TREINTJES PAS IN NAZI-TIJD IN PRODUKTIEPAKKET aubert! DE STTÜM EXTRA VRIJDAG 4 DECEMBER 1987 NÜRNBERG - Kinderspeelgoed kun je een modeltrein met goed fatsoen niet noemen. In menig gezin mogen de kinderen zelfs niet eens met hun vingers in de richting van pa's spoorwegem placement wijzen, laat staan er aankomen. Vanaf het begin hebben treintjes ook en juist de volwassenen gefascineerd, en dan met name de mannen. Wapens Goudvissen [Stoommachine Detail Bedrogen Begerige ogen Crisis Nazi's Gasmaskers Eigenwijs Roofgoed Wederopbouw Verkeerde spoor Allegaartje Nostalgie-golf I Revolutie in de modeltreintjesbmiw in de jaren tachtig: Fleischmann brengt de motor onder in de kolentender, waardoor de locomotief zelf (hier een jubileumuitgave van de BR 50 van de DB) nog natuurgetrouwer kan worden gekopieerd dan voorheen. lustave Flaubert - FOTO Rh id het niet zo op rechters| helemaal niet op kei irgers. Flaubert was pas 28 met Du camp door gne trok en zijn indrc istlegde. Maar waarom j it eigenlijk als hij et van plan was die reii ;ies te publiceren? Een aring hiervoor is slechts] nden in Flauberts lei hrijven was de reden jn bestaan. Of zijn werk erd gepubliceerd of niet, ■efde van zijn schrij hap, het schrijven n bestaan. En boven as Flaubert een uitzoi jk perfectionist, zelden reden en vele jaren an één roman. Maar hoe dan ook, ev por zijn (postuum) geput ïerde brieven geldt voor 'isverslag dat we er erts schrijversschap oor kunnen waarderen, eschrijvingen van natuur aensen in Bretagne, me orige eeuw, zijn wellicht este reclame die dit va' egebied ooit heeft gekr oals al zijn latere werk enmerken is Flaubert ens zijn reis uiterst n. reus in zijn karaktersche n zijn (vaak vernietig! ordeel over mensen en ruiken. 'Langs velden evers' is daarmee niet al en boeiend reisverslag orden. Flaubert doo; n notities zozeer met ische achtergronden, che impressies en pe: ke overwegingen dat elden.enoevers' alleen laarom niet ongelezen ilijven. Het feit dat zijn »enoot de tussenlig© loofdstukken van de route door Bretagne leeft geschreven is acht sezien misschien maar x>k. Gustave Flaubert: velden en oevers. Een iing langs Loire en door tagne'. Uitgeverij Veen, ƒ24,90 Door onze correspondent Rink Drost Speelgoed is het modelspoor al tijd gebleven. Maar dan voor vaders. De homecomputer, daar mag zoonlief zich op uitle ven. Tot zoonlief ontdekt dat de computer een ideale sturing voor het spoorwegemplace ment kan zijn, natuurlijk. Op die manier kan het toch nog tot een vruchtbare samenwerking tussen de generaties aan het modelspoor komen. Een naam die niet weg te denken is wanneer over model- treintjes wordt gesproken, is Fleischmann. Deze Nürnbergse onderneming heeft steeds mee de toon aangegeven. Niet alleen voor de emplacementenbou wers, maar ook voor de verza melaars. Die laatsten vormen weer een andere categorie treintjesfanaten. Hun locomo tiefjes en wagonnetjes hoeven' niet of haast nooit te rijden, maar moeten, tot en met de kleuren, exacte kopieën zijn van wat waar ook ter wereld op rails rijdt of heeft gereden. En dan zijn er natuurlijk nog de curiosa-fanaten. Him treintjes hoeven niet zo precies op de grote voorbeelden te lij ken, maar moeten zeldzaam en liefst ook nog bedaagd zijn. Ook voor deze laatste categorie is de naam Fleischmann uiterst interessant, want de fabriek loopt ai honderd jaren mee en heeft in die periode heel wat probeersels gefabriceerd die nu een enorme zeldzaamheids- waarde hebben. Fleischmann zelf is voor deze verzamelaars een geduchte concurrent, want het bedrijf hecht tegenwoordig grote waarde aan de destijds gefabriceerde museumstukjes. Fleischmann 100 jaar Hugo Pos. - FOTO IN DE KNII ing'. Dat gevoel beheerst root deel van de verhalen, jrpeert daarbij treffend de jke 'schilderachtige' fig® ie dit land rijk is; zoals Ireoolse moeder die haar do crs aan de man brengt \dele' als de Prinses Jrigade in Suriname is. In 'De geest van Boni' iet alleen tocht naar het lenland beschreven, maar roe na het afschaffen van lavernij mensen elkaar laven. Het titelverhaal t le roerende geschiedenis >en Surinaamse vrouw die lel stond bij een Nederli childer en in 's Lands hiatrische Inrichting te twam. Het vertelt indirect >ver (bepaalde) Surinaamse' len De subtiele directheid1 lugo Pos is zeer bepalend leze verhalen. In 'Een uitroep zonder oepteken' krijg je nog acht op de geest van Pos. tepalend is voor gene* verhalen. Binnen de rwatrijnen zijn zijn lever ;ofietjes verborgen. "Drh versopera, de armen en de ren zijn, hoog- of la« stemd, moeilijk te vergeUJ1 Gelijkheid, Broederschap, aeure wat gebeure, de ee^ iroomt zwart-wit, de ande deuren"... Een verrukkelijk boeKF een wijs mens. Hugo Pos: 'De ziekte Anna Printemps'. UitJP de Knipscheer, prijs I9' Hugo Pos: 'Een uitroep der uitroepteken'. Uit|; de Knipscheer, prijs I9' Jean Fleischmann, geboren op 11 november 1864 in Ermhof in de Oberpfalz (Beieren), was de grondlegger van de huidige modeltreintjesfabriek. Toen hij op 9 mei 1887 zijn bedrijfje in de Martin-Behaim-Strasse in Nürnberg opende, had hij van die ontwikkeling geen flauw benul. Hij had aan de Kunst- schule in Wenen in 1884 de gra veerkunst geleerd en die vaar digheid had hij in de volgende drie jaren in de praktijk geper fectioneerd bij verschillende leermeesters. Fleischmanns in gesloten huwelijk was vruchtbaarder dan zijn be staan als graveur: er kwamen zeven kinderen ter wereld. Het vervaardigen van bron- I zen plastieken, tinnen borden, wapens en presse-papiers le- I verde Fleischmann onvol doende bestaansgrond op. Als nevenverdienste maakte hij gietvormen uit was, gips en messing voor de speelgoedfa brikant Ernst Plank in Nürn- I berg. De firma Leonhardt Knorr, eveneens in in Nürn- berg, werd afnemer van Fleischmanns kunsthandwerk. Al snel kreeg Jean Fleisch mann in de gaten dat in me chanisch speelgoed meer brood zat dan in graveer- en model- I leerkunst Vanaf 1892 leverde 'dj vormmateriaal aan de peelgoedfabriek Leonhardt I Jbelacker, die magnetisch drijvend speelgoed op de markt bracht Zes jaar later bracht I Fleischmann dergelijke objec ten zelf in zijn assortiment I Maar tot bijna het eind van de vorige eeuw bleef hij toch ook trouw aan het vak dat hij had geleerd. Hij leverde een veel heid aan kunsthandwerk aan Nürnbergse handelaren in luxe artikelen. J?!®® begon Fleischmann jd, bijgestaan door zijn broer Jobst, met de produktie van 1 speelgoed. Zeewater moet in lrf":ren, ver worden gezocht, I mettemin legden de gebroeders leen grote nautische voorliefde I® de dag- In hun catalogus I tonden varende scheepsmo- I dellen, drijvende goudvissen, zwanen, ganzen, zeehonden, I garnalen en schildpadden. j*0® groot die beestjes waren, is «met meer precies na te gaan. I gemeten aan de maten van het ^a' "1 een catalogus uit I mu? ,staat' poot het steeds om I mtele centimeters zijn gegaan. iwtr ingebouwde staaf- en I rfljJzermagneetjes konden de I speelgoedjes in het water he lwegen. Niet-maritieme beest jes maakte Fleischmann ook: in de eerste catalogus staan een poedeltje en kevers. Niet alles werd in verkleinde uitvoering gebracht Pronk stuk in de catalogus was een le vensgrote zwaan, met pijnlijke nauwkeurigheid nagemaakt. Zonder eigen aandrijving was de groothandelsprijs 60 Reichs- mark. Met veermotor steeg de prijs aanzienlijk. Daarmee bleef een blikken zwaan voor behouden aan de kinderen van heel rijke ouders, net als menig 30 tot 60 centimeter lang scheepsmodel, in enkele uit voeringen met een stoomma chine uitgerust De overlevering uit die begin tijd is summier, maar gecon cludeerd kan worden dat er een goede samenwerking moet hebben bestaan tussen Fleisch mann en Übelacker. In enkele modelschepen van Fleisch mann waren veermotoren in gebouwd waarop Übelacker patent had. Ze lieten de aan- drijfschroef 30 tot 60 minuten draaien. Nauwkeurigheid is van het begin af een van de sterke pun ten bij Jean Fleischmann ge bleven. De overschakeling op de produktie van speelgoed bij voorbeeld was tot in de finesses voorbereid. Maar ook de scheeps- en dierenmodellen to nen een bijna overdreven aan dacht voor het detail. En dan de accessoires. Bij de scheepsmo dellen konden dertig blikken nationaliteitsvlaggetjes wor den gekocht, een kompas, touwladders en complete be- manningen. Daar zat een filosofie achter die al in het voorwoord in de eerste catalogus uit 1898 van de Gebrüder Fleischmann terug is te vinden: „Niet vroeg genoeg kan bij kinderen worden waar genomen, welke teleurstellin gen door slecht speelgoed kun nen worden gewekt, want de kinderlijke geest voelt zich be drogen. Daarentegen kan hun vertrouwen, zekerheid en be trouwbaarheid worden gebo den door de waarheid, en dat is in woord en daad het meest so lide speelgoed. Wij beschouwen het als onze plicht, slechts het meest solide materiaal te pro duceren bij de hierna vermelde speelgoederen, en dat dit strenge en zware principe bij ons hoog in het vaandel staat, daarvoor staat de constante groei van ons fabrieksbedrijf borg". Ook met die laatste bewering verkocht Jean Fleischmann geen onzin. Het bedrijf groeide zo snel dat in 1899 al een nieuw fabriekspand in de Bielings- trasse in gebruik moest worden genomen. Bij de eeuwwisseling had Fleischmann 25 werkne mers. Zes jaar later waren het meer dan zestig. Niet alleen kinderen keken met begerige ogen naar de Fleisch- mann-produkten. Rederijen gaven opdracht natuurge trouwe modellen van hun vlag- geschepen te bouwen. Een prachtig, bewaard gebleven voorbeeld daarvan was de oce aanstomer 'Kronprinzessin Ce- cilie' van de Norddeutsche Lloyd. Op schaal 1:100 werd het gevaarte 215 centimeter lang. Het model kwam in 1907 gereed en vormde in 1910 het middel punt in de stand van Fleisch mann op de Wereldtentoonstel ling in Brussel. Voor haar ge toonde maritieme speelgoed, kreeg de firma Fleischmann een gouden medaille. Inventiviteit kon Jean Fleischmann niet worden ont zegd. In oude stukken is het ontwerp voor een eigen veer motor teruggevonden. En in 1901 verwierf hij patent op een vinding waarmee hij model- duikbootjes, maar ook andere blikken figuurtjes, onder water kon laten verdwijnen en weer kon laten opduiken Met een veermotor liet hij een buisje om een draaipunt in het mid den wippen. Een loden kogeltje of kwikbolletje rolde telkens in het buisje heen en weer en ver plaatste het zwaartepunt van het speelgoed waarin het was ingebouwd. Het omwippende buisje met kwik is nu nog terug te vinden in onze kamerther mostaten. Kort na de jaarwisseling van 1917 stierf Jean Fleischmann, 52 jaar oud. Hij liet een bloeiende onderneming achter die voortvarend tot verdere groei werd gebracht door zijn vrouw Kathe en zijn broer Jobst. Zij kochten in 1928 de in 1867 gestichte handelsonderne ming Staudt op en brachten een jaar later de gehele pro duktie onder in het eigen be drijf. Staudt produceerde aan vankelijk onder meer zoge naamde landschapsmodellen die met veermotoren en stoom machines werden aangedreven. Later sloot de produktie veel meer aan op die van Fleisch mann: mechanische figuren, carrousels en scheepsmodellen. Fleischmann gooide al snel de carrousels en mechanische poppetjes -circusfiguren ge koppeld aan speeldoosjes- uit het programma. In 1929-'30 waarde het spook van de economische crisis door Europa en de firma Fleisch mann stond ook op de be- zoeklijst. In 1930 ging het zo slecht met de omzetten dat er nog slechts achttien mensen werk vonden. Toch was er nog wel geld binnen de onderne ming. En zo kon Fleischmann, nog steeds onder de bezielende leiding van weduwe Kathe en haar zwager Jobst, de scheeps- modellenproduktie van het failliet gegane bedrijf Gebrü der Bing in Nürnberg boven water houden. Zelfs enkele me dewerkers van Bing konden aan de slag blijven bij Fleisch mann. Onder hen waren zeer deskundige verkopers en ver tegenwoordigers. Zij zagen in 1933 kans, Fleischmann los te weken van hun verkopen via groothandels en een eigen ver- koopnet op te zetten. Jean Fleischmann, de oprichter van het honderdjarige concern. Toen hij in 1910 stierf, was er van treintjesproduktie nog geen sprake. Hitier kwam aan de macht en in ras tempo werd het Duitse Rijk gemilitariseerd. Soepel paste het aanbod van Fleisch mann zich in de volgende jaren bij de veranderende tijdgeest aan. De grootheid van het Reich vond zijn weerslag in het kinderspeelgoed, met modellen van de beroemde Dornier- vliegboot DO X, gepantserde kruisers, torpedoboten en een U-boot. Pogingen om ook rol lend materieel in de handel te brengen bleven echter in het ontwerpstadium steken. Midden in deze bruine tijd brak voor Fleischmann het spoorwegtijdperk aan, waar aan de onderneming haar hui dige faam dankt. Aan de basis lag het rabiate optreden van de nazi's tegen de joden. Joodse ondernemingen werden 'geger maniseerd' en van dat pro gramma dreigde ook de Firma Doll Co het slachtoffer te worden. De familie Fleisch mann onderhield vriendschap pelijke betrekkingen met de joodse eigenaren van Doll Co. In goed overleg werd in 1938 besloten er maar het beste van te maken: Fleischmann nam de firma Doll Co in haar geheel over. Doll had zich in relatief korte tijd gespecialiseerd in de fabri cage van stoommachientjes, bedrijfsmodellen zoals benzi nestations, transformatoren voor elektromotortjes en. speelgoedtreintjes voor spoor- 0. Die draaiden aanvankelijk op stoom, later met elektromo tortjes en opwindveren. Van modeltreinen kon nauwelijks worden gesproken; slechts met veel fantasie kon in een van de locomotieven het model 'Flie- gender Hamburger' terugge vonden worden. Vergeleken met wat andere fabrikanten op de markt brachten, was dit echt kinderspeelgoed. In eerste instantie hield Fleischmann de naam Doll Co in ere. In de Deutsche Spiel- waren-Zeitung verschenen in 1939 dubbeladvertenties, waarin in de bovenste helft de modelschepen van Fleisch mann werden aangeprezen en in de onderste helft de treintjes, stoommachines en bedrijfsmo dellen van Doll. Onder de naam 'Doll Co' stond wel klein: „Inh. Gebr. Fleischmann". Zelfs na de oorlog bleef het vig net van Doll ('DC made in Ger many') nog even in gebruik, zij het alleen voor de stoommachi nes. Nog in het laatste vredesjaar voor de Tweede Wereldoorlog liet Fleischmann blijken de treintjes als pakket-onderdeel serieus te nemen. De Doll-loco- motiefjes kregen meteen nieuwe wielen en verbeterde drijfstangen, maar los daarvan werd aangestuurd op de bouw Nieuw was ook de omkering van de rijrichting door het sim pel ompolen van de stroom richting. Dat systeem is de we reldstandaard voor model- treintjes gewordea Eigenlijk was al kort voor de Tweede Wereldoorlog duidelijk geworden dat Fleischmann met het spoor-0 op het verkeerde spoor zat. De kleinere behui zing van de potentiële kopers zal er niet vreemd aan geweest zijn dat voor modelspoorbanen kleiner materiaal werd ge vraagd: spoor half-nul, ofwel HO. In de jaren-vijftig bleef de uitbreiding van het spoor-0- pakket van Fleischmann dan ook flink achter bij de oor spronkelijke planning. De nieuwe uitgaven in deze spoor breedte, wel degelijke, uiterst nauwkeurige modellen van echte locomotieven en wagons, werden maar sporadisch ver kocht. Op dit moment zijn ze derhalve felbegeerde verzame laarsobjecten. Natuurgetrouwe nabootsing van het origineel stond hoog in Jean Fleischmanns vaandel. Uit 1907 dateert dit 215 centime ter lange model van de 'Kronprinzessin Cecilie' van de Norddeutsche Lloyd. van natuurgetrouwe modellen om te concurreren met andere treintjesfabrikanten. Als voor beeld fungeerden de nieuwe stroomlij n-stoomloc van de Deutsche Reichsbahn en de in 1938 mondjesmaat ingevoerde 'Schürzenwagen', wagons met wat we nu skirts noemen. Zowel de locomotief als de wagons brachten het tot hand gemaakte modellea En toen hield het op met de speelgoed- produktie. De firma Fleisch mann werd in 1940 ingescha keld in Hitiers oorlogsindustrie en produceerde voortaan stalen patroonbanden, vizierappara- tuur, patroonmagazijnen en filterhouders voor gasmaskers. Alles op ware grootte. In de latere oorlogsjaren kwam de geallieerde luchtmacht fre quent op bezoek boven Nürn berg en dat had ook voor de be drijfsgebouwen van Fleisch mann schokkende gevolgen. In 1944 werd de produktie overge bracht naar het rustiger gele gen Dinkelsbühl, waar de oor- logsproduktie tot de komst van de Amerikanen werd voortge zet Reeds in juni 1945 zagen de gebroeders Fleischmann kans de produktie in de Dinkelsbüh- ler vestiging weer op gang te brengen. Vijftien werknemers konden aan de slag. Voor het eerst rolde er weer speelgoed van de band, in kleine hoeveel heden, op provisorisch opge stelde vooroorlogse produktie- lijntjes. Duitse kindertjes heb ben van die produkten nooit iets gezien. Ze gingen naar de kinderen van de geallieerde be zetters en naar de vroeger door Duitsland bezette gebieden. Andere produkten uit de Fleischmann-fabriek vonden wel in grote aantallen hun weg naar de berooide Duitsers: ros kammen, aardappelmesjes, gordijnroeden, hang- en sluit werk voor meubels en andere huishoudelijke artikelen die in de voorgaande jaren 'roofgoed' waren geworden. Tot aan de geldhervorming in 1948, toen de Reichsmark plaats maakte voor de D-Mark, draaide de branchevreemde produktie in Dinkelsbühl. In middels was de wederopbouw van de deels vernielde bedrijfs gebouwen in Nürnberg met Duitse voortvarendheid tot een goed einde gebracht en in april 1948 konden 27 man daar weer aan de slag in het oude vak: het fabriceren van modelspeel goed. Stoommachines, scheepsmo dellen en treinen vormden de drie poten onder Fleischmann. In 1949 volgde voor de treintjesproduktie een echt nieuwe start Fleischmann had de behoefte aan puur speelgoed bij de Duitse jeugd voorrang verleend boven de vraag naar natuurgetrouwe modeltreinen en lanceerde een geheel nieuw programma van twee stoomlo comotieven, een elektrische loc en een aardige keus uit perso nen- en goederenwagons plus -trouw aan de principes van oprichter Jean Fleischmann - een uitgebreid aanbod van ac cessoires. Hoewel in het locomotieven- aanbod de trekken van de 'een heidslocomotief' en van de elektrische loc E 18/19 van de Deutsche Reichsbahn terug te vinden waren, mocht niet van echte modeltreinen worden ge sproken. Toch had Fleisch mann met deze start de rich ting gevonden voor een volgend echt modelspoorprogramma. Nieuw waren de tweesporen- rails en de permanent-dynami sche elektromotortjes in de locs die op gelijkstroom draaiden. In 1952 gaf Fleischmann zijn treintjesprogramma nogmaals een nieuwe start, nu op spoor HO, 16,2 millimeter breed. Ein delijk kon nu worden gecon curreerd met merken als Marklin en Trix. Hoewel, Fleischmann bleef eigenwijs. Bij een spoorbreedte van 16,2 millimeter hoort een schaal van 1:87. Fleischmann hield het op 1:82, uitgaand van de veron derstelling dat dit wat fors uit gevallen formaat niet op zou vallen zo lang er geen merken van concurrenten bij op de rails gezet werden. Dankzij -voor die tijd- fraaie kopieën van aanvankelijk materieel dat in gebruik was bij de Deutsche Bundesbahn (DB) en later ook materieel van het spoorwegwe zen in andere landen, kon Fleischmann een grote vraag naar zijn H0-produkten in stand houden. In 1959 werd de finitief een punt gezet achter de produktie van stoomma chientjes en treinen voor spoor-0. Ook de accessoires verdwenen successievelijk uit het program, indachtig de filo sofie dat de accessoires-indu- strie beter in staat mocht wor den geacht op de vraag in te spelen. Al die maatregelen waren niet genoeg om de vraag bij te hou den. In 1964 werd daarom een tweede produktiebedrijf, in Heilsbronn, in gebruik geno men. In 1965 kwam een vol gende Fleischmann-generatie mee in de leiding: Oscar, zoon van Johann Fleischmann. Vier jaar later trad zoon Horst van Emil toe tot de directie. Zowel Johann als Emil zijn inmiddels overleden, respectievelijk in 1979 en in 1986. Het jaar 1965 is voor de lief hebbers van Fleischmann-mo- dellen bijzonder belangrijk. Toen namelijk werd de beslis sing genomen langzamerhand toch over te gaan naar de inter nationale standaardschaal van 1:87. Een directe overgang zou oorlog met de klanten beteke nen. Vandaar een tussenfase, met een schaal van 1 op 85. Tussen 1965 en 1971 was er sprake van een merkwaardig schaal-allegaartje, variërend van 1:82 tot 1:87. Pas in 1971 be schouwde Fleischmann de tus senfase als afgesloten. Alle nieuwe produkten hadden voortaan de internationale schaal. Intussen was Fleisch mann vanaf 1967, naast de aan gedreven voertuigen met gepa tenteerde gelijkstroommotor, ook locomotieven op wissel stroom gaan aanbieden. Het afschaffen van de stoom- tractie bij de DB heeft stellig bijgedragen tot de nostalgie- golf onder modelbaanliefheb bers die in de jaren zeventig opkwam en nog steeds hoogtij viert. De vraag naar histori sche stoomlocomotieven, die al lang niet meer bestaan of hoog stens nog in een museum te vinden zijn, werd in en buiten Duitsland duidelijk hoorbaar. Ook Fleischmann ging door de bocht Het bedrijf produceert nu nog driftig mee aan de schaalmodellen van deelstaat treintjes en stoonmlocomotie- ven uit de begin- en glorietijd van de Reichsbahn. En in een ongeschreven afspraak met de concurrenten-collega's heeft Fleischmann zich vooral gespe cialiseerd in oude Pruisische treinen. Veel liefhebbers heeft Fleischmann vanaf 1968 ook een plezier gedaan met tandra drails en twee locomotiefjes, die de steilste hellingen op de emplacementen de baas kun nen. Een geheel nieuwe richting sloeg Fleischmann in 1968/1969 in, met treintjesmateriaal voor het 9 millimeter brede spoor-N, in schaal 1:160. Het aarzelende begin -een lorrietreintje- kreeg een professioneel ver volg. In de N-uitvoering wer den locomotieven uitgebracht waarop de H0-kopers jaren hebben moeten wachten of nog steeds wachten. De 'Piccolo' is inmiddels niet meer weg te denken uit het Fleischmann- assortiment.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 23