DESTEM
'LAATST HEB IK DE
SLAG BIJ WATERLOO
NOG GEWONNEN'
DES
VAN
'IK HEB DE
KNUIST
VAN EEN
TEKENAAR'
W W ar<
argame is een spel waarbij
grote mensen elkaar bestrijden met legers van tinnen
soldaatjes. In de ene hand hebben ze een dobbel
steen. Om het geluk en het verloop van de strijd te be
palen. In de andere hand hebben ze een rolcentime-
ter. Om het bereik van de pijlen, de kogels, de bom
men en granaten te meten. Zelf noemen ze het een
veredelde vorm van schaken. Anderen noemen het
gewoon gek. Wie zijn de mensen die zich Napoleon,
Julius Caesar of Generaal Rommel wanen? Een ge
sprek met de generaals.
Pacifisten
Historie
Voorkeur
Dobbelsteen
Donker en somber
Wat'n leed
-
ite
vis in het wate
niet makkelijke
goed overweg
z'n plaats. Dat
weken in Jape
met Van Agt zt
bele flat, die V
het hart van 1
knusse zitje, w
de Filipijnse
de portretten
andere hoogw
mier in de loop
een ernstig ge
pa, zaken waf
verdiept en ovc
O
w
Door Mlck Salet
Boem! Boem! Retteketet!
Dat schalt er uit de boxen tijdens een
veertiende eeuwse slag. Trommels en
trompetten. Wapengekletter en hoefge-
klepper.
Rakketakketakketak
Het bandje met monotone mitrailleur-
muziek is er voor slagen tijdens de
Tweede Wereldoorlog.
Iedere slagveld heeft zijn eigen casset
tebandje. Iedere oorlog zijn eigen geluid.
Marsmuziek. Het gebulder van kanon
nen. Machinegeweren. Handgranaten.
Bombardementen. Vliegtuigen. Sirenes.
Maar nooit het geschreeuw van de
slachtoffers. Geen kreten. Geen tranen.
Dat zou de aandacht van de spelers
maar afleiden.
Als de leden van de Société de la
Grande Armée het slagveld betreden,
zetten ze het liefst de cassetterecorder
met oorlogsgeluiden aan. Om in de juiste
stemming te komen. Er zijn er bij die
ook een bijpassende pet opzetten. Veel
leden hebben thuis een eigen slagveldje.
Maar eens in de week komen de ze sa
men om oorlogje te spelen.
„We spelen nu een Italiaanse slag uit
1450." Op het slagveld van nog geen
twintig vierkante meter staan twee legers
tegenover elkaar. De soldaatje zijn 25 tot
dertig millimeter klein. Van tin. De ge
neraals zijn levensgroot. Van vlees en
bloed.
Kees Fisser, importeur, is de generaal
van een leger van Florentijnse edelen.
Jules Hermsen, vertegenwoordiger, voert
een troep opstandige knechten aan. Wil
lem Schoppen, leraar aan een drogisten-
opleiding, leidt de Sociéte de la Grande
Armée.
Wie spelen er nou met tinnen sol
daatjes?
Willem: „Het zijn echt geen mensen die
van oorlog houden."
Kees: „We zijn geen oorlogshitsers. Er
zitten zelfs pacifisten bij."
Jules: „Wie dan?"
Kees: „Nou..eh..Laatst had ik
last van mollen in mijn tuin. Mijn tuin
man wilde klemmen zetten. Maar dat
wilde ik niet hebben. Want ik ben tegen
het doden van mollen. Dat is toch een
bewijs dat je niet bloeddorstig hoeft te
zijn om met tinnen soldaatjes te spelen?"
Jules: „En je raakt er je agressie ook
mooi mee kwijt."
Kees: „Maar wij zijn niet gevaarlijk."
Willem: „Generaals zijn nooit gevaar
lijk. Politici zijn gevaarlijk. Die beginnen
de oorlogen."
Willem: „Sommige mensen vinden dat
we geschift zijn."
Jules: „Maar ben je niet veel gekker
als je aan parachutespringen doet? Wie
springt er nou uit een vliegtuig?"
Kees: „En is dit spelletje nou echt zo
gewelddadig? Vergelijk het eens met de
sport. Voetballers. Die zijn pas geweld
dadig."
Jules: „Om het maar niet te hebben
over voetbalsupporters."
Kees: „Hiervoor speelde ik
schaak
Jules: „Is dat niet dat spel dat tot ras
sendiscriminatie aanzet, waarbij zwart
en wit elkaar bestrijden?"
Kees: Maar dat vond ik te saai. Je
hebt maar 64 velden. En, hoe groot het
aantal mogelijke zetten ook is, het spel
heeft toch zijn beperkingen. Op het slag-
Kees FIsser, Willem en Jules halen er hel boekje bij om het verloop van de slag te bepalen.
- FOTO FOTOPERSBUREAU HENDRIKSEN-VAU
Strategen in de huiskamer
veld zijn de mogelijkheden veel groter."
Willem: „Het is een oorlog waarbij
geen druppel bloed vloeit."
Jules: „Een spel voor gezellige men
sen."
Kees: „Maar ook een spel voor mensen
die van geschiedenis en modelbouwen
houden. Neem nou dit leger dat ik hier
heb staan. Een Italiaanse leger uit 1450.
Om dat leger samen te stellen heb ik
eerst heel wat onderzoek moeten doen.
Ik ben in geschiedenisboeken gaan snuf
felen hoe de legers toen bewapend wer
den."
Jules: „Het mag natuurlijk niet gebeu
ren dat je een ridder een Uzi in plaats
van een kruisboog in zijn handen duwt."
Kees: „Daarom moetje historisch on
derzoek verrichten. Het is ook belangrijk
datje de soldaten goed beschilderd."
Willem: „Het zijn tinnen soldaatjes
die je onbeschilderd koopt. Vanaf
1,50."
Kees: „Die moetje dan zelf beschilde
ren. Hoe? Dat haal je dus uit boeken.
Maar ook van schilderijen."
Willem: „Als je wilt weten hoe de Am
sterdamse schutterij gekleed was, dan
bestudeer je de Nachtwacht van Rem
brandt."
Kees: „En zo zijn er veel schilderijen
van slagvelden en zo, die je van alles ver
tellen over de manier waarop militairen
er vroeger uit zagen."
Willem: „Voor veel spelers is het schil
deren en zo het leukste deel van het spel.
Dat zijn voord de modelbouwers. Die
vinden het prachtig om een leger zo pre
cies mogelijk na te maken. Die bouwen
er ook zelf allerlei dingen bij. Huisjes.
Wapens. Tanks. Die maken er gewoon
een modelplaat van, net zoals anderen
dat met treintjes doen."
Kees: „Veel van de spelers hebben een
lievelingsperiode. Er zijn er bij die graag
Napoleontisch spelen. En andere die
niets liever dan de Tweede Wereldoorlog
doen."
Willem: „Er zijn ook spelers die voor
één land kiezen. Die hebben bijvoor
beeld alleen maar Franse legers. Maar
zijn er ook die alles door elkaar hebben.
Die de ene keer de Waffen SS aanvoe
ren. En een andere keer de Engelsen. Die
de ene keer in VietNam vechten en een
volgende keer met een oud Romeins le
ger."
Jules: „Het moet allemaal zo veel mo
gelijk kloppen. De maten. Maar ook de
tijd. De kenners letten op de kleinste de
tails. Zo moet je een ruiter vóór het jaar
duizend niet met zijn voeten in strijdbeu-
gels zetten. Die waren er toen niet."
Kees: „Verder moet je ook kennis van
militaire strategie hebben. Nee, die heb
ik niet uit eigen ervaring. Ik ben niet
eens in dienst geweest."
Jules: „Ik ook niet."
Kees: „Of dit spelletje dan misschien
een compensatie is voor dat gemis?"
Willem: „Nee, want ik heb wel in
dienst gezeten. Als dienstplichtige bij de
geneeskundige troepen."
Kees: „Je voelt je een echte veldheer
als je zo bezig bent. Maar het büjft na
tuurlijk een spel. We spelen het aan de
hand van een boekje."
Willem: „Dat zijn speciale boeken
waarin wordt beschreven hoe het slag
veld er in een bepaalde tijd uitzag. Hoe
de soldaten bewapend waren. Hoe de
strijd verliep. Dat soort dingen."
Jules: „En er staan spelregels bij om
zo'n slag na te spelen. Bijvoorbeeld hoe
veel inches het bereik van de wapens is.
En wat de ogen van een dobbelsteen
waard zijn."
Kees: „Die dobbelstenen zijn wel nodig.
Anders kan er niet gespeeld worden."
Jules: „Zonder dobbelstenen en spel
regels zou er niets aan zijn. Dan sta je
daar maar een beetje in het wilde weg te
schieten. Pang. Pang. Raak. Raak. Nie
tes. Welles. Zoals kinderen dat doen."
Kees: „De dobbelstenen bepalen het
geluk en de tegenslag die er in werkelijk
heid ook zijn. In iedere oorlog gebeuren
er onverwachte dingen. Is de wind op
eens zo stormachtig dat de pijlen ml
koers worden geblazen. Gaat het plotse
ling zo hard regenen dat de tanks in 4
modder blijven steken. Of zijn de solda
ten liever laf en lui dan moe en
Dat kan geen generaal voorzien,
moeten de dobbelstenen bepalen."
Jules: „Dat maakt het tot een
spel."
Kees: „Je hebt mensen die het zonde:
dobbelstenen doen. Die spelen een histo
rische slag helemaal volgens het boekj
na. Die verschuiven hun troepen precie
zoals het in het echt gebeurd is. Maar
vinden het leuker om een slag, vanui
een bepaalde beginsituatie, zelf opniew
te strijden."
Willem: „Zo heb ik laatst als aanvoer
der van de Franse troepen de slag
Waterloo gewonnen."
Kees: „Dat is toch prachtig. Om
voor te stellen generaal geweest te zi
bij een bepaalde slag in de geschiedenit
Hoe zou ik de slag bij Waterloo
hebben? Wat zou ik anders gedaan hei
ben bij de slag om Arnhem? Het is toch
fantastisch om de geschiedenis even ovei
te doen. En te verbeteren. Het is toch ge
weldig om een oorlog beter te voert»
dan beroemde generaals dat in het echt
gedaan hebben?"
VERVOLG VAN WEEKEND 1
Van zijn oom in Princenhage krijgt hij
dan een verfdoos. Houtskool, conté, se
pia, waterverf en het penseel gaan zijn
werk bepalen. „Weet ge wat dezer dagen
prachtig mooi is, de weg naar 't station
en naar Leur met die oude knotwilli-
gen."
De vaak nog wat stijve tekeningen uit
die periode vertellen dat hij niet alleen
technisch met het vak bezig is, maar ook
met de mens zelf. Op de Bossche exposi
tie is dat te zien; de tekeningen van boer
Schuitema en de tuinman in de pastorie-
tuin of de zaaier en de zwoegende spit-
ters laten hem ook nog steeds (de zoon
van een) dominee zijn, die ook de ziel
van het landschap probeert te raken.
Hij toont zelf in die tijd dat zijn teke
ningen te hard en te streng zijn en vraagt
aan Theo hoe hij ze beter verkoopbaar
kan maken. „Enfin, tegenwoordig voel ik
toch: Ik heb een tekenaarsknuist, en ik
Hurkende Jongen met sikkel.
ben erg blij dat ik zo'n instrument aan
het lijf heb, al is het nog onhandig." In
Etten begint hij ook te schilderen in olie-
- RIJKSMUSEUM KRÖLLER-MÜLLER
verf, zoals twee stillevens uit die periode
op de expositie tonen; probeersels met
talent.
Met een knallende ruzie op de pastorie
verlaat hij het ouderlijke huis. Dan vol
gen zijn jaren in Den Haag; onder meer
bekend door zijn relatie met Sien Hoor-
nik, die hij uit de goot haalde. Daarna
werkt hij in Drente. In 1883 zoekt hij
zijn ouders weer op voor onderdak. Zijn
vader was vier maanden eerder dominee
geworden in Nuenen bij Eindhoven,
maar hij zal een atelier inrichten bij de
•koster van de rk kerk, Johannes Schaf-
rat. De Nuenense periode is van groot
belang geweest voor zijn ontwikkeling.
Hij schrijft dan aan Theo: „Als ik zeg
dat ik een schilder van boeren ben, dan
is dat werkelijk het gevalik voel me
daar thuis. Het is niet vergeefs geweest
dat ik bij mijnwerkers (Borinage HE),
kleine veenboeren (Drente HE), wevers
en boeren (Nuenen HE) zoveel avonden
bij het vuur zat en heb nagedacht." Zijn
beroemde schilderij 'De aardappeleters'
uit 1885, dat de Nuenense periode af
sluit, wordt op de tentoonstelling als een
bekroning van zijn veelvuldig nadenken
en studies in die periode afzonderlijk uit
gelicht. Maar ook een uniek schilderij als
de Collse watermolen bij Nuenen, dat
uit Amerikaans particulier bezit naar
Den Bosch kwam, laat zien hoe Vincent
gevorderd was; al beantwoordt het niet
aan het stereotype beeld dat de meeste
mensen bij de naam Van Gogh in hun
hoofd hebben.
Uit die twee jaar Nuenen zijn vijftig
schilderijen en 406 tekeningen bekend.
Eigenlijk is dat weinig als je weet dat een
paar maand Drente achtenveertig schil
derijen en 400 tekeningen opleverde. Het
nagelaten schetsboek uit die tijd laat be
halve de pastorietuin van Nuenen, de
Catharinakerk en het Waaggebouw in
Eindhoven, veel portretstudies zien. Hoe
hij zo'n boerenkop in oüe uitwerkte toen
is ook te zien op de expositie.
Zijn palet is in de Brabantse tijd donker
en somber. Aan zijn broer Theo zegt hij
herhaaldelijk dat deze atmosfeer voor
hem Brabant is. Eerst na Brabant kon
zijn palet gaan dooien naar het licht toe,
zo luiden zijn eigen woorden. Vincent
heeft zich van Brabant en zijn christen
dom bevrijd; van Nuenen, waar de pas
toor tegen hem, het 'schildermenneke',
preekte en waar de mensen hem met de
vinger nawezen als er in het dorp wat te
roddelen viel.
Wat is er mooier om nu in datzelfde
Brabant de verloren zoon (de verstoten
zoon) weer te bewieroken en een kaars
op zijn graf te zetten. Waarschijnlijk zal
de grote expositiezaal in het fraaie
nieuwe museum (Brabant is rijk gen
den met zijn wevers, schoenmakers
boeren met hun hongerloontjes) de Van
Goghzaal blijven heten. Zo lossen tij
ereschulden - wat heet - in.
Vincent trok uit Nuenen weg
Antwerpen en zo verder naar het Zui
den. Maar binnen het kader van de»
tentoonstelling doet dit er niet meer toe
Toch nog even. Als zijn doeken in Zuid;
Frankrijk opvlammen in de zon, zal h'
er soms Brabantse boeren en boerin®
in plaatsen. Een wensdroom? Nee, k
gebruikte oude tekeningen, want mod''
len kon hij ook daar niet betalen. Enke»
doeken met dit gegeven zijn te zien.
Dat hij tenslotte aan zijn eigen W'
hoop ten gronde ging zou wel eens
maken kunnen hebben met de manier
waarop hij in Zundert en Etten in c®
tact kwam met het leven. Daarover
de tentoonstelling, 'Van Gogh in
bant', die voor het publiek te zien isval
3 november tot 10 januari in het nieuwe
Noordbrabantse Museum in Den Bo:
De entree bedraagt 10,-, kinderen
12 jaar 5,- en 65+ 7,50. Op de te
stations zijn voordelige trein- en toe
gangsbewijzen verkrijgbaar. De expos'»
is open van dinsdag tot en met vnj"!
10.00-17.00 uur en op zon- en
van 13.00-17.00 uur.
Het is opvallend hoe
veel slachtoffers we
binnen onze lands
grenzen herbergen. Het zijn er
dik 15 miljoen. Zo delen we
met zijn allen in de schaamte
om de rookbomwerper, die ook
elders in de wereld de indruk
heeft versterkt dat wij een natie
zijn van rekels en hufters. Niet
alleen de beursgoochelaars, die
krom lopen van de krach, heb
ben een harde week achter de
rug.
De helft van de vaderlandse
politie stroomde als een stoet
mieren, die floten als krekels,
door de residentie, waar heel
wat politiepetten zijn verdwe
nen nadat deze uit jolig protest
hoog in de lucht waren gewor
pen of, naar het voorbeeld van
de bh-crematies in de opge
wonden dagen van Dolle Mina,
op een smeulend, onwelriekend
vuurtje werden verbrand. Zijn
die petten gratis? De vaste
groepen slachtoffers, op die
plekken waar de verkoeling en
de verfrissing van de zorgzame
samenleving niet kan komen,
staan vrijwel dagelijks in de
krant. Dat zijn de mensen die
onder de underdog zitten.
Het underdog-complex zelf
bevat vissers, hoeren en boeren.
De boeren, zo werd de afgelo
pen week bericht, beginnen sui-
cidaal te worden. Tot de chro
nische slaschtoffers behoren
ook homo's, vrouwen, vreem
delingen, asielzoekers, negers,
verknipte mannen van boven
de vijftig, verknipte mannen
van beneden de vijftig, voorma
lige nonnen, ex-delinquenten
en katholieken. Dat zijn, let wel
chronische slachtoffers en de
lijst is verre van compleet.
Sommige chronische slacht
offers maken incidentele slacht
offers zoals tasjesrovers, die
oude vrouwtjes terroriseren en
moeders die -gedreven door
nooddruft- winkeliers het le
ven zuur maken. Vance Pac
kard kon Amerika in 'A Nation
of Strangers' beschrijven als
een wonderlijk complex van
vreemdelingen en omtrent Ne
derland zou hij 'A Nation of
Underdogs' hebben kunnen
schrijven. Op een paar uitzon
deringen na zijn we allemaal
underdogs en ook de upper-
dogs in ons land hebben wel er
gens last van. Van de beurs
krach bijvoorbeeld, van inbre
kers, van het passief moeten
meeroken tot een waarde van
vijf sigaretten per dag, van kin
deren die maar niet willen leren
of van chronisch kijvende
vrouw. Ik noem maar wat.
Er waren deze week ook dui
delijk vergeten groepen actief
in de massale leedsector van
onze natie: De ouders van
kleine baby's (hun verzamel
naam neonaten doet me altijd
denken aan producten die van
een voorjaarsveiling komen in
het groenten- en fmitwezen) en
tandartsen. De controverse
rond de buikligging der neona
ten heeft in de straat waarin ik
woon enorme spanningen ver
oorzaakt. Buikslapers zouden
een groter risico lopen, om
door de gevreesde wiegedood
weg te slippen uit het leven.
Gevolg: bezorgde vaders en
moeders waken door de nacht
om de baby's te kantelen die nu
niet alleen krijten omdat ze
melk willen, of omdat de tan-
oude whisky.
Het leek een bijna eroti*
genoegen om in de witte
blauwe kamers van dr. WJj
behandeld te worden dwj
den doorbreken in kwel en
kwijl, maar ook omdat ze niet
lekker meer liggen. Licht om-
vlambare jonge vaders en ner
veuze moeders ruziën nu meer
en luider dan we van hen ge- mondhygiënische nymfen,
wend zijn en de baby's roepen
hulpeloos mee in de zijligging.
En de tandartsen zijn deze
week bijna gek geworden van
patiënten die op de televisie
hadden gezien hoe de heer Le-
win, tandarts te New Jersey,
met een Amerikaans i
VOO'
zijn cliënten laat ophalen in een
zevendeurs slee die geruisloos
op valium leek te rijden en die
voorzien was van een bar,
waarin zich ondermeer een fijn
geslepen karaf bevond met zeer
esthetiek waren uitgezocht-
tandarts Lewin krijg je ze'"
lunch. Hij is wel duur, dat
maar mijn tandarts, die
geen karafje gorgelwater in
wachtkamer heeft staan,
het geweten. Hij heeft niet ee
behoorlijke muziek in
Laat staan een slurpje van
nobele bourgogne, wat
leed.
j
r
-
Door Casper.
„Ik maak het inderdaa
is het simpelste en daa
antwoord. U weet dat
bezoek in 1980 als
hier een aantal malen
commisssaris van de k<
Brabant. Dat heeft m
ven. Ik kan inderdaad
de Japanners overwe
waardering voor en z<
deze cultuur en in het
hoffelijke omgangsvor
een wezenlijk deel zijn.
verkeren is aan talrijk
gels onderworpen en t
kelijk om medespeler
Het weerspiegelt een
ving die diep gewortek
Voelt u zich thuis
metropool, waardoor
dreigd kunt gaan voelt
woont?
„Het contrast tussei
woonden in Brabant ei
den hier is extreem
woonden we in Vught i
telijk park in een kost
de stilte van de Brab
zitten we 'opgehokt' n
mensen, het is naar j
grens van Tokio legt.
getal van 20 miljoen
het, althans tot op he<
bedreigend of beklemn
zou misschien nog kun
sen die hier langer zi
komt zeker zover, d
schreeuwen om Tokio
weekend te verlaten'. I
nauwenis heb ik nog n
gefascineerd door wat
bieden heeft, dat ik