[ERST 1987
'Ik heb geen last van verbittering'
oor Schelte van
elgershuis
de
3 boven alles
IE STEM
Ichelte van Jelgerhuis, een
Ties in het Zeeuwsvlaamse
lardenburg. Hij vecht op zijn
aanier voor de vrede. Hij liet
elegrammen bezorgen bij de
Jhileense dictator Pinochet,
:onald Reagan en Michael
jorbatjsov. Schel te stuurde
;raszaad naar premier Begin
an Israel en de president van
igypte, Sadat. Om op de
;rens van hun landen een
peelweide voor de kinderen
an te leggen. Reagan en
Jorbatjsov kregen ieder een
ilveren dollar en een zilveren
redesroebel. Aaneen
;esmeed, om hen op het hart
e drukken vooral te blijven
raten over de vrede. Hij
nlde in Aardenburg een
ationaal vredesmonument
prichten maar moest dat
regens gebrek aan
ledewerking afblazen. Een
erhaal met en over een man
ie begeesterd is door de
redesgedachte.
„Ik hen niet excentriek. Ik hen tolerantal kan ik sommige zaken niet hehhen.
dat. Het raakte hem tot in het diepste
Van zijn ziel. Hij staat op, rommelt
wat in een lade, pakt een papier en
zet zijn bril op. Overbodig eigenlijk,
hij kent de passage uit zijn hoofd.
„'Mij is geen reden bekend waarom
internationale geschillen, niet even
als geschillen in de huiselijke kring
met rede opgelost kunnen worden'.
Dat schreef zij aan de stichter van
het Vredespaleis, Andrew Carnegie".
Hij draagt nog wat voor. Een zin 'uit
een telegram van Hare Majesteit Ko
ningin Wilhelmina aan President
Franklin D. Roosevelt van 17 mei
1933'. Plechtig klinkt het: „Immers,
voortgezette bewapening leidt tot
wedloop in bewapening en gelijk
pijnlijke, doch al te spoedig vergeten
onvervinding bewijst, tot onvermij
delijke oorlog". En met gevoel voor
dramatiek: „We hebben gezien
waartoe het leidde".
Schelte kreeg het boek van wijlen
Jan van Hinte. Een zeer sociaal be
wogen man, wonend op de Sint Pie-
tersdijk nabij Aardenburg. Omer
Gielliet, pastor in Breskens, bracht
de twee bij elkaar. Schelte hielp Jan
bij het verplegen van zijn zieke
vrouw. „Jan van Hinte was een zeer
nobel mens. Hij kende maar één on
derwerp. De vrede. Hij schreef naar
Lubbers en naar andere regerings
hoofden. Aan het eind van zijn leven
kwam er een zekere verbittering.
Over de onzedelijke bewapening. Hij
kon daar niet tegen. Nee, daar heb ik
geen last van, van verbittering. Ik
werd getroffen door dat boek, dat ze
ker. Maar ik ben altijd met beide be
nen op de grond blijven staan".
De kreek bij de Sint Pieters-
dijk, de stilte om hem heen,
daar werd Schelte van Jel
gerhuis gepakt door de vre-
desgedachte. „Toen ik dat las, dacht
ik, het moet toch mogelijk zijn die
vredesgedachte levend te houden. Ik
realiseerde me toen; Schelte, je hebt
mogelijkheden in je. Je kunt iets ver
tellen, je kunt iets op papier zetten.
Waarvoor gebruik je die mogelijkhe
den eigenlijk? Ik dacht, de vredesge
dachte behouden, levend houden.
Daar wil ik me voor inzetten".
Vechten ook voor de vrijheid. Hij
stuurde een telegram naar de Chi
leense dictator Pinochet. De tekst
luidde als volgt: „Het martelen van
een mens is gelijk het martelen van
God zelf". Hij deed dat naar aanlei
ding van de veroordeling van de
journalist Juan Pablo Cardenas.
Cardenas had kritiek op het regime
en kreeg daarvoor anderhalf jaar ge
vangenisstraf. „De vrijheid. Ik weet
wat dat is. In Jasnick, in Polen, zat ik
tijdens de oorlog zeven maanden in
een werkkamp. Ik raakte daar weg,
gevlucht. Daarna zat ik vier jaar op
een klein kamertje. Samen met mijn
vrouw. Opgesloten zitten, niet weg
kunnen, geen vrijheid hebben. Be
angstigend is dat, nee, dat gevoel is
niet overdraagbaar".
In het verhaal van Schelte volgen de
jaartallen elkaar niet logisch op. Af
en toe duikt hij in zijn archief, niet
zozeer om de juiste data te vinden.
Meer om het bewijsmateriaal op ta
fel te leggen. „Ik belde naar Van der
Have, die zaadhandel. Ik vroeg hem
of hij graszaad had dat onder alle
omstandigheden groeide. Ik legde uit
waarom ik dat nodig had om naar
Begin en Sadat te sturen. Met daarbij
de vraag of ze dat wilden inzaaien op
de grens van hun landen. Een speel
weide voor de kinderen. Van der
Have zag dat wel zitten. Ja, dat be
grijp ik, daar denkt men ook aan de
commercie, de reclame. Ik kreeg 25
kilo. Vlak voor kerstmis was dat.
Premier Begin schreef terug. Sadat
later ook nog".
Hoe ik aan dat idee kwam?
Nou, ik zat op een avond
naar de televisie te kijken.
Naar een uitzending van
het Volendams mannenkoor. Ik zing
zelf graag, ik genoot. Het was prach
tig. Pal daarna een uitzending van
Palestina. Afschuwelijke beelden.
Alles verwoest, huilende kinderen,
wanhopig op zoek naar een veilig on
derkomen, op zoek naar hun ouders.
Dat maakte een diepe indruk. Ik heb
dat, ik raak ontroerd bij het zien van
die beelden. Als ik dat nou weer zie,
die hongerende kinderen in Etiopië,
die mensen die niets hebben. Ver
schrikkelijk is dat, dan heb ik tranen
in mijn ogen. Toen, met dat graszaad,
zaten Begin en Sadat rond de onder
handelingstafel. Muurvast zaten ze,
daar in Camp David. Daarom gaf ik
dat graszaad. Als gebaar voor de
vrede".
Jazeker, hij kent de verhalen. Het is
een aardige man, maar niet goed bij
zijn hoofd. Hij lacht. „Natuurlijk
hoor ik die verhalen ook. Ach, een
goedzak, maar hij heeft een vogeltje
in zijn hoofd. Een goedaardige gek,
doet niemand kwaad". Hij zwijgt een
paar seconden, recht zijn rug en fel
klinkt het dan: „Het verschil tussen
mij en jullie is, dat jullie levensge
vaarlijke gekken zijn. Die alles maar
op zijn beloop laten. Zeggen dat het
zo verschrikkelijk is en niets doen. Ik
probeer er in ieder geval wat aan te
doen". De rust keert weer, de felheid
verdwijnt. „Nee, ik neem dat nie
mand kwalijk. Ze mogen dat zeg
gen".
Schelte en zijn vrouw wonen acht
tien jaar in Aardenburg. In een
huisje van honderd jaar oud. Een
knus huisje aan de Westmolenstraat.
Bloembakken voor de vensters. Bin
nen veel schilderijen van landschap
pen, bloemen en de zee. „Mijn vrouw
schildert. We woonden in Den Haag,
in een schitterende flat. Die flat lag
wel tussen twee drukke verkeersa
ders. Je werd knettergek van de
brommers, in die tijd een veel ge
bruikt vervoermiddel. Bovendien
was een van de medebewoners alco
holist, dat werkte op de zenuwen.
Een kennis had een huisje in Aar
denburg. We gingen daar wel eens
naar toe. Mijn vrouw schildert dus.
Ze stond op een goede morgen buiten,
keek naar die schitterende wolken
partijen en zei, Schelte, we gaan hier
nooit meer weg. Ga naar Den Haag
en ruim alles op".
Tot zijn 21e werkte hij in Vel-
sen. Op een ijzerwalsfabriek.
Zwaar werk, een kwartier
werken, een kwartier rusten.
In de crisisjaren was dat. Toen
kwam de oorlog. Daarna stortte
Schelte van Jelgerhuis zich met
name in de verkoop. „Ik deed iets
met slagzinnen. Ik kan kernachtig
wat zeggen. Hout houdt, zoiets bij
voorbeeld. Dat bedacht ik dan en
daar ging ik mee aan het werk".
Over dat verleden vertelt hij verder
niet zoveel. Liever kijkt hij naar de
toekomst. Naar de dag dat er vrede
zal zijn. „Die dag komt er, ik ben
daarvan overtuigd".
Hij luistert naar de opsomming van
de volkeren die met elkaar slaags ge
raakt zijn. Naar de opsomming van
de landen die weinig respect voor
elkaar tonen. Iran en Iraq, Midden-
Amerika en.. „Vrede op heel de aar
de? Ik weet dat ik het niet kan waar
maken. Iran en Iraq vechten al zo
veel jaren, elders in de wereld is er
oorlog. Ik alleen kan daar geen einde
aan maken. Maar luister eens. Het
facisme, vrijwel niemand in Neder
land wist wat dat was. Mijn vader
was een brave man, maar hij kon me
niet uitleggen wat facisme was. Be
grijp je, we moeten zien te voorko
men dat er hier zoiets weer doorheen
sluipt. Ik zei al eerder, die afschuwe
lijke oorlogsbeelden grijpen me aan.
Die emotie wil ik ombuigen in een
activiteit waarmee ik wat kan doen".
Schelte voegde in de afgelopen
jaren de daad bij het woord.
In november 1981 was hij in
Amsterdam. Bij de grote de
monstratie tegen kruisraketten.
Schelte staat op, zoekt naar een foto.
Na een paar minuten legt hij de foto
op tafel. Een Fries als Sinterklaas in
de hoofdstad. Hij kwam daar via een
grote omweg terecht. Via België. „We
hebben kennissen in België. De
vrouw kreeg een kindje. Dat was zo
een mooi kindje. Schitterende ogen,
zwart haar. Ik zei, voor dat kindje ga
ik naar Amsterdam. Maar er was een
probleem. Ik kan niet tegen grote
massa's. En er werd verteld dat er
meer dan honderduizend mensen
zouden komen. Ik ging toch. Ver
kleed als Sinterklaas en ik heb heel
de tocht tegen de stroom ingelopen.
Met een groot bord. Dat heb ik volge
houden".
Het Vredesmonument. Bij Schelte
van Jelgerhuis op bezoek, kun je
daar niet omheen. Al is het monu
ment nooit gebouwd. Schelte kan
zich daar nog over opwinden. „In
Aardenburg wilde ik een Vredesmo
nument. Een monument van levende
mensen voor levende mensen. In
Aardenburg staat een steenfabriek.
Iedereen die een steen zou kopen, zou
zijn naam terugvinden op dat monu
ment. Ik zocht steun. Ik schreef een
brief naar koningin Beatrix. Ik kreeg
antwoord ja. Ze vond het een goed
idee. De commissaris van de konin
gin in Zeeland, Boertien, zei, je moet
dat vragen aan de burgemeester".
Geen al te best advies, want uitgere
kend met de inmiddels naar België
verhuisde burgemeester van Aar
denburg, Willy Lockefeer, had
Schelte van Jelgerhuis geen al te
beste relatie opgebouwd. Dat had te
maken met een carilloa „Pieter den
Boer, ook een Fries ja, de directeur
van de Stichting Ons Nationaal Mo
nument, had een carillon. Een pronk
stuk, 49 klokken en 33 beeltenissen.
Hij wilde dat carillon ergens in Ne
derland plaatsen. Ik zag dat wel zit
ten. Dat schitterende bouwwerk in
de gemeente Aardenburg. Ik haalde
dat carillon naar hier. Maar ik kreeg
geen medewerking. Men wilde de
klokken wel in de kerktoren hangen
om zo te pronken maar niet als een
monument in de grensplaats Eede.
Het lag een paar jaar in de kelders
van het stadhuis. Zomaar, daar lag
het. De gemeente, die nu veel geld
uitgeeft om toeristen naar het stadje
te lokken, liet een attractie liggen. Ik
snapte dat niet. Nu staat dat carillon
in Nieuwe Schans in Groningen".
Samen met Joke Siepman uit
Colijnsplaat („De priesteres
van de vrede") verzond hij
foto's naar mevrouw Reagan
en de vrouw van de toenmalige Sov
jetleider Andropov. „We deden daar
een briefje bij. Met de vraag of ze
aan hun echtegenotes wilden vragen
of ze wat meer over de vrede wilden
praten. Voor die kinderen". En
Schelte vertelt verder over zijn po
gingen de wereldleiders naar de
vrede te drijven. Niet gerangschikt
naar data. Hij praat over wat hem te
binnen schiet. „Ik kocht twee zilve
ren dollars en twee zilveren vredes-
roebels. Een zilversmid smeedde ze
aan elkaar. Ik deed er een briefje bij,
'smeed uw intelligentie en invloed
samen'. Ik stuurde een telegram naar
Stockholm. Toen leefde premier
Palme nog. Daar was een vredescon
ferentie. Ik vroeg Palme, 'vraag hen
of ze hun hersenen in plaats van
bommen willen gebruiken'.
Ronald Reagan reageerde snel. Hij
schreef een briefje, 'From the White
House, Washington, D.C.' „Van Gor-
batsjov hoorde ik niets. Tot ik op een
gegeven moment een telefoontje van
de Russische ambassade kreeg. Me
neer Panieouchrov aan de lijn. Hij
vertelde me dat hij mij namens Gor-
batsjov moest bedanken. Hij wenste
me namens hem een lang en geluk
kig leven toe. Jazeker, toen voelde ik
me best fier. Een Aardenburgerfje
die dat toegewenst krijgt door Gor-
batsjov".
Schelte stuurde waxine-lichtjes naar
Woensdrecht. Naar de Franciscanes
sen die zonder geweld demonstreer
den tegen de komst van de kruisra
ketten op de vliegbasis in West-Bra
bant „Ik ben tegen het kapot knip
pen van de heldten. Dat is geweld,
dat mag je niet doen. Daar dien je de
vredesgedachte niet mee. Ik stuurde
die lichtjes op. Lich^in de duister
nis". Hij moet lachen als hij denkt
aan de reactie van de vredezusters.
„Ze bedankten mij voor de 546 waxi
ne-lichtjes. Waarom zoveel? Omdat
er zoveel in die dozen zaten. Ik
hoorde verder niets. Het was de be
doeling die lichtjes bij de hekken te
zetten. Maar wat hoorde ik later, de
zusters zetten twee lichtjes voor het
raam en eentje gebruikten ze voor
het warm houden van de thee".
Het schemert De kachel is
uit De pauzes worden lan
ger. Schelte ziet de Vredes-
laan in Hontenisse voor
zich. „Achter Arnhem heb je een
prachtige laan, prachtige kastanjes.
Een kathedraal is dat. Met de reali
satie van de Vredeslaan in Honte
nisse heb ik mijn doel bereikt Dan is
er iets dat je steeds herinnert aan de
vredesgedachte. Als nou iedere ge
meente in Nederland, dat zijn er 700,
een Vredeslaan zou opnemen, dat zou
toch prachtig zijn".
„Nee, ik ben niet excentriek. Ik ben
tolerant, al kan ik sommige zaken
absoluut niet hebben. Roken op
school bijvoorbeeld, dat zou niet mo
gen. Daar vecht ik dan tegea Zoals
ik vecht voor het behoud van de vre
desgedachte. Ja, ze zeggen dan,
Schelté^ denk je nou echt dat je iets
bereikt? Ik heb mijn antwoord bij de
hand. Kijk naar het Rome van vroe
ger zeg ik dan. Daar zaten 30.000
laaiend enthousiaste mensen te kij
ken naar mensen die voor de leeu
wen geworpen werden. Eén persoon
heeft toen gezegd, daar wil ik niet
meer naar kijken. Eén persoon
bracht dat balletje aan het rollen.
Neem Watergate en Irangate, niet zo
lang geleden. Iemand zei, daar doe ik
niet meer aan mee. Dit kan niet
meer. Een ander sloot zich daar bij
aan. Toen kwam alles boven water.
Ik bedoel maar, iemand moet het
doen".
EINDREDACTIE: WIM VAN LEEST
VORMGEVING: HANSFRICKEL
FOTO DE STEM COR J. DE BOER
Door Romain van Damme
Voor Schelte van Jelgerhuis
zijn het prachtige tijden. 8
December ondertekenden de
Amerikaanse president Ro
nald Reagan en Sovjet-partijleider
Michael Gorbatjsov het INF-ver
drag. Dat verdrag voorziet in de ver
nietiging van alle middellange af
standsraketten van die grootmach
ten.
Eén paar weken eerder kreeg hij een
brief van de gemeente Hontenisse in
Zeeuwsch-Vlaanderen. Burgemees
ter Kessen liet hem weten mee te
willen werken aan het tot stand ko
men van een 'Vredeslaan' in zijn ge
meente. Schelte maakte 3000 gulden
over op de rekening van de gemeen
te. Voor de aanschaf van 200 jonge
kastanjebomen, om de 'Vredeslaan'
van een passend jasje te voorzien. „In
feite heb ik nu bereikt wat ik wilde",
zegt hij. „Iets tastbaars voor de toe
komst. Die kastanjebomen kunnen
oud worden. Met die Vredeslaan
blijft de vredesgedachte levend.
Daar gaat het mij om".
Aanvankelijk aarzelt hij. Liever niet,
maar na een paar dagen bedenktijd
zet Schelte van Jelgerhuis de deur
van zijn knusse woning in Aarden
burg wagenwijd open en laat hij een
middag lang in 'zijn binnenste kij
ken'. Tot het schemerdonker praat
Schelte van Jelgerhuis ('Zonder a zo
als het in het telefoonboek staat, de
PTT heeft dat verminkt') over het
verleden, de toekomst en zijn idealen.
Een boom van een kerel. Wit baardje.
De blauwe alpinopet onafscheidelijk
op zijn hoofd. Een mooie donkere
stem. Bijna 71 jaar oud, vol vuur nog.
„Ik ben gelukkig een Fries, al ben ik
in Noord-Holland geboren. Mijn
ouders zijn Friezen, na drie maanden
verhuisden we naar Friesland. Ge
lukkig een Fries ja. Fries zijn geeft
een zekere fierheid. Nee, niet trots.
Dat is een te hard woord. Fier is
warmer. Trots klinkt hooghartig en
zo bedoel ik het niet".
Schelte is nu meer dan tien
jaar actief voor de vrede.
Aan een kreek in West-
Zeeuwsch-Vlaanderen las
hij het boek 'Vredesuitspraken van
Koningin Wilhelmina'. In 1976 was
_1