Geen jubileum maar opheffing Sara Uitgebreide catalogus is vaak beter dan expositie Vier studentes en 'zijn, eh, geval' 'Kaas'Elsschot uit het vuistj e FEMINISTISCHE UITGEVERIJ ONDANKS OPTIMISME TER ZTF.T F. INTERESSANTE TREND IN MUSEUMBOEKEN DE.STEM BOEKENGIDS ZATERDAG 29 AUGUSTUS. 1987 AMSTERDAM (ANP) - Het had een feestje moe ten worden in augustus, het tienjarig bestaan van de feministische uitgeverij Sara in Amster dam. Malaise Schulden Gespletenheid Aankopen ~w Simpel Spanning GIDS 3 ZATERDA Vakantieherir Stuur je eigei September: kin< 'Ezelsbruggen h( Suske en Wiske: Hambone G2 In plaats daarvan werd het echter de maand waarin na anderhalf jaar strijd om het voortbestaan, definitief een streep werd gezet onder de activiteiten. „We hebben echt alles gepro beerd om Sara te behouden. Het is echter niet gelukt. Alle onderhandelingen ketsten steeds weer af op de oude schuld van 1,4 miljoen gulden. Een schuld ontstaan in de pe riode voordat wij bij Sara werkten, waarmee we dus eigenlijk niks te maken heb ben, maar die ons wel de nek heeft gekost". Een beetje bitter, maar vooral teleurgesteld, vertellen de enige twee werknemers die Sara nog heeft, Connie Boek hout en Mirre Bots, het verhaal waarvan ze nog bijna niet kun nen geloven dat het zó is afge lopen. Vooral niet omdat er volgens hen wel degelijk toekomst in de feministische uitgeverij zit. Want ondanks de wurgende schuld en de surséance van be taling waarin ze als gevolg daarvan terecht kwam, draaide Sara het afgelopen jaar goed. En dat terwijl ze niet meer over een vertegenwoor digster beschikte en geen pro motie voor haar boeken meer maakte. „Het is echt verschrikkelijk jammer", verzucht Mirre Bots. „Bijna alle vrouwen die we er over spreken, vinden dat ook. Vooral ook omdat ik denk dat er voorlopig niet zomaar meer een feministische uitgeverij zal komen. Een uniek stukje ge schiedenis verdwijnt uit Ne derland". Terwijl ze zit te praten komt een PTT-er binnen die de tele foon wil afsluiten en de fran keermachine wil meenemen. Dat laten de dames echter niet zomaar toe. Want er mag dan wel in de kranten staan dat ze failliet gaan, ze hebben tot nu toe 'keurig aan hun verplich tingen voldaan'. De telefoon en de machine zijn nog hard nodig voor de afrondende werkzaam heden en ze blijven dus gewoon staan, wijzen ze hem vriende lijk maar zéér beslist terecht. De PTT-beambte rest niets an ders dan weer te vertrekken. De problemen bij Sara begon nen in het begin van de jaren tachtig. In 1983 stond de uitge verij op het randje van het fail lissement. Evenals veel andere kleine en middelgrote uitgeve rijen kon zij haar hoofd bijna niet boven water houden in de economische malaise. In 1984 keerde het tij echter volledig. Boekhout: „Het werd een fan tastisch jaar. De zaken liepen prima. We gaven drie boeken uit die bestsellers werden ('Mannen wat is er met jullie aan de hand', 'Joke Smit' en 'De Toen het nog goed ging met uitgeverij Sara: Hedy d'An- cona en staatssecreteris Kappeijne van de Coppello kussen elkaar bij de presentatie van het boek van 'Er is een land waar vrouwen willen wonen' van wijlen Joke Smit (1985). - foto anp Schillen van de Ui') en kwamen er weer helemaal bovenop". De toenmalige uitgeefster directeur An Dekker raakte daardoor volgens Bots wat overmoedig en verdubbelde het aantal uit te geven titels, ter wijl de inkomsten niet evenre dig stegen. Als gevolg hiervan kreeg Sara in 1985 ernstige li quiditeitsproblemen. Het per soneel beschuldigde Dekker van wanbeleid, waarop deze haar ontslag indiende. Ze kreeg dat en begon vervolgens een eigen drukkerij. Ondertussen worstelden de overblijvende medewerkers van Sara door met de schulden. Er werd surséance van beta ling verleend en samen met de bewindvoerster, mr. A.C.M. Karstens, werden naar moge lijkheden gezocht de uitgeverij toch voort te laten bestaan. De schulden bleken echter te hoog, zodat Sara haar strijd moest staken en vorige week haar na derend eind bekend maakte. De uitgeverijen Van Gennep BV en BV De Weekbladpers nemen nu een groot deel van het Sara-fonds over. De Vrou wenagenda 1988, die een oplage heeft van meer dan 40.000 zal eind augustus uitkomen als co- produktie van Uitgeverij Sara en het bij De Weekbladpers verschijnende feministische maandblad Opzij. Vanaf 1989 zal Opzij alleen verantwoorde lijk zijn. Meer dan twintig fictie en non-fictie uitgaven zullen overgaan naar de literaire uit geverijen van De Weekblad pers, verenigd in Singel 262 (De Arbeiderspers, Querido en Nijgh en Van Ditmar). Uitge verij Van Gennep zal 23 titels onder de naam Sara als aparte imprint gaan voeren. Mirre Bots is blij dat ze de auteurs in ieder geval elders hebben kunnen onderbrengen en heeft er vertrouwen in dat ze ook daar goed tot hun recht zullen komen. Maar dat het an ders wordt als bij Sara, dat spreekt voor zich. Want behalve het uitgeven van boeken, heeft Sara ook al tijd geprobeerd vrouwen te sti muleren om te schrijven. „Het feit dat we feministisch waren en geheel door vrouwen gerund werden, bleek drempelverla gend te werken voor veel vrou wen. Ze hadden het gevoel se rieuzer benaderd en beoordeeld te worden. Te meer omdat wij ook waarde hechten aan het uitgeven van boeken die wel licht minder goed verkopen, maar waarvan we het wel be langrijk vinden dat ze er zijn", aldus Bots. In de tien jaar dat Sara nu bestaat werden 150 tot 200 boe ken uitgegeven. Het merendeel daarvan was non-fictie. In het begin werd veel geschreven over de (feministische) bewe ging en de strijd die zij voerde. Later werd steeds meer aan dacht besteed aan de vele ver schillende groepen, die zich ieder op hun eigen manier met het feminisme bezig hielden. Bots: „De feministen zijn niet meer gebundeld in één grote beweging. Ze zijn op allerlei verschillende fronten actief. Daar zijn we met de uitgave van onze boeken ook op inge sprongen." Van de uitgave van feminis tische literatuur - een, zo er kent Bots, moeilijk te omschrij ven begrip - is het bijna niet gekomen. Pas in de jaren '83/'84 werden enkele boeken van dit genre uitgegeven. Als Sara door had kunnen gaan, had daar wat Bots en Boekhout betreft meer aan dacht aan besteed moeten wor den. Het mocht echter niet zo wezen. Of ze in de toekomst nog ooit opnieuw zullen begin nen met een feministische uit geverij betwijfelen ze. „Dat hadden we zeker zien zitten als we een belangrijk deel van het fonds hadden kun nen meenemen. Nu wordt de uitgave van feministische boe ken door een aantal andere uit geverijen verzorgd. Tien jaar geleden was dat nog niet zo, er was toen een gat in de markt. Dat is er nu niet meer. Had Sara voort kunnen blijven be staan, dan was er zeker toe komst voor geweest, maar om weer helemaal opnieuw te be ginnen van het begin af aan, nee, dat zie ik niet meer zitten", aldus Bots. Door Dirk Vellenga De stijl waarvan Alice Adams zich in 'Voorbeeldige vrouwen' (Superior Women) bedient, doet houterig en truttig aan, maar al snel wordt duidelijk dat dat niet zonder bedoeling is. Het boek volgt studentes van 1943 tot 1983, van hun universiteitsjaren in New England tot het jaar waarin ze hun wonden likken en berusten in hun lot. Twee maal maakt Alice Adams duidelijk dat ze voortborduurt op de 'oude boeken over meisjeskostscholen'. In die romannetjes ging het altijd om vier meisjes, één knap, rijk en verdor ven, één dik en jolig, één arm en pro vinciaal en één mysterieus. Lavinia, Peg, Megan en Cathy vervullen deze rollen en zij zijn de 'voorbeeldige vrouwen', die keurig en deugdzaam worden opgevoed aan het Radcliffe College in Cambridge, Massachusetts. De dialogen verlopen op de vol gende manier: „Peg, wat voer je 's he melsnaam in je schild? Je verbergt iets voor me, durf ik te wedden". „Nu, om eerlijk te zijn heb ik een af spraak, ik wilde mijn nagels gaan doen". „O, een afspraak? Nu, dat is geweldig. Tjonge, wat een stiekemerd ben je, geen woord. Maar Peg, wie is het? Nu zul je het moeten vertellen". De stijl past zo goed bij de sfeer van blosjes, directoires en gesprekjes over kleding en uiterlijk, dat het verhaal je toch boeit en blijft bezighouden. Hun manieren zijn piekfijn, maar hun ge dachten gaan constant uit naar man nen. Vooral Megan, maar ook de an dere meisjes, verlangen naar het mo ment dat aan hun maagdelijkheid een eind wordt gemaakt en ze de 'vol maaktheid' bereiken. In hun gesprekken worden 'tot het uiterste gaan' en 'het samen doen' wel aangeroerd, maar het blijkt dat de studentes veel verzwijgen en boven dien de anderen manipuleren op een soms wrede manier. Na een paar jaar durven ze het felbegeerde geslachts deel van de man te omschrijven, ze doen dat met 'zijn, eh, geval'. Na de universiteitsjaren gaan de meisjes hun eigen weg, ze trouwen, reizen, sukkelen voort of bouwen een carrière op. Alice Adams volgt ze alle maal en om het verhaal niet in brok ken uiteen te laten vallen, zijn er soms nog contacten en worden er mannen geïntroduceerd die toevallig op hun pad verschillende leden van het Rad- cligge-kwartet ontmoeten. Het gaat met de dames niet goed. Megan heeft verschillende verhoudin gen, maar kan de juiste man niet vin den. Lavinia is ongelukkig getrouwd, Peg gaat scheiden en blijkt lesbisch te zijn, Cathy krijgt een kind van een priester en sterft aan kanker. Ten slotte vinden de meeste hoofdperso nen uit het boek elkaar in een groot huis in Georgia, waar sociaal werk wordt gedaan en alleen 'ongewone' verhoudingen bestaan. De hoofdpersonen worden heel dun geportretteerd. We weten hoe ze over mannen denken en wat ze met man nen doen, meer niet. Op de achter grond spelen de heksenjacht van McCarthy, de rassenintegratie, Wa tergate en Nixon een bescheiden rol. De taal past zich in de loop van het verhaal aan aan de tijdgeest. Alles wordt tenslotte bij de naam genoemd. Maar de voelbare echtheid en de com pactheid van het begin mis je als de vrouwen op avontuur gaan en er kunstgrepen toegepast moeten wor den om de eenheid te bewaren. Net als de meisjes koesteren de lezers in het begin hoe verwachtingen, die aan het eind van het verhaal niet ingelost worden. Alice Adams: 'Voorbeeldige vrouwen'. Uitg. Arbeiderspers, prijs 49,50. Door Henk Egbers Er ontstaat een trend van museumboeken. Dat wil zeggen dat musea hun ten toonstellingen nog be langwekkender maken door er een zeer uitge breide catalogus aan te verbinden. Ze krijgen de allure van boekwerken met veelkleurendruk en uitgebreide teksten. Vaak zien deze boekwerken er zelfs beter uit dan de des betreffende exposities. Een hele interessante ont wikkeling. Onlangs werd na een vijfja rige restauratie het Maurits- huis in Den Haag weer her opend. Het is geen groot mu seum, maar bezit een topcol lectie, die nu in een ver nieuwde omgeving nog beter tot de verbeelding kan spre ken. In afwachting van een nieuwe collectie-catalogus, die over enkele jaren voltooid zal zijn, is met het boek 'Meesterwerken in het Mau- ritshuis' tegemoet gekomen aan een groot publiek dat tuk is op de topstukken. Het is een mooi boek geworden met de top-zeventig uit het museum in kleur, beschreven en inge leid door Ben Broos; 280 af beeldingen in zwart-wit on dersteunen daarbij de tekst. De selectie werd bepaald door vier uitgangspunten: de kwalitatief meest bekende werken (De Stier van Potter; De anatomische les van Rem brandt; Het putterlje van Fa- britius etc.); minder bekende meesters van bijzondere kwaliteit (Een vaas met bloe men van Bosschaert; Apelles schildert Campaspe van Van Haecht); de relatie van be paalde kunstenaars met het Mauritshuis (zijn architect Jacob van Campen met Mer- curius, Argus en Io en van zijn assistent Pieter Post met een Duinlandschap) en ten slotte de relatie met de Oran jes, want dit Koninklijk Ka binet van Schilderijen bevat De Potterzaal in het Mauritshuis. foto archief de stem nogal wat nalatenschap van prinsen en stadhouders (Het godenmaal van Bloemaert en Het grafmonument van Wil lem van Oranje door Gerard Houckgeest geschilderd in de kerk van Delft). De teksten zijn helder ge schreven en niet te moeilijk voor niet-ingewijden. Tal rijke nieuwe kunsthistorische vondsten en inzichten werden daarbij voor het eerst gepu bliceerd. Interessant is ook het verhaal over het ontstaan en afbrokkelen van deze vor stelijke collectie. Carel Blotkamp maakte een soortgelijk boek - met wat minder allure en niet zo om vangrijk - met 88 hoogtepun ten uit de collectie moderne kunst van het Centraal Mu seum in Utrecht: 'Daubigny, Van Doesburg, Daniëls...'. Een zeer uiteenlopende verzameling beelden, die de gespletenheid in de beeldende kunst de laatste honderd jaar illustreren; met name met Neder landse voorbeelden. In zijn inleiding over het ontstaan van deze collectie plaatst hij enkele opmerkingen over de huidige hausse op gebied van museumbouw, waarbij Nederland het hoofd koel zou houden en geen nieuwe kunstmusea bouwt. Wat Quist op het ogenblik in Den Bosch doet met het Noordbrabants Museum logenstraft deze opmerking wel wat. Overi gens is Blotkamp niet zo gelukkig met wat Quist op de Hoge Veluwe deed. De Utrechtse collectie is gegroeid uit een weerbar stigheid, die de collectie Boymans verloren liet gaan en de wortel voor deze hedendaagse verza meling, het Genootschap Kunstliefde, kapte. Na 1945 is de schade wat ingehaald en, zoals bekend, is onlangs middels verbouwde stallen het Utrechts museumcom plex fraai uitgebreid. Jam mer dat aan deze nieuwe behuizing in dit boek geen afzonderlijke aandacht werd geschonken. Overigens kenmerkt deze collectie zich door een gebrek aan encyclopedi sche volledigheid en ver rassende aanwezigheid. Voor dit laatste zorgden onder meer de Utrechtse kunstenaars als Rietveld, Pyke, Koch, Van Raves- teyn, Wichman en in ze kere zin Otto van Rees. Merkwaardig is dat je er bijvoorbeeld werk aantreft van Kristians Tonny, maar mogelijk niet minder van de hier zeldzame De Chiri- co. Hoewel het - voor de boekwaarde en de geïnte resseerde kunstleek - jam mer is dat deze verzame ling geen kunsthistorische context meekreeg in de vorm van een algemene beschouwing bevat deze bundel een interessante verzameling gedocumen teerd, die aanspoort te gaan kijken met een goede 'catalogus' in de hand. Een derde museum dat de toppers uit zijn colectie te boek heeft gesteld is het Mu seum voor Volkenkunde in Rotterdam. Het boek heet 'Schatten van het Museum voor Volkenkunde Rotter dam'. Dit door Erik Hesmerg samengestelde boek met on der meer 240 foto's waarvan 195 in kleur is tevens catalo gus bij de gelijknamige expo sitie die tot en met 27 septem ber in het museum te zien is. Maar het fraaie boekwerk houdt zijn zelfstandige waar de. Het klassicistische pand aan de Willemskade in Rot terdam kreeg in 1873 het Ma ritiem Museum en in 1885 het Museum voor Land- en Vol kenkunde onderdak. Zoals bekend is het Maritiem Mu seum onlangs ondergebracht in een door Wim Quist ont worpen nieuw museum, ter wijl het Museum voor Vol kenkunde het gebouw aan de Willemskade gerenoveerd zag. Dit boek/catalogus ver telt de geschiedenis van dit museum en over de periode dat het ministerie van kolo niën het ministerie van ont wikkelingssamenwerking werd; koloniale ambtenaren vervangen werden door ont wikkelingswerkers. Er groeide een andere menta liteit. Verder wordt gespro ken over 'aankopen' 'in de laatste tijd. Genoemd had best mogen worden het feit dat het grootste gedeelte van tropen-, koloniale en hoe ze ook mogen heten-musea hier en elders bestaan uit goede ren die uit allerlei landen zijn weggesleept. Maar in dit boek gaat het alleen over de cultu rele/ functionele/ artistieke waarden van de objecten. En die zijn indrukwekkend. Voor het grootste deel zijn het voorwerpen die steeds in de pot lagen en eerst na de aan passing van het museum ten toongesteld worden. De tweehonderd nummers zijn opgedeeld in het islamiti sche cultuurgebied, Indonesië en Afrika. De daarbij ge toonde maskers, aardewerk, wapens, sculpturen, textiel, schilder- en tekenwerk etc. zijn van een indringende schoonheid. De kleurrepro- dukties in het boek geven een goede indruk. Ieder gebied is voorzien van teksten die een kort maar goed beeld geven van de cultuur-historische context van genoemde gebie den. Zowel het museum als dit boek verdienen aandacht. Het Haagse Gemeentemu seum bezit een belangwek kende collectie glas uit de 20e eeuw, omdat de jurist H. van Gelder (1876-1960) tussen 1918 en 1941, belast met de zorg voor dit museum, een grote collectie kunstnijverheid op bouwde. Vooral het techni sche aspect van de glaskunst had zijn aandacht (meer dan het esthetische decor). Door zijn toedoen werd er aange kocht uit het Franse Art De- co, de Wiener Werkstatte, het Zweeds Art Deco etc. Na de Tweede Wereldoor log is de aankoop mede be paald door de twee exposities die het museum hield: Vene- tiaans glas (1954) en Glas Oud/Nieuw (1963). De her nieuwde belangstelling voor de Art Nouveau in de jaren zestig en zeventig heeft glas werk van Gallé, Daum, Le gras, Lalique en Schneider binnengebracht. De achter gronden van dit alles en een 25 foto's (waarvan vier in kleur) maken samen het boekje 'Glas', dat door Mar jan Boot en Thimo te Duits werd samengesteld. Voor degenen die geïnteresseerd zijn in deze materie biedt het goede eerste informa tie. 'Meesterwerken in het Mauritshuis'. Uitg. Staatsdrukkerij, prijs f 55. C. Blotkamp: 'Daubigny, Van Does burg, Daniëls»'. Uitg. Veen/Reflex, prijs 37,50. Erik Hesmerg: 'Schatten van het Museum voor Volkenkunde'. Uitg. Meulenhoff, prijs 2830 (geb. 40). Thimo te Duits: 'Glas van Buiten de Grenzen'. Uitg. Nijgh Van Ditmar, prijs 2230. Willem Elsschot. Door Gerard van Herpen De novelle of kleine roman 'Kaas' is voor het schrij versbestaan van Willem Elsschot van beslissende betekenis geweest. Hij had, toen het boek in 1933 uitkwam, in tien jaar niets meer gepubliceerd. Zijn laatste boek 'Lijmen' was in 1923 verschenen en daarna viel er over de fi guur van Elsschot een stil zwijgen. Jan Greshoff, die bevriend was met Elsschot, sprak daar in 1933 zijn verwondering over uit. Later verklaarde Elsschot dat hij die opmer king van zijn vriend 'als een zweepslag' had ervaren. Zijn boek 'Lijmen' had in 1923 vooral in Vlaanderen geen beste kritieken ontvangen. De Vlaamse critici waren nog helemaal in de ban van het picturale en lyrische werk van Streuvels en Timmer mans en in het bondige, zake lijke proza van Elsschot her kenden zij de taal van Vlaan deren en de perikelen van de Vlaamse mens nog niet. Alfons Jozef de Ridder, zo als Elsschot in werkelijkheid heet, was in de reclame ge gaan en werkte sinds 1931 volledig voor zichzelf. Met 'Kaas' begon Willem Elsschot aan een episode in zijn lite raire leven die hem tot een van de grootste Nederlandse romanschrijvers heeft ge maakt. Hij was Greshoff daar zo dankbaar voor, dat hij het boekje aan hem opdroeg met een aan Jan Greshoff gewijd gedicht. Aanleiding om over 'Kaas' te schrijven is de uitgave van de 24-ste druk in de vorm van een Salamander, gestoken in een kaasgele omslag van J. Tapperwijn, die nog net niet naar kaas riekt. Een Elsschot uit het vuistje. Toen vorig jaar het Verzameld Werk van Willem Elsschot verscheen, heb ik in mijn argeloosheid geschreven dat ik niet be greep waarom er behalve een Verzameld Werk gelijktijdig ook nog afzonderlijke 'Els- scholjes' moesten verschij nen. In het speciale Elsschot- nummer van BzztoH (1977!) lees ik nu pas dat er harts tochtelijke verzamelaars van die losse Elsschot-bundels be staan. Maarten Biesheuvel is er kennelij k een van. - foto archief de stem hij overigens niet of nauwe lijks kent, hij schaft zich nieuw bureau, speciaal be drukt postpapier en een schrijfmachine aan, maar er wordt nog geen bolletje kaas verkocht. Behalve dan de ene kist die zijn zoon Jan na schooltijd terloops van de hand deed. Er wordt, nadat de kaashandel een beetje vreemd van de hand is ge daan, in het gezin van Laar mans nooit meer over NÉ gesproken. 'Kaas' is niet alleen het j verhaal van een zakelijke j mislukking. De mens achter de hele onderneming trekt] zich na dit menselijke debacle in zijn burgerlijke doodge woonheid terug, binnen de] veilige grenzen van zijn eigen I bastion, dat van zijn 'brave, beste kinderen en van zijn] lieve, lieve vrouw'. Hoe dicht Elsschot bij gestalten in zijn boek'stond] en in welke mate hij zich in hun leven en werken had in-1 geleefd, bleek toen de schrij ver zijn nieuwe boek in 193 voorlas aan Ary Delen, Jan] Greshoff, Jan van Nijlen, uit-1 gever Van Kampen en Memo ter Braak. Bij het laatste] hoofdstuk gekomen, was 1 schot zo ontroerd dat hij be- gon te snikken en moest stop- j pen met voorlezen. Zijn vriend Ary Delen nam toen] de voorlezing van hem over. Bij de heruitgave van 'Kaas' als afzonderlijk boekje, reali seer ik mij pas goed hoe ple zierig het is om een Elsschot los in handen te hebben. Te meer omdat we hier te maken hebben met een heel curieus Elsschotboek. 'Kaas' schreef hij in veertien dagen tijd en het is tevens een boek dat hij zelf veel hoger aansloeg dan zijn ander werk. Het verhaal is ontroerend en simpel als het leven zelf. Frans Laarmans, klerk bij de Generale Marine and Ship building Company, besluit om zijn leven een andere wending te geven door zelf standig een handel in Hol landse kaas te beginnen. De klerk gaat in zaken en op een kwade dag ligt er zo maar tien ton echte Hollandse kaas opgeslagen in een Antwerps veem. De vraag is dan hoe de klerk Laarmans zijn kaas kwijt raakt. Laarmans krijgt in het café weliswaar meteen het aanzien van een echte za kenman, maar thuis gebeurt er eigenlijk helemaal niets met de handel. Hij stelt overal in het land vertegenwoordigers aan, die Het boek verscheen eerst in] het tijdschrift 'Forum' en] werd daarna uitgegeven bij] Van Kampen in Amsterdam Het kostte in 1933 f 1,75 en f 2,50 gebonden. In 'Critischl Bulletin' van 1934 vond ik de eerste recensie over nieuwe Elsschot. M. Revis is] vooral getroffen door spanning die het boek bij de lezer oproept. Die vraagt zich heel direct af hoe het met de nieuwbakken] koopman zal aflopen. Revis] prijst in Elsschot de gespar nen aandacht voor de klein1 heid van het mensenleven „Het is harder dan de milde] spot van Fallada's 'Kleiner] Mann, was nun'". „Het verhaal", zegt Revis,] „balanceert zo voortdurend] op de rand van het lachwek-r kende en het droevige, datje] niet van harte vrolijk kunt] zijn, omdat het voelbaar is] dat de kaasaffaire, die mooi leek op papier, de ver-| keerde kant opgaat. Ontsnap-1 pen is niet mogelijk". Ik heb ergens gelezen i 'Kaas' een briefroman 1 worden genoemd. Enigszi zoals 'Sara Burgerhart' »!l 'Majoor Frans'. Die vergelij-1 king is natuurlijk nogal fl zocht, maar toch doet zich! met 'Kaas' het vreemde ver f schijnsel voor dat je, door der spanning die het boek op-I roept, de briefvorm („Einde-I lijk schrijf ik je weer...") hele-r maal uit het oog verliest. Wj zich realiseert wat 'Ka® heeft teweeg gebracht in Nederlandse letteren 1 welke beslissende rol f| boekje in de literaire carrié^ van Elsschot heeft gespee™ verwacht in deze uitgave c zijn minst een verklaref] Nawoord. 'Kaas' is na vijftfl jaar nog altijd een boek dal gisteren kon zijn geschreven] We zijn naar een huisje aan een weiland, lekkei waar je vogels kan hon BLIE BLIE TUU TUI De supermarkt waar ik heeft nieuwe kassa's ge Laatst werkten ze alle r BLIE BLIE TUU TUU Uit: 'Voor het eerst' van Fetze 111. Alex de Wolf Uitg. Holland Vóór de vakantie ko 'ready-mades'. Kant je zo mooi vindt, dat mooi verkreukeld col met een mooie voor! wedstrijd van en vroe Stuur o: Daar is nog niet veel volgende week nog ook gefotografeerd of naar: Kleine Sten, Sp het af op een bijkanten S loofprijs: Ingelijste l hoofdredacteur Harre boekenbonnen te winn De komende week wordt derfilms gehouden. Daar maar gelukkig doet de VI de wonsdagmiddagen. M aandacht komt vex>r goed landse films komen. De ir vië of Oosteuropa. „Iedereen vindt het het Dat je leert ontdekken we dere niet mooi vindt. Maa je kijkt of je kijkt niet. A er ook meer van geniete mee-organiseert. Filmziei situatie van de kinder- ei op woensdagmiddag halfi VPRO. Er zijn van die dingen die in je hoofd moet zien te sta pen omdat ze altijd weer rugkomen. Het verschil het Duits tussen 'sonst' 'anders' of het rijtje 'n nach, nebst', enz. Wat is 1 verschil tussen endogene exogene krachten bij aar rijkskunde en welke di standen heersten er in Middeleeuwen. AllemE dingen die je wel weet, ma soms ineens kwijt bent. De Hema heeft twee boekj te koop waar het belangrij] ste van 14 vakken in staat. 1 heten 'Ezelsbruggen', ma; dat zijn ze eigenlijk niet. C je knokkels uitrekenen of e< maand dertig of éénendert dagen heeft, is een ezelsbruf getje, en met het 'kofschi uitvissen of er 'd' of een moet komen ook. Deze ezelsbruggen staan nii KlunsOU Ms linie in die eurite rnten1 We hebben har jenen1 hts bshscl. ih mje tol moes moeien slan £n irnhl je mar met onder de slruiH eerbeken 1 tij onlsmp je met h/AAROM /t> UW lil Gb'KNEUiD?

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 30