Geen jubileum maar opheffing Sara
Uitgebreide
catalogus is
vaak beter
dan expositie
Vier studentes en 'zijn, eh, geval'
'Kaas'Elsschot
uit het vuistj e
FEMINISTISCHE UITGEVERIJ ONDANKS OPTIMISME TER ZTF.T F.
INTERESSANTE TREND IN MUSEUMBOEKEN
DE.STEM BOEKENGIDS ZATERDAG 29 AUGUSTUS. 1987
AMSTERDAM (ANP) - Het had een feestje moe
ten worden in augustus, het tienjarig bestaan
van de feministische uitgeverij Sara in Amster
dam.
Malaise
Schulden
Gespletenheid
Aankopen
~w
Simpel
Spanning
GIDS 3 ZATERDA
Vakantieherir
Stuur je eigei
September: kin<
'Ezelsbruggen h(
Suske en Wiske:
Hambone
G2
In plaats daarvan werd het echter de maand waarin na
anderhalf jaar strijd om het voortbestaan, definitief een
streep werd gezet onder de activiteiten.
„We hebben echt alles gepro
beerd om Sara te behouden.
Het is echter niet gelukt. Alle
onderhandelingen ketsten
steeds weer af op de oude
schuld van 1,4 miljoen gulden.
Een schuld ontstaan in de pe
riode voordat wij bij Sara
werkten, waarmee we dus
eigenlijk niks te maken heb
ben, maar die ons wel de nek
heeft gekost".
Een beetje bitter, maar
vooral teleurgesteld, vertellen
de enige twee werknemers die
Sara nog heeft, Connie Boek
hout en Mirre Bots, het verhaal
waarvan ze nog bijna niet kun
nen geloven dat het zó is afge
lopen.
Vooral niet omdat er volgens
hen wel degelijk toekomst in de
feministische uitgeverij zit.
Want ondanks de wurgende
schuld en de surséance van be
taling waarin ze als gevolg
daarvan terecht kwam,
draaide Sara het afgelopen
jaar goed. En dat terwijl ze niet
meer over een vertegenwoor
digster beschikte en geen pro
motie voor haar boeken meer
maakte.
„Het is echt verschrikkelijk
jammer", verzucht Mirre Bots.
„Bijna alle vrouwen die we er
over spreken, vinden dat ook.
Vooral ook omdat ik denk dat
er voorlopig niet zomaar meer
een feministische uitgeverij zal
komen. Een uniek stukje ge
schiedenis verdwijnt uit Ne
derland".
Terwijl ze zit te praten komt
een PTT-er binnen die de tele
foon wil afsluiten en de fran
keermachine wil meenemen.
Dat laten de dames echter niet
zomaar toe. Want er mag dan
wel in de kranten staan dat ze
failliet gaan, ze hebben tot nu
toe 'keurig aan hun verplich
tingen voldaan'. De telefoon en
de machine zijn nog hard nodig
voor de afrondende werkzaam
heden en ze blijven dus gewoon
staan, wijzen ze hem vriende
lijk maar zéér beslist terecht.
De PTT-beambte rest niets an
ders dan weer te vertrekken.
De problemen bij Sara begon
nen in het begin van de jaren
tachtig. In 1983 stond de uitge
verij op het randje van het fail
lissement. Evenals veel andere
kleine en middelgrote uitgeve
rijen kon zij haar hoofd bijna
niet boven water houden in de
economische malaise. In 1984
keerde het tij echter volledig.
Boekhout: „Het werd een fan
tastisch jaar. De zaken liepen
prima. We gaven drie boeken
uit die bestsellers werden
('Mannen wat is er met jullie
aan de hand', 'Joke Smit' en 'De
Toen het nog goed ging met uitgeverij Sara: Hedy d'An-
cona en staatssecreteris Kappeijne van de Coppello kussen
elkaar bij de presentatie van het boek van 'Er is een land
waar vrouwen willen wonen' van wijlen Joke Smit (1985).
- foto anp
Schillen van de Ui') en kwamen
er weer helemaal bovenop".
De toenmalige uitgeefster
directeur An Dekker raakte
daardoor volgens Bots wat
overmoedig en verdubbelde het
aantal uit te geven titels, ter
wijl de inkomsten niet evenre
dig stegen. Als gevolg hiervan
kreeg Sara in 1985 ernstige li
quiditeitsproblemen. Het per
soneel beschuldigde Dekker
van wanbeleid, waarop deze
haar ontslag indiende. Ze kreeg
dat en begon vervolgens een
eigen drukkerij.
Ondertussen worstelden de
overblijvende medewerkers
van Sara door met de schulden.
Er werd surséance van beta
ling verleend en samen met de
bewindvoerster, mr. A.C.M.
Karstens, werden naar moge
lijkheden gezocht de uitgeverij
toch voort te laten bestaan. De
schulden bleken echter te hoog,
zodat Sara haar strijd moest
staken en vorige week haar na
derend eind bekend maakte.
De uitgeverijen Van Gennep
BV en BV De Weekbladpers
nemen nu een groot deel van
het Sara-fonds over. De Vrou
wenagenda 1988, die een oplage
heeft van meer dan 40.000 zal
eind augustus uitkomen als co-
produktie van Uitgeverij Sara
en het bij De Weekbladpers
verschijnende feministische
maandblad Opzij. Vanaf 1989
zal Opzij alleen verantwoorde
lijk zijn.
Meer dan twintig fictie en
non-fictie uitgaven zullen
overgaan naar de literaire uit
geverijen van De Weekblad
pers, verenigd in Singel 262 (De
Arbeiderspers, Querido en
Nijgh en Van Ditmar). Uitge
verij Van Gennep zal 23 titels
onder de naam Sara als aparte
imprint gaan voeren.
Mirre Bots is blij dat ze de
auteurs in ieder geval elders
hebben kunnen onderbrengen
en heeft er vertrouwen in dat
ze ook daar goed tot hun recht
zullen komen. Maar dat het an
ders wordt als bij Sara, dat
spreekt voor zich.
Want behalve het uitgeven
van boeken, heeft Sara ook al
tijd geprobeerd vrouwen te sti
muleren om te schrijven. „Het
feit dat we feministisch waren
en geheel door vrouwen gerund
werden, bleek drempelverla
gend te werken voor veel vrou
wen. Ze hadden het gevoel se
rieuzer benaderd en beoordeeld
te worden. Te meer omdat wij
ook waarde hechten aan het
uitgeven van boeken die wel
licht minder goed verkopen,
maar waarvan we het wel be
langrijk vinden dat ze er zijn",
aldus Bots.
In de tien jaar dat Sara nu
bestaat werden 150 tot 200 boe
ken uitgegeven. Het merendeel
daarvan was non-fictie. In het
begin werd veel geschreven
over de (feministische) bewe
ging en de strijd die zij voerde.
Later werd steeds meer aan
dacht besteed aan de vele ver
schillende groepen, die zich
ieder op hun eigen manier met
het feminisme bezig hielden.
Bots: „De feministen zijn niet
meer gebundeld in één grote
beweging. Ze zijn op allerlei
verschillende fronten actief.
Daar zijn we met de uitgave
van onze boeken ook op inge
sprongen."
Van de uitgave van feminis
tische literatuur - een, zo er
kent Bots, moeilijk te omschrij
ven begrip - is het bijna niet
gekomen. Pas in de jaren '83/'84
werden enkele boeken van dit
genre uitgegeven.
Als Sara door had kunnen
gaan, had daar wat Bots en
Boekhout betreft meer aan
dacht aan besteed moeten wor
den. Het mocht echter niet zo
wezen. Of ze in de toekomst
nog ooit opnieuw zullen begin
nen met een feministische uit
geverij betwijfelen ze.
„Dat hadden we zeker zien
zitten als we een belangrijk
deel van het fonds hadden kun
nen meenemen. Nu wordt de
uitgave van feministische boe
ken door een aantal andere uit
geverijen verzorgd. Tien jaar
geleden was dat nog niet zo, er
was toen een gat in de markt.
Dat is er nu niet meer. Had
Sara voort kunnen blijven be
staan, dan was er zeker toe
komst voor geweest, maar om
weer helemaal opnieuw te be
ginnen van het begin af aan,
nee, dat zie ik niet meer zitten",
aldus Bots.
Door Dirk Vellenga
De stijl waarvan Alice Adams
zich in 'Voorbeeldige vrouwen'
(Superior Women) bedient, doet
houterig en truttig aan, maar al
snel wordt duidelijk dat dat niet
zonder bedoeling is. Het boek
volgt studentes van 1943 tot 1983,
van hun universiteitsjaren in
New England tot het jaar waarin
ze hun wonden likken en berusten
in hun lot. Twee maal maakt
Alice Adams duidelijk dat ze
voortborduurt op de 'oude boeken
over meisjeskostscholen'.
In die romannetjes ging het altijd om
vier meisjes, één knap, rijk en verdor
ven, één dik en jolig, één arm en pro
vinciaal en één mysterieus. Lavinia,
Peg, Megan en Cathy vervullen deze
rollen en zij zijn de 'voorbeeldige
vrouwen', die keurig en deugdzaam
worden opgevoed aan het Radcliffe
College in Cambridge, Massachusetts.
De dialogen verlopen op de vol
gende manier: „Peg, wat voer je 's he
melsnaam in je schild? Je verbergt
iets voor me, durf ik te wedden".
„Nu, om eerlijk te zijn heb ik een af
spraak, ik wilde mijn nagels gaan
doen".
„O, een afspraak? Nu, dat is geweldig.
Tjonge, wat een stiekemerd ben je,
geen woord. Maar Peg, wie is het? Nu
zul je het moeten vertellen".
De stijl past zo goed bij de sfeer van
blosjes, directoires en gesprekjes over
kleding en uiterlijk, dat het verhaal je
toch boeit en blijft bezighouden. Hun
manieren zijn piekfijn, maar hun ge
dachten gaan constant uit naar man
nen. Vooral Megan, maar ook de an
dere meisjes, verlangen naar het mo
ment dat aan hun maagdelijkheid een
eind wordt gemaakt en ze de 'vol
maaktheid' bereiken.
In hun gesprekken worden 'tot het
uiterste gaan' en 'het samen doen' wel
aangeroerd, maar het blijkt dat de
studentes veel verzwijgen en boven
dien de anderen manipuleren op een
soms wrede manier. Na een paar jaar
durven ze het felbegeerde geslachts
deel van de man te omschrijven, ze
doen dat met 'zijn, eh, geval'.
Na de universiteitsjaren gaan de
meisjes hun eigen weg, ze trouwen,
reizen, sukkelen voort of bouwen een
carrière op. Alice Adams volgt ze alle
maal en om het verhaal niet in brok
ken uiteen te laten vallen, zijn er soms
nog contacten en worden er mannen
geïntroduceerd die toevallig op hun
pad verschillende leden van het Rad-
cligge-kwartet ontmoeten.
Het gaat met de dames niet goed.
Megan heeft verschillende verhoudin
gen, maar kan de juiste man niet vin
den. Lavinia is ongelukkig getrouwd,
Peg gaat scheiden en blijkt lesbisch te
zijn, Cathy krijgt een kind van een
priester en sterft aan kanker. Ten
slotte vinden de meeste hoofdperso
nen uit het boek elkaar in een groot
huis in Georgia, waar sociaal werk
wordt gedaan en alleen 'ongewone'
verhoudingen bestaan.
De hoofdpersonen worden heel dun
geportretteerd. We weten hoe ze over
mannen denken en wat ze met man
nen doen, meer niet. Op de achter
grond spelen de heksenjacht van
McCarthy, de rassenintegratie, Wa
tergate en Nixon een bescheiden rol.
De taal past zich in de loop van het
verhaal aan aan de tijdgeest. Alles
wordt tenslotte bij de naam genoemd.
Maar de voelbare echtheid en de com
pactheid van het begin mis je als de
vrouwen op avontuur gaan en er
kunstgrepen toegepast moeten wor
den om de eenheid te bewaren. Net als
de meisjes koesteren de lezers in het
begin hoe verwachtingen, die aan het
eind van het verhaal niet ingelost
worden.
Alice Adams: 'Voorbeeldige vrouwen'. Uitg.
Arbeiderspers, prijs 49,50.
Door Henk Egbers
Er ontstaat een trend van
museumboeken. Dat wil
zeggen dat musea hun ten
toonstellingen nog be
langwekkender maken
door er een zeer uitge
breide catalogus aan te
verbinden. Ze krijgen de
allure van boekwerken
met veelkleurendruk en
uitgebreide teksten. Vaak
zien deze boekwerken er
zelfs beter uit dan de des
betreffende exposities.
Een hele interessante ont
wikkeling.
Onlangs werd na een vijfja
rige restauratie het Maurits-
huis in Den Haag weer her
opend. Het is geen groot mu
seum, maar bezit een topcol
lectie, die nu in een ver
nieuwde omgeving nog beter
tot de verbeelding kan spre
ken. In afwachting van een
nieuwe collectie-catalogus,
die over enkele jaren voltooid
zal zijn, is met het boek
'Meesterwerken in het Mau-
ritshuis' tegemoet gekomen
aan een groot publiek dat tuk
is op de topstukken. Het is een
mooi boek geworden met de
top-zeventig uit het museum
in kleur, beschreven en inge
leid door Ben Broos; 280 af
beeldingen in zwart-wit on
dersteunen daarbij de tekst.
De selectie werd bepaald
door vier uitgangspunten: de
kwalitatief meest bekende
werken (De Stier van Potter;
De anatomische les van Rem
brandt; Het putterlje van Fa-
britius etc.); minder bekende
meesters van bijzondere
kwaliteit (Een vaas met bloe
men van Bosschaert; Apelles
schildert Campaspe van Van
Haecht); de relatie van be
paalde kunstenaars met het
Mauritshuis (zijn architect
Jacob van Campen met Mer-
curius, Argus en Io en van
zijn assistent Pieter Post met
een Duinlandschap) en ten
slotte de relatie met de Oran
jes, want dit Koninklijk Ka
binet van Schilderijen bevat
De Potterzaal in het Mauritshuis.
foto archief de stem
nogal wat nalatenschap van
prinsen en stadhouders (Het
godenmaal van Bloemaert en
Het grafmonument van Wil
lem van Oranje door Gerard
Houckgeest geschilderd in de
kerk van Delft).
De teksten zijn helder ge
schreven en niet te moeilijk
voor niet-ingewijden. Tal
rijke nieuwe kunsthistorische
vondsten en inzichten werden
daarbij voor het eerst gepu
bliceerd. Interessant is ook
het verhaal over het ontstaan
en afbrokkelen van deze vor
stelijke collectie.
Carel Blotkamp maakte een
soortgelijk boek - met wat
minder allure en niet zo om
vangrijk - met 88 hoogtepun
ten uit de collectie moderne
kunst van het Centraal Mu
seum in Utrecht: 'Daubigny,
Van Doesburg, Daniëls...'.
Een zeer uiteenlopende
verzameling beelden, die
de gespletenheid in de
beeldende kunst de laatste
honderd jaar illustreren;
met name met Neder
landse voorbeelden. In zijn
inleiding over het ontstaan
van deze collectie plaatst
hij enkele opmerkingen
over de huidige hausse op
gebied van museumbouw,
waarbij Nederland het
hoofd koel zou houden en
geen nieuwe kunstmusea
bouwt. Wat Quist op het
ogenblik in Den Bosch doet
met het Noordbrabants
Museum logenstraft deze
opmerking wel wat. Overi
gens is Blotkamp niet zo
gelukkig met wat Quist op
de Hoge Veluwe deed.
De Utrechtse collectie is
gegroeid uit een weerbar
stigheid, die de collectie
Boymans verloren liet
gaan en de wortel voor
deze hedendaagse verza
meling, het Genootschap
Kunstliefde, kapte. Na 1945
is de schade wat ingehaald
en, zoals bekend, is onlangs
middels verbouwde stallen
het Utrechts museumcom
plex fraai uitgebreid. Jam
mer dat aan deze nieuwe
behuizing in dit boek geen
afzonderlijke aandacht
werd geschonken.
Overigens kenmerkt
deze collectie zich door een
gebrek aan encyclopedi
sche volledigheid en ver
rassende aanwezigheid.
Voor dit laatste zorgden
onder meer de Utrechtse
kunstenaars als Rietveld,
Pyke, Koch, Van Raves-
teyn, Wichman en in ze
kere zin Otto van Rees.
Merkwaardig is dat je er
bijvoorbeeld werk aantreft
van Kristians Tonny, maar
mogelijk niet minder van
de hier zeldzame De Chiri-
co.
Hoewel het - voor de
boekwaarde en de geïnte
resseerde kunstleek - jam
mer is dat deze verzame
ling geen kunsthistorische
context meekreeg in de
vorm van een algemene
beschouwing bevat deze
bundel een interessante
verzameling gedocumen
teerd, die aanspoort te
gaan kijken met een goede
'catalogus' in de hand.
Een derde museum dat de
toppers uit zijn colectie te
boek heeft gesteld is het Mu
seum voor Volkenkunde in
Rotterdam. Het boek heet
'Schatten van het Museum
voor Volkenkunde Rotter
dam'. Dit door Erik Hesmerg
samengestelde boek met on
der meer 240 foto's waarvan
195 in kleur is tevens catalo
gus bij de gelijknamige expo
sitie die tot en met 27 septem
ber in het museum te zien is.
Maar het fraaie boekwerk
houdt zijn zelfstandige waar
de.
Het klassicistische pand
aan de Willemskade in Rot
terdam kreeg in 1873 het Ma
ritiem Museum en in 1885 het
Museum voor Land- en Vol
kenkunde onderdak. Zoals
bekend is het Maritiem Mu
seum onlangs ondergebracht
in een door Wim Quist ont
worpen nieuw museum, ter
wijl het Museum voor Vol
kenkunde het gebouw aan de
Willemskade gerenoveerd
zag. Dit boek/catalogus ver
telt de geschiedenis van dit
museum en over de periode
dat het ministerie van kolo
niën het ministerie van ont
wikkelingssamenwerking
werd; koloniale ambtenaren
vervangen werden door ont
wikkelingswerkers.
Er groeide een andere menta
liteit. Verder wordt gespro
ken over 'aankopen' 'in de
laatste tijd. Genoemd had
best mogen worden het feit
dat het grootste gedeelte van
tropen-, koloniale en hoe ze
ook mogen heten-musea hier
en elders bestaan uit goede
ren die uit allerlei landen zijn
weggesleept. Maar in dit boek
gaat het alleen over de cultu
rele/ functionele/ artistieke
waarden van de objecten. En
die zijn indrukwekkend. Voor
het grootste deel zijn het
voorwerpen die steeds in de
pot lagen en eerst na de aan
passing van het museum ten
toongesteld worden.
De tweehonderd nummers
zijn opgedeeld in het islamiti
sche cultuurgebied, Indonesië
en Afrika. De daarbij ge
toonde maskers, aardewerk,
wapens, sculpturen, textiel,
schilder- en tekenwerk etc.
zijn van een indringende
schoonheid. De kleurrepro-
dukties in het boek geven een
goede indruk. Ieder gebied is
voorzien van teksten die een
kort maar goed beeld geven
van de cultuur-historische
context van genoemde gebie
den. Zowel het museum als
dit boek verdienen aandacht.
Het Haagse Gemeentemu
seum bezit een belangwek
kende collectie glas uit de 20e
eeuw, omdat de jurist H. van
Gelder (1876-1960) tussen 1918
en 1941, belast met de zorg
voor dit museum, een grote
collectie kunstnijverheid op
bouwde. Vooral het techni
sche aspect van de glaskunst
had zijn aandacht (meer dan
het esthetische decor). Door
zijn toedoen werd er aange
kocht uit het Franse Art De-
co, de Wiener Werkstatte, het
Zweeds Art Deco etc.
Na de Tweede Wereldoor
log is de aankoop mede be
paald door de twee exposities
die het museum hield: Vene-
tiaans glas (1954) en Glas
Oud/Nieuw (1963). De her
nieuwde belangstelling voor
de Art Nouveau in de jaren
zestig en zeventig heeft glas
werk van Gallé, Daum, Le
gras, Lalique en Schneider
binnengebracht. De achter
gronden van dit alles en een
25 foto's (waarvan vier in
kleur) maken samen het
boekje 'Glas', dat door Mar
jan Boot en Thimo te Duits
werd samengesteld. Voor
degenen die geïnteresseerd
zijn in deze materie biedt
het goede eerste informa
tie.
'Meesterwerken in het Mauritshuis'.
Uitg. Staatsdrukkerij, prijs f 55.
C. Blotkamp: 'Daubigny, Van Does
burg, Daniëls»'. Uitg. Veen/Reflex,
prijs 37,50.
Erik Hesmerg: 'Schatten van het
Museum voor Volkenkunde'. Uitg.
Meulenhoff, prijs 2830 (geb. 40).
Thimo te Duits: 'Glas van Buiten de
Grenzen'. Uitg. Nijgh Van Ditmar,
prijs 2230.
Willem Elsschot.
Door Gerard van Herpen
De novelle of kleine roman
'Kaas' is voor het schrij
versbestaan van Willem
Elsschot van beslissende
betekenis geweest. Hij
had, toen het boek in 1933
uitkwam, in tien jaar niets
meer gepubliceerd. Zijn
laatste boek 'Lijmen' was
in 1923 verschenen en
daarna viel er over de fi
guur van Elsschot een stil
zwijgen.
Jan Greshoff, die bevriend
was met Elsschot, sprak daar
in 1933 zijn verwondering
over uit. Later verklaarde
Elsschot dat hij die opmer
king van zijn vriend 'als een
zweepslag' had ervaren. Zijn
boek 'Lijmen' had in 1923
vooral in Vlaanderen geen
beste kritieken ontvangen. De
Vlaamse critici waren nog
helemaal in de ban van het
picturale en lyrische werk
van Streuvels en Timmer
mans en in het bondige, zake
lijke proza van Elsschot her
kenden zij de taal van Vlaan
deren en de perikelen van de
Vlaamse mens nog niet.
Alfons Jozef de Ridder, zo
als Elsschot in werkelijkheid
heet, was in de reclame ge
gaan en werkte sinds 1931
volledig voor zichzelf. Met
'Kaas' begon Willem Elsschot
aan een episode in zijn lite
raire leven die hem tot een
van de grootste Nederlandse
romanschrijvers heeft ge
maakt. Hij was Greshoff daar
zo dankbaar voor, dat hij het
boekje aan hem opdroeg met
een aan Jan Greshoff gewijd
gedicht.
Aanleiding om over 'Kaas'
te schrijven is de uitgave van
de 24-ste druk in de vorm van
een Salamander, gestoken in
een kaasgele omslag van J.
Tapperwijn, die nog net niet
naar kaas riekt. Een Elsschot
uit het vuistje. Toen vorig
jaar het Verzameld Werk van
Willem Elsschot verscheen,
heb ik in mijn argeloosheid
geschreven dat ik niet be
greep waarom er behalve een
Verzameld Werk gelijktijdig
ook nog afzonderlijke 'Els-
scholjes' moesten verschij
nen. In het speciale Elsschot-
nummer van BzztoH (1977!)
lees ik nu pas dat er harts
tochtelijke verzamelaars van
die losse Elsschot-bundels be
staan. Maarten Biesheuvel is
er kennelij k een van.
- foto archief de stem
hij overigens niet of nauwe
lijks kent, hij schaft zich
nieuw bureau, speciaal be
drukt postpapier en een
schrijfmachine aan, maar er
wordt nog geen bolletje kaas
verkocht. Behalve dan de ene
kist die zijn zoon Jan na
schooltijd terloops van de
hand deed. Er wordt, nadat de
kaashandel een beetje
vreemd van de hand is ge
daan, in het gezin van Laar
mans nooit meer over NÉ
gesproken.
'Kaas' is niet alleen het j
verhaal van een zakelijke j
mislukking. De mens achter
de hele onderneming trekt]
zich na dit menselijke debacle
in zijn burgerlijke doodge
woonheid terug, binnen de]
veilige grenzen van zijn eigen I
bastion, dat van zijn 'brave,
beste kinderen en van zijn]
lieve, lieve vrouw'.
Hoe dicht Elsschot bij
gestalten in zijn boek'stond]
en in welke mate hij zich in
hun leven en werken had in-1
geleefd, bleek toen de schrij
ver zijn nieuwe boek in 193
voorlas aan Ary Delen, Jan]
Greshoff, Jan van Nijlen, uit-1
gever Van Kampen en Memo
ter Braak. Bij het laatste]
hoofdstuk gekomen, was 1
schot zo ontroerd dat hij be-
gon te snikken en moest stop- j
pen met voorlezen. Zijn
vriend Ary Delen nam toen]
de voorlezing van hem over.
Bij de heruitgave van 'Kaas'
als afzonderlijk boekje, reali
seer ik mij pas goed hoe ple
zierig het is om een Elsschot
los in handen te hebben. Te
meer omdat we hier te maken
hebben met een heel curieus
Elsschotboek. 'Kaas' schreef
hij in veertien dagen tijd en
het is tevens een boek dat hij
zelf veel hoger aansloeg dan
zijn ander werk.
Het verhaal is ontroerend
en simpel als het leven zelf.
Frans Laarmans, klerk bij de
Generale Marine and Ship
building Company, besluit
om zijn leven een andere
wending te geven door zelf
standig een handel in Hol
landse kaas te beginnen. De
klerk gaat in zaken en op een
kwade dag ligt er zo maar
tien ton echte Hollandse kaas
opgeslagen in een Antwerps
veem. De vraag is dan hoe de
klerk Laarmans zijn kaas
kwijt raakt. Laarmans krijgt
in het café weliswaar meteen
het aanzien van een echte za
kenman, maar thuis gebeurt
er eigenlijk helemaal niets
met de handel.
Hij stelt overal in het land
vertegenwoordigers aan, die
Het boek verscheen eerst in]
het tijdschrift 'Forum' en]
werd daarna uitgegeven bij]
Van Kampen in Amsterdam
Het kostte in 1933 f 1,75 en f
2,50 gebonden. In 'Critischl
Bulletin' van 1934 vond ik de
eerste recensie over
nieuwe Elsschot. M. Revis is]
vooral getroffen door
spanning die het boek bij de
lezer oproept. Die
vraagt zich heel direct af hoe
het met de nieuwbakken]
koopman zal aflopen. Revis]
prijst in Elsschot de gespar
nen aandacht voor de klein1
heid van het mensenleven
„Het is harder dan de milde]
spot van Fallada's 'Kleiner]
Mann, was nun'".
„Het verhaal", zegt Revis,]
„balanceert zo voortdurend]
op de rand van het lachwek-r
kende en het droevige, datje]
niet van harte vrolijk kunt]
zijn, omdat het voelbaar is]
dat de kaasaffaire, die
mooi leek op papier, de ver-|
keerde kant opgaat. Ontsnap-1
pen is niet mogelijk".
Ik heb ergens gelezen i
'Kaas' een briefroman 1
worden genoemd. Enigszi
zoals 'Sara Burgerhart' »!l
'Majoor Frans'. Die vergelij-1
king is natuurlijk nogal fl
zocht, maar toch doet zich!
met 'Kaas' het vreemde ver f
schijnsel voor dat je, door der
spanning die het boek op-I
roept, de briefvorm („Einde-I
lijk schrijf ik je weer...") hele-r
maal uit het oog verliest. Wj
zich realiseert wat 'Ka®
heeft teweeg gebracht in
Nederlandse letteren 1
welke beslissende rol f|
boekje in de literaire carrié^
van Elsschot heeft gespee™
verwacht in deze uitgave c
zijn minst een verklaref]
Nawoord. 'Kaas' is na vijftfl
jaar nog altijd een boek dal
gisteren kon zijn geschreven]
We zijn naar een huisje
aan een weiland, lekkei
waar je vogels kan hon
BLIE BLIE TUU TUI
De supermarkt waar ik
heeft nieuwe kassa's ge
Laatst werkten ze alle r
BLIE BLIE TUU TUU
Uit: 'Voor het eerst' van Fetze
111. Alex de Wolf
Uitg. Holland
Vóór de vakantie ko
'ready-mades'. Kant
je zo mooi vindt, dat
mooi verkreukeld col
met een mooie voor!
wedstrijd van en vroe
Stuur o:
Daar is nog niet veel
volgende week nog
ook gefotografeerd of
naar: Kleine Sten, Sp
het af op een bijkanten
S loofprijs: Ingelijste l
hoofdredacteur Harre
boekenbonnen te winn
De komende week wordt
derfilms gehouden. Daar
maar gelukkig doet de VI
de wonsdagmiddagen. M
aandacht komt vex>r goed
landse films komen. De ir
vië of Oosteuropa.
„Iedereen vindt het het
Dat je leert ontdekken we
dere niet mooi vindt. Maa
je kijkt of je kijkt niet. A
er ook meer van geniete
mee-organiseert. Filmziei
situatie van de kinder- ei
op woensdagmiddag halfi
VPRO.
Er zijn van die dingen die
in je hoofd moet zien te sta
pen omdat ze altijd weer
rugkomen. Het verschil
het Duits tussen 'sonst'
'anders' of het rijtje 'n
nach, nebst', enz. Wat is 1
verschil tussen endogene
exogene krachten bij aar
rijkskunde en welke di
standen heersten er in
Middeleeuwen. AllemE
dingen die je wel weet, ma
soms ineens kwijt bent.
De Hema heeft twee boekj
te koop waar het belangrij]
ste van 14 vakken in staat. 1
heten 'Ezelsbruggen', ma;
dat zijn ze eigenlijk niet. C
je knokkels uitrekenen of e<
maand dertig of éénendert
dagen heeft, is een ezelsbruf
getje, en met het 'kofschi
uitvissen of er 'd' of een
moet komen ook.
Deze ezelsbruggen staan nii
KlunsOU Ms linie in die eurite
rnten1 We hebben har jenen1 hts
bshscl. ih mje tol moes moeien slan
£n irnhl je mar met onder de slruiH
eerbeken 1 tij onlsmp je met
h/AAROM /t> UW lil
Gb'KNEUiD?