DE STEM VS WILDEN IDEELE STEUN EN ECONOMISCHE AFHANKELIJKHEID ZATERDAG IC 27 JUN11987 IvJ Wantrouwen Nederlands Indië Pragmatisch American way Bedriegers Amper omstreden Waarschuwing Meer kritiek p 5 juni 1947 lanceerde de toen malige Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Marshall in een toespraak zijn later befaamd gewor den Marshall-plan. Amerika pompte in vier jaar tijd voor ruim 13 miljard dollar aan goederen in de Euro pese economie. Nederland kreeg voor bijna een mil jard dollar. Er is de afgelopen 40 jaar veel over het plan geschreven en er is vaak gezegd dat Uncle Sam Europa als een goede oom op een onvoorstelbare ma nier heeft misleid. Marshall wilde twee vliegen in één klap slaan al lag de nadruk op het eerste: West- Europa door dollarhulp behoeden voor een totale communistische machtsovername en het voorgoed onderdeel maken van de Amerikaanse afzetmarkt. Afgrijzen edepassagiers Itijd ZOll GRENZE Het Marshall-plan moest en zou bevrijd Europa veroveren. In naoorlogs Duitsland werd er aldus propaganda voor gemaakt. talen. Het NW rekende zijn leden voor dat op een gemiddeld weekloon van 50 gulden 8 gulden afkomstig was van het Marshall-plan. En minister Van den Brink zei het voor de radio zo: 'De Nederlander beseft hoe zijn gewone dagelijkse leven, zijn voeding, zijn kleding en zijn huisvesting grotendeels af hankelijk is van de Amerikaanse steun'. Die overvloed aan publiciteit kon bij veel Nederlandsers het wantrouwen echter niet wegnemen. Dat bleek uit een Nipo- onderzoek in oktober 1949. Als belangrijk ste redenen voor de Amerikanen om Europa te hulp te komen noemden de voorstanders van het Marshall-plan: voor koming van het communisme (58 procent), het spuien van Amerikaanse overproduktie (37 procent), werving van bondgenoten (32 procent). Pierre van der Eng constateert in zijn boek dat zonder Marshall-hulp in 1947 fundamentele politieke keuzes hadden moeten worden gemaakt. Zonder Ameri kaanse steun zou de economische groei via een bestedingsbeperking moeten worden afgeremd met verstrekkende sociale en po litieke gevolgen. Bovendien zou overheids ingrijpen op zich ook de economische be drijvigheid aantasten eri dat zou het in de oorlog voorgekookte 'harmonie-model' kunnen aantasten. Het Marshall-plan bood in de visie van de Nederlandse regering derhalve niet al leen perspectief voor economisch herstel (zonder bezuinigingen) maar (vooral) ook voor een economische liberalisering. Daar naast waarborgde het Marshallplan het economische herstel van West-Duitsland, voor Nederland onmiskenaar van levens belang. Volgens Van der Eng heeft het Marshall plan een grote invloed gehad op de deko lonisatie van Nederlands Indië. In eerste instantie ervoer Den Haag het plan als een Amerikaans steuntje in de rug om te vol harden in de Indische kwestie (de strijd te gen de Republiek van Soekarno). Van der Eng constateert dat de tweede politionele actie positief is beïnvloed door de Mars hall-hulp, omdat de Amerikaanse econo mische steun middelen vrijmaakte voor de Indische strijdkrachten. Opvallend is dat Amerika datzelfde Mashall-plan heeft gebruikt om Nederland later sneller tot een akkoord met Soekarno te dwingen. Tijdens de Indische troebelen is de Marshall-hulp zelfs formeel even ge staakt om Den Haag onder druk te zetten. De Marshall-hulp heeft ontegenzegge lijk de verwijdering tussen de voormalige geallieerden Amerika en de Sovjet-Unie bevorderd. In dat proces werd militaire sa menwerking naast economische samen werking ook door de Nederlandse regering op den duur als vanzelfsprekend geaccep teerd. De Marshall-hulp onderging een duide lijk karakterverandering, zoals de reeds aangehaalde CHU-Senater Vixseboxse al aangaf: Van middel tot economisch herstel tot middel om een dam op te werpen tegen het opdringende communisme via een westelijk bondgenootschap. Dat stond in Nederland niet ter discussie, zelfs niet binnen de PvdA. Het accepteren van de Amerikaanse hulp was voor de Ne derlandse politiek een kwestie van prag matisch handelen. Waartoe het uiteindelijk zou leiden vroegen zich in de beginfase al leen de communisten af. Voor een fundamentele bezinning was in die na-oorlogse dagen geen tijd. Eerst moesten de schouders onder het ecomno- misch herstel worden gezet en omdat te bereiken accepteerden PvdA en NW zelfs een reële achteruitgang van de lonen. Ove rigens heeft dat volgens Van der Eng meer bijgedragen tot economisch herstel dan het Marshall-plan zelf. Ondanks alle allerdocht onder de pu blieke opinie was de opvatting vrij alge meen, dat zonder Marshall-plan Neder land in een economische malaise zou wor den gestort en in communistisch vaarwater terecht zou zijn gekomen. Van der Eng ontkent de belangrijke bij drage van het Marshall-plan aan het na oorlogs economisch herstel niet. Wel vraagt hij zich af of de voorspellingen over economische malaise en communistische machtsgreep bij het weigeren van de Ame rikaanse hulp ook bewaarheid zouden zijn geworden. Hij trekt dat ernstig in twijfel. Economische groei werd in die dagen het belangrijkste politieke credo, waarbij in één adem de Amerikaanse maatschap pijvisie werd geroemd, die tot harmonieuze sociale verhoudingen en dus tot politieke stabiliteit zou leiden. Oude idealen wer den, met name door PvdA en NW, nog wel met de mond beleden, maar langzaam aan de economische groei aangepast. Hoewel er in de jaren vijftig in Nederland vooral aversie bleef bestaan tegen de Ame rikaanse culturele invloed en in de jaren zestig het Amerikaanse voorbeeld in de politiek sterk aan kracht inboette, bleef 'The American way of üfe' een aantrekke lijk voorbeeld. Het Marshall-plan heeft, afgezien van de hierboven geschetste politieke en maat schappelijke veranderingen, ook het dage lijkse leven in Nederland beïnvloed. Van films, spijkerbroeken, rock roll tot su permarkten. Met de Marshall-hulp werd, constateert Van der Eng, vooral een Amerikaans maatschappij-perspectief aangenomen, waarvan de invloed pas geleidelijk en veel later zichtbaar is geworden. Een geluk is dat Nederland dat perspectief grotendeels zelf heeft 'ingevuld', zodat moeilijk van een allesoverheersende beïnvloeding door de VS kan worden gesproken. Het resul taat was in ieder geval niet een Ameri kaanse vazalstaat. Pierre van der Eng - De Marshall-hulp, uitgeverij De Haan, 256 bl. worden dat de Sovjet-Unie van de hulp zou gaan profiteren. Dat zou het geval zijn als de VS de Verenigde Naties met uitvoe ring van het hulpplan zouden opzadelen. Verder zou een hulpprogram onder verant woordelijkheid van de Europeanen zelf de Europese samenwerking bevorderen, wat in Washington hoog genoteerd stond. De onderhandelingen tussen de Euro pese landen, in juli in Parijs, verhepen uiterst moeizaam. Hoewel de VS zich er niet direct mee bemoeiden, moest er af en toe worden bijgestuurd. De Amerikanen hadden geëist dat de Europese landen exact zouden aangeven hoe hun economie er voor stond, wat de vooruitzichten waren en hoeveel dollar hulp ze nodig hadden. Dat leidde tot hecti sche tonelen omdat, zoals de Nederlandse delegatieleider Hirschfeld het uitdrukte, 'iedereen iedereen bedroog'. Niettemin kwam er een Europees Herstel Plan (EHP). Dat moest daarna nog het Amerikaanse Congres passeren. Dat bracht een groot aantal wijzigingen aan waarin men duide lijk de lobby van het Amerikaanse be drijfsleven kon herkennen. Zo moest minstens de helft van de hulp goederen met Amerikaanse schepen wor den vervoerd en werden de Europese lan den verplicht een deel van de hulp te ac cepteren in de vorm van produkten, waar van in Amerika een overschot bestond. Verder werden aanvragen voor aardolie, staal, ertsen en spoorwegwagons beperkt uit vrees voor latere Europese concurren tie. Ook wat de uitvoering van het Europese Herstel Plan betreft, bleef het Ameri kaanse bedrijfsleven aan de touwtjes trek ken. De uitvoerende organisatie ECA kwam onder leiding van een bekende Amerikaanse industrieel, Hoffman, te staan. In Nederland was het deelnemen aan het Marshall-plan politiek en maatschappelijk nauwelijks omstreden. Alleen het tijdstip waarop de hulp zou afkomen kwam Den Haag bijzonder slecht uit. Minister Lief- tinck (Financiën) voorspelde halverwege 1947 dat er eind dat jaar geen deviezen meer zouden zijn om de bestaande invoer te kunnen betalen. Daarmee plaatste hij het kabinet voor de keus: een ingrijpende bestedingsbeperking (waardoor de econo mische groei gevaar zou lopen) of wachten op het Marshall-plan (dat zeker niet voor eind 1947-begin 1948 op gang zou komen). De tijdens de oorlog voorbereide poli tieke en maatschappelijke 'doorbraak' was halverwege 1947 mislukt. Slechts de vor ming van de Partij van de Arbeid was wat van die 'goede voornemens' restte en dat was, getuige de verkiezingsuitslag dat jaar, ook nauwelijks aangeslagen. Aan de linkerkant van het politieke spectrum was dat jaar nog wel volop bewe ging door de opkomst van de CPN (10 procent bij de Kamerverkiezingen) en de communistisch georienteerde Eenheids Vakcentrale, na het socialistische NW en de katholieke KAB de grootste vakcentra le. De communisten waren wel de eersten die waarschuwden tegen politiek 'misbruik' van het Marshall-plan door de VS. Die kri tiek werd eerst nog in een gematigde vorm gegoten, omdat CPN en EVC nog hoopten de PvdA en het NW te winnen voor een linkse samenwerking. Toen dat mislukte trokken de communisten fel van leer en werden ze, even fel, bestreden door PvdA enNW. Wie vandaag de dag in de PvdA de zelfde termen zou gebruiken als waarmee sociaal-democraten toen de Amerikaanse hulp verdedigden, zou worden wegge hoond. Sociaal-democraten waren zo te goeder trouw dat ze de overeenkomst met Amerika als puur zakelijk opvatten. Im mers, het werd aan Europa zelf overgela ten om aan de overeenkomst inhoud te ge ven. De PvdA beschouwde de Marshall hulp als belangrijke aandrijfas voor ver dergaande Europese samenwerking en her inrichting van de maatschappij in sociaal democratische richting. Aan de christelijke rechterkant stond de Marshall-hulp evenmin ter discussie, al lag daar de nadruk op de immateriële effecten ervan: de bestrijding van het communis me. Of zoals de Katholieke Arbeiders Be weging de leden voorhield: 'Het commu nisme leeft bij stank en walm, het bloeit op de mestvaalt van onze samenleving. Daarom is bij uitstek het positieve werk van de KAB: communisme-bestrijding'. Bij de rechtse protestantse ARP en CHU beschouwde men het Marshall-plan als een 'onbaatzuchtige' daad van de VS, terwijl tegeüjkertijd de mogelijke gevolgen daarvan voor de Nederlandse cultuur werd gevreesd. Later kwam juist vanuit deze partijen meer kritiek op het Marshall-plan. Binnen de CHU werd, twee jaar na de start van de Amerikaanse hulp, openlijk uitgesproken dat Nederland straks een economische va zal van de VS zou worden. En CHU-Sena- tor Vixseboxse sprak in augustus 1951 uit waarvoor de CPN al in 1947, tevergeefs, had gewaarschuwd: 'De Marshall-hulp, die een vredeskarakter had en moest optre den tot reconstructie der welvaart, heeft een oorlogskarakter gekregen en is in dienst gesteld van de militarisatie van het Westen'. De mythologisering van het Marshall plan is, wat Nederland betreft, vooral in de hand gewerkt door de publiciteitscam pagnes erom heen. Nederlanders staan be kend om hun nuchterheid en alle hoogdra vende taal van Amerikaanse en Neder landse politieke leiders over de noodzaak Europa van het communisme te redden, had niet het gewenste effect bij het pu bhek. Zoals bleek uit een Nipo-onderzoek in maart 1948: ruim 44 procent van de be volking gaf als reden voor het Marshall plan op het 'eigen belang' van de VS. De Amerikanen zetten Den Haag her haaldelijk onder druk om de positieve ef fecten van het plan onder het pubüek be kend te maken. Zo moest het eerste schip met hulpgoederen op 26 april 1948 als een 'Bevrijdingsschip' worden ingehaald, ver schenen tal van brochures en korte films in de bioscopen en organiseerde de KRO een opstelwedstrijd. Elk wantrouwen moest, al dan niet op verzoek van de Amerikanen, worden weg genomen. Ministers hielden populaire ra dio-praatjes over hoeveel geld een Neder lands gezin aan de Marshall-hulp zou overhouden (tot 440 gulden per jaar) en dat een gemiddeld Amerikaans gezin daar voor 400 gulden extra belasting moest be- O Amerika beroven van een belangrijke af zetmarkt. Het Witte Huis was er die zomer van 1947 dan ook van overtuigd dat het wegvallen van de export naar Europa de VS gevoelig zou kunnen raken en het land zelfs zou kunnen meesleuren in een economische malaise. Tegelijkertijd zou het internatio nale communisme profiteren van een eco nomische neergang. De VS bezagen met afgrijzen de ontwikkelingen in Frankrijk en Italië, waar de communisten steeds meer aanhang kregen. Deze combinatie van economische en politiek-morele argumenten werd nog ver sterkt door het uitblijven van een vredes verdrag met het overwonnen Duitsland. Dat kostte de VS handenvol geld vanwege het handhaven van een grote bezettings macht en het 'onderhouden' van de voor malige vijand. In de visie van het Witte Huis zou een economisch hulpplan voor Europa ook de westerse bezettingszones in Duitsland moeten omvatten. De VS waren, in tegenstelling tot Mos kou en Parijs, allang van het idee afgestapt om de Duitse industrie - althans wat daar nog van over was - te ontmantelen en de Duitsers op te zadelen met gigantische her stelbetalingen. Met een economisch her stelplan voor de drie westelijke bezettings zones zou het Franse verzet tegen de Duitse wederopbouw kunnen worden 'af gekocht' en de Amerikaanse markt voor vele jaren verzekeren van een omvangrijke afzetmarkt. De Amerikanen wilden dat de Europese landen zelf met een gecoördineerd hulp program kwamen. Washington had daar twee redenen voor. Voorkomen moest _i voor half tien aan 'Gleis fünf in J-2 'Rembrandt' stappen. Dat is legen-logica, van Amsterdam naar het de EC-3, terug is het de EG r zijn naam blijft onveranderd en ■alst Hollands. Ook al legt de om- 1 op het station van Chur de klem- ilsof Rembrandt een broer van J3randt is. Igent nog steeds. Harder nog dan In. Toegegeven, twee dagen achter- «zelfde lange route rijden is gek- lrk. En dat zal mijn oordeel over de Piet in gunstige zin beïnvloeden. I van die voortdurend neerplen- regen raak ik depressief bij hel the af. Normaal ben ik toch een r. Ik vind het heerlijk om docr khappen te trekken die ik voor hel lie. En zeker, omdat kennissen te- over de schoonheid van Graubün- logal hoog hadden opgegeven. 11 Iniets van. Geen snars. lis grauw en grijs, als de Rembrandl lterugboemelt in de richting van Ziï En Basel. Bij elk stationnetje stap leer Zwitsers in en uit, die ook ge gebruik maken van de zitplaatser 4 rijtuig van de eerste klasse. Igenlijk gebeuren er verder de helt llleen maar dingen die me ook giste li overkomen waren. Er is één ver J Van een niet geringe importantie lembrandt EC-2 rijdt keurig op tijd lal komt hij aan en vertrekt hij exac Te tijdstippen, zoals die tevoren in d Ltregeling waren vastgelegd. Je kun Iklok op gelijk zetten. Iet restauratierijtuig werkt vandaal andere bemanning. Maar de 'Kü- chef empfiehlt' nog diezelfde warrw van gisteren. Rond het middaguu lit ik de lunch 'licht' te houden me 'Schweinesteak auf Toast mit gerös- i Champignons'. Het flesje Französi r Rotwein smaakt er goed bij, ook a eert een buitengewoon luidruchtig' Igenoot verderop in de restaurati mateloos. Waarom kan die man ntó oon beschaafd converseren met zijt ;enoten, zoals de andere reizigers da n? Een typische Nederlander? Door Pleter-Jan Dekkers Pierre van der Eng heeft het aangedurfd de economische en politieke effecten van het Marshall-plan te onderzoeken. Om tot de conclusie te komen dat het als 'economisch reddingsplan' voor Nederland althans, een mythe was. Het heeft het herstel van de door de Tweede Wereldoorlog geruïneerde economie ontegenzeggeüjk versneld, maar niet veroorzaakt. Het Marshall-plan heeft volgens hem wel grote gevolgen gehad voor de buiten landse politiek van Nederland, voor het veiligheidsbeleid en voor de dekolonialisa- tie van Nederlands Indië. De toespraak van minister Marshall op Harvard op 5 juni 1947 kwam niet uit de lucht vallen. Al op 12 maart van dat jaar had president Truman in het Congres zijn opzienbarende rede over de Truman-doc- trine gehouden. Die hield in dat de Verenigde Staten overal in de wereld met eonomische en mi litaire hulp een dam zouden opwerpen te gen de groeiende communistische invloed van voormalig bondgenoot de Sovjet- Unie, te beginnen met Griekenland en Turkije. Het was de morele rechtvaardiging voor wat later het Marshall-plan zou gaan he ten. Maar er waren ook puur economische argumenten die pleitten voor extra hulp aan Europa. Het economisch herstel in Europa was in 1947 met financiële en economische steun van de VS al redelijk op gang geko men, maar vrijwel alle Europese landen hadden te kampen met een groot dollarte kort dat hun invoer bedreigde. Zonder die invoer - vooral van investeringsgoederen - zou het economisch herstel snel kunnen omslaan in economisch verval en dat zou ele uren later, wanneer we het Rij" weer in omgekeerde richting passé zet ik voor mezelf de voor- en de na :n van het treinreizen nog eens op ee e. En ik moet dan onwillekeurig weel ken aan die lawaaierige landgenoot Ie restauratiewagen. :unt in de trein je medepassagiers nie' dezen. Je krijgt ze op je' bord. Tege» en dank. Dan ben je ais automobile :h vrij man. Neem nou die twee be rde Duitse dames, waarmee ik op di >ment de coupé deel. Ze hebben A tste twee uren zeker al een rolletje o r pepermunt op. En om het kwartie spuiten ze zichzelf met de een of afl ré goedkope parfum. Van een frishei' arvan ik het reuze benauwd krijg. D1 :ht in de cabine is ervan vergeven, liten is het opgehouden met zachtjt- ;enen. Zal ik nog een borreltje gaa> inken in het restaurant? Ik wil nie1 ler. Ik wil alleen nog maar naar huis begin op een kinderlijke manier na» ijn auto te verlangen. De Amerikaanse minster van buitenlandse zaken George C. Marshall. Zijn hulpplan zou verstrekkende gevolgen blijken te hebben. - FOTO ARCHIEF DE STEM

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 21