KNAPPE VARIANTEN OP BEKENDE THEMA'S Siebelink worstelt met clichés Met Joop Beljon leren kijken De Kossmannen verwonderen zich over de geschiedenis van de zuidelijke Nederlanden Zwarte-vrouwenliteratuur begon bij Zora Neale Hurston Gustave Flaubert literaire reis door Bretagne De subtiele directheid van H. Pos DE STEM EXTRA VRIJDAG 4 DECEMBER 1987 Conflict PESTEM EXTRA NÜRNBERG - K kun je een model fatsoen niet noen gezin mogen de k niet eens met hur richting van pa's placement wijzer aankomen. Vana hebben treintjes volwassenen gefe dan met name de Wapens Goudvissen Stoommachine m T48 Door Henk Egbers JOOP Beljon, die van 1958-1985 directeur van de Koninklijke Academie van Beel dende Kunsten in Den Haag was, is een man met een stevige streng tussen zijn ogen, hersens en gevoel. Een jaar of tien geleden schreef hij het boek 'Zo doe je dat' en die uitspraak was gericht aan acade mie-studenten en allen die op een of an dere manier creatief willen zijn. Zijn nieuwe boek 'Ogen open' is daarop een in spirerend vervolg. 'Zo doe je dat met open ogen' is geen bevel. In 'Open ogen' schrijft hij onder meer: „In klaslo kaalomstandigheden maakt het geen sier uit of iets goed is of slecht, bot of sophisticated, plomp of slank, vloekend of harmonisch, fijntjes, ge likt, robuust, geborsteld, diep, frivool of wat dan ook. Wat telt is of de student op weg is naar zijn droom, zijn gestalte, zijn volgend tijdelijk verblijf.Wat je met leerlingen kunt doen is ze te leren hoe je paadjes openhakt in de jungle van de visuele verschijnselen, ze laten zien wat constanten zijn, de procedé's en er dan bij zeg gen dat de aangeboden lijst niet limitatief is maar dat ze er zelf bij kunnen en moeten ont dekken op hun tocht naar het onbekende". Dit citaat geeft de mentaliteit van dit boek aan. Het is gebaseerd op de lessen die Beljon gaf op academie in Den Haag, Jeruzalem, Santo Domingo, Long Beach, Fontainebleau, Mexico City e.a. In zes uitvoerig geïllustreerde voor beelden komen achtereenvolgens aan de orde: de collectieve oerherinnering (holen, bouwen); vormbeginselen afgeleid van bouwen en wo nen; vormen die te maken hebben met emoties, de relatie vorm-lichaam; vormen gebaseerd op meten en weten en tenslotte vuistregels. Wat Beljon je leert is leren kijken en dan zijn 'de vormbeginselen van vormgeving' geen dode theorie meer. Vaak hoor je mensen zeggen: 'die moderne kunst daar snap ik niets van'. Met dit boek in de hand zal menigeen een stap verder kunnen komen. 3J. Beljon: 'Ogen Open'. Uitg. De Arbeiders pers, prijs 42,50. Door Henk Egbers JAN Siebelink lijkt gevangen in een circulus viciosus: hij kan niet genoeg krijgen van zijn autobiografisch ge tinte thema's, die hij met zijn ouder- worden meeschrijft. Zijn laatste twee boeken zijn weer geënt op het onder wijs, de vader-bloemist, kerksheid, de underdog-Streber etcetera. Knappe varianten; dat wel. Schaduwen in de middag' zet een rector van een protestants Arnhems lyceum neer, die - om het tendentieus te typeren - in een midlife crisis zit. Deze Rogier is vroeger als leerling van deze school afgestudeerd en 'triomfeert' er nu als de eerste man. Je kunt wel zeggen dat hij het gemaakt heeft; tegen de wil van haar ouders in goed ge trouwd met Clara; twee kinderen en een redelijk huwelijk. Wonend in een van de mooiste huizen van de stad leidt hij het le ven van een gezeten burger. Maar En dan trekt Jan Siebelink de kast vol psychologische clichés open. Hij geeft die weliswaar een eigen kleur in een stijl waarover sommige critici hun nek breken, maar mij in al zijn simpelheid - bijna een middelbare school opstel-eenvoud - best bevalt. Dat neemt niet weg dat de geschie denis van Rogier erg voorspelbaar blijft. De geslaagde rector zit met zijn vijftig le vensjaren in een stress. Slikt valium. Neemt wraak op een jeugdtrauma. Wordt verliefd op een jong meisje. Begint te twij felen aan zijn vakbekwaamheid als rector. Slaapt apart. Doet sentimenteel tegen zijn secretaresse. Twijfelt aan de opvoeding van zijn kinderen. Twijfelt aan zijn liefde voor Clara, die hij toch niet kan missen. Kortom het gevoel van de laatste kansen in je leven, maar muurvast zitten in gewen ningen, al of niet met inhoud. Heel klas siek. Hoe laf. Siebelink vertelt een soort case-story; vakbekwaam, maar niet verrassend. Hij past literaire middelen toe als het verwis selen van ik en hij, maar dat op die manier de intrensieke kracht daarmee aan span ning wint, heb ik niet gevoeld. En wat die couleur locale betreft (die omgeving van Arnhem en Velp - mij ook aan het hart ge bakken) kun je langzamerhand ook spre ken van een cliché. Wie Siebelink regelma tig leest, zal er eerder een kapstok voor de auteur in vinden dan een specifiek kader voor het verhaal. Nu zijn al of niet autobiografische gege vens en eventueel herkenbare lokaties op zich binnen het kader van een roman te verwaarlozen onderwerpen; een roman is een kunstwerk op zich en staat boven het materiaal sèc. Wanneer Siebelink in 'Ere prijs' het heeft over E. bij Amersfoort, in plaats van gewoon Ede (zijn woonplaats), lijkt hij dat ook te zeggen. Toch gaan de bloemkas in Velp, het middelbare onder wijs en het Rijnhotel of café Marktzicht te weinig een eigen leven leiden, blijven te nadrukkelijk in hun oorspronkelijkheid aanwezig om echt boven het retrospectieve uit te kunnen groeien. Desalniettemin, 'Ereprijs' - dat al weer even in de winkels ligt - verdient deze naam. Het is een hele mooie novelle, on danks de gelijksoortige ingrediënten: het middelbaar onderwijs, een docent in de problemen, de vader-tuinder, conflict met een kerk, fricties met een vrouw etc. Bin nen het bestek van zestig pagina's heeft Siebelink, naar mijn gevoel, een hechter kunstwerk geschapen dan in voortkabbe lende 'Schaduwen in de middag'. Toonzet ting en ontknoping van 'Ereprijs' zijn ver rassender. Met de hoofdfiguur Oscar wordt knap geschoven, zonder een gemaniëreerde na drukkelijkheid. Deze treedt op in verschil lende rollen of beter: spreekt vanuit ver schillende opties. Dat sluit weer aan bij zijn maatschappelijk rollenspel als leraar bij het middelbaar onderwijs. Zijn gesple tenheid wordt steeds nijpender. Oskar groeit, als Rogier, boven zijn un- derdoggevoel uit en ontwikkelt zich ook als een Streber. Hij was geen al te beste mavo leerling maar fikst het toch onderwijzer te worden. En dan is hij niet meer te stuiten. Haalt zijn acte Frans, doctoreert en is op weg om te promoveren; groeit boven het semi-intellectuele milieu uit en voelt zich nu een echte intellectueel. Hij is een ge ziene leraar en gevierde gast op vele feest jes. Ondanks enkele zijdelingse vrouwe lijke aanvallen blijft hij zijn Laura trouw. Maar er komt een kentering. Zijn kerk en God worden hem onwerkelijk, de feestjes en vrienden teveel en de school onuitstaan baar. Hij raakt zichzelf kwijt, maar vindt zich terug door terug te keren naar het le ven van zijn vader. Het einde van een droom en retour naar de verfoeide en gero mantiseerde bloemenkas uit zijn jeugd. Het verhaal is een beetje gebaseerd op een trend uit de zeventiger jaren toen een th-prof vioolbouwer werd, een journalist schaapherder en een vakbondsbestuurder boer. Dat waren nog eens tijden! 'Ereprijs' geeft daarvan in al zijn beknoptheid (of juist daardoor) een mooie karakteristiek. Jan Siebelink: 'Schaduwen in de middag*. Uitg. Meulenhoff, prijs 27,50. Jan Siebelink: 'Ereprijs'. Uitg. Meulenhoff, prijs 16,50. Jan Siebelink. FOTOARCHIEF DE STEM Door Henk Egbers HET is het echtpaar prof.dr.E. Kossmann en dr.J.A. Kosmann-Putto uit Groningen gelukt om bin nen het bestek van zestig pagina's de geschiedenis van de noordelijke en zui delijke Nederlanden span nend samen te vatten voor een europees publiek. Zij schreven het boekje 'De Lage Landen', dat door de stichting Ons Erfdeel, die huist precies tussen Am sterdam en Parijs in Rek- kem, in het Nederlands, Frans, Duits en Engels werd uitgegeven (in afzonderlijke delen). Het buitenlands cultureel be leid van zowel Nederland als België is verkrampt geraakt in een provincialisme, dat erop uit is zijn eigen identiteit als taai en cultuurgroep veilig te stel len, zei Jozef Deleu, hoofdre dacteur van Ons Erfdeel, bij de perspresentatie. Hij wees daar bij op het onlangs verschenen rapport van de Nederlandse Raad voor het Regeringsbeleid met de titel 'Cultuur zonder grenzen'. Dat maakt duidelijk, aldus Deleu, hoe de zeven ministeries die in Nederland en België be weren iets te doen aan het ex porteren van de Nederlandsta lige cultuur over de grenzen heen, achterop geraakt zijn. Ons Erfdeel probeert daard- werkelijk een bijdrage te leve ren aan buitenlandse cultuur politiek. De brochure over de geschiedenis van de Lage Lan den is de voortzetting van een reeks van zes brochures over de taal van twintig miljoen Ne derlanders en Vlamingen. Prof. Kossmann ging in op het feit dat deze uitermate veel publicerende maatschappij noodzaakt tot het zich kort uit drukken. „Maar men kan de omvang van een mededeling zo reduceren dat zij onverstaan baar wordt". De Algemene Ge schiedenis der Nederlanden telt 15 delen met 7325 bladzijdes. Hij stond met zijn vrouw voor de opgave die historie in nog geen 70 bladzijdes samen te vatten. Vanuit welke optie? „Terughoudendheid en neutra liteit. Moderne lezers kiezen zelf. Zij hebben informatie no dig maar hoeven niet bij de hand genomen te worden... Ons uitgangspunt was verwon dering. Wij hebben met verba zing naar de geschiedenis van Nederland en België gekeken alsof we haar voor het eerst ontdekten". De Kossmannen nemen af stand van historie-opvattingen van Pirenne, Blok en Geyl. „Met verwondering constateer den wij dat België geen natie meer is maar een staat is geble ven en dat Nederland en België ondanks hun verschillen zoveel op elkaar lijken, zoveel ge meenschappelijks hebben, in zo hoge mate op elkaar zijn aan gewezen dat het niet alleen mogelijk maar nuttig en aan genaam is hun geschiedenis in één boekje samen te vatten als de geschiedenis van onze Lage Landen", aldus de Groningse prof. De met kaarten en foto's ver luchte brochure bevat op een prettig leesbare manier de ge schiedenis der Lage Landen vanaf Julius Cesar tot heden. Een citaat: „De ontwikkeling van Nederland in de periode tot 1880 liep anders dan die van België. In Nederland werd de economie voor de jaren 1890 nog niet zo drastisch gemoder niseerd als die in België. Dit had tot gevolg dat België, bij de scheiding in 1830 zonder twijfel armer dan Nederland, in de volgende halve eeuw zijn ach terstand kon inlopen en in 1880, al had het geen rijke koloniën - Nederland putte dank zij het zogenaamde cultuurstelsel van 1830 zeer veel miljoenen uit de Oostindische koloniën - econo misch zeker niet meer voor de noorderbuur onderdeed". Een citaat dat in menig opzicht te denken geeft. De Kossmannen hebben dit- 'vreemd, maar rijk verleden' op een zodanige manier samenge vat dat je binnen dit korte be stek een aardig doorzicht krijgt op een te kennen stuk geschie denis. Ik denk dat onder meer voor het middelbaar onderwijs met zijn snipper-informatie en -kennis, dit boekje goede dien sten zal kunnen bewijzen. Het geschetste totaalbeeld geeft evenwichtige informatie. Dr.J. Kossmann-Putto en prof.dr.E. Kossmann: 'De Lage Landen/Les Pays Bas, Die Nie- derlande en The Low Coun tries'. Genaaid 18,- en gebon den ƒ38,-. Uitg. Ons Erfdeel. Rekkem B-8530 - België. Prof.dr. E. Kossmann - FOTOARCHIEF DE STEM Door Henk Egbers STEL je voor, een roman die als volgt begint: 'Schepen in de verte hebben de wensen van iedere man aan boord. Voor sommigen komen ze binnen op de vloed. Voor anderen blijven ze voor al tijd aan de horizon, altijd in zicht zonder ooit te landen, tot de Toeschouwer zijn ogen berustend afwendt, en de Tijd zo lang de spot heeft gedreven met zijn dromen, dat ze nu dood zijn. Zo is het leven van de man'. Er bestaat zo'n roman en het ligt niet enkel aan de goede Ne derlandse vertaling van 'Their Eyes Were Watching God' door Lieke Frese, dat 'Jannie, haar buren en God', een indrukwek kend boek is. Zora Neale Hur ston schreef het al in 1937 en het wordt algemeen beschouwd als het beginpunt van de zwarte vrouwenliteratuur in Amerika. Alice Walker (De kleur paars etc.) zegt dat Hur ston (1901-1960) haar grootste iripsiratiebron is. In dit verband is het ook wel interessant het zojuist geci teerde nog even door te trek ken: „Vrouwen daarentegen vergeten alles wat ze niet wil len onthouden en onthouden alles wat ze niet willen verge ten. Hun droom is hun waar heid. En daarnaar handelen ze dan ook"... Jannie doet in dit boek haar verhaal tegenover haar boezemvriendin Phoeby. „Ik was zo lang met die blanke kinderen samen, dat ik niet wist dat ik zelf niet blank was." De werkelijkheid zou anders blijken te zijn. „De nikker vrouw is de muilezel van de wereld." Toch is het geen verhaal vol zelfbeklag, maar een echt volksverhaal waarin tot uit drukking gebracht wordt hoe sommige zwarte mensen zich zelf uit de goot onhoog werken. Jannie wordt, als hoofdfiguur in dit verhaal, door schade en schande wijs. Het is een ver haal over het stichten van een zwarte 'stad', waarin de man met wie ze leeft 'burgemeester' wordt. Zelf staat ze in een win kel, waar het stadsgeroddel de sfeer bepaalt en ontwikkelin gen stuurt Vooral tussen de regels door worden er allerlei dingen ge zegd die je aan het denken kunnen zetten. Een simpele zin als 'Man, die blanken hebben manieren om alles uit te vinden wat ze maar willen weten' trekt bijvoorbeeld een lapidair probleem uit de kast. Ook binnen de zwarte we reld worden er problemen aan gesneden; met name de man- vrouw-verhouding. Jannie zegt tegen haar man: 'Het is wel ge makkelijk om jezelf op de troon van de almachtige God te wa nen als niks tegenover je hebt dan vrouwen en kippen'. Jan nie voelt zich als 'een karres- poor in de weg. Leven genoeg onder de oppervlakte, maar dat werd steeds platgedrukt door de wielen'. Het is deze toon - vaak vol zelfspot - die deze roman tot zo'n levensecht document maakt. „Waarom ben je zo te gen zwart „Ik word zo moe van ze Altijd maar lachen Ze lachen te veel en ze lachen te hard. Altijd maar van die oude nikkerliedjes zingenAltijd maar naar de pijpen van de blanken dansen. Als er niet zo veel zwarten waren, was er ook geen rassenprobleem. De blan ken konden ons dan best opne men. De zwarten houden ons tegen." Jannie, haar buren en God is een ontroerend boek, uit het le ven van de zwarte bevolking in de dertiger jaren gegrepen. On- danta het feit dat er enkele plooien zijn gladgestreken is dit nog steeds een acuteel boek, dat je ongetwijfeld gespannen zult uitlezen. Zora Neale Hurston: 'Jannie, haar buren en God'. Uitg. In de Knipscheer, prijs 22,50. Door Mathieu Kothuis DE Franse schrijver Gus tave Flaubert was bepaald geen wereldreiziger. In zijn hele leven (1821-1880) maakte hij slechts één grote reis naar het Mid den-Oosten; een reis langs de Nijl, door Israël en Sy rië. Het grootste deel van zijn leven sleet hij als een kluizenaar in zijn land huis aan de Seine in Crois- set, vlakbij Rouen. Toch leefde hij niet afgesloten van de wereld. Ook zonder zijn (liefst zo kort mogelijke) bezoeken aan Parijs was hij goed op de hoogte wat er in de wereld gebeurde. Met zijn li teraire vrienden in de Franse hoofdstad onderhield hij een uitgebreide correspondentie, evenals met zijn enige grote liefde, Louise Colet, die hij bij voorkeur ergens op de route tussen Parijs en Croisset ont moette. Naast die ene grote reis naar het Midden-Oosten bracht Flaubert in 1845 nog een korte tijd door in Italië en twee jaar later, in 1847, maakte hij in de zomer een zwerftocht door Bretagne met zijn vriend en schrijver Ma xime du Camp. Dat waren Flauberts' reizen. Voor het overige zat hij thuis, genoot al studerend van alle reizen die hij nog zou willen maken en schreef en hérschreef vooral zijn 'geestelijke' zwerftoch ten. Van zijn reis door Bretagne verscheen pas in 1885, vijf jaar na zijn dood, een eerste publicatie, samengesteld uit zijn nagelaten werk. Het was de bedoeling dat zowel Flau bert als Du Camp, om en om, een hoofdstuk van deze zwerftocht zouden schrijven. Du Camp hield zich niet aan die afspraak en in Flauberts papieren werden van Du Camp slechts enkele sum miere opsommingen van be zoeken en plaatsnamen te ruggevonden. In de serie 'Op Schrijvers Voeten' van uitgeverij Veen is Flauberts weerslag van deze reis nu uitgebracht onder de titel 'Langs velden en oevers'. Een fabelachtige reisgids van dit door Nederlanders zo ge waardeerde vakantiegebied. Overigens heeft Flaubert nooit de bedoeling gehad dit reisverslag te publiceren. In een van zijn gebundelde brie ven (in het Nederlands uitge bracht onder de titel 'Haat is een deugd', uitg. de Arbei derspers) schrijft hij te vre zen dat zijn reisnotities toch alleen maar de woede zouden opwekken van de een of an dere rechter of de 'keurige' burgers in Parijs. Flaubert Door Henk Egbers DE nauw met Suriname verbonden jurist Hugo Pos (1913) verraste in 1985 als debuterend boekenschrijver met 'Het doosje van Toeti'. Met 'De ziekte van Anna Printemps' - een verhalen bundel - en 'Een uitroep zonder uitroepteken' - kwa trijnen - bewijst hij op nieuw een goed verteller te zijn, die het leven met een sterk gevoel voor relativi teit ernstig neemt. Pos vertelt anekdotische ge beurtenissen uit zijn veelkleu rige bestaan in Suriname, Ne derland en Australië. Het zijn eigenlijk doodgewone mense lijke voorvallen. Het is niet al leen de couleur locale die een eigen charme geeft aan zijn vertelsels, maar het is ook de van iedere mooidoenerij ver stoken manier waarop Pos ver slag doet. Verhalen uit de zon voor bij de haard. 'Twee zusters', het openings verhaal, bevat een jeugdherin nering in Suriname met tame lijk verstrekkende gevolgen. Als substituut-officier van jus titie redt hij zijn oud-leermees ter in het latijn, die hem voor bereidde op zijn studie in Ne derland. „Ik heb de dood soms nodig als prikkel om me uit een bepaalde sleur los te rukken", concludeert hij na verteld te hebben hoe hij tevergeefs met een roeiboot in Engeland pro beerde te komen in de meida gen van 1940. In 'Het Geheu gentheater' komt in Caracas de grove hardhandigheid in zijn Leidse studentensoos weer tot leven. In een van de verhalen schrijft hij: „Suriname is nog niet voltooid, het is nog in statu nascendi, wie er intensief leeft en werkt, kent het heerlijke ge voel me? te doen aan de schep- Gustave Flaubert FOTO F. MU had het niet zo op rechter al helemaal niet op keu burgers. Flaubert was pas 28 hij met Du camp door tagne trok en zijn indruk vastlegde. Maar waarom hij dit eigenlijk als hij niet van plan was die rei tities te publiceren? Een klaring hiervoor is slecht vinden in Flauberts lei schrijven was de reden zijn bestaan. Of zijn weri werd gepubliceerd of niet leefde van zijn schrijv schap, het schrijven ceerde brieven geldt vooi reisverslag dat we er berts schrijversschap door kunnen waarderen beschrijvingen van natuii mensen in Bretagne, vorige eeuw, zijn wellicl beste reclame die dit val tiegebied ooit heeft gekre Zoals al zijn latere werk kenmerken is Flaubert dens zijn reis uiterst tieus in zijn karaktersche en zijn (vaak vernietig oordeel over mensen en bruiken. 'Langs velden oevers' is daarmee niet al een boeiend reisverslag worden. Flaubert doors; zijn notities zozeer met hi rische achtergronden, sche impressies en pers lijke overwegingen dat Ti velden oevers' allee daarom niet ongelezen blijven. Het feit dat zijn genoot de tussenligg hoofdstukken van de route door Bretagne heeft geschreven is achti bezien misschien maar ook. Gustave Flaubert: li velden en oevers. Een wa ling langs Loire en door tagne'. Uitgeverij Veen, ƒ24,90 Door onze correspondent Rink Drost Speelgoed is het modelspoor al tijd gebleven. Maar dan voor vaders. De homecomputer, daar mag zoonlief zich op uitle ven. Tot zoonlief ontdekt dat de computer een ideale sturing voor het spoorwegemplace ment kan zijn, natuurlijk. Op die manier kan het toch nog tot een vruchtbare samenwerking tussen de generaties aan het modelspoor komen. Een naam die niet weg te denken is wanneer over model treintjes wordt gesproken, is Fleischmann. Deze Nürnbergse onderneming heeft steeds mee de toon aangegeven. Niet alleen voor de emplacementenbou wers, maar ook voor de verza melaars. Die laatsten vormen een andere categorie treintjesfanaten. Hun locomo tiefjes en wagonnetjes hoeven" niet of haast nooit te rijden, zijn bestaan. En boveni was Flaubert een uitzon lijk perfectionist, zelden vreden en vele jaren aan één roman. - Maar hoe dan ook, eve maar moeten, tot en met de voor zijn (postuum) gep Meuren, exacte kopieen zijn - - van wat waar ook ter wereld op rails rijdt of heeft gereden. En dan zijn er natuurlijk nog de curiosa-fanaten. Hun treintjes hoeven niet zo precies op de grote voorbeelden te lij ken, maar moeten zeldzaam en ■liefst ook nog bedaagd zijn. Ook voor deze laatste categorie is de naam Fleischmann uiterst interessant, want de fabriek loopt al honderd jaren mee en heeft in die periode heel wat probeersels gefabriceerd die nu een enorme zeldzaamheids- waarde hebben. Fleischmann zelf is voor deze verzamelaars een geduchte concurrent, want het bedrijf hecht tegenwoordig grote waarde aan de destijds gefabriceerde museumstukjes. r- Hugo Pos. - FOTO IN DE KNIP! ping'. Dat gevoel beheers! I groot deel van de verhalen! typeert daarbij treffend de| rijke 'schilderachtige' figi die dit land rijk is; zo Creoolse moeder die haard ters aan de man bren 'Adele' als de Prinses Brigade in Suriname is. In 'De geest van Boni' i niet alleen tocht naar het! nenland beschreven, maat| hoe na het afschaffen val slavernij mensen elkaar slaven. Het titelverhaal de roerende geschiedenis! een Surinaamse vrouw die! del stond bij een Nederiaf schilder en in 's Lands f chiatrische Inrichting kwam. Het vertelt indirect J over (bepaalde) Surinaan den. De subtiele directheidl Hugo Pos is zeer bepalend] deze verhalen. In 'Een uitroep zonderl roepteken' krijg je nog zicht op de geest van P# bepalend is voor gen# verhalea Binnen de kwatrijnen zijn zijn levei sofieijes verborgen. "Drid versopera, de armen en del ken zijn, hoog- of laaj stemd, moeilijk te vergel; Gelijkheid, Broederschap] beure wat gebeure, de droomt zwart-wit, de and kleuren" Een verrukkelijk boekje| een wijs mens. Hugo Pos: 'De ziekte Anna Printemps'. Uit! de Knipscheer, prijs 1" Hugo Pos: 'Een uitroep] der uitroepteken'. UW de Knipscheer, prijs 1®' Jean Fleischmann, geboren op 11 november 1864 in Ermhof in de Oberpfalz (Beieren), was de grondlegger van de huidige modeltreinljesfabriek. Toen hij op 9 mei 1887 zijn bedrijfje in de Martin-Behaim-Strasse in Nürnberg opende, had hij van die ontwikkeling geen flauw benul. Hij had aan de Kunst- schule in Wenen in 1884 de gra veerkunst geleerd en die vaar digheid had hij in de volgende drie jaren in de praktijk geper fectioneerd bij verschillende leermeesters. Fleischmanns in 1888 gesloten huwelijk was vruchtbaarder dan zijn be staan als graveur: er kwamen zeven kinderen ter wereld. Het vervaardigen van bron zen plastieken, tinnen borden, wapens en presse-papiers le verde Fleischmann onvol doende bestaansgrond op. Als nevenverdienste maakte hij gietvormen uit was, gips en messing voor de speelgoedfa brikant Ernst Plank in Nürn berg. De firma Leonhardt Knorr, eveneens in in Nürn berg, werd afnemer van Fleischmanns kunsthandwerk. Al snel kreeg Jean Fleisch mann in de gaten dat in me chanisch speelgoed meer brood zat dan in graveer- en model- leerkunst. Vanaf 1892 leverde hij vormmateriaal aan de speelgoedfabriek Leonhardt Ubelacker, die magnetisch drijvend speelgoed op de markt bracht Zes jaar later bracht Fleischmann dergelijke objec ten zelf in zijn assortiment Maar tot bijna het eind van de vorige eeuw bleef hij toch ook trouw aan het vak dat hij had geleerd. Hij leverde een veel heid aan kunsthandwerk aan Nürnbergse handelaren in luxe artikelen. begon Fleischmann ."^Bestaan door zijn broer „A®, met de produktie van Peelgoed. Zeewater moet in peteren ver worden gezocht, 1 etterrun legden de gebroeders grote nautische voorliefde ®t*n de dag' 111 hun catalogus (stonden varende dellen, drijvende goudvissen, zwanen, ganzen, zeehonden, garnalen en schildpadden. groot die beestjes waren, is met meer precies na te gaan. gemeten aan de maten van het iQnoiri dat 6611 catalogus uit ohu ,staat> P°et het steeds om kele centimeters zijn gegaan. [rrP ingebouwde staaf- en ^Afpeipagneetjes konden de peelgoedj.es in het water be- egen. Niet-maritieme beest- t

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 22