DESTEM DE KOMENDE WEEK ZAL HET UUR DER WAARHEID KOMEN 12 DECEMBER 1987 ZATERDAG I -J wee prinsen van het goddeloze communisme spelen om de wereldtitel schaken in een stad met straten en pleinen als Spiritu Santo, Jesüs de la Pasión, Virgin de Lourdes en Plaza Pilatos. Sevilla, dat meer torens bezit dat twintig schaakborden bij elk aar, is de finale van een jarenlang duel tussen Karpov en Kasparov. Het kan best zijn dat de beslissing wie zich de komende drie jaar de beste van de wereld mag noemen pas valt in de laatste van de 24 partijen van deze ontmoeting. In totaal hebben de K's dan 120 par tijen tegen elkaar gespeeld. Nog nooit heeft het scha ken, waarachtig niet arm aan sensaties, zo'n nek aan nek race gekend. Wie het ook wint, beiden verdienen een plaats hoog aan de schaakhemel. De komende week zal het Uur der Waarheid komen. Te laat Tweede front Bezeten Geen spelletje Gek 1 IIIIII Door Jan Koesen In Sevilla striemt de regen neer als ik na een afschuwelijke vliegtocht met drie maal uitwijken, twee landingsverboden en een blikseminslag in de rechtervleu gel, uit de DC-9 stap. Putdeksels zijn omhooggedrukt door het regenwater, as falt is weggeslagen, de storm rukt aan de taxi, de straten staan blank, maar de fon teinen van Sevilla ruisen en een neon- Kerstboom van zes verdiepingen hoog zet de skyline in lichterlaaie. Een bad, een borrel en de angst weg- slapen. Sevilla blijkt bij daglicht een fas cinerende, oude wereld waarin koningen te paard La Geralda beklommen: de klokkentoren van de kathedraal; waar kardinalen, Moren en vandalen de stad ontvluchtten of binnendrongen via de Rio Gualdalquivir. Ook anno 1987 stui ven paarden naar voren, worden torens neergehaald, loeren raadsheren vanuit de coulissen, is de Koningin de grootste macht, wordt Jan met de pet geofferd en draait alles toch weer om de Koning. Vandaag is het de twintigste partij en het slagveld is het Teatro Lope de Vega. Het is niet aan de houding van de spelers te zien dat ze bij elkaar al 600 uur tegen over elkaar hebben gezeten in een geeste lijke intimiteit die zijn weerga niet kent, geïsoleerd van de rest van de wereld die evenwel onbekommerd met de modern ste technologie voyeurt. 600 uur. 5000 zetten en elke zet kan een ramp beteke nen voor Jan Koesende een en historie voor de ander. Zoveel maanden tot elk aar in een sfeer van agressie. Dan is een kuch, een ademtocht, een koesenscheef- zittende stropdas een kwelling. Kasparov wacht met wit op Karpov die, zoals altijd, drie minuten te laat binnen komt. Sun Tzu, de Chinese strateeg, schreef 2500 jaar geleden al dat dit soort psychologische trucs de overwinning kunnen binnenhalen. Kasparov weet op zijn beurt, dat bij Karpov de oogballen gaan gloeien als hij zich te ver voorover buigt. Rechts op het podium zitten de drie scheidsrechters, waarvan de arbitro prin cipal de Nijmegenaar Geurt Gijssen is. Drie minuten mogen de fotograïen hun werk doen, dan voert Gijssen ze als de Goede Herder af. Het schaakbord is ver bonden met een computer en diverse monitoren. Ook houdt een camera de spelers zelf constant in beeld. Zo kunnen de K's ook elkaar in de gaten houden als ze in hun rustkamer zijn. De speelzaal is behoorlijk bezet, even als de drie barokke balkons met krullend goud en sensueel fluweelrood. Het spel is echter hier nauweüjks te volgen, want de grote monitor heeft een flets en verwron gen beeld en de spelers zitten zo ver weg dat aUeen de X-ogen van Superman de nuances kunnen volgen. Er heerst een gonzende sfeer. Na een aanvankelijke vermoeidheid zijn de K's steeds beter gaan spelen. Het is geen mat remise-geschuif. De partijen knisperen van de spanning, noviteiten worden uit geprobeerd. De K's geven elkaar geen kwartier. Stoutmoedig rukt Kasparov naar voren, altijd met zijn hele hebben en houden. Bij hem heeft elk stuk een rol. En tegenover hem zit de solide Kar pov, de sterkste en efficiëntste schaak machine die de Sovjetunie heeft opgele verd. Genialiteit tegenover perfectie: dat is net zo iets als de klassieke paradox in het universum, als een onweerstaanbaar object zich boort op een onvernietigbaar lichaam. Omdat ik het spel in de speelzaal niet echt kan volgen, begeef ik me naar de wandelgangen waar een andere wereld bruist: vol lawaai en beweging. In de grote hal staat Viktor Kortsnoj aan het demonstratiebord. Eens rook hij aan de top. Hij zal het nooit meer halen, maar oude schakers sterven evenmin als oude heeft opqef Karpov' de sterkste en efficiëntste schaakmachine die de Sovjetunie - foto ap De tweehoofdrolspelers en hun scheidsrechter, de Nederlander Geurt Gijssen. - foto anp Oorlog op het schaakbord Stoutmoedig rukt Kasparov naar voren, altijd met zijn hele hebben en houden. BIJ hem heeft elk stuk een rol. - foto anp soldaten: ze kwijnen weg en worden le gendes. Mannen, vrouwen en kinderen hangen aan Kortsnojs lippen, op kleine bordjes vliegen de varianten in het rond. Korts noj maakt een ruïne van het demonstra tiebord. De stukken hangen schots en scheef en soms op hun kop. Vorige week stonden er twee andere legendes voor het volk van Sevilla: de Argentijn Miguel Najdorf die eens veertig partijen simul taan bünd speelde en Mikhail Tal, de Tovenaar van Riga, een speler wiens ver dorde handje en doorborende blik zoveel angst zaaide aan de overkant dat die een zonnebril opzette. Sun Tzu zou het ge waardeerd kunnen hebben, maar het Kremlin riep Tal na precies een week te rug. Glasnost is mooi, maar het moet geen potje worden. De uren verstrijken, de drukte neemt toe. Het Teatro is een Babyion gewor den. Kasparov heeft een krachtige posi tie opgebouwd, maar Karpov verschuilt zich achter een bolwerk dt gaten lijkt te hebben. Telefoons ratelen, tekstverwer kers snorren, een plastic beker met bier valt om en een Deen vloekt een official uit als deze hem niet verstaat. Hostesses geven ondertussen van alles door aan de grootmeesters die zonder te kijken hun handtekening voor hun fans zetten. Een witte loper houdt de zwarte koning in quarantaine. Met dame en toren schrijdt Kasparov naar voren voor een aanval op een tweede front. Karpov lijkt in een schaar. Dan verplaatst Kasparov zijn loper naar b7. Met een Spaanse journalist ben ik op dat moment bezig aan een analyse. Ik kijk hem verbijsterd aan. „No comprendo." Ook mijn Spaanse collega schudt verwilderd het hoofd. „Wacht even," zegt hij, „ik vraag het aan Ricardo Montecatine." Montecatine is een jonge, besnorde grootmeester die bescheiden rondloopt temidden van al die Sovjet-reuzen. „Hij begrijpt het ook niet", zegt mijn vriend, want na bijna vijf uur samen in de loop graven wil er wel iets gaan groeien. Een mens moet zich niet hoger wanen dan hij is. Hoe kan ik iets gezien hebben dat een van de briljantste schakers uit de ge schiedenis over het hoofd heeft gezien. Maar de volgende dag - de partij eindigt plotseling in remise- plaatst analist Ta- mas Geordgaze in zijn officieel bulletin een vraagteken en een uitroepteken bij Kasparovs zet. Twee dagen later begint de volgende veldslag. Sevilla heeft zich weer herin nerd dat het vlak boven Afrika ligt en de zon schijnt aan een blauwe hemel waar af en toe een verlegen wolkje doorheen schuift. Maar je kunt er in colbertje lo pen, zonder overjas, terwijl in Nederland veel auto's te laat merken dat ze wat an tivries hadden moeten inslaan. Kasparov heeft zwart. Elke remise is in feite in dit stadium winst voor hem, want zijn uitda ger verüest bij gelijke eindstand en ze staan quite, met nog hooguit vier par tijen te spelen. Maar passiviteit is niets voor de wereldkampioen. In zijn boek 'Hoog Spel' beschrijft hij zijn niet ge ringe ego. „Toen ik wereldkampioen werd, ging de wereld voor mij open, als een land van dromen, zo afwisselend, zo mooi, zo nieuw. 'Ik heb met je te doen', zei Rosa Petrosjan (vrouw ex-wereld- kampioen),'want de gelukkigste dag uit je leven behoort nu tot het verleden.'" Vertel een junk maar dat hij zijn spuit moet neerleggen. Kasparov heeft de be ker van de roem nog lang niet leeg. „Men wordt door schaken in bezit geno men. Het is een zeer krachtig verdo vingsmiddel, waaraan men hopeloos ver slaafd raakt. Dit oude spel -volgens Goe the de toetsteen van het intellect- schept een heel eigen abstracte wereld vol charme en zinsverrukkende symmetrie. Het is een spel waarin de ziel jammerlijk kan verdwalen, zoals bij Bobby Fischer en Paul Morphy is gebeurd." Dat is een verklaring voor het vaak zonderlinge gedrag van schaakgroothe den. Bij deze match echter geen zestig af gekeurde stoelen, geen hypnotiseurs met laserogen, geen volgelingen van de Bhag- wan, geen prima-donna gedoe zoals regel werd sedert de komeet Bobby Fischer die de organisatoren eerst gek maakte met zijn eisen en vervolgens Taimanov en Spasski zo verwoestend versloeg, dat het Rode Plein verbleekte. Karpov en Kasparov treden niet in de voetsporen van hun zonderlinge voorgangers. Een warme vriendschap heerst er echter niet tussen de K's. Een koele handdruk, en dat is het wel. Hoofdscheidsrechter Gijs sen had het beroerder kunnen treffen. Hoewel de K's het theater niet schu wen, vechten ze toch vooral op het bord. Karpov heeft een machtig vriendje, de FIDE-president Florencio Campomanes die hem met gesjoemel met spelregels steunde toen Kasparov hem aan de rand van een inzinking bracht. Voor Kaspa rov is de Filippijnse multi-miljonair, die zoveel begrip heeft voor de verlangens van het Sovjet-regime, een van de 'hek sen uit Macbeth,' om zijn eigen om schrijving maar te lenen. Kasparov voelt zich gegriefd omdat hij jarenlang met chicanes van Karpov afge houden werd door de Sovjets die in de wereldkampioen een perfecte ambassa deur hadden en geen behoefte aan een tweede titelhouder. Kasparov beklom verbeten alle klippen en slaagde erin de als onoverwinnelijk geachte Karpov te verslaan op 7 november 1985, de 68ste verjaardag van de Revolutie. Een me nigte danste onder de vlaggen van Lenin en Marx, terwijl de machthebbers iets wegslikten. De riskante Blitzkrieg van de uitdager was ten leste sterker gebleken dan de subtiele slangebewegingen van de kampioen. Twee begrippen beheersen Kasparovs spel: njespraverdlevost, dat rechtvaar digheid betekent en bezkomprommisni, het onvermogen tot een compromis te komen. Gesteund door yoghurt, dolmas en zijn moeder vlamt hij uit van een kaars tot een lasvlam. Velen voorspellen dat de geest van de dertiende wereld kampioen voor zijn dertigste over de rooie is gegaan. Karpov daarentegen is geen schaak musketier, lang niet zo flamboyant. Maar wie zijn wedstrijden naspeelt, wordt getroffen door de ijzeren schoon heid, door zijn vermogen om zich uit ver slagen stellingen te wurmen. Ook hij is bezeten door diezelfde demon die Kas parov in zijn greep houdt. En het is bij hem goed te zien. Waar Kasparov als een snelle, blitse boy oogt, een ladykiller, dichter en inteUectueel, wordt Karpov steeds magerder en schrieler als een op gesloten monnik. Schaken is op dit niveau geen spelletje. Als elfjarige speelde Karpov eens een vluggerdje tegen een landgenoot. Hij verloor. Vele, vele jaar later, toen hij we reldkampioen was, belde hij diezelfde man op vanuit zijn hotelkamer en ver nietigde hem. Toen het mat was, keek hij zijn tegenstander aan en zei, „Elf." Het verlies had hem zeventien jaar lang dwars gezeten. Het schaken bezit meer mogelijkheden dan er atomen in het heelal zijn, en K. en K. erkennen maar één God: zichzelf. Remise-geschuif, geen sprake van! De situatie is uiterst complex. We derom heeft Kasparov zijn stukken in stelling gebracht en wit lijkt te ver schrompelen. Zal de machine dan einde lijk falen? Karpov zit roerloos. Op de monitor zie ik zijn lippen prevelen, zijn ogen flitsen van het bord naar de andere K. die zijn beste vijand zijn profiel biedt. De minuten kriupen voorbij, maar Karpov zit als gehouwen uit steen. Heeft hij dan geen notie van die klok? Plotse ling gaan de stukken razen, de stelling valt uiteen, hervormt zich weer als in een kaleidoscoop. Als de rook is opgetrok ken, voorspelt een schaakjournalist winst voor zwart. Dat kan niet missen, zegt hij. Ik denk er totaal anders over, maar houd mijn mond, want die schaker kan me een Dame voorgeven, dronken worden en me nog verslaan. Het schaakbord wordt opeens gek. On mogelijke bewegingen vinden er plaats. Paarden springen te ver, een Dame wipt over een toren, een pion kruipt scheef naar voren. Op de andere monitor zie ik de K's in ganimeerd gesprek. Ze zijn be zig met de na-analyse. Sneller dan de computer het zag, hebben ze remise aan vaard. „Ik begrijp niet," zeg ik tegen groot meester Hans Ree, „dat Karpov dat paard niet op f5 gezet heeft." Dat kan bij het schaken. Een knuppel kan een bril jante zet zien waar een wereldkampioen niet op komt. „Ik kan me niet voorstel len dat hij het niet gezien heeft." Ree kijkt me met droevige ogen aan. „Dat is inderdaad heel moeilijk voor te stellen. Maar nog moeilijker kun je je voorstellen dat hij die zet wel gezien heeft, en niet gespeeld." Mijn collega die de toekomst zo zeker wist, kijkt naar het plafond. Buiten het Teatro knielt een bedelares voor me op de trappen en heft haar kind ten hemel. Er is toch meer in deze wereld aan de hand dan schaken.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 25