plastic en metaal' zijn verzen spreken. Zijn In- donedische vrouw lijkt te zeggen: „Schrijf over leegte en gemis. Schrijf over de aartsvijand van het leven." En in het slothoofdstuk laat hij zijn vader beweren: „Het einde komt wanneer 't je tijd is.Trouwens, je kunt nog al tijd een gezellig verhaaltje maken over de dood?.Hoe je 't ook aan pakt, volgens mij heeft het altijd iets leugenachtigs, dat schrijven.Waar heid en leugen tegelijk" Dit kan alleen een auteur schrijven die zijn dozijn boeken heeft volge- maakt, zich zijn ouder-worden steeds meer gaat beseffen en daaraan zijn schrijverschap toetst. Met zijn overle den moeder voor ogen hoort hij haar zeggen: .Ik ben benieuwd wat er onder je handen tot stand komt. Het moet al héél bijzonder zijn, wil het de doden nog interesseren; Zie je wel, je gelooft er niet in, maar wij bestaan waarachtig. Daar doet jouw twijfel zucht niets aan af. - Praten wij sa men, of niet? - En de hemel. De hemel is wat je ervan verwacht"Een zeer karakteristiek citaat voor deze roman. Geert van Beek: 'Gezichten bin nen handbereik'. Uitg. Amber, prijs 22,50. Door Dirk Vellenga Door Marja Klein Obbink Sinds Anja Meulenbelt in 1976 debuteerde met haar auto-biografische beken tenis-verhaal 'De schaamte voorbij' heeft zij zich genesteld in de voor ste gelederen van het fe minisme. 'Alle vrouwen zijn feministisch, behalve die het nog niet weten', schreef zij in het laatste hoofdstuk van haar eerste boek. Gelouterd door de jaren kwam zij tot genuanceerder bekentenissen. In de liefdes roman 'Alba', die in 1974 ver scheen, schreef zij al dat zij geen zin had haar liefdesle ven ondergeschikt te maken aan de anti-patriarchale strijd. „Andreas Burnier mag dan zeggen dat elke vrouw met een IQ boven de 120 van zelfsprekend lesbisch is, maar mag je het met een IQ van boven de 140 weer zelf weten". De reacties op deze, Meu- lenbelts eerste 'echte' roman, liepen uiteen. Zoals ook ge bruikelijk is voor al haar so ciaal-theoretische en poli tieke publicaties. Ze is ge kielhaald door zowel de ene als de andere kant van het feminisme. Toch werd on langs het essayistisch werk van Meulenbelt bekroond met de Annie Romeinprijs. Die uitreiking gebeurde tijdens het lustrumfeest van het 15-jarige feministische blad Opzij. Daar werden ook de uitslagen gepresenteerd van de Opzij-enquête 'Eigen Zinnige Erotiek'. Die enquête is uitgevoerd in samenwer king met prof. Iteke Weeda. Een van de opvallendste uit komsten is de conclusie dat feministen geen seksloze mannenhaatsters zijn en hun leven zeer lustvol inrichten. Maar emancipatie heeft ook een keerzijde, waaraan mis schien te weinig aandacht is besteed. Roldoorbreking kan een vrouw ook angst aanja gen en twijfels oproepen over de eigen identiteit. Aan de ene kant staat de feministi sche heldin, maar binnen in haar sluimeren diepgewor telde traditionele waarden, zoals het super-moeder-zijn. En door die tweeslachtigheid onzichtbaar te laten kan fe minisme ook onverdraag baar en schijnheilig zija Anja Meulenbelt weet dat. Zij maakt in haar romans die twijfels en tegenstrijdighe den zichtbaar. Zo ook in haar laatste roman, 'De bewonde ring'. Haar hoofdpersoon is Stan de Leeuwe, een feminis tisch schrijfster. Zowel als 'Een onderzoek naar de grenzen van het mogelijke in de wereld voor de indu striële revolutie'. Zo om schreef de grote Franse historicus Fernand Brau- del, die in 1985 is overle den, zijn boek 'De struc tuur van het dagelijks le ven', dat het eerste deel is in de driedelige serie 'Be schaving, economie en ka pitalisme'. Geschiedenis ligt goed in de markt en daarom heeft uit geverij Contact het aange durfd een mooie Nederlandse versie van dit in 1979 in Frankrijk verschenen werk op de markt te brengen. Braudel begon in 1950 met het 25-jaren plan vier eeu wen (15e-18e eeuw) maat schappelijke ontwikkeling vast te leggen. Feiten uit alle delen van de wereld heeft hij samengevoegd om in de meest letterlijke zin 'globale' historie te schrijven. Als hij de ontwikkeling van steden beschrijft, volgt hij niet van jaar tot jaar de opbouw van bijvoorbeeld Parijs, maar springt hij van de huizenbouw in China over naar snel groeiende dorpen in Duitsland en legt hij en passant uit welke bouwma terialen in Zuid-Amerika voorhanden waren en waarom men daar honderd jaar eerder een stratenplan had dan in Turkije. Het tijdperk tussen de grote pestepidemieën en de industriële revolutie wordt gekenmerkt door stilstand en traagheid en door voortdu rende aanslagen op de we reldbevolking (oorlog, ziekte, misoogst). Fernand Braudel gebruikt een zee van cijfers en gegevens om grote, we reldwijde lijnen aan te kun nen geven. Er ontstaat een razendknap totaalbeeld van de mensheid van toen. Het Fernand Braudel - FOTO CONTACT nadeel is echter dat de af stand tot het dagelijks leven, de tastbare werkelijkheid van de gewone boer of bur ger, erg groot is geworden. De titel van het eerste deel is juist gekozenhet gaat de ge schiedschrijver om de struc- tüür van het dagelijks leven en niet om een 'levensver haal', dat je als een roman zou kunnen lezen. Braudel schrijft zakelijk en wetenschappelijk. Er zijn hoofdstukken gewijd aan eten en drinken, huizen, kle ding en transport. Via een re gister kun je bijvoorbeeld over koffie, thee en sterke drank van alles te weten ko men. Na bestudering van het eerste deel moet geconclu deerd worden dat we niet te doen hebben met een span nend geschiedenisboek, maar met een soort encyclopedie, die als extra service de feiten in een logisch geheel past. Deel 2 van 'Beschaving, economie en kapitalisme' zal 'Het spel van de handel' he ten en deel 3 behandelt de ge schiedenis in chronologische volgorde en wordt 'De tijd van de wereld' genoemd. Fernand Braudel: 'De structuur van het dage lijks leven'. Deel 1 van 'Beschaving, economie en kapitalisme (15de-18de eeuw*. Uitg. Contact, prijs 59 (paperback) en 79 (gebonden). Anja Meulenbelt mens als in haar hoedanig heid van vakvrouw het grote voorbeeld voor haar lezers. Naar de ogen gekeken, be wonderd door velen; onder wie de twijfelaars. De schrijfster is voor haar om geving de verpersoonlijking van de vrijgevochten vrouw. Maar ook deze geëmanci peerde vrouw heeft proble men in haar relaties. En daardoor twijfels over zich zelf. Zij wordt met haar neus op de feiten gedrukt. Door haar beide vriendinen, Hanna en Kaat: „En nu zit ze met twee vriendinnen, een vaste van al heel veel jaren én deze veel eisende geile vriendin voor gestolen uren tussendoor, die beiden moeder zijn en haar bij gelegenheid inpeperen dat ze niet weet waar ze het over weet". En met die zoge naamde onafhankelijk valt het ook bitter tegen: „...En zo heeft Kaat haar precies waar ze haar hebben wil: wachtend, wachtend bij de telefoon. Stan is verslaafd, meer dan ze zelf wil weten". En over het zwart-witte fe minisme: .het verlies van onschuld en de verdachtma king van vrouwenvriend schappen die daar het gevolg van waren, de al te simpele en rigide tweedeling en he en ho binnen de vrouwenbewe ging die daar een gevolg van is". Stan wordt heen en weer getrokken tussen haar werk en een vriendin en tussen haar vriendin en een ander. Ze moet orde scheppen. „En ze schrijft, op haar hotelka mer in Base! dg, eerste zin van haar nieuwe boek: 'Zo reist ze het liefst - alleen'". En met deze zin begint ook 'De bewondering'. Over de lange reis van een vrijge vochten vrouw naar het mis schien onbereikbare ideaal van een bevrij de vrouw. Anja Meulenbelt: 'De be wondering'. Uitg. Van Gennep, prijs 19,50.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 35