IE STEM
EMANCIPATIE VAN
DE KATHOLIEKE
ARBEIDERSJEUGD
ANGST,
JE I
JE DOI
ZATERDAG
19 SEPTEMBER 1987
n augustus 1957 namen 30.000 katho
lieke arbeidersjongeren veertien dagen lang bezit van
Rome. Van die 30.000 kajotters en kajotsters kwamen
er 3000 uit Nederland. Het heette Rome-bedevaart,
maar de massale aanwezigheid van kajotters in de
Eeuwige Stad was veel meer dan een vrome tocht. Het
was een manifestatie van zelfbewustzijn en emancipa
tie van een arbeidersjeugd die een volwaardige plaats
in de kerk en de maatschappij opeiste. En het was een
afdwingen van erkenning voor KAJ-stichter Cardijn,
de Vlaamse priester wiens inzet voor en organisatie
van de arbeidersjeugd door de kerkelijke en wereld
lijke autoriteiten vele jaren met argusogen was beke
ken. De vondst van oud filmmateriaal over die Rome
bedevaart en andere KAJ-manifestaties heeft KRO-
medewerker Dolf Reijmers geïnspireerd tot een docu
mentaire die vanavond wordt uitgezonden.
Bewustwording
Verheffing
Geen dienstmaagd
Neergang
e zijn
ndse mijnenjagers Hellev
ergens op het Haringvli
idingen voor de mijnen
magnetiseren, dat wil z
nd maken. De tanks zitt»
I eten. De bemanning is
smettelijke ziekten en
n stoomcursus broodbe
n op plastic schepen
vrije zee. Gisteren nam'
Den Helder stonden oo
it Hoogerheide. Om half
te zwaaien naar hun
nd vrijwilliger bij 's lanc
aat ie weg. Dag vaderj
itrid. Tranen, een brok ir
r „hij moet weg en d«
.ar".
ïht weg
Asiel
Door Jan Bouwmans
Wim Brouwers uit Oudenbosch was er
destijds bij in Rome. Hij was toen voor
zitter van de KAJ in het bisdom Breda,
die op het hoogtepunt van zijn bloeipe
riode stond. De nu 55-jarige vormingslei
der op De Blauwe Hoef, vormingscen
trum voor werkende jongeren in zijn
woonplaats, is deze zomer op uitnodi
ging van de KRO met nog drie andere
Rome-gangers uit 1957 teruggeweest in
de Eeuwige stad. In de documentaire ha
len zij ter plaatse hun herinneringen aan
deze indrukwekkende gebeurenis op.
Ons gesprek gaat over de KAJ en zij
delings over de vrouwelijke tak, de
VKAJ, want in die tijd waren gemengde
verenigingen nog taboe. „Hoewel beide
katholieke jeugdorganisaties al wel op
vele gebieden samenwerkten", herinnert
de heer Brouwers zich.
Kajotters en kajotsters werden ze ge
noemd, de leden van de Katholieke Ar
beiders Jeugdbeweging. KAJ en VKAJ
werden na de oorlog opgericht. Daarbij
heeft oud-NKV-voorzitter Jan Mertens
nog een hoofdrol gespeeld. Mertens trot
seerde aan het eind van de oorlog de
Duitse linies om in Vlaanderen contact
te zoeken met Jozef Cardijn, de priester
die de stichter van de katholieke arbei
dersjeugdbeweging is geweest en zijn
hele leven de inspirator en motor ervan
is gebleven. Cardijns slagzin was: „Zien,
oordelen, handelen." Dit is niet alleen de
leidraad geweest voor de arbeidersjeugd
beweging, maar ook van de katholieke
vakbeweging van na de oorlog tot en met
het tijdperk Mertens.
Wim Brouwers werd in 1947 op 15-ja-
rige leeftijd lid van de KAJ in zijn St.An-
naparochie in Breda. Eigenlijk te jong,
want de organisatie was bedoeld voor ar
beidersjongens vanaf 16 jaar en de ge
middelde leeftijd van de kajotters lag op
20 jaar. Hij bracht het van jeudige tex
tielarbeider bij de toenmalige HKI in
Breda tot diocesaan voorzitter van de
KAJ in het bisdom Breda, een volledige
baan. In die functie zat hij ook in het be
stuur van de kathoüeke vakbond, de
KAB.
Het relaas van Wim Brouwers over de
KAJ is het verhaal van de bewustwor
ding en de emancipatie van de katho
lieke arbeidersjeugd, van hun ontwik
kelde zelfbewustheid en hun met succes
bekroonde strijd voor betere arbeidssi
tuatie in de fabrieken, met name een spe
ciaal juniorenstatuut, en het recht op
vorming en scholing. Want wat de arbei
dersjongen in die na-oorlogse jaren over
kwam als hij na de lagere school op 12-
of 13-jarige leeftijd - of ietsje later na
een tweejarige LTS-opleiding - in de fa
briek moest gaan werken, kan de heer
Brouwers in één zin samenvatten: „Hij
sloeg zijn puberteit over, met alle kwa
lijke gevolgen vandien in zijn latere le
ven."
Recht van de lagere school moest de
arbeidersjongen in de fabriek ineens een
volwassene zijn, met werkdagen van een
volwassene en hetzelfde zware werk als
de volwassenen deden. Met zijn leeftijd
werd op geen enkele wijze rekening ge
houden. De strijd daartegen, het Pio
nierswerk, is het hart geweest van de
KAJ-beweging. Vanuit die ervaring zegt
de hedendaagse vormingsleider Brou
wers over de meer of minder beroerde si
tuatie van jongeren nu: „De jeugd van
nu moet het zelf maar opknappen. Dat
hebben wij ook gemoeten."
Deze woorden typeren de echte geest
en mentaliteit van de kajotter. Want
Brouwers bedoelt helemaal niet dat de
hedendaagse jeugd gerust aan zijn lot
mag worden overgelaten. Nee, hij brengt
er de levenservaring van zijn generatie
mee onder woorden; de ervaring dat het
ook voor de hedendaagse jongeren de
beste en vruchtbaarste weg is zelf de
handen ineen te slaan om samen hun
toekomst te maken. „Wat ik goed of
slecht vind voor de jongeren van nu, is
irrelevant. Het is hun leven!"
Wat de hedendaagse jeugd volgens de
heer Brouwers wel tekort komt, is een fi
guur als Jozef Cardijn: „Dat was toch
een centrale figuur waaraan ieder zich
optrok."
Cardijns organiseren van de katholieke
arbeidersjongeren deed vele burgerlijke
én kerkeüjke autoriteiten binnen en bui
ten Vlaanderen hun werkbrouwen fron
sen. Ze zagen de bui hangen: verstoring
van de bestaande maatschappelijke ver
houdingen die in hun ogen door God zo
gewild waren. Cardijns antwoord aan
hen was: „Wij willen geen revolutie, wij
zijn de revolutie." Hem stond de geeste
lijke, maatschappelijke en culturele ver
heffing van de arbeiders voor ogen.
Maar niet als een paternalistisch, van
bovenaf geleid proces; ze moesten het
zelf doen, te beginnen bij de arbeiders
jeugd en het gezin. Dat zou een sneeuw
baleffect hebben en zo de maatschappij
vanzelf in zijn geheel hervormen. De
KAJ was voor Cardijn een 'school voor
het leven'.
De KAJ heeft dan ook aan de wieg ge
staan van de latere levensscholen, nu
vormingscentra voor werkende jongeren.
De basis ervan werd gelegd op een so
ciaal-economisch jeugdcongres in 1952.
Daar werden de resultaten gepresenteerd
van een grootscheeps onderzoek naar de
z
Een groepje Nederlandse kajotters en kajotsters ergens In Rome In 1957.
De KAJ deed
Wim Brouwers blikt In de KRO-documentalre terug op de KAJ.
scholing, de beloning en de vrijetijdsbe
steding van werkende jongeren. Geen
wetenschappelijk onderzoek zoals wij
dat tegenwoordig kennen, maar een in
ventarisatie van de ervaringen die direct
uit het leven van kajotters en kajotsters
was gegrepen.
Er bestond toen weliswaar het Ar-
beidswetje van Van Houten uit 1916 dat
16-jarige jongeren recht op vorming ga
randeerde. Maar die wet werd helemaal
niet in praktijk gebracht. Want de jonge
ren hadden geen recht op behoud van
loon. Hun loon kon thuis echter abso
luut niet gemist worden. Daarom was de
wet een loze garantie. De vorming en
scholing was bovendien geheel gericht
op het bedrijfsbelang. Het congres lan
ceerde de stelling dat het recht op scho
ling en vorming verzekerd moest worden
door behoud van loon te garanderen en
dat scholing en arbeid de ontplooiing
van de arbeider als mens moesten die-
- FOTO DE STEM/BEN STEFFEN
„Dat laatste klonk toen heel revolutio
nair, ook voor onderwijskringen. Wij
hebben daarna als jeugdbeweging de
werkgevers en de vakbonden om de tafel
gekregen om de voorwaarden ervoor tot
stand te brengen. Daaruit is toen het ju
niorenstatuut voortgekomen. Dat sta
tuut beschermde de jongeren in de be
drijven op dusdanige manier dat ze net
als hun leeftijdgenoten op school de kans
kregen op normale manier volwassen te
worden, hun puberteit niet oversloegen."
Het Pionierswerk was ook de voorlo
per van het latere bedrijvenwerk van de
vakbonden. Kajotters kregen de op
dracht in hun eigen bedrijf te onder
zoeken hoe er gedacht werd over arbeid,
of die bepaalde nadelige effecten had
voor de mensen omdat hij te lang of te
zwaar was, hoeveel jongeren er op hun
fabriek werkten - „Dan stond je 's mor
gens aan de poort te tellen" -, hoe ze be
handeld werden en wat hun scholing
was. Zo kwam men misstanden op het
spoor: te weinig rusttijden, slechte hygië
ne, slechte verhoudingen van ouderen
met jongeren.
„Dat soort dingen werd in een Pio-
niersgroep dan besproken", zegt Brou
wers, „en daarna luidde de opdracht: dat
gaan we veranderen. Je ging dan op zoek
naar de kanalen waarlangs veranderin
gen bewerkt konden worden. Daarvoor
probeerde je je collega-jongeren in de be
trokken fabriek warm te krijgen."
De KAJ had in zijn gloriedagen niet
alleen de dienst 'Jeugd en Bedrijven'
(Pionierswerk) en een scholingsdienst,
maar ook een uitgebreide culturele
dienst die allerlei ontspanningsactivitei
ten op touw zette: zingen, toneel, dans
avonden, sport. Alle activiteiten stonden
voor niet-leden open. „Ons enig crite
rium was: werkje", aldus Brouwers.
Dat gold ook voor de meisjes. „Bij de
meisjes is de emancipatie via de VKAJ
zeker zo sterk geweest als bij de jongens.
In die tijd verwachtte de maatschappij
nog van de meisjes dat ze opgevoed wer
den tot het moederschap. De vorming in
de VKAJ stelde voorop: je bent op de
eerste plaats mens. Dat drong heel snel
door. Op vergaderingen werd eigenlijk
verwacht dat de meisjes de kopjes zou
den afwassen. Dat veranderde in een
houding van: wij zijn niet ingehuurd om
hier de rol van 'dienstmaagd des heren'
te spelen."
Rome 1957 is voor de KAJ heel be
langrijk geweest. Daar werd officieel de
internationale KAJ opgericht en de
30.000 arbeidersjongeren, jongens en
meisjes, presenteerden zich aan de paus
en de wereldkerk. Die presentatie was in
feite het opeisen van een gelijkwaardige
plaats in een kerk die beheerst werd door
de middenklasse. En het was een afdwin
gen van kerkelijke erkenning voor Car
dijn, die later ook de titel 'monseigneur'
werd verleend.
Maar in Rome vroeg de jeugdbewe
ging als eerste in de westelijke wereld
aandacht voor de ontwikkelingslanden,
vertelt Brouwers. In het bisdom Breda
liep reeds een KAJ-actie om kajotters en
kajotsters uit te sturen naar de derde we
reld om er ontwikkelingswerk te doen.
Zo werd als eerste ontwikkelingswerker
Jo Maas uit Terneuzen naar Afrika ge
stuurd. Alleen vakmensen werden uitge
zonden en die gingen daar echt
ken.
„De KAJ financierde alles zelf',!
Brouwers anno 1987 nog altijd mei#
in zijn stem. Hij heeft zo zijn
dachten over de motieven van i
nister Luns van buitenlandse zaW
dit ontwikkelingswerk later metl
van vele overheidsmiljoenen in fein
de KAJ heeft afgepikt. Kajotters 1
men in het beleid van Luns nieli
voor uitzending in aanmerking,
maar zeer hoog geschoolden. Enol'
betere resultaten hebben geboekt?
In de jaren zestig beleefde de KAJ
vele katholieke organisaties een
abrupte neergang. Brouwers wijt
eensdeels aan het succes van de
ging. Er was een stuk emancipatie
reikt; verworvenheden als het recht|
scholing en vorming waren veilig ge
de Levensscholen/Mater Amabij
len erkend. Aan de andere kant is
professionalisering van het werk
weest. Daarvan vraagt hij zich
wel zo positief heeft uitgepakt,
ook wel dat die ontwikkeling onvt
delijk was door de eisen die
van overheidswege als subsidiegevers
den gesteld aan opleidingsniveau etj
gelijke. Maar toch: „Ik heb de meflj
tenschappelijk gevormde leiders zien
men; van sociale academies en zo,
achtergrond leidde toch tot een
vreemding met de massa van de
kende jongeren."
Er bestaat nog altijd 'De Jongf
weging, verbonden met de FNv,
die is niet te vergelijken met de vrr
KAJ, meent Brouwers. Er kon ia
ren zestig ook niet iets anders
plaats komen van de vertrouwde
lieke Arbeiders Jeugdbeweging.
geen onoverkomelijke moeilijkheid
periode kent zijn eigen accent®
KAJ was geen vereniging, maar
weging van jongeren. De jeugdïS
kan onze beweging van toen ook »f
grijpen. Jeugd kan naar buiten W
anderen, maar jeugd blijft jeugd-
moet zorgen voor haar eigen bes
want ze heeft recht op haar i
en eigen organisatie. Daarom a"
jeugd het zelf opknappen."
'Wij gingen naar Rome' wordt vanavond tütgeW1^
22.20 - 23.05 uur op Ned. 1.
lor Paul de Schipper
Hij had wel op een lange reis gerekend,
ar de West of zo, maar dit is toch iets
ders. Geen enkele moeder zou dit ge-
iof ik leuk vinden, maar hij is er nu een-
al vol van. Hij ziet het een beetje als
i avontuur, maar 't is een echte oor-
gstoestand. Als er maar geen gekke
igen gebeuren. Aan de andere kan-
..ach, ik zit er maar niet teveel mee.
jkan tenslotte op de weg met de auto
'i iets krijgen en ja, de marine is nou
iimaal z'n beroep. Eerlijk gezegd houd
'm natuurlijk liever thuis, maar ik
't dat alle moeders dat wel wilen".
onderdagavond, de huiskamer van de
lie Nieuwlaat aan de Burgemeester
orstraat in Hoogerheide. Onze Ad
t naar de Golf, maar voorlopig staat
nog even onder de douche in z'n
.aderlijk huis. Hij is net aangekomen uit
in Helder, mocht pas laat in de mid-
gvan boord. „Eigenlijk de moeite niet,
or^en om half acht moet ie er weer
zegt z'n moeder ,,'t is net tijd ge-
*8 om koffie te drinken en goeiendag
kk
in de kamer Astrid, de 20-jarige
idin van Ad. Vindt zij het leuk dat
vriend voor bijna half jaar vertrekt
één van de woeligste gebieden op
wereld? Berustend antwoordt ze:
ie het wil doen, dan moet het maar.
inderdaad z'n beroep, ook al gaat ie
vrijwillig mee. 't Is natuurlijk ook de
s van z'n leven. Zoiets krijgt ie nooit
er aangeboden".
vriendin van een zeegaande marine-
is Astrid al wel wat gewoon: „Hij is
Tder weggeweest, 't Langste was drie
"den, maar dan was 't steeds hier in
Dikwijls lag hij dan in Zee-
e en dan kon hij tussendoor nog
huis komen. Nou zal dat niet
buurt,
hom zit Ad Nieuwlaat op een mij-
t?^Ai rï'6 naar Perzische Golf
Als hij schoongewassen in een
at vertelt hij z'n verhaal: „Ik vaar
Jjj^g en ik wil ook best wat van de
Itèniaen' ^ou k°m je wel eens in het
and, maar hooguit in de west. Nu
ze een keer echt weg en dan ga ik
8 mee. D'r zit wel iets van spanning
as f*rJa je krï-JS1 °°k de kans om nu
te doen waar je voor bent opge-
O
nder beschermheer
schap van Luxem
burg, dat zich voor
een glorieus moment als super
macht mocht manifesteren,
hebben de liliputstaatjes An
dorra, San Marino, Liechten
stein, Monaco en Malta de
koppen bij elkaar gestoken
voor een goed gesprek over de
toekomst. Najaren als dwerg in
de optocht der naties te hebben
meegehobbeld stond Luxem
burg in het ministaatje in de
oosteüjke Pyreneeën als reus
tussen de brullende muizen.
Ik had me gaarne met spoed
naar Perpignan begeven om
vandaar, liftend in huifkarren
of met welwillende muilezels,
het pastorale Andorra binnen
te klimmen op zoek naar moge
lijkheden van politiek asiel in
een van die dwerglandjes. Ik
wil weg, bij voorkeur naar een
lustoordje waar de miljoenen
nota geschikt is als vrolijke
voordracht op bruiloften en
partijen en geen blauwdruk is
voor marginale broederhaat.
Malta komt als vluchtland in
aanmerking omdat een bedaard
fietser binnen twee en een half
uur alle kustwegen van het
eiland moet kunnen hebben
verkend. Het weer is voortreffe
lijk, de kerk heeft er nog een ij
zeren greep op de strandmode
en de dappere bevolking is tij
dens de Tweede Wereldoorlog
tweeduizend maal blootgesteld
aan zware bombardementen,
die het oogmerk hadden Malta
te verpoedereï. Maar helaas, er
komen nog te veel Engelsen
naar Malta, die daar een cui
sine criminelle in stand houden
en hoewel het mogelijk moet
zijn bij mooi weer met een roei
boot naar Sicilië te vluchten
ligt het strategische voorname
eiland in een voor mij veel te
gevaarlijke hoek.
Andorra is slechts een slagje
groter als Malta (467 tegen 315
vierkante kilometer) en het
heeft 47.000 inwoners, die je na
verloop van tijd allemaal kunt
leren kennen. In zo'n land kan
een man van mijn sportieve
kwaliteiten nog hopen te wor
den afgevaardigd naar het we
reldkampioenschap wielrennen
op de weg naar de Olympische
Spelen te Seoel voor een aantal
technische nummers als kogel
stoten, hamerslingeren, gewich
theffen en Grieks-Romeins
worstelen. Gewoon lekker be
zig zijn volgens de oude Cou-
bertinformule van vreedzaam
amateurisme.
San Marino (ruim 60 vier
kante kilometer), niet ver van
Rimini gelegen met een fraai
uitzicht op de Adriatische Zee,
onderhoudt diplomatieke be
trekkingen met meer dan vijftig
landen, inclusief China en de
Sovjetunie. De hoofdstad ligt
op een formidabele berg, die de
naam Titano draagt. Het land,
zo werd door een hoge verte
genwoordiger op het Ëliputbe-
raad in Andorra verklaard, be
hoeft zich niet voor te bereiden
op oorlog. Maar ouderen herin
neren zich nog hoe in de vijfti
ger jaren een horde Italiaanse
carabinieri de 31 kilometer
lange grens kwam blokkeren
omdat San Marino een com
munistische regering had geko
zen en een casino had geopend.
Ik zou om die reden in San Ma
rino geen Italiaan meer kunnen
vertrouwen en dat leidt alleen
maar tot hartzeer.
Hoewel ik de kandidaatlan-
den aan een grondig onderzoek
wil onderwerpen voordat mijn
aanvraag om politiek asiel de
deur uitgaat, meen ik nu reeds
te kunnen zeggen dat Monaco
de geringste kansen heeft. Ik
ben bevreesd dat mijn belangen
met die van de familie Gri-
maldi zouden botsen en men
heeft mij verzekerd dat echte
Monegasken niet welkom zijn
in de casino's.
Liechtenstein lijkt voor het
moment over de beste papieren
m
te beschikken. Ook hier
geen belastingdruk,
geen geschreven wetten'
halve een plukje veeteelt
room van fiscusvliedeiw'
drijven ook nog wat lw*
dustrie, met name de ver"
ging van kunstgebitten,
ven is er van een opntfl*
eenvoud. A]s het e-.
mee wil zitten is er volgeilJ
groot feest, want dan
prins Franz Josef (82) e,t|
jaar. Ik zal der Alte e®
voorstellen doen met
king tot de festiviteit®
ode schrijven op hetJ
Liechtenstein en
er aan kom. Ik wil weg.
lin66^ e'ëenlijk dienst op een ander
P. op de Dordrecht. Toen de aan-
ilf kwam dat Nederland naar de
zou gaan, ging hij met een paar
«oen naar het Bureau Plaatsing van
anne m Den Helder om zich als
bger aan te melden: „Ze hadden
man voor een schip met veertig
vmnfsleden- Niet de hele beman-
j an de Maassluis gaat mee. Eentje
luw» net ëetrouwd, een ander ging
ïuw n en d r was er nog één van wie de
1 dai n°® 6611 m°est krijgen, dus
Jive,. goeie redenen om thuis te
ce P hele bemanning van die
Es» ePen êaat er één dienstplichtig
al h mee' ^oor de rest zijn het alle-
h °eroePsmensen en KW-ers, kort
and vrijwilliger".