rdag. Droomreis langs klassieke Edisons DE STEM PW SPI n 3.75 1.49 3.49 WINNAARS MUZIEKPRIJS DOOR RUUD KEERS THUIS GEFILMD James Baldwin raakte elk vertrouwen in blank Amerika kwijt Robbie Robertson, nog volop zeggingskracht Een bewerkte popsong ken je pas door 't origineel ENBARE DERING WOENSDAG 2 DECEMBER 1987 HILVERSUM - Voor de derde keer brengt de te- evisie (deze keer de NOS, was voorheen de ^ICRV) een programma over de winnaars van de dassieke Edisons. De uitzending is vanavond om 20.20 uur op Nederland 2. RSCHAP D- EN BEVELAND Vriendelijker Ingehouden Kenner BOEKJE BRT-PRESENTATOR OVER PROGRAMMA DOMINO Afi' SALADES: SALADE OQ voor27© voor98 BANKET: VEELMEER: 5 kESmBS^Vt-H V ïidsmaatregelen en/of van jden. iterdag 5 december 1987. nlan+.Qip "Rincrpn vprfpllpn Hp „In de onderzoeken die gedaan zijn naar de voornemens van jongeren blijkt de twee-relatie onverminderd populair" Drs. Jansweijer, Wet. Raad Regeringsbeleid 12 Van onze kunstredactie RASSENINTEGRATIE is een smerige leugen, zei de maandagnacht overleden zwarte Amerikaanse schrij ver James Baldwin. Hij werd echt militant in de jaren zeventig en zei geen enkele vorm van integratie te willen, geen gemeenschappelijke blank-zwarte sa menleving. Door Jan Koesen Ook nu is het Ruud Keers geweest die met zijn beschei den team de grootheden thuis of op hun werk opzocht. En ook deze keer is het een prachtige uitzending geworden die een goed beeld geeft van de musici en hun opvattin gen. VOOR MINDER GELD 4-49-01 terschap Noord- en Zuid dat gadering zal worden ge- 16 december 1987, om chapshuis, Nassaulaan 8 37 De dijkgraaf G.J. de Jager De Edison Klassiek wordt jaar lijks toegekend aan plaatpro- dukties van hoge kwaliteit. De jury bekroonde deze maal elf produkties in evenzoveel cate gorieën. In totaal zijn er nu se dert de start van de Edison in 1960 750 beeldjes uitgereikt Het aardige van dit pro gramma is niet alleen het kijk en luistergenoegen dat een flit sende reis langs de kampioenen brengt, maar ook is het een prima kans om eens rustig zon der dat jachtige gedoe in een platenwinkel een keuze te ma ken uit sublieme vertolkingen. Ruud Keers richt zijn ca mera en microfoon eerst op de dirigent John Eliot Gardiner, bekroond in de categorie Opera en Operette: 'Iphigénie en Tau- ride' van Gluck. Het tv-team strijkt neer in een sportzaal in Aix en Provence, waar Gardi ner repeteert en de musici nog even een balletje trappen alvo rens zich aan hun eigen Muze te geven. Gluck, zegt Gardiner enthousiast, is niet gedateerd. Helaas heeft Wagner wel eens werk van zijn collega herschre ven, dat wil zeggen, vernietigd. Vladimir Ashkenazy (Con certen), winnaar met het '3e Pianoconcert' van Rachmani- nov, wordt in Zwitserland op gezocht. Al vier maal heeft hij dit concert op de plaat gezet. Even speelt de maestro een stukje van Schumann, waarna de jonge, Britse dirigent Simon Rattle (Muziek, gecomponeerd na 1945) ondervraagd wordt over zijn 'Symfonie no 10' van Sjostakowitsj. Rattle wordt ook door Ruud Keers gevraagd over de al lang overleden, maar eveneens nu met een Edison onderscheiden dirigent Erich Kleiber (De '3e Symfonie' van Beethoven). Heel sereen is een speciaal voor dit tv-programma inge korte 'Via Crucis' van de late Liszt, opgevoerd door Reinbert de Leeuw die met de piano het Nederlands Kamerkoor bege leidt. Zo mooi, zo zuiver, dat er niets anders opzit dan dit werk nog deze week aan te schaffen. Met heel veel pijn en moeite heeft Keers Leonard Bernstein (Symfonische muziek) te pak ken gekregen. Ruud Keers: „Bernstein wilde tot op het laatste moment niet geïnter viewd worden. Hij was bepaald niet welwillend en wilde eigen lijk vertrekken, maar toen werd hij plots wat vriendelij ker. Ik heb maar razend snel de spullen neergezet toen hij met zijn verhaal kwam over de 9de van Mahler (die eigenlijk de tiende is)." Dorothy Dorow, begeleid door pianist Rudolf Jansen, won in de categorie Recitals Leonard Bernstein stemde uiteindelijk toe in een interview. voor zangstem met begeleiding met haar vertolking van de im mens moeilijke en veeleisende liederen van Anton Webern. Eerst vond Dorothy de compo nist maar een moeilijke man, met acrobatenmuziek. Vervol gens vertelt ze hoe ze door rugklachten gedwongen is haar carrière als zangeres van het moderne repertoire eraan te geven. Trevor Pinnock (Werken voor Kamerorkest) laat met zijn English Concert en oude instrumenten 'Alia Rustica' van Vivaldi herleven in een zo authentiek mogelijke techniek, waarna Yefim Bronfman (pia no) en Shlomo Mintz (viool) eerst wat dollen met elkaar en dan een stuk spelen uit de 'So nate Opus 94' van Prokofiev. Van een volmaakte schoon heid is de opvoering van het ensemble Sequentia (Muziek uit Middeleeuwen, Renaissance en vroege barok) van de 'Sym- phoniae' van Hildegard von Bingen. Vlak bij het Rijn plaatsje Bingen vertellen de leiders van deze fenomenale zanggroep, Barbara Thornton en Benjamin Bagby, over mo derne en heel oude muziek. Terwijl de camera zwerft door een kapel, stijgen de klanken ten hemel. Ruud Keers moest diezelfde hemel bewegen om de Ita liaanse pianovirtuoos Mauricio Pollini (Instrumentale Solore citals, 'Pianosonates 2 en 3' van Chopin) te bewegen zich wat bloot te geven. Keers: „Pollini is een heel verlegen, ingehou den man. Ik was bij hem thuis, waar twee vleugels stonden, maar hij wilde daar per se niet op spelen. Hij vond het alle maal veel te rommelig. Maar hij was niet onwelwillend. Ik kon opnamen maken in Lon den. Dan zou ik echter ver plicht zijn geweest op volgens de Britse vakbondsregels daar alle leden van het orkest te be talen en dat geld had ik niet. Ik heb toen de Scala in Mi laan gebeld, waar Pollini zou spelen en die was heel soepel. Toen we daar aankwamen, bleek Pollini onze afspraak glad vergeten te zijn. Hij was totaal de kluts kwijt. Tot grote verbazing van de Scala gaf hij toen toch toestemming om hem te verfilmen". Pollini vertelt onder meer over zijn ontmoeting met die andere legende: Rubinstein tij dens het Chopin concours in Warschau. De uitzending van de klas sieke Edison-winnaars is een van die programma's die ver moedelijk sneuvelen als straks, na januari, ons Omroepbestel door elkaar gehaald wordt. Geen geld zal er dan meer over zijn voor de klassieke Edisons. De andere Edisons hoeven zich geen zorgen te maken. Die red den het ook wel zonder tv. „Zwarte mensen geloven niets meer van wat blanke mensen zeggen", zei Bald win in 1983 in een vraagge sprek met Associated Press. Hij noemde de integratie een mislukking, waarvoor Mar tin Luther King tevergeefs zijn leven had gegeven. Hij zei dat 'gelijke kansen' neer kwam op 'een handvol nik kers in het venster'. Door zwarten bestuurde steden noemde hij politieke ghetto's die volkomen afhankelijk waren van deelstaat- en fe derale overheid. Zwarte mensen deden er het best aan om voor zichzelf op te komen omdat 'niemand an ders dat doet'. Zijn laatst verschenen boek was 'Dood in Atlanta', over de moorden op jonge zwarten tussen 1979 en 1981 in de door een zwart bestuur geleide stad Atlanta. In deze zaak werd uiteindelijk een jonge zwarte man veroor deeld, die volgens de open bare aanklager handelde uit racistische zelfhaat. Voor James Baldwin was de schuldige de 'Amerikaanse Republiek'. In Amerika kwam dit jaar nog zijn 'Har lem Quartet' uit. Baldwin heeft zich zijn hele leven bezig gehouden met de verstandhouding tussen zwart en blank in Amerika, in romans en to neelstukken, maar ook in essays over maatschappe lijke problemen. Hij werd als domineeszoon geboren in Harlem, nam de betogende stijl van zijn vader over en trad aanvankelijk ook op als predikant in een winkel an nex kerk. Maar hij ging al snel schrijven: de autobio grafische roman 'Go Tell It On The Mountain' ver scheen in 1953. Baldwin vestigde zich in 1948 al in Frankrijk. In zijn in Parijs spelende roman 'Giovanni's Room' (1958) be schrijft James Baldwin wat hij noemde 'het raadsel van de eigen seksualiteit, de drang om lief te hebben en geliefd te worden'. Het ho moseksuele thema van deze roman zou hij in latere ro mans uitwerken. Hij verliet Frankrijk in 1957 tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog en maakte zijn eerste reis naar het zuiden van Amerika naar Little Rock in Arkan sas. „Ik vond het toen niet passen om in Parijs te blij ven en op mijn gemak mijn nagels te zitten vijlen", zo lichtte hij deze beslissing toe. Baldwin was bevriend met de vermoorde strijder voor de rechten van zwar ten, dominee Martin Luther King en was een aantal ja ren zeer actief in de strijd voor gelijke burgerrechten. Na de moord op King in 1968 vertrok Baldwin opnieuw naar Frankrijk. Zijn stellingname als lite rair auteur raakte steeds meer van politieke invloe den doortrokken. Eind jaren 70 voerde hij lange gesprek ken met de Amerikaanse antropologe Margaret Mead, met het boek 'A Rap on Ra ce' als resultaat. Maar later zei Baldwin dat bij hem iedere hoop op een echte dialoog tussen zwarten en blanken al lang vervlogen was. „We zullen jullie nooit meer vertellen wat we in ge dachten hebben, waar we mee bezig zijn. Want het kan jullie niets schelen. Jul lie zullen onze kinderen niet redden". James Baldwin lijkt de profeet van de hopeloosheid, maar hij beweert zelf dat dat zou getuigen van een 'niet te rechtvaardigen zelf medelijden'. „Ik voel geen wanhoop, maar ik voel een zekere drang. Voor mij is wanhoop stilte, en ik zie niet hoe je over stilte kunt schrijven". WAT mij betreft heeft Amerika in het begin van de jaren '70 twee groepen gehad die als geen andere in staat waren de verwor venheden van toen pakkeg 25 jaar rockmuziek te ver werken in unieke en ook nu nog zeer indrukwek kende popmuziek. De ene groep was Little Feat, de andere was The Band. Op tv was onlangs nog eens de Martin Scorsese-film 'The last waltz' te zien. Die verfilming van het afscheidsconcert van The Band bracht uitstekend in beeld met welk gemak en sou plesse en vooral met wat een enorme begeestering The Band muziek kon maken. Na het uiteenvallen van de groep in 1977 ging ieder zijns weegs. Voor Rick Danko en Levon Helm leverde dat al snel solo-elpees op. Vooral de platen van Helm bleken zeer de moeite waard, omdat hij zich ook buiten The Band een uitstekend zanger toonde. In 1983 werd The Band even op nieuw opgericht. In dë bezet ting van toen ontbrak echter Robbie Robertson. Robertson was altijd als de stuwende kracht achter de groep be schouwd en hij was veruit de belangrijkste componist van The Band. De nieuwe Band was geen lang leven bescho ren. Tragische bijkomstigheid was dat pianist Richard Ma- nual na al die jaren niet meer bestand bleek tegen het rock roll-leven en zelfmoord pleegde. Eerdergenoemde Robertson is al die jaren min of meer on opvallend zijn eigen weg ge gaan. Hij verleende medewer king aan soundtracks van o.a. de film 'King of comedy' van Martin Scorsese en hij deed produktiewerk voor o.a. Tom Petty and the Heartbreakers. Nu, tien jaar na het uiteenval len van The Band, debuteert Robinson als solo-artiest met AAK EINDREDACTIE WIM VAN LEEST een elpee die simpelweg 'Rob bie Robertson' heet. Wie gedacht mocht hebben dat Robertson op deze plaat terug zou grijpen op zijn Band-verleden, komt bedro gen uit. 'Robbie Robertson' laat 'moderne' rockmuziek ho ren. Robertson geeft er blijk van zich al die jaren goed op de hoogte te hebben gehouden van de ontwikkeling van de popmuziek. Dat is ook af te le zen aan het rijtje muzikanten dat medewerking verleende aan deze elpee. Opvallendste namen zijn Peter Gabriel en de voltallige U2, terwijl ook de Frank Zappa bekende won- derdrummer Terry Bozzio, Maria McKee van Lone Jus tice en vroegere Band-leden Garth Hudson en Rick Danko hier en daar hun medewer king verlenen. De samenwerking met an deren gaat het verst in het nummer 'Sweet fire of love' dat door Robertson samen met U2 werd geschreven en dat op wat zang en een gitaarsolo van Robbie na ook nog eens door U2 wordt uitgevoerd. 'Robbie Robertson' is een plaat waar je als luisteraar in moet groeien. Hoe vaker je 'm draait, hoe meer-ie van zijn kwaliteiten blootgeeft. En die De agenda voor de komende we ken ziet er als volgt uit: Communards, 17 december in Den Haag (Congresgebouw) Philip Glass, vandaag in Utrecht (Vredenburg), 5 en 6 december in Amsterdam (Muziektheater) Echo the Bunnymen, 6, 9 en 14 december in Utrecht (Vreden burg) en 9 december in Nijmegen (Vereeniging) Fabulous Thunderbirds en Omar the Howlers, 6 december in Amsterdam (Paradiso) en 20 de cember in Deinze (Brielpoort) Joe Ely, 3 december in Amster dam (Paradiso) Dennis Brown, 10 december m Eindhoven (Effenaar) Gun Club, 18 december in Tilburg (Noorderligt) Nina Hagen, 9 december m Til burg (Noorderligt) Jo Lemaire, 19 december in Til burg (Noorderligt) King Diamond, 20 december in Tilburg (Noorderligt) Eliza Waut, 26 december m Til burg (Noorderligt) Stiff Little Fingers, 11 december in Den Bosch (Willem 2) Whitesnake en McAuley Schen ker Group, 16 december in Arn hem (Rijnhal) 3 Mustaphas 3, 18 december in Goes ('t Beest) en 23 december in Den Bosch (Willem 2) Toen The Alarm vroeger naar de akoestische gitaar greep, was de groep nog wel eens leuk. - FOTO CBS kwaliteiten zijn niet gering. Robbie Robertson heeft nog niets van zijn vroegere zeg gingskracht verloren en hij bezit nog altijd het vermogen om nieuwerwetse muzikale vormen volkomen natuurlijk op te nemen in zijn eigen ge luid. 'Robbie Robertson' is zo doende een progressieve plaat. In vergelijking met anderen van de 'oude garde' toont Ro bertson zich met deze elpee opmerkelijk vitaal en betreedt hij paden waarop amper door anderen gelopen is. Daardoor is 'Robbie Robertson' ook nog eens een baanbrekende plaat. Mooie nummers zijn er te over. Het indringende, aan Ri chard Manuel opgedragen 'Fallen angel' is er een en ook 'Somewhere down the Crazy River' is heel indrukwekkend. Klapstuk is 'Testimony', waarin Robertson op onge hoord daverende wijze zijn liefde verklaart voor de rhythm blues. ZAL THE Alarm ooit losko men van het etiket een twee derangs U2 te zijn? Ik vrees van niet. De nieuwe elpee 'Eye of the hurricane' doet in ieder geval niets om die indruk weg te nemen. Sterker nog, waar je vroeger onderscheid kon ma ken tussen U2 en The Alarm op grond van het feit dat The Alarm vaker naar de akoesti sche gitaar greep en daardoor nog wel eens als Dylan klonk, daar is op 'Eye of the hurrica ne' gekozen voor het bevlogen hardrock-geluid dat we uit en te na en vooral beter van U2 kennen. The Alarm heeft kennelijk met het oog op de groeiende Amerikaanse markt voor die opzet gekozen en ik geloof ook wel dat de groep daar met een dergelijk geluid een tijdlang succesvol kan zijn. Ik weet niet of we hier in Europa be soms wat al te nadrukkelijke gelijkenissen. Bijkomend probleem voor The Alarm is dat de groep er niet in slaagt het niveau van vroegere krakers als 'The stand' en '68 guns' te halen. Waar grote voorbeeld U2 erin slaagt om almaar kernachti ger te worden daar is 'Eye of the hurricane' juist omslachti ger geworden. De keren dat er eens iets anders klinkt dan een U2-geluid, hoor je achter haalde folk met al te nadruk kelijk tot meezingen nodende zang. The Alarm was ooit een aardig bandje dat met U2 al leen de tomeloze inzet gemeen had. Nu is The Alarm een overbodige groep aan het worden, omdat de band nau welijks nog een eigen gezicht heeft. Door Leo Nierse ARNOLD Rypens, presen tator en samensteller van 'Domino', heeft bij zijn werkgever, de BRT, een boekwerkje laten verschij nen óver zijn door popken ners hoog aangeslagen ra dioprogramma. Titel van het werkje: 'The Originals'. Niet dat Rypens daarin ver haalt over hoe zijn wekelijks op de zaterdagavond uitge zonden 'Domino' tot stand komt of dat hij anekdoten op lepelt: nee, geen glamour, hij heeft een inventarisatie ge maakt van de plaattitels die hij de afgelopen jaren volgens de 'Domino'-formule heeft be handeld. Wie het programma kent, begrijpt de methode. De pop muziek wemelt van de 'covers' en Rypens legt de geschiede- ais van een song bloot door het origineel naast de bewer kingen te plaatsen. Dat doet hij vanuit de opvatting dat je een nummer pas werkelijk kent en beoordelen kunt, als je ook met de oorspronkelijke compositie vertrouwd bent. Vandaar de woordspelige sub titel van zijn boekje: 'You can't judge a song by the cover'. Rypens toont zich in zijn pro gramma een grondig kenner van de populaire muziek. Hij draagt talrijke voorbeelden aan en voorziet zijn platen- combinaties van beknopte maar hoogst informatieve toe lichtingen. Hij mag daarmee, terzijde, een lichtend voor beeld voor het gros van de Gooise disc-jockeys genoemd worden. Maar er is een verschil tus sen een programma presente ren en de uitgave van een boekje verzorgen. Gesteld mag worden dat Arnold Ry pens het eerste een stuk beter beheerst dan het laatste. 'Do- mino'-luisteraars - op wier verzoek het boekje overigens is uitgebracht - zullen op grond van hun aangename luisterervaringen met Rypens wellicht te hoge verwachtin gen hebben van 'The Origi nals'. Niet dat het een bezwaar is dat de 200 pagina's slechts gevuld zijn met titels, namen van uitvoerenden en hier en daar een (summiere) toelich ting. Want voor de liefhebber is dat nu eenmaal lekker lees voer en vormt het beslist een aardig naslagwerkje. Het bezwaar is meer dat Rypens zich vertilt aan de omvang van zijn onderwerp. Rypens weet dat zelf ook wel, want hij vraagt de lezer bij voorbaat clementie voor zijn -begrijpelijke- onvolledig heid. Maar dat neemt niet weg dat hij wat meer aan rubrice ring had kunnen doen en wat meer lijn in zijn toelichtingen had kunnen brengen dan nu het geval is. En wat minder slordig had kunnen zijn, want spelfouten en verwijzingen naar niet opgenomen titels zijn sowieso storend. Behalve dat, zijn de hiaten in zijn in formatie in druk sneller opge merkt dan tijdens een (per de finitie vluchtigere) uitzen ding. Als Rypens zich nu op voor hand beperkt had tot één be paald deelgebied (b.v. periode, genre, artiesten of thema) en daarbinnen naar een grotere volledigheid had gestreefd, had het resultaat bevredigen der geweest. Nu staat er een tamelijk willekeurig aantal titels en uitvoerenden, die de ene keer wel en de andere keer weer niet van jaartallen of een toelichting zijn voor zien. Zo ontbreekt - ook maar een willekeurig voorbeeld - 'I got you babe' (Sonny Cher'/ UB40) tussen 'I go to sleep' van Ray Davies (ge coverd door the Pretenders) en J.J. Cale's 'I got the same old blues'. Dat laatste nummer werd overigens o.a. gecoverd door de groep Lynyrd Sky- nyrd, die eveneens Cale's 'They call me the Breeze' be werkte. Die eerste titel geeft hij wel, maar die tweede ont breekt dan weer. Of dan doet Rypens de 17e-eeuwse oor sprong van 'Amazing Grace' uit de doeken, maar laat hij de 19e-eeuwse voorgeschiedenis van Presley's 'Love me tender' achterwege (soldatenlied uit de Amerikaanse burgeroor log), terwijl hij weer wel de wortels blootlegt van 'Are you lonesome tonight' en 'It's now or never'. Natuurlijk is het ondoenlijk om alle covers van een grote hit te noemen (zo is 'Yester day' niet opgenomen). Rypens beperkt zich daarom tot de in pophistorisch opzicht belang rijkste bewerkingen. Op zich zeer acceptabel. Onbegrijpe lijk als hij dan Chip Taylors 'Wild Thing' plus de cover van The Troggs noemt, maar de magistrale versie van Jimi Hendrix weglaat. En wie zou het Rypens ver weten hebben als hij Dylans uitputtend gecoverde oeuvre buiten beschouwing zou heb ben gelaten. In plaats daarvan bevat 'The Originals' een wil lekeurig aantal, onlogisch ge kozen Dylantitels, inclusief een nooit door Dylan ge coverde song. Met wat meer gevoel voor beperking en logica én de no dige zorgvuldigheid had Ry pens kunnen voorkomen, dat iedere popkenner nu talrijke hiaten in The Originals kan aanwijzen. Jammer, want 'The Originals' bevat tegelij kertijd een grote rijkdom aan gegevens. Een paar voorbeelden: 'Sloop John B', de monsterhit van de Beach Boys uit '66, dateert in aanleg al van 1926 ('John B Sails') en werd in '56 voor het eerst door The Weavers op de plaat gezet onder de titel 'I wanna go home'. Het door Rit chie Valens geautoriseerde 'La Bamba', onlangs een hit voor Los Lobos, is eigenlijk een Zuidmexicaanse brui loftsmars. Bovendien stond 'La Bamba' model voor de roek-klassieker 'Twist and Shout'. En 'The Last Time' hebben de Stones (toch al aarts-jatters) van the Staple Singers gepikt. Met zulke informatie kan de popfanaat zij n lol niet op. 'The Originals' is 'spekkie' voor de liefhebbers, maar ver der een naslagwerkje met niet al te hoge trefkansen. Tot zover het boek. De luistertip valt heel wat positiever uit: Arnold Rypens moet je hórea Elke zaterdagavond op de BRT.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 23