TREINTJES PAS IN NAZI-TIJD IN PRODUKTIEPAKKET
aubert!
DE STTÜM EXTRA VRIJDAG 4 DECEMBER 1987
NÜRNBERG - Kinderspeelgoed
kun je een modeltrein met goed
fatsoen niet noemen. In menig
gezin mogen de kinderen zelfs
niet eens met hun vingers in de
richting van pa's spoorwegem
placement wijzen, laat staan er
aankomen. Vanaf het begin
hebben treintjes ook en juist de
volwassenen gefascineerd, en
dan met name de mannen.
Wapens
Goudvissen
[Stoommachine
Detail
Bedrogen
Begerige ogen
Crisis
Nazi's
Gasmaskers
Eigenwijs
Roofgoed
Wederopbouw
Verkeerde spoor
Allegaartje
Nostalgie-golf
I
Revolutie in de modeltreintjesbmiw in de jaren tachtig: Fleischmann brengt de motor onder in de kolentender, waardoor de locomotief
zelf (hier een jubileumuitgave van de BR 50 van de DB) nog natuurgetrouwer kan worden gekopieerd dan voorheen.
lustave Flaubert
- FOTO Rh
id het niet zo op rechters|
helemaal niet op kei
irgers.
Flaubert was pas 28
met Du camp door
gne trok en zijn indrc
istlegde. Maar waarom
j it eigenlijk als hij
et van plan was die reii
;ies te publiceren? Een
aring hiervoor is slechts]
nden in Flauberts lei
hrijven was de reden
jn bestaan. Of zijn werk
erd gepubliceerd of niet,
■efde van zijn schrij
hap, het schrijven
n bestaan. En boven
as Flaubert een uitzoi
jk perfectionist, zelden
reden en vele jaren
an één roman.
Maar hoe dan ook, ev
por zijn (postuum) geput
ïerde brieven geldt voor
'isverslag dat we er
erts schrijversschap
oor kunnen waarderen,
eschrijvingen van natuur
aensen in Bretagne, me
orige eeuw, zijn wellicht
este reclame die dit va'
egebied ooit heeft gekr
oals al zijn latere werk
enmerken is Flaubert
ens zijn reis uiterst n.
reus in zijn karaktersche
n zijn (vaak vernietig!
ordeel over mensen en
ruiken. 'Langs velden
evers' is daarmee niet al
en boeiend reisverslag
orden. Flaubert doo;
n notities zozeer met
ische achtergronden,
che impressies en pe:
ke overwegingen dat
elden.enoevers' alleen
laarom niet ongelezen
ilijven. Het feit dat zijn
»enoot de tussenlig©
loofdstukken van de
route door Bretagne
leeft geschreven is acht
sezien misschien maar
x>k.
Gustave Flaubert:
velden en oevers. Een
iing langs Loire en door
tagne'. Uitgeverij Veen,
ƒ24,90
Door onze correspondent
Rink Drost
Speelgoed is het modelspoor al
tijd gebleven. Maar dan voor
vaders. De homecomputer,
daar mag zoonlief zich op uitle
ven. Tot zoonlief ontdekt dat de
computer een ideale sturing
voor het spoorwegemplace
ment kan zijn, natuurlijk. Op
die manier kan het toch nog tot
een vruchtbare samenwerking
tussen de generaties aan het
modelspoor komen.
Een naam die niet weg te
denken is wanneer over model-
treintjes wordt gesproken, is
Fleischmann. Deze Nürnbergse
onderneming heeft steeds mee
de toon aangegeven. Niet alleen
voor de emplacementenbou
wers, maar ook voor de verza
melaars. Die laatsten vormen
weer een andere categorie
treintjesfanaten. Hun locomo
tiefjes en wagonnetjes hoeven'
niet of haast nooit te rijden,
maar moeten, tot en met de
kleuren, exacte kopieën zijn
van wat waar ook ter wereld
op rails rijdt of heeft gereden.
En dan zijn er natuurlijk nog
de curiosa-fanaten. Him
treintjes hoeven niet zo precies
op de grote voorbeelden te lij
ken, maar moeten zeldzaam en
liefst ook nog bedaagd zijn.
Ook voor deze laatste categorie
is de naam Fleischmann uiterst
interessant, want de fabriek
loopt ai honderd jaren mee en
heeft in die periode heel wat
probeersels gefabriceerd die nu
een enorme zeldzaamheids-
waarde hebben. Fleischmann
zelf is voor deze verzamelaars
een geduchte concurrent, want
het bedrijf hecht tegenwoordig
grote waarde aan de destijds
gefabriceerde museumstukjes.
Fleischmann 100 jaar
Hugo Pos.
- FOTO IN DE KNII
ing'. Dat gevoel beheerst
root deel van de verhalen,
jrpeert daarbij treffend de
jke 'schilderachtige' fig®
ie dit land rijk is; zoals
Ireoolse moeder die haar do
crs aan de man brengt
\dele' als de Prinses
Jrigade in Suriname is.
In 'De geest van Boni'
iet alleen tocht naar het
lenland beschreven, maar
roe na het afschaffen van
lavernij mensen elkaar
laven. Het titelverhaal t
le roerende geschiedenis
>en Surinaamse vrouw die
lel stond bij een Nederli
childer en in 's Lands
hiatrische Inrichting te
twam. Het vertelt indirect
>ver (bepaalde) Surinaamse'
len De subtiele directheid1
lugo Pos is zeer bepalend
leze verhalen.
In 'Een uitroep zonder
oepteken' krijg je nog
acht op de geest van Pos.
tepalend is voor gene*
verhalen. Binnen de
rwatrijnen zijn zijn lever
;ofietjes verborgen. "Drh
versopera, de armen en de
ren zijn, hoog- of la«
stemd, moeilijk te vergeUJ1
Gelijkheid, Broederschap,
aeure wat gebeure, de ee^
iroomt zwart-wit, de ande
deuren"...
Een verrukkelijk boeKF
een wijs mens.
Hugo Pos: 'De ziekte
Anna Printemps'. UitJP
de Knipscheer, prijs I9'
Hugo Pos: 'Een uitroep
der uitroepteken'. Uit|;
de Knipscheer, prijs I9'
Jean Fleischmann, geboren op
11 november 1864 in Ermhof in
de Oberpfalz (Beieren), was de
grondlegger van de huidige
modeltreintjesfabriek. Toen hij
op 9 mei 1887 zijn bedrijfje in de
Martin-Behaim-Strasse in
Nürnberg opende, had hij van
die ontwikkeling geen flauw
benul. Hij had aan de Kunst-
schule in Wenen in 1884 de gra
veerkunst geleerd en die vaar
digheid had hij in de volgende
drie jaren in de praktijk geper
fectioneerd bij verschillende
leermeesters. Fleischmanns in
gesloten huwelijk was
vruchtbaarder dan zijn be
staan als graveur: er kwamen
zeven kinderen ter wereld.
Het vervaardigen van bron-
I zen plastieken, tinnen borden,
wapens en presse-papiers le-
I verde Fleischmann onvol
doende bestaansgrond op. Als
nevenverdienste maakte hij
gietvormen uit was, gips en
messing voor de speelgoedfa
brikant Ernst Plank in Nürn-
I berg. De firma Leonhardt
Knorr, eveneens in in Nürn-
berg, werd afnemer van
Fleischmanns kunsthandwerk.
Al snel kreeg Jean Fleisch
mann in de gaten dat in me
chanisch speelgoed meer brood
zat dan in graveer- en model-
I leerkunst Vanaf 1892 leverde
'dj vormmateriaal aan de
peelgoedfabriek Leonhardt
I Jbelacker, die magnetisch
drijvend speelgoed op de markt
bracht Zes jaar later bracht
I Fleischmann dergelijke objec
ten zelf in zijn assortiment
I Maar tot bijna het eind van de
vorige eeuw bleef hij toch ook
trouw aan het vak dat hij had
geleerd. Hij leverde een veel
heid aan kunsthandwerk aan
Nürnbergse handelaren in luxe
artikelen.
J?!®® begon Fleischmann
jd, bijgestaan door zijn broer
Jobst, met de produktie van
1 speelgoed. Zeewater moet in
lrf":ren, ver worden gezocht,
I mettemin legden de gebroeders
leen grote nautische voorliefde
I® de dag- In hun catalogus
I tonden varende scheepsmo-
I dellen, drijvende goudvissen,
zwanen, ganzen, zeehonden,
I garnalen en schildpadden.
j*0® groot die beestjes waren, is
«met meer precies na te gaan.
I gemeten aan de maten van het
^a' "1 een catalogus uit
I mu? ,staat' poot het steeds om
I mtele centimeters zijn gegaan.
iwtr ingebouwde staaf- en
I rfljJzermagneetjes konden de
I speelgoedjes in het water he
lwegen. Niet-maritieme beest
jes maakte Fleischmann ook:
in de eerste catalogus staan een
poedeltje en kevers.
Niet alles werd in verkleinde
uitvoering gebracht Pronk
stuk in de catalogus was een le
vensgrote zwaan, met pijnlijke
nauwkeurigheid nagemaakt.
Zonder eigen aandrijving was
de groothandelsprijs 60 Reichs-
mark. Met veermotor steeg de
prijs aanzienlijk. Daarmee
bleef een blikken zwaan voor
behouden aan de kinderen van
heel rijke ouders, net als menig
30 tot 60 centimeter lang
scheepsmodel, in enkele uit
voeringen met een stoomma
chine uitgerust
De overlevering uit die begin
tijd is summier, maar gecon
cludeerd kan worden dat er een
goede samenwerking moet
hebben bestaan tussen Fleisch
mann en Übelacker. In enkele
modelschepen van Fleisch
mann waren veermotoren in
gebouwd waarop Übelacker
patent had. Ze lieten de aan-
drijfschroef 30 tot 60 minuten
draaien.
Nauwkeurigheid is van het
begin af een van de sterke pun
ten bij Jean Fleischmann ge
bleven. De overschakeling op
de produktie van speelgoed bij
voorbeeld was tot in de finesses
voorbereid. Maar ook de
scheeps- en dierenmodellen to
nen een bijna overdreven aan
dacht voor het detail. En dan de
accessoires. Bij de scheepsmo
dellen konden dertig blikken
nationaliteitsvlaggetjes wor
den gekocht, een kompas,
touwladders en complete be-
manningen.
Daar zat een filosofie achter
die al in het voorwoord in de
eerste catalogus uit 1898 van de
Gebrüder Fleischmann terug is
te vinden: „Niet vroeg genoeg
kan bij kinderen worden waar
genomen, welke teleurstellin
gen door slecht speelgoed kun
nen worden gewekt, want de
kinderlijke geest voelt zich be
drogen. Daarentegen kan hun
vertrouwen, zekerheid en be
trouwbaarheid worden gebo
den door de waarheid, en dat is
in woord en daad het meest so
lide speelgoed. Wij beschouwen
het als onze plicht, slechts het
meest solide materiaal te pro
duceren bij de hierna vermelde
speelgoederen, en dat dit
strenge en zware principe bij
ons hoog in het vaandel staat,
daarvoor staat de constante
groei van ons fabrieksbedrijf
borg".
Ook met die laatste bewering
verkocht Jean Fleischmann
geen onzin. Het bedrijf groeide
zo snel dat in 1899 al een nieuw
fabriekspand in de Bielings-
trasse in gebruik moest worden
genomen. Bij de eeuwwisseling
had Fleischmann 25 werkne
mers. Zes jaar later waren het
meer dan zestig.
Niet alleen kinderen keken met
begerige ogen naar de Fleisch-
mann-produkten. Rederijen
gaven opdracht natuurge
trouwe modellen van hun vlag-
geschepen te bouwen. Een
prachtig, bewaard gebleven
voorbeeld daarvan was de oce
aanstomer 'Kronprinzessin Ce-
cilie' van de Norddeutsche
Lloyd. Op schaal 1:100 werd het
gevaarte 215 centimeter lang.
Het model kwam in 1907 gereed
en vormde in 1910 het middel
punt in de stand van Fleisch
mann op de Wereldtentoonstel
ling in Brussel. Voor haar ge
toonde maritieme speelgoed,
kreeg de firma Fleischmann
een gouden medaille.
Inventiviteit kon Jean
Fleischmann niet worden ont
zegd. In oude stukken is het
ontwerp voor een eigen veer
motor teruggevonden. En in
1901 verwierf hij patent op een
vinding waarmee hij model-
duikbootjes, maar ook andere
blikken figuurtjes, onder water
kon laten verdwijnen en weer
kon laten opduiken Met een
veermotor liet hij een buisje
om een draaipunt in het mid
den wippen. Een loden kogeltje
of kwikbolletje rolde telkens in
het buisje heen en weer en ver
plaatste het zwaartepunt van
het speelgoed waarin het was
ingebouwd. Het omwippende
buisje met kwik is nu nog terug
te vinden in onze kamerther
mostaten.
Kort na de jaarwisseling van
1917 stierf Jean Fleischmann,
52 jaar oud. Hij liet een
bloeiende onderneming achter
die voortvarend tot verdere
groei werd gebracht door zijn
vrouw Kathe en zijn broer
Jobst. Zij kochten in 1928 de in
1867 gestichte handelsonderne
ming Staudt op en brachten
een jaar later de gehele pro
duktie onder in het eigen be
drijf. Staudt produceerde aan
vankelijk onder meer zoge
naamde landschapsmodellen
die met veermotoren en stoom
machines werden aangedreven.
Later sloot de produktie veel
meer aan op die van Fleisch
mann: mechanische figuren,
carrousels en scheepsmodellen.
Fleischmann gooide al snel de
carrousels en mechanische
poppetjes -circusfiguren ge
koppeld aan speeldoosjes- uit
het programma.
In 1929-'30 waarde het spook
van de economische crisis door
Europa en de firma Fleisch
mann stond ook op de be-
zoeklijst. In 1930 ging het zo
slecht met de omzetten dat er
nog slechts achttien mensen
werk vonden. Toch was er nog
wel geld binnen de onderne
ming. En zo kon Fleischmann,
nog steeds onder de bezielende
leiding van weduwe Kathe en
haar zwager Jobst, de scheeps-
modellenproduktie van het
failliet gegane bedrijf Gebrü
der Bing in Nürnberg boven
water houden. Zelfs enkele me
dewerkers van Bing konden
aan de slag blijven bij Fleisch
mann. Onder hen waren zeer
deskundige verkopers en ver
tegenwoordigers. Zij zagen in
1933 kans, Fleischmann los te
weken van hun verkopen via
groothandels en een eigen ver-
koopnet op te zetten.
Jean Fleischmann, de oprichter van het honderdjarige concern. Toen hij in 1910 stierf, was
er van treintjesproduktie nog geen sprake.
Hitier kwam aan de macht en
in ras tempo werd het Duitse
Rijk gemilitariseerd. Soepel
paste het aanbod van Fleisch
mann zich in de volgende jaren
bij de veranderende tijdgeest
aan. De grootheid van het
Reich vond zijn weerslag in het
kinderspeelgoed, met modellen
van de beroemde Dornier-
vliegboot DO X, gepantserde
kruisers, torpedoboten en een
U-boot. Pogingen om ook rol
lend materieel in de handel te
brengen bleven echter in het
ontwerpstadium steken.
Midden in deze bruine tijd
brak voor Fleischmann het
spoorwegtijdperk aan, waar
aan de onderneming haar hui
dige faam dankt. Aan de basis
lag het rabiate optreden van de
nazi's tegen de joden. Joodse
ondernemingen werden 'geger
maniseerd' en van dat pro
gramma dreigde ook de Firma
Doll Co het slachtoffer te
worden. De familie Fleisch
mann onderhield vriendschap
pelijke betrekkingen met de
joodse eigenaren van Doll
Co. In goed overleg werd in
1938 besloten er maar het beste
van te maken: Fleischmann
nam de firma Doll Co in haar
geheel over.
Doll had zich in relatief korte
tijd gespecialiseerd in de fabri
cage van stoommachientjes,
bedrijfsmodellen zoals benzi
nestations, transformatoren
voor elektromotortjes en.
speelgoedtreintjes voor spoor-
0. Die draaiden aanvankelijk
op stoom, later met elektromo
tortjes en opwindveren. Van
modeltreinen kon nauwelijks
worden gesproken; slechts met
veel fantasie kon in een van de
locomotieven het model 'Flie-
gender Hamburger' terugge
vonden worden. Vergeleken
met wat andere fabrikanten op
de markt brachten, was dit
echt kinderspeelgoed.
In eerste instantie hield
Fleischmann de naam Doll
Co in ere. In de Deutsche Spiel-
waren-Zeitung verschenen in
1939 dubbeladvertenties,
waarin in de bovenste helft de
modelschepen van Fleisch
mann werden aangeprezen en
in de onderste helft de treintjes,
stoommachines en bedrijfsmo
dellen van Doll. Onder de naam
'Doll Co' stond wel klein:
„Inh. Gebr. Fleischmann".
Zelfs na de oorlog bleef het vig
net van Doll ('DC made in Ger
many') nog even in gebruik, zij
het alleen voor de stoommachi
nes.
Nog in het laatste vredesjaar
voor de Tweede Wereldoorlog
liet Fleischmann blijken de
treintjes als pakket-onderdeel
serieus te nemen. De Doll-loco-
motiefjes kregen meteen
nieuwe wielen en verbeterde
drijfstangen, maar los daarvan
werd aangestuurd op de bouw
Nieuw was ook de omkering
van de rijrichting door het sim
pel ompolen van de stroom
richting. Dat systeem is de we
reldstandaard voor model-
treintjes gewordea
Eigenlijk was al kort voor de
Tweede Wereldoorlog duidelijk
geworden dat Fleischmann met
het spoor-0 op het verkeerde
spoor zat. De kleinere behui
zing van de potentiële kopers
zal er niet vreemd aan geweest
zijn dat voor modelspoorbanen
kleiner materiaal werd ge
vraagd: spoor half-nul, ofwel
HO. In de jaren-vijftig bleef de
uitbreiding van het spoor-0-
pakket van Fleischmann dan
ook flink achter bij de oor
spronkelijke planning. De
nieuwe uitgaven in deze spoor
breedte, wel degelijke, uiterst
nauwkeurige modellen van
echte locomotieven en wagons,
werden maar sporadisch ver
kocht. Op dit moment zijn ze
derhalve felbegeerde verzame
laarsobjecten.
Natuurgetrouwe nabootsing van het origineel stond hoog in Jean Fleischmanns vaandel. Uit 1907 dateert dit 215 centime
ter lange model van de 'Kronprinzessin Cecilie' van de Norddeutsche Lloyd.
van natuurgetrouwe modellen
om te concurreren met andere
treintjesfabrikanten. Als voor
beeld fungeerden de nieuwe
stroomlij n-stoomloc van de
Deutsche Reichsbahn en de in
1938 mondjesmaat ingevoerde
'Schürzenwagen', wagons met
wat we nu skirts noemen.
Zowel de locomotief als de
wagons brachten het tot hand
gemaakte modellea En toen
hield het op met de speelgoed-
produktie. De firma Fleisch
mann werd in 1940 ingescha
keld in Hitiers oorlogsindustrie
en produceerde voortaan stalen
patroonbanden, vizierappara-
tuur, patroonmagazijnen en
filterhouders voor gasmaskers.
Alles op ware grootte.
In de latere oorlogsjaren kwam
de geallieerde luchtmacht fre
quent op bezoek boven Nürn
berg en dat had ook voor de be
drijfsgebouwen van Fleisch
mann schokkende gevolgen. In
1944 werd de produktie overge
bracht naar het rustiger gele
gen Dinkelsbühl, waar de oor-
logsproduktie tot de komst van
de Amerikanen werd voortge
zet
Reeds in juni 1945 zagen de
gebroeders Fleischmann kans
de produktie in de Dinkelsbüh-
ler vestiging weer op gang te
brengen. Vijftien werknemers
konden aan de slag. Voor het
eerst rolde er weer speelgoed
van de band, in kleine hoeveel
heden, op provisorisch opge
stelde vooroorlogse produktie-
lijntjes. Duitse kindertjes heb
ben van die produkten nooit
iets gezien. Ze gingen naar de
kinderen van de geallieerde be
zetters en naar de vroeger door
Duitsland bezette gebieden.
Andere produkten uit de
Fleischmann-fabriek vonden
wel in grote aantallen hun weg
naar de berooide Duitsers: ros
kammen, aardappelmesjes,
gordijnroeden, hang- en sluit
werk voor meubels en andere
huishoudelijke artikelen die in
de voorgaande jaren 'roofgoed'
waren geworden.
Tot aan de geldhervorming in
1948, toen de Reichsmark plaats
maakte voor de D-Mark,
draaide de branchevreemde
produktie in Dinkelsbühl. In
middels was de wederopbouw
van de deels vernielde bedrijfs
gebouwen in Nürnberg met
Duitse voortvarendheid tot een
goed einde gebracht en in april
1948 konden 27 man daar weer
aan de slag in het oude vak: het
fabriceren van modelspeel
goed.
Stoommachines, scheepsmo
dellen en treinen vormden de
drie poten onder Fleischmann.
In 1949 volgde voor de
treintjesproduktie een echt
nieuwe start Fleischmann had
de behoefte aan puur speelgoed
bij de Duitse jeugd voorrang
verleend boven de vraag naar
natuurgetrouwe modeltreinen
en lanceerde een geheel nieuw
programma van twee stoomlo
comotieven, een elektrische loc
en een aardige keus uit perso
nen- en goederenwagons plus
-trouw aan de principes van
oprichter Jean Fleischmann -
een uitgebreid aanbod van ac
cessoires.
Hoewel in het locomotieven-
aanbod de trekken van de 'een
heidslocomotief' en van de
elektrische loc E 18/19 van de
Deutsche Reichsbahn terug te
vinden waren, mocht niet van
echte modeltreinen worden ge
sproken. Toch had Fleisch
mann met deze start de rich
ting gevonden voor een volgend
echt modelspoorprogramma.
Nieuw waren de tweesporen-
rails en de permanent-dynami
sche elektromotortjes in de locs
die op gelijkstroom draaiden.
In 1952 gaf Fleischmann zijn
treintjesprogramma nogmaals
een nieuwe start, nu op spoor
HO, 16,2 millimeter breed. Ein
delijk kon nu worden gecon
curreerd met merken als
Marklin en Trix. Hoewel,
Fleischmann bleef eigenwijs.
Bij een spoorbreedte van 16,2
millimeter hoort een schaal
van 1:87. Fleischmann hield het
op 1:82, uitgaand van de veron
derstelling dat dit wat fors uit
gevallen formaat niet op zou
vallen zo lang er geen merken
van concurrenten bij op de
rails gezet werden. Dankzij
-voor die tijd- fraaie kopieën
van aanvankelijk materieel dat
in gebruik was bij de Deutsche
Bundesbahn (DB) en later ook
materieel van het spoorwegwe
zen in andere landen, kon
Fleischmann een grote vraag
naar zijn H0-produkten in
stand houden. In 1959 werd de
finitief een punt gezet achter
de produktie van stoomma
chientjes en treinen voor
spoor-0. Ook de accessoires
verdwenen successievelijk uit
het program, indachtig de filo
sofie dat de accessoires-indu-
strie beter in staat mocht wor
den geacht op de vraag in te
spelen.
Al die maatregelen waren niet
genoeg om de vraag bij te hou
den. In 1964 werd daarom een
tweede produktiebedrijf, in
Heilsbronn, in gebruik geno
men. In 1965 kwam een vol
gende Fleischmann-generatie
mee in de leiding: Oscar, zoon
van Johann Fleischmann. Vier
jaar later trad zoon Horst van
Emil toe tot de directie. Zowel
Johann als Emil zijn inmiddels
overleden, respectievelijk in
1979 en in 1986.
Het jaar 1965 is voor de lief
hebbers van Fleischmann-mo-
dellen bijzonder belangrijk.
Toen namelijk werd de beslis
sing genomen langzamerhand
toch over te gaan naar de inter
nationale standaardschaal van
1:87. Een directe overgang zou
oorlog met de klanten beteke
nen. Vandaar een tussenfase,
met een schaal van 1 op 85.
Tussen 1965 en 1971 was er
sprake van een merkwaardig
schaal-allegaartje, variërend
van 1:82 tot 1:87. Pas in 1971 be
schouwde Fleischmann de tus
senfase als afgesloten. Alle
nieuwe produkten hadden
voortaan de internationale
schaal. Intussen was Fleisch
mann vanaf 1967, naast de aan
gedreven voertuigen met gepa
tenteerde gelijkstroommotor,
ook locomotieven op wissel
stroom gaan aanbieden.
Het afschaffen van de stoom-
tractie bij de DB heeft stellig
bijgedragen tot de nostalgie-
golf onder modelbaanliefheb
bers die in de jaren zeventig
opkwam en nog steeds hoogtij
viert. De vraag naar histori
sche stoomlocomotieven, die al
lang niet meer bestaan of hoog
stens nog in een museum te
vinden zijn, werd in en buiten
Duitsland duidelijk hoorbaar.
Ook Fleischmann ging door de
bocht Het bedrijf produceert
nu nog driftig mee aan de
schaalmodellen van deelstaat
treintjes en stoonmlocomotie-
ven uit de begin- en glorietijd
van de Reichsbahn. En in een
ongeschreven afspraak met de
concurrenten-collega's heeft
Fleischmann zich vooral gespe
cialiseerd in oude Pruisische
treinen. Veel liefhebbers heeft
Fleischmann vanaf 1968 ook
een plezier gedaan met tandra
drails en twee locomotiefjes,
die de steilste hellingen op de
emplacementen de baas kun
nen.
Een geheel nieuwe richting
sloeg Fleischmann in 1968/1969
in, met treintjesmateriaal voor
het 9 millimeter brede spoor-N,
in schaal 1:160. Het aarzelende
begin -een lorrietreintje-
kreeg een professioneel ver
volg. In de N-uitvoering wer
den locomotieven uitgebracht
waarop de H0-kopers jaren
hebben moeten wachten of nog
steeds wachten. De 'Piccolo' is
inmiddels niet meer weg te
denken uit het Fleischmann-
assortiment.