rdag.
Droomreis langs klassieke Edisons
DE STEM
PW
SPI
n 3.75
1.49
3.49
WINNAARS MUZIEKPRIJS DOOR RUUD KEERS THUIS GEFILMD
James Baldwin raakte
elk vertrouwen in
blank Amerika kwijt
Robbie Robertson, nog
volop zeggingskracht
Een bewerkte popsong ken je pas door 't origineel
ENBARE
DERING
WOENSDAG 2 DECEMBER 1987
HILVERSUM - Voor de derde keer brengt de te-
evisie (deze keer de NOS, was voorheen de
^ICRV) een programma over de winnaars van de
dassieke Edisons. De uitzending is vanavond om
20.20 uur op Nederland 2.
RSCHAP
D- EN
BEVELAND
Vriendelijker
Ingehouden
Kenner
BOEKJE BRT-PRESENTATOR OVER PROGRAMMA DOMINO
Afi'
SALADES:
SALADE OQ
voor27©
voor98
BANKET:
VEELMEER:
5 kESmBS^Vt-H V
ïidsmaatregelen en/of van
jden.
iterdag 5 december 1987.
nlan+.Qip "Rincrpn vprfpllpn Hp
„In de onderzoeken die gedaan zijn
naar de voornemens van jongeren
blijkt de twee-relatie onverminderd
populair"
Drs. Jansweijer, Wet. Raad
Regeringsbeleid
12
Van onze kunstredactie
RASSENINTEGRATIE is een smerige leugen, zei de
maandagnacht overleden zwarte Amerikaanse schrij
ver James Baldwin. Hij werd echt militant in de jaren
zeventig en zei geen enkele vorm van integratie te
willen, geen gemeenschappelijke blank-zwarte sa
menleving.
Door Jan Koesen
Ook nu is het Ruud Keers geweest die met zijn beschei
den team de grootheden thuis of op hun werk opzocht. En
ook deze keer is het een prachtige uitzending geworden
die een goed beeld geeft van de musici en hun opvattin
gen.
VOOR MINDER GELD
4-49-01
terschap Noord- en Zuid
dat
gadering zal worden ge-
16 december 1987, om
chapshuis, Nassaulaan 8
37
De dijkgraaf
G.J. de Jager
De Edison Klassiek wordt jaar
lijks toegekend aan plaatpro-
dukties van hoge kwaliteit. De
jury bekroonde deze maal elf
produkties in evenzoveel cate
gorieën. In totaal zijn er nu se
dert de start van de Edison in
1960 750 beeldjes uitgereikt
Het aardige van dit pro
gramma is niet alleen het kijk
en luistergenoegen dat een flit
sende reis langs de kampioenen
brengt, maar ook is het een
prima kans om eens rustig zon
der dat jachtige gedoe in een
platenwinkel een keuze te ma
ken uit sublieme vertolkingen.
Ruud Keers richt zijn ca
mera en microfoon eerst op de
dirigent John Eliot Gardiner,
bekroond in de categorie Opera
en Operette: 'Iphigénie en Tau-
ride' van Gluck. Het tv-team
strijkt neer in een sportzaal in
Aix en Provence, waar Gardi
ner repeteert en de musici nog
even een balletje trappen alvo
rens zich aan hun eigen Muze
te geven. Gluck, zegt Gardiner
enthousiast, is niet gedateerd.
Helaas heeft Wagner wel eens
werk van zijn collega herschre
ven, dat wil zeggen, vernietigd.
Vladimir Ashkenazy (Con
certen), winnaar met het '3e
Pianoconcert' van Rachmani-
nov, wordt in Zwitserland op
gezocht. Al vier maal heeft hij
dit concert op de plaat gezet.
Even speelt de maestro een
stukje van Schumann, waarna
de jonge, Britse dirigent Simon
Rattle (Muziek, gecomponeerd
na 1945) ondervraagd wordt
over zijn 'Symfonie no 10' van
Sjostakowitsj. Rattle wordt ook
door Ruud Keers gevraagd
over de al lang overleden, maar
eveneens nu met een Edison
onderscheiden dirigent Erich
Kleiber (De '3e Symfonie' van
Beethoven).
Heel sereen is een speciaal
voor dit tv-programma inge
korte 'Via Crucis' van de late
Liszt, opgevoerd door Reinbert
de Leeuw die met de piano het
Nederlands Kamerkoor bege
leidt. Zo mooi, zo zuiver, dat er
niets anders opzit dan dit werk
nog deze week aan te schaffen.
Met heel veel pijn en moeite
heeft Keers Leonard Bernstein
(Symfonische muziek) te pak
ken gekregen. Ruud Keers:
„Bernstein wilde tot op het
laatste moment niet geïnter
viewd worden. Hij was bepaald
niet welwillend en wilde eigen
lijk vertrekken, maar toen
werd hij plots wat vriendelij
ker. Ik heb maar razend snel de
spullen neergezet toen hij met
zijn verhaal kwam over de 9de
van Mahler (die eigenlijk de
tiende is)."
Dorothy Dorow, begeleid
door pianist Rudolf Jansen,
won in de categorie Recitals
Leonard Bernstein stemde uiteindelijk toe in een interview.
voor zangstem met begeleiding
met haar vertolking van de im
mens moeilijke en veeleisende
liederen van Anton Webern.
Eerst vond Dorothy de compo
nist maar een moeilijke man,
met acrobatenmuziek. Vervol
gens vertelt ze hoe ze door
rugklachten gedwongen is haar
carrière als zangeres van het
moderne repertoire eraan te
geven.
Trevor Pinnock (Werken
voor Kamerorkest) laat met
zijn English Concert en oude
instrumenten 'Alia Rustica'
van Vivaldi herleven in een zo
authentiek mogelijke techniek,
waarna Yefim Bronfman (pia
no) en Shlomo Mintz (viool)
eerst wat dollen met elkaar en
dan een stuk spelen uit de 'So
nate Opus 94' van Prokofiev.
Van een volmaakte schoon
heid is de opvoering van het
ensemble Sequentia (Muziek
uit Middeleeuwen, Renaissance
en vroege barok) van de 'Sym-
phoniae' van Hildegard von
Bingen. Vlak bij het Rijn
plaatsje Bingen vertellen de
leiders van deze fenomenale
zanggroep, Barbara Thornton
en Benjamin Bagby, over mo
derne en heel oude muziek.
Terwijl de camera zwerft door
een kapel, stijgen de klanken
ten hemel.
Ruud Keers moest diezelfde
hemel bewegen om de Ita
liaanse pianovirtuoos Mauricio
Pollini (Instrumentale Solore
citals, 'Pianosonates 2 en 3' van
Chopin) te bewegen zich wat
bloot te geven. Keers: „Pollini
is een heel verlegen, ingehou
den man. Ik was bij hem thuis,
waar twee vleugels stonden,
maar hij wilde daar per se niet
op spelen. Hij vond het alle
maal veel te rommelig. Maar
hij was niet onwelwillend. Ik
kon opnamen maken in Lon
den. Dan zou ik echter ver
plicht zijn geweest op volgens
de Britse vakbondsregels daar
alle leden van het orkest te be
talen en dat geld had ik niet.
Ik heb toen de Scala in Mi
laan gebeld, waar Pollini zou
spelen en die was heel soepel.
Toen we daar aankwamen,
bleek Pollini onze afspraak
glad vergeten te zijn. Hij was
totaal de kluts kwijt. Tot grote
verbazing van de Scala gaf hij
toen toch toestemming om hem
te verfilmen".
Pollini vertelt onder meer
over zijn ontmoeting met die
andere legende: Rubinstein tij
dens het Chopin concours in
Warschau.
De uitzending van de klas
sieke Edison-winnaars is een
van die programma's die ver
moedelijk sneuvelen als straks,
na januari, ons Omroepbestel
door elkaar gehaald wordt.
Geen geld zal er dan meer over
zijn voor de klassieke Edisons.
De andere Edisons hoeven zich
geen zorgen te maken. Die red
den het ook wel zonder tv.
„Zwarte mensen geloven
niets meer van wat blanke
mensen zeggen", zei Bald
win in 1983 in een vraagge
sprek met Associated Press.
Hij noemde de integratie een
mislukking, waarvoor Mar
tin Luther King tevergeefs
zijn leven had gegeven. Hij
zei dat 'gelijke kansen' neer
kwam op 'een handvol nik
kers in het venster'. Door
zwarten bestuurde steden
noemde hij politieke ghetto's
die volkomen afhankelijk
waren van deelstaat- en fe
derale overheid. Zwarte
mensen deden er het best
aan om voor zichzelf op te
komen omdat 'niemand an
ders dat doet'.
Zijn laatst verschenen
boek was 'Dood in Atlanta',
over de moorden op jonge
zwarten tussen 1979 en 1981
in de door een zwart bestuur
geleide stad Atlanta. In deze
zaak werd uiteindelijk een
jonge zwarte man veroor
deeld, die volgens de open
bare aanklager handelde uit
racistische zelfhaat. Voor
James Baldwin was de
schuldige de 'Amerikaanse
Republiek'. In Amerika
kwam dit jaar nog zijn 'Har
lem Quartet' uit.
Baldwin heeft zich zijn
hele leven bezig gehouden
met de verstandhouding
tussen zwart en blank in
Amerika, in romans en to
neelstukken, maar ook in
essays over maatschappe
lijke problemen. Hij werd
als domineeszoon geboren in
Harlem, nam de betogende
stijl van zijn vader over en
trad aanvankelijk ook op als
predikant in een winkel an
nex kerk. Maar hij ging al
snel schrijven: de autobio
grafische roman 'Go Tell It
On The Mountain' ver
scheen in 1953.
Baldwin vestigde zich in
1948 al in Frankrijk. In zijn
in Parijs spelende roman
'Giovanni's Room' (1958) be
schrijft James Baldwin wat
hij noemde 'het raadsel van
de eigen seksualiteit, de
drang om lief te hebben en
geliefd te worden'. Het ho
moseksuele thema van deze
roman zou hij in latere ro
mans uitwerken.
Hij verliet Frankrijk in
1957 tijdens de Algerijnse
onafhankelijkheidsoorlog en
maakte zijn eerste reis naar
het zuiden van Amerika
naar Little Rock in Arkan
sas. „Ik vond het toen niet
passen om in Parijs te blij
ven en op mijn gemak mijn
nagels te zitten vijlen", zo
lichtte hij deze beslissing
toe.
Baldwin was bevriend
met de vermoorde strijder
voor de rechten van zwar
ten, dominee Martin Luther
King en was een aantal ja
ren zeer actief in de strijd
voor gelijke burgerrechten.
Na de moord op King in 1968
vertrok Baldwin opnieuw
naar Frankrijk.
Zijn stellingname als lite
rair auteur raakte steeds
meer van politieke invloe
den doortrokken. Eind jaren
70 voerde hij lange gesprek
ken met de Amerikaanse
antropologe Margaret Mead,
met het boek 'A Rap on Ra
ce' als resultaat. Maar later
zei Baldwin dat bij hem
iedere hoop op een echte
dialoog tussen zwarten en
blanken al lang vervlogen
was. „We zullen jullie nooit
meer vertellen wat we in ge
dachten hebben, waar we
mee bezig zijn. Want het
kan jullie niets schelen. Jul
lie zullen onze kinderen niet
redden".
James Baldwin lijkt de
profeet van de hopeloosheid,
maar hij beweert zelf dat
dat zou getuigen van een
'niet te rechtvaardigen zelf
medelijden'. „Ik voel geen
wanhoop, maar ik voel een
zekere drang. Voor mij is
wanhoop stilte, en ik zie niet
hoe je over stilte kunt
schrijven".
WAT mij betreft heeft
Amerika in het begin van
de jaren '70 twee groepen
gehad die als geen andere
in staat waren de verwor
venheden van toen pakkeg
25 jaar rockmuziek te ver
werken in unieke en ook
nu nog zeer indrukwek
kende popmuziek. De ene
groep was Little Feat, de
andere was The Band.
Op tv was onlangs nog eens de
Martin Scorsese-film 'The last
waltz' te zien. Die verfilming
van het afscheidsconcert van
The Band bracht uitstekend in
beeld met welk gemak en sou
plesse en vooral met wat een
enorme begeestering The
Band muziek kon maken.
Na het uiteenvallen van de
groep in 1977 ging ieder zijns
weegs. Voor Rick Danko en
Levon Helm leverde dat al
snel solo-elpees op. Vooral de
platen van Helm bleken zeer
de moeite waard, omdat hij
zich ook buiten The Band een
uitstekend zanger toonde. In
1983 werd The Band even op
nieuw opgericht. In dë bezet
ting van toen ontbrak echter
Robbie Robertson. Robertson
was altijd als de stuwende
kracht achter de groep be
schouwd en hij was veruit de
belangrijkste componist van
The Band. De nieuwe Band
was geen lang leven bescho
ren. Tragische bijkomstigheid
was dat pianist Richard Ma-
nual na al die jaren niet meer
bestand bleek tegen het rock
roll-leven en zelfmoord
pleegde.
Eerdergenoemde Robertson
is al die jaren min of meer on
opvallend zijn eigen weg ge
gaan. Hij verleende medewer
king aan soundtracks van o.a.
de film 'King of comedy' van
Martin Scorsese en hij deed
produktiewerk voor o.a. Tom
Petty and the Heartbreakers.
Nu, tien jaar na het uiteenval
len van The Band, debuteert
Robinson als solo-artiest met
AAK
EINDREDACTIE WIM VAN LEEST
een elpee die simpelweg 'Rob
bie Robertson' heet.
Wie gedacht mocht hebben
dat Robertson op deze plaat
terug zou grijpen op zijn
Band-verleden, komt bedro
gen uit. 'Robbie Robertson'
laat 'moderne' rockmuziek ho
ren. Robertson geeft er blijk
van zich al die jaren goed op
de hoogte te hebben gehouden
van de ontwikkeling van de
popmuziek. Dat is ook af te le
zen aan het rijtje muzikanten
dat medewerking verleende
aan deze elpee. Opvallendste
namen zijn Peter Gabriel en
de voltallige U2, terwijl ook de
Frank Zappa bekende won-
derdrummer Terry Bozzio,
Maria McKee van Lone Jus
tice en vroegere Band-leden
Garth Hudson en Rick Danko
hier en daar hun medewer
king verlenen.
De samenwerking met an
deren gaat het verst in het
nummer 'Sweet fire of love'
dat door Robertson samen met
U2 werd geschreven en dat op
wat zang en een gitaarsolo
van Robbie na ook nog eens
door U2 wordt uitgevoerd.
'Robbie Robertson' is een
plaat waar je als luisteraar in
moet groeien. Hoe vaker je 'm
draait, hoe meer-ie van zijn
kwaliteiten blootgeeft. En die
De agenda voor de komende we
ken ziet er als volgt uit:
Communards, 17 december in Den
Haag (Congresgebouw)
Philip Glass, vandaag in Utrecht
(Vredenburg), 5 en 6 december in
Amsterdam (Muziektheater)
Echo the Bunnymen, 6, 9 en 14
december in Utrecht (Vreden
burg) en 9 december in Nijmegen
(Vereeniging)
Fabulous Thunderbirds en Omar
the Howlers, 6 december in
Amsterdam (Paradiso) en 20 de
cember in Deinze (Brielpoort)
Joe Ely, 3 december in Amster
dam (Paradiso)
Dennis Brown, 10 december m
Eindhoven (Effenaar)
Gun Club, 18 december in Tilburg
(Noorderligt)
Nina Hagen, 9 december m Til
burg (Noorderligt)
Jo Lemaire, 19 december in Til
burg (Noorderligt)
King Diamond, 20 december in
Tilburg (Noorderligt)
Eliza Waut, 26 december m Til
burg (Noorderligt)
Stiff Little Fingers, 11 december
in Den Bosch (Willem 2)
Whitesnake en McAuley Schen
ker Group, 16 december in Arn
hem (Rijnhal)
3 Mustaphas 3, 18 december in
Goes ('t Beest) en 23 december in
Den Bosch (Willem 2)
Toen The Alarm vroeger naar de akoestische gitaar greep, was de groep nog wel eens
leuk. - FOTO CBS
kwaliteiten zijn niet gering.
Robbie Robertson heeft nog
niets van zijn vroegere zeg
gingskracht verloren en hij
bezit nog altijd het vermogen
om nieuwerwetse muzikale
vormen volkomen natuurlijk
op te nemen in zijn eigen ge
luid. 'Robbie Robertson' is zo
doende een progressieve plaat.
In vergelijking met anderen
van de 'oude garde' toont Ro
bertson zich met deze elpee
opmerkelijk vitaal en betreedt
hij paden waarop amper door
anderen gelopen is. Daardoor
is 'Robbie Robertson' ook nog
eens een baanbrekende plaat.
Mooie nummers zijn er te
over. Het indringende, aan Ri
chard Manuel opgedragen
'Fallen angel' is er een en ook
'Somewhere down the Crazy
River' is heel indrukwekkend.
Klapstuk is 'Testimony',
waarin Robertson op onge
hoord daverende wijze zijn
liefde verklaart voor de
rhythm blues.
ZAL THE Alarm ooit losko
men van het etiket een twee
derangs U2 te zijn? Ik vrees
van niet. De nieuwe elpee 'Eye
of the hurricane' doet in ieder
geval niets om die indruk weg
te nemen. Sterker nog, waar je
vroeger onderscheid kon ma
ken tussen U2 en The Alarm
op grond van het feit dat The
Alarm vaker naar de akoesti
sche gitaar greep en daardoor
nog wel eens als Dylan klonk,
daar is op 'Eye of the hurrica
ne' gekozen voor het bevlogen
hardrock-geluid dat we uit en
te na en vooral beter van U2
kennen.
The Alarm heeft kennelijk
met het oog op de groeiende
Amerikaanse markt voor die
opzet gekozen en ik geloof ook
wel dat de groep daar met een
dergelijk geluid een tijdlang
succesvol kan zijn. Ik weet
niet of we hier in Europa be
soms wat al te nadrukkelijke
gelijkenissen.
Bijkomend probleem voor
The Alarm is dat de groep er
niet in slaagt het niveau van
vroegere krakers als 'The
stand' en '68 guns' te halen.
Waar grote voorbeeld U2 erin
slaagt om almaar kernachti
ger te worden daar is 'Eye of
the hurricane' juist omslachti
ger geworden. De keren dat er
eens iets anders klinkt dan
een U2-geluid, hoor je achter
haalde folk met al te nadruk
kelijk tot meezingen nodende
zang.
The Alarm was ooit een
aardig bandje dat met U2 al
leen de tomeloze inzet gemeen
had. Nu is The Alarm een
overbodige groep aan het
worden, omdat de band nau
welijks nog een eigen gezicht
heeft.
Door Leo Nierse
ARNOLD Rypens, presen
tator en samensteller van
'Domino', heeft bij zijn
werkgever, de BRT, een
boekwerkje laten verschij
nen óver zijn door popken
ners hoog aangeslagen ra
dioprogramma. Titel van
het werkje: 'The Originals'.
Niet dat Rypens daarin ver
haalt over hoe zijn wekelijks
op de zaterdagavond uitge
zonden 'Domino' tot stand
komt of dat hij anekdoten op
lepelt: nee, geen glamour, hij
heeft een inventarisatie ge
maakt van de plaattitels die
hij de afgelopen jaren volgens
de 'Domino'-formule heeft be
handeld.
Wie het programma kent,
begrijpt de methode. De pop
muziek wemelt van de 'covers'
en Rypens legt de geschiede-
ais van een song bloot door
het origineel naast de bewer
kingen te plaatsen. Dat doet
hij vanuit de opvatting dat je
een nummer pas werkelijk
kent en beoordelen kunt, als je
ook met de oorspronkelijke
compositie vertrouwd bent.
Vandaar de woordspelige sub
titel van zijn boekje: 'You
can't judge a song by the
cover'.
Rypens toont zich in zijn pro
gramma een grondig kenner
van de populaire muziek. Hij
draagt talrijke voorbeelden
aan en voorziet zijn platen-
combinaties van beknopte
maar hoogst informatieve toe
lichtingen. Hij mag daarmee,
terzijde, een lichtend voor
beeld voor het gros van de
Gooise disc-jockeys genoemd
worden.
Maar er is een verschil tus
sen een programma presente
ren en de uitgave van een
boekje verzorgen. Gesteld
mag worden dat Arnold Ry
pens het eerste een stuk beter
beheerst dan het laatste. 'Do-
mino'-luisteraars - op wier
verzoek het boekje overigens
is uitgebracht - zullen op
grond van hun aangename
luisterervaringen met Rypens
wellicht te hoge verwachtin
gen hebben van 'The Origi
nals'. Niet dat het een bezwaar
is dat de 200 pagina's slechts
gevuld zijn met titels, namen
van uitvoerenden en hier en
daar een (summiere) toelich
ting. Want voor de liefhebber
is dat nu eenmaal lekker lees
voer en vormt het beslist een
aardig naslagwerkje.
Het bezwaar is meer dat
Rypens zich vertilt aan de
omvang van zijn onderwerp.
Rypens weet dat zelf ook wel,
want hij vraagt de lezer bij
voorbaat clementie voor zijn
-begrijpelijke- onvolledig
heid. Maar dat neemt niet weg
dat hij wat meer aan rubrice
ring had kunnen doen en wat
meer lijn in zijn toelichtingen
had kunnen brengen dan nu
het geval is. En wat minder
slordig had kunnen zijn, want
spelfouten en verwijzingen
naar niet opgenomen titels
zijn sowieso storend. Behalve
dat, zijn de hiaten in zijn in
formatie in druk sneller opge
merkt dan tijdens een (per de
finitie vluchtigere) uitzen
ding.
Als Rypens zich nu op voor
hand beperkt had tot één be
paald deelgebied (b.v. periode,
genre, artiesten of thema) en
daarbinnen naar een grotere
volledigheid had gestreefd,
had het resultaat bevredigen
der geweest. Nu staat er een
tamelijk willekeurig aantal
titels en uitvoerenden, die de
ene keer wel en de andere
keer weer niet van jaartallen
of een toelichting zijn voor
zien.
Zo ontbreekt - ook maar
een willekeurig voorbeeld - 'I
got you babe' (Sonny
Cher'/ UB40) tussen 'I go to
sleep' van Ray Davies (ge
coverd door the Pretenders)
en J.J. Cale's 'I got the same
old blues'. Dat laatste nummer
werd overigens o.a. gecoverd
door de groep Lynyrd Sky-
nyrd, die eveneens Cale's
'They call me the Breeze' be
werkte. Die eerste titel geeft
hij wel, maar die tweede ont
breekt dan weer. Of dan doet
Rypens de 17e-eeuwse oor
sprong van 'Amazing Grace'
uit de doeken, maar laat hij de
19e-eeuwse voorgeschiedenis
van Presley's 'Love me tender'
achterwege (soldatenlied uit
de Amerikaanse burgeroor
log), terwijl hij weer wel de
wortels blootlegt van 'Are you
lonesome tonight' en 'It's now
or never'.
Natuurlijk is het ondoenlijk
om alle covers van een grote
hit te noemen (zo is 'Yester
day' niet opgenomen). Rypens
beperkt zich daarom tot de in
pophistorisch opzicht belang
rijkste bewerkingen. Op zich
zeer acceptabel. Onbegrijpe
lijk als hij dan Chip Taylors
'Wild Thing' plus de cover van
The Troggs noemt, maar de
magistrale versie van Jimi
Hendrix weglaat.
En wie zou het Rypens ver
weten hebben als hij Dylans
uitputtend gecoverde oeuvre
buiten beschouwing zou heb
ben gelaten. In plaats daarvan
bevat 'The Originals' een wil
lekeurig aantal, onlogisch ge
kozen Dylantitels, inclusief
een nooit door Dylan ge
coverde song.
Met wat meer gevoel voor
beperking en logica én de no
dige zorgvuldigheid had Ry
pens kunnen voorkomen, dat
iedere popkenner nu talrijke
hiaten in The Originals kan
aanwijzen. Jammer, want
'The Originals' bevat tegelij
kertijd een grote rijkdom aan
gegevens.
Een paar voorbeelden: 'Sloop
John B', de monsterhit van de
Beach Boys uit '66, dateert in
aanleg al van 1926 ('John B
Sails') en werd in '56 voor het
eerst door The Weavers op de
plaat gezet onder de titel 'I
wanna go home'. Het door Rit
chie Valens geautoriseerde
'La Bamba', onlangs een hit
voor Los Lobos, is eigenlijk
een Zuidmexicaanse brui
loftsmars. Bovendien stond
'La Bamba' model voor de
roek-klassieker 'Twist and
Shout'. En 'The Last Time'
hebben de Stones (toch al
aarts-jatters) van the Staple
Singers gepikt.
Met zulke informatie kan
de popfanaat zij n lol niet op.
'The Originals' is 'spekkie'
voor de liefhebbers, maar ver
der een naslagwerkje met niet
al te hoge trefkansen. Tot
zover het boek. De luistertip
valt heel wat positiever uit:
Arnold Rypens moet je hórea
Elke zaterdagavond op de
BRT.