KNAPPE VARIANTEN OP BEKENDE THEMA'S
Siebelink worstelt met clichés
Met Joop Beljon leren kijken
De Kossmannen verwonderen
zich over de geschiedenis
van de zuidelijke Nederlanden
Zwarte-vrouwenliteratuur begon bij Zora Neale Hurston
Gustave Flaubert
literaire reis
door Bretagne
De subtiele
directheid
van H. Pos
DE STEM EXTRA VRIJDAG 4 DECEMBER 1987
Conflict
PESTEM EXTRA
NÜRNBERG - K
kun je een model
fatsoen niet noen
gezin mogen de k
niet eens met hur
richting van pa's
placement wijzer
aankomen. Vana
hebben treintjes
volwassenen gefe
dan met name de
Wapens
Goudvissen
Stoommachine
m
T48
Door Henk Egbers
JOOP Beljon, die van 1958-1985 directeur
van de Koninklijke Academie van Beel
dende Kunsten in Den Haag was, is een
man met een stevige streng tussen zijn
ogen, hersens en gevoel. Een jaar of tien
geleden schreef hij het boek 'Zo doe je dat'
en die uitspraak was gericht aan acade
mie-studenten en allen die op een of an
dere manier creatief willen zijn. Zijn
nieuwe boek 'Ogen open' is daarop een in
spirerend vervolg.
'Zo doe je dat met open ogen' is geen bevel. In
'Open ogen' schrijft hij onder meer: „In klaslo
kaalomstandigheden maakt het geen sier uit of
iets goed is of slecht, bot of sophisticated, plomp
of slank, vloekend of harmonisch, fijntjes, ge
likt, robuust, geborsteld, diep, frivool of wat
dan ook. Wat telt is of de student op weg is naar
zijn droom, zijn gestalte, zijn volgend tijdelijk
verblijf.Wat je met leerlingen kunt doen is ze
te leren hoe je paadjes openhakt in de jungle
van de visuele verschijnselen, ze laten zien wat
constanten zijn, de procedé's en er dan bij zeg
gen dat de aangeboden lijst niet limitatief is
maar dat ze er zelf bij kunnen en moeten ont
dekken op hun tocht naar het onbekende".
Dit citaat geeft de mentaliteit van dit boek
aan. Het is gebaseerd op de lessen die Beljon
gaf op academie in Den Haag, Jeruzalem, Santo
Domingo, Long Beach, Fontainebleau, Mexico
City e.a. In zes uitvoerig geïllustreerde voor
beelden komen achtereenvolgens aan de orde:
de collectieve oerherinnering (holen, bouwen);
vormbeginselen afgeleid van bouwen en wo
nen; vormen die te maken hebben met emoties,
de relatie vorm-lichaam; vormen gebaseerd op
meten en weten en tenslotte vuistregels.
Wat Beljon je leert is leren kijken en dan zijn
'de vormbeginselen van vormgeving' geen dode
theorie meer. Vaak hoor je mensen zeggen: 'die
moderne kunst daar snap ik niets van'. Met dit
boek in de hand zal menigeen een stap verder
kunnen komen.
3J. Beljon: 'Ogen Open'. Uitg. De Arbeiders
pers, prijs 42,50.
Door Henk Egbers
JAN Siebelink lijkt gevangen in een
circulus viciosus: hij kan niet genoeg
krijgen van zijn autobiografisch ge
tinte thema's, die hij met zijn ouder-
worden meeschrijft. Zijn laatste twee
boeken zijn weer geënt op het onder
wijs, de vader-bloemist, kerksheid,
de underdog-Streber etcetera.
Knappe varianten; dat wel.
Schaduwen in de middag' zet een rector
van een protestants Arnhems lyceum neer,
die - om het tendentieus te typeren - in een
midlife crisis zit. Deze Rogier is vroeger als
leerling van deze school afgestudeerd en
'triomfeert' er nu als de eerste man. Je
kunt wel zeggen dat hij het gemaakt heeft;
tegen de wil van haar ouders in goed ge
trouwd met Clara; twee kinderen en een
redelijk huwelijk. Wonend in een van de
mooiste huizen van de stad leidt hij het le
ven van een gezeten burger. Maar
En dan trekt Jan Siebelink de kast vol
psychologische clichés open. Hij geeft die
weliswaar een eigen kleur in een stijl
waarover sommige critici hun nek breken,
maar mij in al zijn simpelheid - bijna een
middelbare school opstel-eenvoud - best
bevalt. Dat neemt niet weg dat de geschie
denis van Rogier erg voorspelbaar blijft.
De geslaagde rector zit met zijn vijftig le
vensjaren in een stress. Slikt valium.
Neemt wraak op een jeugdtrauma. Wordt
verliefd op een jong meisje. Begint te twij
felen aan zijn vakbekwaamheid als rector.
Slaapt apart. Doet sentimenteel tegen zijn
secretaresse. Twijfelt aan de opvoeding
van zijn kinderen. Twijfelt aan zijn liefde
voor Clara, die hij toch niet kan missen.
Kortom het gevoel van de laatste kansen in
je leven, maar muurvast zitten in gewen
ningen, al of niet met inhoud. Heel klas
siek. Hoe laf.
Siebelink vertelt een soort case-story;
vakbekwaam, maar niet verrassend. Hij
past literaire middelen toe als het verwis
selen van ik en hij, maar dat op die manier
de intrensieke kracht daarmee aan span
ning wint, heb ik niet gevoeld. En wat die
couleur locale betreft (die omgeving van
Arnhem en Velp - mij ook aan het hart ge
bakken) kun je langzamerhand ook spre
ken van een cliché. Wie Siebelink regelma
tig leest, zal er eerder een kapstok voor de
auteur in vinden dan een specifiek kader
voor het verhaal.
Nu zijn al of niet autobiografische gege
vens en eventueel herkenbare lokaties op
zich binnen het kader van een roman te
verwaarlozen onderwerpen; een roman is
een kunstwerk op zich en staat boven het
materiaal sèc. Wanneer Siebelink in 'Ere
prijs' het heeft over E. bij Amersfoort, in
plaats van gewoon Ede (zijn woonplaats),
lijkt hij dat ook te zeggen. Toch gaan de
bloemkas in Velp, het middelbare onder
wijs en het Rijnhotel of café Marktzicht te
weinig een eigen leven leiden, blijven te
nadrukkelijk in hun oorspronkelijkheid
aanwezig om echt boven het retrospectieve
uit te kunnen groeien.
Desalniettemin, 'Ereprijs' - dat al weer
even in de winkels ligt - verdient deze
naam. Het is een hele mooie novelle, on
danks de gelijksoortige ingrediënten: het
middelbaar onderwijs, een docent in de
problemen, de vader-tuinder, conflict met
een kerk, fricties met een vrouw etc. Bin
nen het bestek van zestig pagina's heeft
Siebelink, naar mijn gevoel, een hechter
kunstwerk geschapen dan in voortkabbe
lende 'Schaduwen in de middag'. Toonzet
ting en ontknoping van 'Ereprijs' zijn ver
rassender.
Met de hoofdfiguur Oscar wordt knap
geschoven, zonder een gemaniëreerde na
drukkelijkheid. Deze treedt op in verschil
lende rollen of beter: spreekt vanuit ver
schillende opties. Dat sluit weer aan bij
zijn maatschappelijk rollenspel als leraar
bij het middelbaar onderwijs. Zijn gesple
tenheid wordt steeds nijpender.
Oskar groeit, als Rogier, boven zijn un-
derdoggevoel uit en ontwikkelt zich ook als
een Streber. Hij was geen al te beste mavo
leerling maar fikst het toch onderwijzer te
worden. En dan is hij niet meer te stuiten.
Haalt zijn acte Frans, doctoreert en is op
weg om te promoveren; groeit boven het
semi-intellectuele milieu uit en voelt zich
nu een echte intellectueel. Hij is een ge
ziene leraar en gevierde gast op vele feest
jes. Ondanks enkele zijdelingse vrouwe
lijke aanvallen blijft hij zijn Laura trouw.
Maar er komt een kentering. Zijn kerk en
God worden hem onwerkelijk, de feestjes
en vrienden teveel en de school onuitstaan
baar. Hij raakt zichzelf kwijt, maar vindt
zich terug door terug te keren naar het le
ven van zijn vader. Het einde van een
droom en retour naar de verfoeide en gero
mantiseerde bloemenkas uit zijn jeugd.
Het verhaal is een beetje gebaseerd op
een trend uit de zeventiger jaren toen een
th-prof vioolbouwer werd, een journalist
schaapherder en een vakbondsbestuurder
boer. Dat waren nog eens tijden! 'Ereprijs'
geeft daarvan in al zijn beknoptheid (of
juist daardoor) een mooie karakteristiek.
Jan Siebelink: 'Schaduwen in de middag*.
Uitg. Meulenhoff, prijs 27,50.
Jan Siebelink: 'Ereprijs'. Uitg. Meulenhoff,
prijs 16,50.
Jan Siebelink.
FOTOARCHIEF DE STEM
Door Henk Egbers
HET is het echtpaar
prof.dr.E. Kossmann en
dr.J.A. Kosmann-Putto uit
Groningen gelukt om bin
nen het bestek van zestig
pagina's de geschiedenis
van de noordelijke en zui
delijke Nederlanden span
nend samen te vatten voor
een europees publiek. Zij
schreven het boekje 'De
Lage Landen', dat door de
stichting Ons Erfdeel, die
huist precies tussen Am
sterdam en Parijs in Rek-
kem, in het Nederlands,
Frans, Duits en Engels werd
uitgegeven (in afzonderlijke
delen).
Het buitenlands cultureel be
leid van zowel Nederland als
België is verkrampt geraakt in
een provincialisme, dat erop uit
is zijn eigen identiteit als taai
en cultuurgroep veilig te stel
len, zei Jozef Deleu, hoofdre
dacteur van Ons Erfdeel, bij de
perspresentatie. Hij wees daar
bij op het onlangs verschenen
rapport van de Nederlandse
Raad voor het Regeringsbeleid
met de titel 'Cultuur zonder
grenzen'.
Dat maakt duidelijk, aldus
Deleu, hoe de zeven ministeries
die in Nederland en België be
weren iets te doen aan het ex
porteren van de Nederlandsta
lige cultuur over de grenzen
heen, achterop geraakt zijn.
Ons Erfdeel probeert daard-
werkelijk een bijdrage te leve
ren aan buitenlandse cultuur
politiek. De brochure over de
geschiedenis van de Lage Lan
den is de voortzetting van een
reeks van zes brochures over
de taal van twintig miljoen Ne
derlanders en Vlamingen.
Prof. Kossmann ging in op
het feit dat deze uitermate veel
publicerende maatschappij
noodzaakt tot het zich kort uit
drukken. „Maar men kan de
omvang van een mededeling zo
reduceren dat zij onverstaan
baar wordt". De Algemene Ge
schiedenis der Nederlanden telt
15 delen met 7325 bladzijdes.
Hij stond met zijn vrouw voor
de opgave die historie in nog
geen 70 bladzijdes samen te
vatten. Vanuit welke optie?
„Terughoudendheid en neutra
liteit. Moderne lezers kiezen
zelf. Zij hebben informatie no
dig maar hoeven niet bij de
hand genomen te worden...
Ons uitgangspunt was verwon
dering. Wij hebben met verba
zing naar de geschiedenis van
Nederland en België gekeken
alsof we haar voor het eerst
ontdekten".
De Kossmannen nemen af
stand van historie-opvattingen
van Pirenne, Blok en Geyl.
„Met verwondering constateer
den wij dat België geen natie
meer is maar een staat is geble
ven en dat Nederland en België
ondanks hun verschillen zoveel
op elkaar lijken, zoveel ge
meenschappelijks hebben, in zo
hoge mate op elkaar zijn aan
gewezen dat het niet alleen
mogelijk maar nuttig en aan
genaam is hun geschiedenis in
één boekje samen te vatten als
de geschiedenis van onze Lage
Landen", aldus de Groningse
prof.
De met kaarten en foto's ver
luchte brochure bevat op een
prettig leesbare manier de ge
schiedenis der Lage Landen
vanaf Julius Cesar tot heden.
Een citaat: „De ontwikkeling
van Nederland in de periode tot
1880 liep anders dan die van
België. In Nederland werd de
economie voor de jaren 1890
nog niet zo drastisch gemoder
niseerd als die in België. Dit
had tot gevolg dat België, bij de
scheiding in 1830 zonder twijfel
armer dan Nederland, in de
volgende halve eeuw zijn ach
terstand kon inlopen en in 1880,
al had het geen rijke koloniën -
Nederland putte dank zij het
zogenaamde cultuurstelsel van
1830 zeer veel miljoenen uit de
Oostindische koloniën - econo
misch zeker niet meer voor de
noorderbuur onderdeed". Een
citaat dat in menig opzicht te
denken geeft.
De Kossmannen hebben dit-
'vreemd, maar rijk verleden' op
een zodanige manier samenge
vat dat je binnen dit korte be
stek een aardig doorzicht krijgt
op een te kennen stuk geschie
denis. Ik denk dat onder meer
voor het middelbaar onderwijs
met zijn snipper-informatie en
-kennis, dit boekje goede dien
sten zal kunnen bewijzen. Het
geschetste totaalbeeld geeft
evenwichtige informatie.
Dr.J. Kossmann-Putto en
prof.dr.E. Kossmann: 'De Lage
Landen/Les Pays Bas, Die Nie-
derlande en The Low Coun
tries'. Genaaid 18,- en gebon
den ƒ38,-. Uitg. Ons Erfdeel.
Rekkem B-8530 - België.
Prof.dr. E. Kossmann
- FOTOARCHIEF DE STEM
Door Henk Egbers
STEL je voor, een roman die
als volgt begint: 'Schepen in
de verte hebben de wensen
van iedere man aan boord.
Voor sommigen komen ze
binnen op de vloed. Voor
anderen blijven ze voor al
tijd aan de horizon, altijd in
zicht zonder ooit te landen,
tot de Toeschouwer zijn
ogen berustend afwendt, en
de Tijd zo lang de spot heeft
gedreven met zijn dromen,
dat ze nu dood zijn. Zo is het
leven van de man'.
Er bestaat zo'n roman en het
ligt niet enkel aan de goede Ne
derlandse vertaling van 'Their
Eyes Were Watching God' door
Lieke Frese, dat 'Jannie, haar
buren en God', een indrukwek
kend boek is. Zora Neale Hur
ston schreef het al in 1937 en
het wordt algemeen beschouwd
als het beginpunt van de
zwarte vrouwenliteratuur in
Amerika. Alice Walker (De
kleur paars etc.) zegt dat Hur
ston (1901-1960) haar grootste
iripsiratiebron is.
In dit verband is het ook wel
interessant het zojuist geci
teerde nog even door te trek
ken: „Vrouwen daarentegen
vergeten alles wat ze niet wil
len onthouden en onthouden
alles wat ze niet willen verge
ten. Hun droom is hun waar
heid. En daarnaar handelen ze
dan ook"... Jannie doet in dit
boek haar verhaal tegenover
haar boezemvriendin Phoeby.
„Ik was zo lang met die blanke
kinderen samen, dat ik niet
wist dat ik zelf niet blank was."
De werkelijkheid zou anders
blijken te zijn. „De nikker
vrouw is de muilezel van de
wereld."
Toch is het geen verhaal vol
zelfbeklag, maar een echt
volksverhaal waarin tot uit
drukking gebracht wordt hoe
sommige zwarte mensen zich
zelf uit de goot onhoog werken.
Jannie wordt, als hoofdfiguur
in dit verhaal, door schade en
schande wijs. Het is een ver
haal over het stichten van een
zwarte 'stad', waarin de man
met wie ze leeft 'burgemeester'
wordt. Zelf staat ze in een win
kel, waar het stadsgeroddel de
sfeer bepaalt en ontwikkelin
gen stuurt
Vooral tussen de regels door
worden er allerlei dingen ge
zegd die je aan het denken
kunnen zetten. Een simpele zin
als 'Man, die blanken hebben
manieren om alles uit te vinden
wat ze maar willen weten'
trekt bijvoorbeeld een lapidair
probleem uit de kast.
Ook binnen de zwarte we
reld worden er problemen aan
gesneden; met name de man-
vrouw-verhouding. Jannie zegt
tegen haar man: 'Het is wel ge
makkelijk om jezelf op de troon
van de almachtige God te wa
nen als niks tegenover je hebt
dan vrouwen en kippen'. Jan
nie voelt zich als 'een karres-
poor in de weg. Leven genoeg
onder de oppervlakte, maar dat
werd steeds platgedrukt door
de wielen'.
Het is deze toon - vaak vol
zelfspot - die deze roman tot
zo'n levensecht document
maakt. „Waarom ben je zo te
gen zwart „Ik word zo moe
van ze Altijd maar lachen Ze
lachen te veel en ze lachen te
hard. Altijd maar van die oude
nikkerliedjes zingenAltijd
maar naar de pijpen van de
blanken dansen. Als er niet zo
veel zwarten waren, was er ook
geen rassenprobleem. De blan
ken konden ons dan best opne
men. De zwarten houden ons
tegen."
Jannie, haar buren en God is
een ontroerend boek, uit het le
ven van de zwarte bevolking in
de dertiger jaren gegrepen. On-
danta het feit dat er enkele
plooien zijn gladgestreken is
dit nog steeds een acuteel boek,
dat je ongetwijfeld gespannen
zult uitlezen.
Zora Neale Hurston: 'Jannie,
haar buren en God'. Uitg. In de
Knipscheer, prijs 22,50.
Door Mathieu Kothuis
DE Franse schrijver Gus
tave Flaubert was bepaald
geen wereldreiziger. In
zijn hele leven (1821-1880)
maakte hij slechts één
grote reis naar het Mid
den-Oosten; een reis langs
de Nijl, door Israël en Sy
rië. Het grootste deel van
zijn leven sleet hij als een
kluizenaar in zijn land
huis aan de Seine in Crois-
set, vlakbij Rouen.
Toch leefde hij niet afgesloten
van de wereld. Ook zonder
zijn (liefst zo kort mogelijke)
bezoeken aan Parijs was hij
goed op de hoogte wat er in de
wereld gebeurde. Met zijn li
teraire vrienden in de Franse
hoofdstad onderhield hij een
uitgebreide correspondentie,
evenals met zijn enige grote
liefde, Louise Colet, die hij bij
voorkeur ergens op de route
tussen Parijs en Croisset ont
moette.
Naast die ene grote reis
naar het Midden-Oosten
bracht Flaubert in 1845 nog
een korte tijd door in Italië en
twee jaar later, in 1847,
maakte hij in de zomer een
zwerftocht door Bretagne met
zijn vriend en schrijver Ma
xime du Camp. Dat waren
Flauberts' reizen. Voor het
overige zat hij thuis, genoot al
studerend van alle reizen die
hij nog zou willen maken en
schreef en hérschreef vooral
zijn 'geestelijke' zwerftoch
ten.
Van zijn reis door Bretagne
verscheen pas in 1885, vijf
jaar na zijn dood, een eerste
publicatie, samengesteld uit
zijn nagelaten werk. Het was
de bedoeling dat zowel Flau
bert als Du Camp, om en om,
een hoofdstuk van deze
zwerftocht zouden schrijven.
Du Camp hield zich niet aan
die afspraak en in Flauberts
papieren werden van Du
Camp slechts enkele sum
miere opsommingen van be
zoeken en plaatsnamen te
ruggevonden.
In de serie 'Op Schrijvers
Voeten' van uitgeverij Veen is
Flauberts weerslag van deze
reis nu uitgebracht onder de
titel 'Langs velden en oevers'.
Een fabelachtige reisgids van
dit door Nederlanders zo ge
waardeerde vakantiegebied.
Overigens heeft Flaubert
nooit de bedoeling gehad dit
reisverslag te publiceren. In
een van zijn gebundelde brie
ven (in het Nederlands uitge
bracht onder de titel 'Haat is
een deugd', uitg. de Arbei
derspers) schrijft hij te vre
zen dat zijn reisnotities toch
alleen maar de woede zouden
opwekken van de een of an
dere rechter of de 'keurige'
burgers in Parijs. Flaubert
Door Henk Egbers
DE nauw met Suriname
verbonden jurist Hugo Pos
(1913) verraste in 1985 als
debuterend boekenschrijver
met 'Het doosje van Toeti'.
Met 'De ziekte van Anna
Printemps' - een verhalen
bundel - en 'Een uitroep
zonder uitroepteken' - kwa
trijnen - bewijst hij op
nieuw een goed verteller te
zijn, die het leven met een
sterk gevoel voor relativi
teit ernstig neemt.
Pos vertelt anekdotische ge
beurtenissen uit zijn veelkleu
rige bestaan in Suriname, Ne
derland en Australië. Het zijn
eigenlijk doodgewone mense
lijke voorvallen. Het is niet al
leen de couleur locale die een
eigen charme geeft aan zijn
vertelsels, maar het is ook de
van iedere mooidoenerij ver
stoken manier waarop Pos ver
slag doet. Verhalen uit de zon
voor bij de haard.
'Twee zusters', het openings
verhaal, bevat een jeugdherin
nering in Suriname met tame
lijk verstrekkende gevolgen.
Als substituut-officier van jus
titie redt hij zijn oud-leermees
ter in het latijn, die hem voor
bereidde op zijn studie in Ne
derland. „Ik heb de dood soms
nodig als prikkel om me uit een
bepaalde sleur los te rukken",
concludeert hij na verteld te
hebben hoe hij tevergeefs met
een roeiboot in Engeland pro
beerde te komen in de meida
gen van 1940. In 'Het Geheu
gentheater' komt in Caracas de
grove hardhandigheid in zijn
Leidse studentensoos weer tot
leven.
In een van de verhalen
schrijft hij: „Suriname is nog
niet voltooid, het is nog in statu
nascendi, wie er intensief leeft
en werkt, kent het heerlijke ge
voel me? te doen aan de schep-
Gustave Flaubert
FOTO F. MU
had het niet zo op rechter
al helemaal niet op keu
burgers.
Flaubert was pas 28
hij met Du camp door
tagne trok en zijn indruk
vastlegde. Maar waarom
hij dit eigenlijk als hij
niet van plan was die rei
tities te publiceren? Een
klaring hiervoor is slecht
vinden in Flauberts lei
schrijven was de reden
zijn bestaan. Of zijn weri
werd gepubliceerd of niet
leefde van zijn schrijv
schap, het schrijven
ceerde brieven geldt vooi
reisverslag dat we er
berts schrijversschap
door kunnen waarderen
beschrijvingen van natuii
mensen in Bretagne,
vorige eeuw, zijn wellicl
beste reclame die dit val
tiegebied ooit heeft gekre
Zoals al zijn latere werk
kenmerken is Flaubert
dens zijn reis uiterst
tieus in zijn karaktersche
en zijn (vaak vernietig
oordeel over mensen en
bruiken. 'Langs velden
oevers' is daarmee niet al
een boeiend reisverslag
worden. Flaubert doors;
zijn notities zozeer met hi
rische achtergronden,
sche impressies en pers
lijke overwegingen dat Ti
velden oevers' allee
daarom niet ongelezen
blijven. Het feit dat zijn
genoot de tussenligg
hoofdstukken van de
route door Bretagne
heeft geschreven is achti
bezien misschien maar
ook.
Gustave Flaubert: li
velden en oevers. Een wa
ling langs Loire en door
tagne'. Uitgeverij Veen,
ƒ24,90
Door onze correspondent
Rink Drost
Speelgoed is het modelspoor al
tijd gebleven. Maar dan voor
vaders. De homecomputer,
daar mag zoonlief zich op uitle
ven. Tot zoonlief ontdekt dat de
computer een ideale sturing
voor het spoorwegemplace
ment kan zijn, natuurlijk. Op
die manier kan het toch nog tot
een vruchtbare samenwerking
tussen de generaties aan het
modelspoor komen.
Een naam die niet weg te
denken is wanneer over model
treintjes wordt gesproken, is
Fleischmann. Deze Nürnbergse
onderneming heeft steeds mee
de toon aangegeven. Niet alleen
voor de emplacementenbou
wers, maar ook voor de verza
melaars. Die laatsten vormen
een andere categorie
treintjesfanaten. Hun locomo
tiefjes en wagonnetjes hoeven"
niet of haast nooit te rijden,
zijn bestaan. En boveni
was Flaubert een uitzon
lijk perfectionist, zelden
vreden en vele jaren
aan één roman. -
Maar hoe dan ook, eve maar moeten, tot en met de
voor zijn (postuum) gep Meuren, exacte kopieen zijn
- - van wat waar ook ter wereld
op rails rijdt of heeft gereden.
En dan zijn er natuurlijk nog
de curiosa-fanaten. Hun
treintjes hoeven niet zo precies
op de grote voorbeelden te lij
ken, maar moeten zeldzaam en
■liefst ook nog bedaagd zijn.
Ook voor deze laatste categorie
is de naam Fleischmann uiterst
interessant, want de fabriek
loopt al honderd jaren mee en
heeft in die periode heel wat
probeersels gefabriceerd die nu
een enorme zeldzaamheids-
waarde hebben. Fleischmann
zelf is voor deze verzamelaars
een geduchte concurrent, want
het bedrijf hecht tegenwoordig
grote waarde aan de destijds
gefabriceerde museumstukjes.
r-
Hugo Pos.
- FOTO IN DE KNIP!
ping'. Dat gevoel beheers! I
groot deel van de verhalen!
typeert daarbij treffend de|
rijke 'schilderachtige' figi
die dit land rijk is; zo
Creoolse moeder die haard
ters aan de man bren
'Adele' als de Prinses
Brigade in Suriname is.
In 'De geest van Boni' i
niet alleen tocht naar het!
nenland beschreven, maat|
hoe na het afschaffen val
slavernij mensen elkaar
slaven. Het titelverhaal
de roerende geschiedenis!
een Surinaamse vrouw die!
del stond bij een Nederiaf
schilder en in 's Lands f
chiatrische Inrichting
kwam. Het vertelt indirect J
over (bepaalde) Surinaan
den. De subtiele directheidl
Hugo Pos is zeer bepalend]
deze verhalen.
In 'Een uitroep zonderl
roepteken' krijg je nog
zicht op de geest van P#
bepalend is voor gen#
verhalea Binnen de
kwatrijnen zijn zijn levei
sofieijes verborgen. "Drid
versopera, de armen en del
ken zijn, hoog- of laaj
stemd, moeilijk te vergel;
Gelijkheid, Broederschap]
beure wat gebeure, de
droomt zwart-wit, de and
kleuren"
Een verrukkelijk boekje|
een wijs mens.
Hugo Pos: 'De ziekte
Anna Printemps'. Uit!
de Knipscheer, prijs 1"
Hugo Pos: 'Een uitroep]
der uitroepteken'. UW
de Knipscheer, prijs 1®'
Jean Fleischmann, geboren op
11 november 1864 in Ermhof in
de Oberpfalz (Beieren), was de
grondlegger van de huidige
modeltreinljesfabriek. Toen hij
op 9 mei 1887 zijn bedrijfje in de
Martin-Behaim-Strasse in
Nürnberg opende, had hij van
die ontwikkeling geen flauw
benul. Hij had aan de Kunst-
schule in Wenen in 1884 de gra
veerkunst geleerd en die vaar
digheid had hij in de volgende
drie jaren in de praktijk geper
fectioneerd bij verschillende
leermeesters. Fleischmanns in
1888 gesloten huwelijk was
vruchtbaarder dan zijn be
staan als graveur: er kwamen
zeven kinderen ter wereld.
Het vervaardigen van bron
zen plastieken, tinnen borden,
wapens en presse-papiers le
verde Fleischmann onvol
doende bestaansgrond op. Als
nevenverdienste maakte hij
gietvormen uit was, gips en
messing voor de speelgoedfa
brikant Ernst Plank in Nürn
berg. De firma Leonhardt
Knorr, eveneens in in Nürn
berg, werd afnemer van
Fleischmanns kunsthandwerk.
Al snel kreeg Jean Fleisch
mann in de gaten dat in me
chanisch speelgoed meer brood
zat dan in graveer- en model-
leerkunst. Vanaf 1892 leverde
hij vormmateriaal aan de
speelgoedfabriek Leonhardt
Ubelacker, die magnetisch
drijvend speelgoed op de markt
bracht Zes jaar later bracht
Fleischmann dergelijke objec
ten zelf in zijn assortiment
Maar tot bijna het eind van de
vorige eeuw bleef hij toch ook
trouw aan het vak dat hij had
geleerd. Hij leverde een veel
heid aan kunsthandwerk aan
Nürnbergse handelaren in luxe
artikelen.
begon Fleischmann
."^Bestaan door zijn broer
„A®, met de produktie van
Peelgoed. Zeewater moet in
peteren ver worden gezocht, 1
etterrun legden de gebroeders
grote nautische voorliefde
®t*n de dag' 111 hun catalogus
(stonden varende
dellen, drijvende goudvissen,
zwanen, ganzen, zeehonden,
garnalen en schildpadden.
groot die beestjes waren, is
met meer precies na te gaan.
gemeten aan de maten van het
iQnoiri dat 6611 catalogus uit
ohu ,staat> P°et het steeds om
kele centimeters zijn gegaan.
[rrP ingebouwde staaf- en
^Afpeipagneetjes konden de
peelgoedj.es in het water be-
egen. Niet-maritieme beest-
t