aan wij Vondel nu eindelijk lezen?
Schrijven: waarheid en leugen tegelijk9
ÏA EEUWEN VAN BEWONDERING EN GELEIDELIJK VERVAL
Vondel was een belezen man
Anja Meulenbelt stelt
tweeslachtigheid van
feminisme aan de kaak
Leven van toen op
afstand bestudeerd
EERT VAN BEEK: GEZICHTEN BINNEN HANDBEREIK
i»ifflMi:w:ifciaLigTEM BOEKENGIDS DONDERDAG 24 DECEMBER 1987
I België 1,16.00 uur). 1
'elenroof op te lessen.
'erspectief
Nagedachtenis
Vader
Feest
nmnMW»"
15 uur). Twee kinderel
;n op een onbtwoori
lieven. Brooke Shield
|ur). Eerste Sissi-filn
keizer Franz Joseph
ji. 1,23.00 uur). Een lyj
genheid, die allen der
komedie van Alfre
lar eerste rol.
ind 1965, Did. 5, 19.;
:er als Kara Ben Ner
|moet opsporen.
9, België 1,15.00 ui
kggen van een rieu\
|een halfbloed Cheyer
one met muziek va
ards en Charles Bron
felgië 2,21.15 uur).Int
jachtweekend in 1913
l, 13.40 uur). Befaamc
gevierde ballerina, dij
farrière.
[I960, Did. 1,24.00 uur)|
nde boek van R.L St
van de Londense ai
onlijkheden in hem
eland 1958, Did. 2,20.11
"flock Holmes-roman ei
Cushing is de grot
1,13.20 uur). Verfilr
,'ells over een Londen
en in een ogenschijn
studenten vermoorde
lat zij de perfecte mooi
James Stewart in ce ro
op het idee bracht.
2, 22.10 uur). Annie Gi
inspecteur in een amu
van Philippe de Brc
Lr Gerard van Herpen
[ie in het 400e geboortejaar van Joost van den
Wel in boekwinkels en antiquariaten op zoek
|iat naar zijn werk, gaat zich bijna schuldig voe-
omdat hij een heel Vondeljaar lang ongehin-
rd kan sprokkelen wat hij maar wil.
el geletterd en ongeletterd Nederland lijkt de prins bij
li huisvuil te hebben gezet
l uur). 'Onder moeden
flor als een van de zusje
Did. 1,15.15 uur).Bi<
^lreiziger Scott, die vs
en rol van John Mills.
1, 01.05 uur). Stunleligj
log in Wenen betrotker
np de Amerikaanse lil
:elen (W.-Duitsland 197l|
■las Willi Kuckuck, die al
iet financiële problem
1.2,22.05 uur). Twee audi
huurders. Bekende nis-I
in een verfilmingvai
11977, België 1,15.50 uur)J
felle concurrentiestrijd
lekbar in een toeristeiH
ardot speelt de bazin van
Een reuzenhaai terrori-j
|e. Thriller van Stevei
i uur). Burleske film van]
ngen op een luxueus la
oude dag doorbrengt.
Bche kunstopleiding ge
pen: tweede kerstdag
0 uur en normaal op do-
10-18.00 uur.
>EN: De landschappen
ens van Kees Bol ade-
sfeer, waarin je je in
van het jaar helemaal
den Ze zijn tot februari
a kunsthandel Lambert
:ch, Putterstraat 48 van
agelijks van 14.00-17.00
EN: In galerie Bonnaard,
is ook een merkwaardige,
len Boschachtige, wereld
en via de schilderij en van
Peters. Er is recent een
•schenen over zijn werk.
kerstdagen dicht, maar
pen van do-zo 14.00-17.00
en met 10 januari.
L: In Kunstzaal de Hoge
tot 3 januari sculpturen
en brons te zien van Jes-
rgaard en Joop Holhn-
eze Deen en Hollander
n eerder indruk op de Na-
Sculptuur-exposities van
evelijk '77 en '81 in deze
Open wo-zo, ook de
jen en nieuwjaarsdag van
00 uur.
ELBURG: 'Heiligen uit
Ier' - voorzien van een ge-
ig boek - is een tentoon-
die tot 26 februari te zier.
Zeeuws Museum. In hei
verdronken land van
eveland zijn ruim 700 pel-
isignes uit 44 verschillende
pelgrimsoorden terug-
Op deze tentoonstel-
rtellen ze over een artis-
erwerking van een reli-
cultuur van onze voorou-
Eerste kerstdag dicht;
kerstdag 13.30-17.00 uur
igens op werkdagen 10.W-
ir.
)A: Galerie Segeren,
lisstraat 6 (Ginneken),
een eindej aarsexpositie
jn stal (Franca Beijers,
Kooien, Hans Mutsers,
e van der Weerd etc.) en
r als nieuw aan toe Max de
(stills van de film 'Zoeken
iileen') en Henk de Vrooffl
astieken. Tijdens winkel
en zondag 27 december
7.30 uur.
BOSCH: De Van Gogh"
ïstelling kan niet verlengd
n. Extra openstelling °P
ag 28 december 10.00-17-0°
woensdag 6 januari en
B 8 januari 19.00-22.00 uur.
anuari zit de deur dicht.
riks voor de Gijsbrecht,
kwartjes voor zijn Hekel-
hten en een paar gulden
de rede waarmee dr
jA.M. Schaepman in 1879
iels tweehonderdste sterf-
herdacht. Schaepman ge
in extase: „O Vondel,
iaan 't hoofd van Neerlands
«ten de gouden harpe
at". En Joost van den Vondel
i zijn ogen al lang niet meer
(prins der Nederlandse dich-
s, hij spreekt hem aan met
Koning Vondel'.
(jubelend Nederland, dat in
dichter ons nationale sym-
|tl aanriep, heeft misschien
wel het ergst bijgedragen
het geleidelijke verval
wij Vondel vooral na de
Itlog aan hebben blootgesteld.
|ln het 400e geboortejaar van
van den Vondel hebben
[liefhebbers en de bevlogen
(onderaars zich allang van
afgekeerd; hun even grij ze
sieke Vondeluitgaven
in onafzienbare rijen in
antiquariaat. Nee, zelfs in
tVondeljaar kiest 'de kunst-
lende burgerij e' niet
er voor Vondels 'honing-
i verquickinge des levens'.
|ï'ondel is verleden tijd. In
lieten de leraren Neder-
onomwonden weten dat
bij hun leerlingen niet meer
Hooft, niet met Bilderdijk
i zeker niet met Vondel hoef-
i aan te komea Schoolkin
dragen de Geuzevesper
meer voor, zij gaan niet
aan vaders handje naar
Gijsbrecht en zij zien in
everband niet meer Jo-
i in Dothan, opgevoerd door
k, toneelgroep van en voor
ge mensen.
Koninklijke Bibliotheek in
Haag heeft de verstrooide
Jte in het Vondeljaar 1987
geroepen voor een ten-
stelling, een fraai geillus-
Vondelboek en voor een
inleidingen die door de
allemaal op een weinig
ikulair uur zijn uitgezon-
In die vakmatige aandacht
litis een vreemd onderscheid
zientussen jonge en oudere
idelkenners. De ouderen
zich verbijsterd af
>m wij het Vondeliaanse
)r zo definitief zijn kwijt
lakten de jongeren daaren-
|en roepen dat wij de dichter
;lf wel weer tegen het lijf
len lopen, nu hij langzaam
ar zeker van alle loftuitin-
lenjubelades is gezuiverd.
|Dr Arie Willemsen, directeur
i de Koninklij ke Bibliotheek
(redacteur van Ons Erfdeel,
|ft die vergetelheid, bij zo-
grootheid door de eeuwen
een opmerkelijk ver-
jnsel vindea „Als Vondel
Fransman zou zijn ge-
t", aldus Willemsen, „dan
president Mitterand her-
Me malen plechtig hebben
ïeproken". Ditmaal moest
selecte gezelschap zich te-
den stellen met een oud-
aatssecretaris, in de persoon
drs H. Vonhoff, die zich
«igens mede verbaasde over
bescheiden wijze waarop
pdel in dit jaar is herdacht.
rei: „In opvoeding en on-
""is behoort Vondel wel de
gelijk een plaats te krijgen.
Wie de klassieken niet door
geeft en aanbiedt, behoeft zich
niet te verbazen als hij vergro
ving, versimpeling, verruwing
waarneemt".
Marijke Spies is een heel an
dere mening toegedaan. Tot
1950 heeft iedereen zijn best ge
daan om Vondel naar zich toe
te trekken. De katholieken
vierden met hem hun eigen
emancipatie en de protestanten
wezen Vondel vooral aan als de
aanhanger van de staatkun
dige vrijheidsgedachte der re
formatie.
„Kortom", aldus Spies, „tot
aan de tweede wereldoorlog,
heeft iedere Nederlandse zuil
Vondel in -iin vendel ge
schreven. Het heeft hem geen
goed gedaan. Meer dan welke
schrijver in het verleden ook
heeft Vondel te lijden gehad
onder zijn nagedachtenis".
Onder het motto dat wie niet
wordt vergeten, ook niet kan
worden ontdekt, ziet Marijke
Spies toch nog wel enig per
spectief. Voor de dichter en de
toneelschrijver Joost van den
Vondel, wiens Gijsbrecht in
1969 ineens moest verdwijnen
omdat kortzichtigen er een in
stitutie van het establishment
in zagen, brak een periode van
rust en vergetelheid aan. „Ein
delijk is het zover", verzucht
Marijke Spies.
„Vondel is alleen maar nage
dachtenis geworden. Een vol
gende generatie kan hem weer
ontdekken. Vondel is zo onbe
kend dat men er nieuwsgierig
van zou worden. Een gat in de
markt voor literatuurhistori
ci", ziet zij voor zich, maar met
Vonhoff en Willemsen kan een
mens zich afvragen of dat het
aanknopingspunt is waarmee
Vondel in onze tijd boven de
straatnaam en het eigen park
kan worden geheven.
Nee, mijn vader was geen ge
letterd man, hij verkocht zo
veel mogelijk gezaagd hout aan
aannemers, bouwmaatschap
pijen en aan technische scho
len. Iedere avond schreef hij
met sierlijke krulletters hoe
veel en welke soorten hout hij
onder zijn klanten had weten te
slijten. Maar in zijn vrije tijd
las hij Vondel. In de stapel
Vondel-uitgaven uit vroeger
jaren bewaar ik in warme her
innering zes Vondelboekjes uit
zijn kleine bibliotheek: de Lu
cifer, Jozef in Dothan, de Gijs
brecht van Amstel, Adam in
Ballingschap, Altaargeheime
nissen en de Hekelgedichten,
welk boekje voor de helft uit
aantekeningen en toelichtingen
bestond
Niet zoals ik het deed, legde
hij die Vondeljuwelen voor mij
op tafel met de boodschap 'dat
moet jij gelezen hebben, jon
gen'. Nee, die didactische me
thodiek had hij al vruchteloos
op zeven broertjes en zussen
uitgeprobeerd. Mijn vader
droeg uit Lucifer voor alsof
zijn huiskamer een theater
was. Bij de voorlees-fragmen-
ten had zijn anilinepotlood
streepjes geplaatst. „Nu voert
De Bibliotheek van Vondel.
Joost van den Vondel gold als een belezen
man. Hij sprak en las Frans Duits (en
oud-Keuls), Engels, Italiaans, Grieks en
Latijns. De Vondelkenner dr J.F.M.
Sterck schrijft in zijn boek 'Oud en
Nieuw over Joost van den Vondel'.
„Er is mij geen tweede Nederlandse dichter
bekend die zo belezen was als Vondel, zonder",
zo voegt Sterck er ondeugend aan toe, „dat
daaruit volgt dat hij ook het meest gelezen
wordt".
Gerardus Vossius dichtte over hem: „Be-
schans hem niet met boecken en met blèren, al
wat in boecken steeckt is in zijn hoofd geva
ren". Toch bezat Vondel voor die tijd een ta
melijk grote verzameling boeken. Omdat zijn
'lieve' zoontje Justus jr zijn vader voor het le
ven in de schulden had doen steken, werd ter-
wille van de schuldeisers bij Vader Vondel de
inboedel opgemaakt. Daaruit blijkt dat Von
dels bibliotheek op een waarde van f 1300,-
werd geschat en in totaal 236 delen bevatte.
Sterck noemt die bibliotheek een voor die tijd
'grote en belangrijke verzameling'. Nog vóór
zijn dood in 1679 zijn ettelijke boeken en ge
schriften uit zijn huis gehaald, zogenaamd
omdat lezen hem zou schaden. „Men hoorde
hem sedertdien met schreiende ogen klagen,
dat men hem al zijn papieren had benomen",
weet zijn eerste biograaf Geerardt Brandt te
melden.
Joost van den Vondel kon heel puntige en
soms heel humoristische gedichten schrijven,
die vaak bij portretten of bij een passende ge
legenheid werden afgeleverd. Bij een portret
van Herman Zachtleven bijvoorbeeld schreef
hij veertien dichtregels die allemaal op het
woord 'even' rijmden. Herman Zachtleven, ge
geven, leven, verheven, zweven, even, gedre
ven, nagebleven, gesteven, beven, heven,
heene gestreven, gewreven en neven. Het ge
dicht eindigt, wel een beetje macaber, met
deze dichtregels: „Als Herman wort tot stof
gewreven, blijft dit in eere bij zijn neven".
hem Wanhoop aen, helaes, in
welck een staet van jammer
nissen stort d'Aertsengel al de
zijnen". En welke acteur kon
dramatischer dan mijn vader
(een andere acteur hadden wij
ook niet in ons gezelschap) uit
roepen: „Helaes, helaes, helaes,
waer is ons heil gevaren!".
In dat 'helaas' zat toch de
volle kracht van de goddelijke
verdoemenis! Vader kwam op
het idee om met alle kinderen
het enige herdersspel van Von
del, de Leeuwendalers van 1648,
op te voeren, maar alle perso-
naedjen kwamen niet opdra
ven in dit groene speeltoneel.
Maar we hebben wel de Gijs
brecht gezien in de stad waar
Vondel het spel geschreven
heeft en op zondagmorgen heb
ik gewandeld met hem, over de
Warmoesstraat, waar Vondel
koopman in zijde was, en over
het Begijnhof, waar pastoor
Leonardus Marius hem tot het
katholieke geloof bracht. Want
precies zoals alle katholieke
Vondelkenners, Schaepman,
Alberdingk Thijm, Moller,
Molkenboer en Gerard Brom
het verkondigden, was ook
mijn ongeletterde, maar goed
katholieke vader Joannes Jose-
phus van Herpen van oordeel
dat Vondels bekering tot het
roomse geloof in 1641 een van
zelfsprekend proces moest zijn
geweest.
Bij de grote stapel Vondelboe-
ken die ik, met zo weinig con
currentie van andere Vonde
laars, bijeen kon sprokkelen,
vond ik een gaaf boek van dr
Gerard Brom over Vondels Be
kering. Die andere bekeerling
Jan Toorop ontwierp er een
toepasselijke omslag voor,
waarin alle roomse Vondel
elementen herkenbaar zijn.
Voor mij wordt Vondels groot
heid niet door zijn katholieke
signatuur bepaald; Vondel is
geen katholiek dichter, maar
bij Brom was Vondel roomser
dan hij zelf moet hebben ge
dacht.
„Vondel was geboren voor de
processie", jubelt hij, „voor een
kathedraal, voor de liturgie"
En. .'het vlaaamse bloed gaf
hem het middeleeuwse onge
merkt mee'. Ik doe Brom na
tuurlijk onrecht door hem zo
simpel samen te vatten, want
zijn boek over Vondels beker
ing is een prachtig geschreven,
gaaf, maar wel rooms Vondel-
boek.
Van Vondel bezit ik nu het
1500 pagina's tellende Verza
melde Dichten, dat vorig jaar
door Mieke Smits en Marijke
Spies is verzorgd. Het is een he
ruitgave van de Feestbundel
uit 1937. Albert Verweij schreef
er in glanzend Nederlands een
inleiding voor, die in de jaren
tachtig nog altijd een redelijk
beeld van de dichter en de
mens Joost van den Vondel
geeft. Vondel als de mennist, de
koopman, de burger, de katho
liek, de Amsterdammer. Von
del ook als de oude, in het leven
teleurgestelde man, die op zon
dagmorgen 5 februari 1679 in
zijn 92-ste levensjaar zacht 'uit
aardse dampen in 't heilig licht
van 't endeloze leven gleed'.
In 1937 zijn de Vondelfeesten
groots en nationaal aangepakt.
In Amsterdam is een Vondel
tentoonstelling ingericht. Op de
eerste rij zit minister-president
Hendrik Colijn en de socialisti
sche wethouder Boekman leidt
de temtoonstelling in. In op
dracht van het comité schrijft
Albert Verweij een feestge-
dicht, dat in een fraaie letter en
op geschept papier wordt ver
spreid: „Hoe fier was toen zijn
taal, hoe fel sprak toen zijn to-
Ten".
Piet Oomes, die vele jaren
lang literatuurvoordrachten
voor de KRO hield, schreef
voor de uitgeverij Joost van
den Vondel een boek over Von
del dat kennelijk berekend was
op een breder publiek. De Ne
derlandse Bibliotheek gaf in
een onverslij tbare band alle
spelen van Vondel uit. Garmt
Stuiveling schreef in 1937 een
bundel gedichten, 'Bij Vondel's
Feest'. Die bundel eindigt zo:
„Zo gij keren mocht op aarde,
ziend hoe ver van U wij zwer
ven, zoudt g'ons laat geslacht
aanvaarden: toch uw kinderen,
toch uw erven?".
Dat vraagteken uit 1937 vind
ik vijftig jaar later nog het
meest beangstigende letterte
ken in het Vondelgedicht.
Misschien valt er in het Von
deljaar 1987 toch troost, moed,
uitzicht te vinden in de verge-
telheidstheorie van Marijke
Spies. Wij hebben Vondel gene
raties lang besprenkeld met
wijwater, wij hebben parken,
straten, jazelfs uitgeverijen
naar hem genoemd, wij hebben
lelijke beelden van hem opge
richt en in nationale eensge
zindheid hebben wij hem be-
lauwerd en bezongen, ja, we
hebben zelfs zijn schedel opge
graven teneinde na te gaan of
de protestanten hem niet stie
kem, tegelijk met al die beel
den, uit de Nieuwe Kerk had
den gestolen. Na alle dingen die
we met Vondel hebben uitge
haald, wordt het misschien
hoog tijd dat we hem weer ge
woon gaan lezen. Eerst zachtjes
en daarna met een anilinepot-
loodje in de hand de strofen
aanwijzend, die een mens nooit
meer zou mogen kwijt raken.
„De pracht en zotte prael tot
op een hair t'ontleden.
Hier schort het. Overdaet
stopt dooren voor de reden".
Tast toe. Elk op zijn beurt.
pHenk Egbers
'ERT van Beek is een stille
nijver in Brabant. Behalve het
F flat hij zelf vanuit een grote
werkt, is zijn manier van
Fjiyen, zijn literatuur, ook van
P bljna meditatieve ingetogen-
T®j zelfs wanneer het gaat om
'ctrante mensen zoals in zijn
Rste kleine roman 'Gezichten
Fjen handbereik'. Zijn twaalfde
f Te weinig lezers weten dat.
van Beek schrijft over mensen;
«pn tussen leven en dood. Over
m^gfwone' dingen, over dermate
Pele' gebeurtenissen, dat de ro-
3 ®Pvalt door zijn eenvoudige zeg-
®facht. De flap spreekt van een
grafische nauwkeurigheid', maar
IhÜij me zoals bekend - in
Leidende kunst de realiteit boven
ET *jft. Zijn realisme mist de
L Jongheid van bijvoorbeeld die
Bart, heeft niet de spruitjes
lucht van de zeventiger jaren, maar
wordt gedragen door een respecte
rende terugblik, die niet veroordeelt
maar observeert. Toch gaat het om
mensen die niet kritiekloos door het
leven gaan.
De spil van het verhaal is de vader
van de ik-schrijver, die zich terugge
trokken heeft in het huis van zijn va
der om te kunnen schrijven; een om
geving die riekt naar historie en de
kracht heeft van een nostalgisch foto
album. Zijn boek groeit daaruit. Het
'verhaal' is gekaderd tussen de dood
van de moeder en de dood van een
zoon, maar evenzeer wordt het gevat
in de volgende zin: in vaders boe
kenkast stonden mijn eigen publika-
ties ingeklemd tussen een popularise
rende inleiding in de filosofie en een
studie over einde van het conventio
nele christendom.Elf boeken had ik
geschreven. Lag het niet voor de hand
het dozijn vol te maken? Dêêrvoor
had ik tenslotte de werkbeurs gekre
gen".
Deze autobiografische bekentenis
sen over een nieuw probleem van le
ven en dood, nu het traditionele chris
tendom daarvoor geen passe-partouts
meer levert, maar de daaruit ontloken
schuldgevoelens nog hun nawerking
hebben, irriteren me niet. Ik denk dat
dit komt omdat Van Beek met zijn
manier van schrijven simpel consta
teert en dat doet met een toon die
méér is dan beschrijving en minder
dan het van zich afschrijven van frus
traties. Het blijft zó echt psycholo
gisch herkenbaar. Strijdbare geesten
kunnen het mogelijk als slap ervaren,
maar de introverten kunnen getroffen
worden.
Hij laat het zijn moeder zeggen:
„Als je gaat schrijven, neem dit nou
eens aan van een ervaren lezeres:
schrijf zó eenvoudig dat iedereen je
kan begrijpen. Geen moeilijke woor
den. Geen fraaie beeldspraak
Eenvoudig en oprecht, zo hoort het.
Als een draad gesponnen uit schape
wol. Als helder water uit de keuken
kraan. Als warm brood van de bak
ker..." Een aardige contradictie die
illustreert dat eenvoudig schrijven bij
Van Beek geen infantilisering bete
kent. Hij is weliswaar van beroep
'schoolmeester' - en zo hier en daar
proef je wat stekeligheden in relatie
met het middelbare onderwijs - maar
belerend is hij niet.
De ziekelijke, gelovige moeder door
oorlogsgeweld gedood, bepaalt nog
steeds het gedachtenleven van de va
der, die in de natuur zijn troost vindt.
Hij is een man, die met overtuiging
zijn eigen gang gaat, wat hem overi
gens zijn functie als directeur van eert
hoofdstedelijk bijkantoor heeft ge
kost. Er is daarom een stille verstand
houding met zijn kleindochter die in
een Amsterdams kraakpand huist.
Een zoon die als journalist de gevaren
van de wereld trotseert verliest zijn
leven aan de gladde wegen thuis.
Posthuum blijft hij 'in plastic en
metaal' zijn verzen spreken. Zijn In-
donedische vrouw lijkt te zeggen:
„Schrijf over leegte en gemis. Schrijf
over de aartsvijand van het leven." En
in het slothoofdstuk laat hij zijn vader
beweren: „Het einde komt wanneer 't
je tijd is.Trouwens, je kunt nog al
tijd een gezellig verhaaltje maken
over de dood?.Hoe je 't ook aan
pakt, volgens mij heeft het altijd iets
leugenachtigs, dat schrijven.Waar
heid en leugen tegelijk"
Dit kan alleen een auteur schrijven
die zijn dozijn boeken heeft volge-
maakt, zich zijn ouder-worden steeds
meer gaat beseffen en daaraan zijn
schrijverschap toetst. Met zijn overle
den moeder voor ogen hoort hij haar
zeggen: .Ik ben benieuwd wat er
onder je handen tot stand komt. Het
moet al héél bijzonder zijn, wil het de
doden nog interesseren; Zie je wel, je
gelooft er niet in, maar wij bestaan
waarachtig. Daar doet jouw twijfel
zucht niets aan af. - Praten wij sa
men, of niet? - En de hemel. De hemel
is wat je ervan verwacht"Een zeer
karakteristiek citaat voor deze roman.
Geert van Beek: 'Gezichten bin
nen handbereik'. Uitg. Amber,
prijs 22,50.
Door Dirk Vellenga
Door Marja Klein Obbink
Sinds Anja Meulenbelt in
1976 debuteerde met haar
auto-biografische beken
tenis-verhaal 'De
schaamte voorbij' heeft zij
zich genesteld in de voor
ste gelederen van het fe
minisme. 'Alle vrouwen
zijn feministisch, behalve
die het nog niet weten',
schreef zij in het laatste
hoofdstuk van haar eerste
boek.
Gelouterd door de jaren
kwam zij tot genuanceerder
bekentenissen. In de liefdes
roman 'Alba', die in 1974 ver
scheen, schreef zij al dat zij
geen zin had haar liefdesle
ven ondergeschikt te maken
aan de anti-patriarchale
strijd. „Andreas Burnier mag
dan zeggen dat elke vrouw
met een IQ boven de 120 van
zelfsprekend lesbisch is,
maar mag je het met een IQ
van boven de 140 weer zelf
weten".
De reacties op deze, Meu-
lenbelts eerste 'echte' roman,
liepen uiteen. Zoals ook ge
bruikelijk is voor al haar so
ciaal-theoretische en poli
tieke publicaties. Ze is ge
kielhaald door zowel de ene
als de andere kant van het
feminisme. Toch werd on
langs het essayistisch werk
van Meulenbelt bekroond
met de Annie Romeinprijs.
Die uitreiking gebeurde
tijdens het lustrumfeest van
het 15-jarige feministische
blad Opzij. Daar werden ook
de uitslagen gepresenteerd
van de Opzij-enquête 'Eigen
Zinnige Erotiek'. Die enquête
is uitgevoerd in samenwer
king met prof. Iteke Weeda.
Een van de opvallendste uit
komsten is de conclusie dat
feministen geen seksloze
mannenhaatsters zijn en hun
leven zeer lustvol inrichten.
Maar emancipatie heeft ook
een keerzijde, waaraan mis
schien te weinig aandacht is
besteed. Roldoorbreking kan
een vrouw ook angst aanja
gen en twijfels oproepen over
de eigen identiteit. Aan de
ene kant staat de feministi
sche heldin, maar binnen in
haar sluimeren diepgewor
telde traditionele waarden,
zoals het super-moeder-zijn.
En door die tweeslachtigheid
onzichtbaar te laten kan fe
minisme ook onverdraag
baar en schijnheilig zija
Anja Meulenbelt weet dat.
Zij maakt in haar romans die
twijfels en tegenstrijdighe
den zichtbaar. Zo ook in haar
laatste roman, 'De bewonde
ring'. Haar hoofdpersoon is
Stan de Leeuwe, een feminis
tisch schrijfster. Zowel als
'Een onderzoek naar de
grenzen van het mogelijke
in de wereld voor de indu
striële revolutie'. Zo om
schreef de grote Franse
historicus Fernand Brau-
del, die in 1985 is overle
den, zijn boek 'De struc
tuur van het dagelijks le
ven', dat het eerste deel is
in de driedelige serie 'Be
schaving, economie en ka
pitalisme'.
Geschiedenis ligt goed in de
markt en daarom heeft uit
geverij Contact het aange
durfd een mooie Nederlandse
versie van dit in 1979 in
Frankrijk verschenen werk
op de markt te brengen.
Braudel begon in 1950 met
het 25-jaren plan vier eeu
wen (15e-18e eeuw) maat
schappelijke ontwikkeling
vast te leggen. Feiten uit alle
delen van de wereld heeft hij
samengevoegd om in de
meest letterlijke zin 'globale'
historie te schrijven.
Als hij de ontwikkeling
van steden beschrijft, volgt
hij niet van jaar tot jaar de
opbouw van bijvoorbeeld
Parijs, maar springt hij van
de huizenbouw in China over
naar snel groeiende dorpen
in Duitsland en legt hij en
passant uit welke bouwma
terialen in Zuid-Amerika
voorhanden waren en
waarom men daar honderd
jaar eerder een stratenplan
had dan in Turkije.
Het tijdperk tussen de
grote pestepidemieën en de
industriële revolutie wordt
gekenmerkt door stilstand en
traagheid en door voortdu
rende aanslagen op de we
reldbevolking (oorlog, ziekte,
misoogst). Fernand Braudel
gebruikt een zee van cijfers
en gegevens om grote, we
reldwijde lijnen aan te kun
nen geven. Er ontstaat een
razendknap totaalbeeld van
de mensheid van toen. Het
Fernand Braudel
- FOTO CONTACT
nadeel is echter dat de af
stand tot het dagelijks leven,
de tastbare werkelijkheid
van de gewone boer of bur
ger, erg groot is geworden.
De titel van het eerste deel is
juist gekozenhet gaat de ge
schiedschrijver om de struc-
tüür van het dagelijks leven
en niet om een 'levensver
haal', dat je als een roman
zou kunnen lezen.
Braudel schrijft zakelijk
en wetenschappelijk. Er zijn
hoofdstukken gewijd aan
eten en drinken, huizen, kle
ding en transport. Via een re
gister kun je bijvoorbeeld
over koffie, thee en sterke
drank van alles te weten ko
men. Na bestudering van het
eerste deel moet geconclu
deerd worden dat we niet te
doen hebben met een span
nend geschiedenisboek, maar
met een soort encyclopedie,
die als extra service de feiten
in een logisch geheel past.
Deel 2 van 'Beschaving,
economie en kapitalisme' zal
'Het spel van de handel' he
ten en deel 3 behandelt de ge
schiedenis in chronologische
volgorde en wordt 'De tijd
van de wereld' genoemd.
Fernand Braudel: 'De
structuur van het dage
lijks leven'. Deel 1 van
'Beschaving, economie en
kapitalisme (15de-18de
eeuw*. Uitg. Contact, prijs
59 (paperback) en 79
(gebonden).
Anja Meulenbelt
mens als in haar hoedanig
heid van vakvrouw het grote
voorbeeld voor haar lezers.
Naar de ogen gekeken, be
wonderd door velen; onder
wie de twijfelaars. De
schrijfster is voor haar om
geving de verpersoonlijking
van de vrijgevochten vrouw.
Maar ook deze geëmanci
peerde vrouw heeft proble
men in haar relaties. En
daardoor twijfels over zich
zelf.
Zij wordt met haar neus op
de feiten gedrukt. Door haar
beide vriendinen, Hanna en
Kaat: „En nu zit ze met twee
vriendinnen, een vaste van al
heel veel jaren én deze veel
eisende geile vriendin voor
gestolen uren tussendoor, die
beiden moeder zijn en haar
bij gelegenheid inpeperen
dat ze niet weet waar ze het
over weet". En met die zoge
naamde onafhankelijk valt
het ook bitter tegen: „...En
zo heeft Kaat haar precies
waar ze haar hebben wil:
wachtend, wachtend bij de
telefoon. Stan is verslaafd,
meer dan ze zelf wil weten".
En over het zwart-witte fe
minisme: .het verlies van
onschuld en de verdachtma
king van vrouwenvriend
schappen die daar het gevolg
van waren, de al te simpele
en rigide tweedeling en he en
ho binnen de vrouwenbewe
ging die daar een gevolg van
is".
Stan wordt heen en weer
getrokken tussen haar werk
en een vriendin en tussen
haar vriendin en een ander.
Ze moet orde scheppen. „En
ze schrijft, op haar hotelka
mer in Base! dg, eerste zin
van haar nieuwe boek: 'Zo
reist ze het liefst - alleen'".
En met deze zin begint ook
'De bewondering'. Over de
lange reis van een vrijge
vochten vrouw naar het mis
schien onbereikbare ideaal
van een bevrij de vrouw.
Anja Meulenbelt: 'De be
wondering'. Uitg. Van
Gennep, prijs 19,50.