^KB\ I' DE STEM in *M/V OP DE FLAASBLOEM ZIJN DE GASTEN LIEF VOOR ELKAAR of te Breda aborantm/v *0 *CH lecreatiepark de Flaasbloem in Chaam: zomaar een camping of toch net iets anders? Zeventig hectare telt hij, met in de bouwvak minstens 3000 gasten. De Flaasbloem is een dorp in een dorp. 'Burgemeester' is Jon Westerink. Hij doet het ook niet slecht als maatschappelijk werker, politie-agent en geestelijk herder. De burgemeester kent twee absolute regels: 'samen doen' en het 'elkaar in waarde laten'. Zijn medewerkers brengen die regels in praktijk. Ide aal, ja. De animo voor deelname aan de sport-drie- daagse, de bingo en de dansavond wordt allengs min der. Toch wordt de sfeer niet aangetast. Hier (nog) geen torenhoge stapels bierkratten voor de tent, geen luid boerende jongeren en tentharing-trekkers. De mensen komen er voor hun rust. Zij kiezen voor de zomer, de zon en het lief-zijn-voor-elkaar. En heeft u ruzie: „Kunnen we daar even over praten?" 30 kilometer 'Laat mij maar' Akkefietjes Burgemeester Vernielingen Ronde O. ing van epilepsie met een ca- I observatie-afdeling en een af- ;n. rkzaiim zijn, ondersteunt de amaast worden in beperkte i van het centrum voor hart- urende 3 jaar worden opge- zoeken, waarbij op diverse egeven van de Electrische en videoregistraties. Vour .orden opgenomen met de en natuurkunde in het vak- ir f 1.731,- bruto per maand aatsvindt. form de C.A.O. voor het I llicitatie binnen 10 dagen te ioneelszaken, onder vermei ls wordt verzocht een cijfer- Caldcrscwcy 81 KI. 076 - 659310 n/haar werkzaamheden 3 Zundert onder leiding Ier meer worden belast st opstarten van de auto- rverzichten. dan wel vergevorderde lenschappen t ervaring in automatise- ejaardentehuizen. De te ioenvoorziening. asfoto onder vermelding I. Lacor, Elisabethlaan 2, er C.F.G.A. Schouw, ad- 7. eert), gespecialiseerd ml sdrijf is gevestigd in een I d hand en ons leveringsT otioneel aktie-drukwerkl Tikkers o- en makromontage indige inzet dienen bi|'e I en volgens de Grafischel rantwoordelijke funktie'l in t a v de direktie vanl O, tl coed ss Het OBAS bed geeft de juiste un aan ieder van beide partners; volledige ontspanning en verlichting van pijn R. Door Marja Klein Obblnk Maandagmorgen, 20 juli. Een dag als vele andere. Het weerbericht meldt on weer, regen en windstoten. Vannacht is het noodweer al ingezet: lopend over de paden van de Flaasbloem blijft het slik aan je schoenzolen hangen. Chagrijnige gezichten zie je niet. Gasten in de recep tie maken grapjes als 'waarom heb jij eigenlijk een paraplu meegenomen?' Standhouders van de camping-brade rie bouwen in alle stilte hun kraampjes op. Ze gaan door, want ze hebben be taald. Hun optimisme wordt 's middags beloond als de zon doorbreekt. Maar het is nog vroeg. In de buurt van de receptie ügt de kin derboerderij. De schapen, varkens en vo gels houden zich nog gedeisd. Zij schui len voor de regen. Het kamertje van directeur Jon Weste rink grenst aan de receptie. Hij is nog aan het telefoneren. Harold Adank, hoofd recreatie, meldt zich met een sla perig hoofd voor het gesprek. „Ik maak lange dagen", verontschuldigt hij zich. Acht maanden lang is hij dag en nacht in touw om de campinggasten te vermaken. De vaste gasten op de camping zijn voornamelijk mensen uit de regio Rot terdam. Maar er is een tendens dat de mensen uit het eigen gebied, Tilburg, Et- ten-Leur, Oudenbosch, Breda, hier een eigen stek gaan nemen. Jon Westerink: „Het zijn doorsnee-gezinnen met kinde ren van 14, 15 jaar. De kinderen zitten op sportclubs, hebben hun vrienden, waar ze dicht bij in de buurt willen blij ven. Omgekeerd geldt voor de ouders dat zij bereikbaar willen zijn. In de zomerva kantie gaan ze wel weg, naar Spanje of zo, maar voor de rest, in de weekends, zitten ze hier". Steeds minder jonge gezinnen voelen voor een vaste stek. Zij bewaren hun geld liever voor een andere keer. Op plaats nummer 313, op een veld dat net als de andere verscholen ligt tussen de bomen, zit Hans Donkers samen met zijn kleine in de voortent. 'Pas als de hele tent blank staat', gaat-ie weg. Hij heeft het niet ver gezocht: „Nee, het is precies 30 kilometer en 100 meter van Etten- Leur naar hier". Het buitenland trekt hem niet, zegt de jonge vader. Tenmin ste, alleen als het echt heel ver weg is. Voor z'n trouwen heeft-ie heel wat afge reisd. Ze zitten nu met de kleine, hebben er bovendien geen geld voor. Ja, en dan de evenementen. Elke dag is er van alles te doen. Vandaag is er een braderie in 'het centrum'. Hij gaat er wel naar kijken en na afloop wat drinken op het terras. Vrijdag is er een zeskamp, maar meedoen„Zo bij m'n tentje zit ten, vind ik ook wel lekker", bekent Hans. Harold en Jon zitten er mee. Het wordt een steeds groter probleem om de gasten in de startblokken te krijgen. „Vrijdag hebben we een zeskamp. Dan zou je ver wachten dat er minstens tien tot twintig Eloegen komen opdagen. Maar het zul- :n er nu hoogstens zes zijn. Er heerst de laatste jaren het sfeertje van 'laat mij nou maar, ik hoef niet zo nodig'. Wat niet stuk kan is de 'overlevings tocht', een traditie van de Flaasbloem. Vanaf zestien jaar mag je er aan mee doen. Een maxi-dropping van twee da gen, 400 kilometer door Nederland. Vooral bij de jongeren in trek. Harold vertelt dat hem al gevraagd is of ze voor de deur moeten gaan liggen, voor kaartjes, want er kunnen er maar 45 mee. „Een beetje een zootje", daar gaat het om. Linda (16) en Felicia (15) zijn op kamp met begeleiders van een kinderte huis in Rotterdam, waar ze wonen. Met dat zootje bedoelen ze niks ernstigs, nee, 'gewoon, loltrappen en een beetje rond hangen'. Ze zien er ook heel onschuldig uit: stilletjes zittend op een klapstoeltje houden ze de boel in de gaten. Hun hou ding verandert als er twee 'stukken', langskomen. Linda fluit ze na. Het is duidelijk: „Waarvoor we gekomen zijn, voor de jongens hè!" Als ze 's middags moeten poseren voor de fotograaf, zijn er drie jongens op bezoek. Zij zijn van de 'buren', in dit geval camping Klein Para dijs. Beleefd verwijderen ze zich om de fotograaf zijn gang te laten gaan. Linda en Felicia doen stoer. Felicia gaat verlei delijk achterover hangen. Linda hangt de was op en laat (per ongeluk?) een slipje vallen. De 'buren', dat wil wat. In Chaam zijn nog vier andere campings. Jon Weste rink vertelt 's middags op het terrasje over het vandalisme en de 'akkefietjes' waar ze vorige week mee te maken heb ben gehad. Steeds weer laat hij doorsche meren dat 'zijn' jongens er niets mee fe maken hebben. Nee, het zijn lui van de andere campings. „Weet je, daar is veel minder voor ze te doen. Ze komen hier heen. Ik denk dat ze uit een stuk jaloezie beginnen te vervelen. Afgelopen week end was het zó raak, dat ik besloten heb dat ze hier niet meer mogen komen. Ik doe dat ook bij mijn eigen jongeren. Pas nog was hier een groepje dat zich niet Er heerst de laatste Jaren het sfeertje van 'laat mij nou maar, Ik hoef niet zo nodigZe kijken liever van een afstandje toe. FOTO'S DE STEM/JOHAN VAN GURP Een lief dorpje in een dorp 'Klooien' voor het Speelhuis: hangen, trekken en plukken. wilde aanpassen aan de paar regeltjes die we hebben. Na twee waarschuwingen heb ik ze zonder pardon verwijderd". De braderie wordt in de tussentijd goed bezocht. Beeldjes, t-shirts, zonne brillen, slipjes, het is er allemaal. Als je wilt, hoef je het park nooit te verlaten. Misschien alleen voor het zwembad van Chaam, op 10 minuten loopafstand, waar de mensen van de Flaasbloem gra tis terecht kunnen. Veel lachende mensen, kinderen die de dieren voeren in het parkje en hun ouders die een pilsje nemen op het aan grenzende terras dat uitkijkt op de markt. Het üjkt zo vredig. Jon voelt zich aangesproken. Hij vertelt over de protes tant-christelijke grondslag van het re creatiepark. Het recreatiepark is onder deel van de Recreatiecentra Nederland, waarvan er een stuk of tien in het hele land zijn. De filosofie van de centra ügt in het verlengde van de christeüjke grondslag. Het 'samen doen', het 'elkaar in waarde laten', staat voorop. Vandaar ook al die activiteiten, vertelt Jon. „Iedereen kan daar aan meedoen. Soms moeten de mensen een groepje vormen, zoals op de sportdag. Later zie je dat daardoor leuke contacten kunnen ont staan. Het gaat om de gein". Elke zondag wordt er een oecumeni sche dienst gehouden in een soort amfi theater met houten bankjes in het bos. Jon leidt die dienst. Hij noemt het een recreatiedienst. „Het is een soort viering met een thema uit de bijbel. Iedereen kan een muziekinstrument meenemen. Dat is hartstikke leuk: alle soorten gelo vigen bij elkaar die samen zingen en mu ziek maken". Jon beaamt dat het hier op een dorp üjkt. „Ja hoor, met alle soorten mensen, met hef en leed. Hartinfarcten, in 14 da gen twee mensen overleden, burenruzies, verüefd zijn, echtscheidingenje krijgt er allemaal mee te maken. „Of ik een soort burgemeester ben? O ja. 's Zater dagsmorgens bijvoorbeeld hou ik een anoniem spreekuurtje. Vooral de vaste gasten komen dan binnenlopen en ver tellen over de problemen met de kinde ren, met hun echtgenootJe ziet het, ik ben niet aüeen burgemeester, maar ook maatschappeüjk werker en af en toe poütie-agent". Niet alleen Jon, maar ook zijn mede werkers zijn de verpersoonüjking van die filosofie, 's Avonds tijdens het eten in het restaurant verteüen vier jonge recrea tieleiders, twee jongens en twee meisjes, over hun ervaringen. Ze zijn geschrok ken van de incidenten vorige week vrij dag. Jongeren van een aangrenzende camping kwamen' herrieschoppen bij de disco. Ze kunnen er nog niet over uit. „Ze hebben een ruit kapot geslagen, ge voetbald met asbakken en ze üeten zo maar glazen vallen!" Ook de versierin gen in het 'Speelhuis', waar de disco werd gehouden, zijn van de muur af ge rukt. Geleerd hebben ze er wel van. „Als je ze aanraakt, bijvoorbeeld een hand op hun schouder legt, willen ze meteen vechten!" Hoogst verontwaardigd zijn ze. 's Avonds tijdens de film zegt hun 'baas', Harold, nog nooit geslagen te hebben. „Waarom? Het enige wat we kunnen doen is praten. Aan slaan heb ik ook helemaal geen behoefte". Ook de afgelopen nacht hebben jongeren van een aangrenzende camping een spoor van vernieüngen achter gelaten. Dat ontdekt Jon als hij de verslaggever en fotograaf begeleidt naar het 'mooiste plekje' van de camping: het veld met het vennetje (vroeger heette dat 'flaas'). Het bankje met uitzicht op het ven is uit z'n grondvesten gerukt. Jon moppert dat dat vannacht gebeurd moet zijn. „Al ben je met 10 bewakers. een terrein van 70 ha is zó groot. Gisteren hadden we ook een akkefietje. Zie je daar die tent? Daar stonden twee kratjes bier voor. Die zijn 's nachts één voor één geleegd in de slaapzakken. Zeiknat waren ze. Ik vind dat zo gemeen". De camping na etenstijd. Een en al rust. Afwassen, beetje badmintonnen. Vaste gasten hebben hun eigen sport- veldje gemaakt. Sommigen drinken rus tig een kopje koffie. Geen boekje, nee, gewoon een beetje rondkijken. Donald en Corrie Pimble uit Amstel veen zitten op een veld in de buurt van de receptie. Zij bieden een kopje koffie aan. Sinds '79 hebben ze niet meer ge kampeerd, vertellen ze. Het was een gok. Ze zagen op tegen een rit van een paar duizend kilometer. De rust, daar komen ze voor. Donderdag zijn ze aangekomen „en we hadden meteen contact". Vooral 's avonds is het gezelüg. Corrie: „Ieder een neemt iets mee, kratje bier, koffie, koekjes of kaarsen. Dan zitten we om de beurt bij elkaar te babbelen. Vanavond doen we dat vast en zeker wéér". Er draait een film in het Speelhuis. Van avond zijn er twee voorstellingen, maar de laatste, om half tien, wordt 't drukst bezocht. Om half negen is het 'spits'. Groepjes jongeren hangen er rond. Ze kammen eikaars haar, ravotten, als ze maar aan elkaar kunnen zitten. De meeste kamperen bij hun ouders. Een jongen van een jaar of veertien loopt ver- vaarüjk met een mes te zwaaien. Maar het is niet eng, hij probeert er alleen aan dacht mee te trekken. De jongens en meisjes hebben het te druk met elkaar om er op te letten. De langste van het stel, een jongen van een jaar of 18, be gint tegen de deur te tikken. Harold die (niet toevalüg) op het plein voor het Speelhuis het afval van de braderie op ruimt, heeft het gezien. Hij noemt de jongen bij naam, hij kent ze allemaal. Hij waarschuwt hem. Hij kan nu nog zijn geld voor de film terug krijgen, maar straks niet meer. De jongen druipt af. Een enorm fluitconcert luidt de film, 'Weird Science' in. Het is snel afgelopen: zo'n honderd jongeren en een paar ouders raken geboeid door de film. De schaduw van een draad met een stekker die aan het plafond hangt, loopt hinder lijk over het filmdoek. Harold doet er niets aan, zegt hij tegen jongens die er over klagen. Het is een 'aandenken' van vorige week, van de herrieschoppers bij de disco. Ze hebben versieringen van de muur getrokken, inclusief een mooie lamp. Harold beschouwt de bungelende draad met stekker als een 'grafmonu ment'. De baas van een aangrenzende cam ping loopt tijdens de voorstelling even binnen. Hij kijkt of er geen jongens van hem bij zijn. Dat hebben de campingba zen afgesproken: ze slaan de handen in een bij ongeregeldheden. Als er iets ge beurt, weten ze wie het gedaan hebben. Om half twaalf is de film afgelopen, een half uur nadat het stil moet zijn op de camping. Dan begint de ronde voor Bart, de terreinbeheerder. Het duurt even voordat de jongeren hun bed op zoeken. Linda en Feücia zijn voor het Speelhuis büjven hangen. Ze willen nog niet weg, hun vriendjes ook niet. Ze zit ten op een andere camping, maar willen üever hier büjven vannacht. „Kunnen we er niet gewoon een slaapzak bijleggen?", vragen ze aan Bart. Die geeft allervrien delijkst antwoord. Ze kunnen best naar deze camping komen, maar dan wel met een tent. Hij adviseert ze een klein shel- tertje mee te nemen. „Dat is niet zo duur, weet je". De jongens denken er nog even over na. Elders op de camping is het opvallend rustig. Bart loopt zijn routine-rondje als 'kampwacht'. Onderweg vertelt hij over zijn vak. Het is zijn hobby, "anders zou ik het niet volhouden". Hij is vroeger schaapherder en koster geweest. „Ja, dat is iets heel anders", lacht hij. In de verte künkt geroezemoes. We naderen een be kend veld. Daar waar de mensen gul kof fie schenken. Bij de tent van Corrie en Donald Dimple is het gezelüg. Nu heb ben zij de buren op bezoek. Bart loopt er rustig op af. De herder maant zijn schaapjes. We verlaten het veld en horen niets meer. De rust is weergekeerd.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 19