DE STEM DE ST IN ZWITSERLAND BOEMELT DE EC LANGS ELK GAT AFH ZATERDAG 4 JUL11987 inds 1 juni liggen de centra van zo'n tweehonderd Europese steden opeens een stuk dichter bij elkaar. Dat willen althans de veertien natio nale spoorwegmaatschappijen, diegezamenlijk het nieuwe EuroCity-net hebben opgezet, ons doen gelo ven. De nieuwe internationale EC-dienst, bedoeld als pen dant voor de inmiddels opgeheven roemruchte TEE (Trans Europe Express), wordt in sjieke folders gepre senteerd als hét alternatief voor het vliegtuig en de auto. Nóg sneller, nóg comfortabeler. Staat het beeldmerk EC voor een nieuwe vorm van spoor-reizen, voor stijlvol en sophisticated rail-ver voer? Een steekproef. Rechtstreeks Zuschlag Uitzicht Eetlust Overstappen Boemel Regen Op tijd Medepassagiers malige Amerika;] Marshall in eenj den Marshall-pil voor ruim 13 mf pese economie.) jard dollar. Er if plan geschrever Europa als een nier heeft misled klap slaan al Europa door dj communistische) onderdeel makel S Vianen geen kwaad een behoorlijke vei ligheidsmarge in te bouwen. Prima busje trouwens, uitstekende zit, luchtgeveerd, weinig stopplaatsen, eigenlijk precies wat ik me als verstokt automobilist voor stel van comfortabel openbaar vervoer. En het oponthoud in de file valt ook mee. Het begint al goed. Op het Utrechtse station heb ik daarom dik een uur om me te oriënteren. Rem brandt vertrekt op spoor 5b. Och kijk, dat is handig. Een plattegrondje vertelt me precies hoe de diverse rijtuigen aan de locomotief gekoppeld zijn. Zo kan ik zien waar de wagon is waarin ik een plaatsje gereserveerd heb en dat ik naar het rijdende restaurant gelukkig maar een kippe-eindje hoef te lopen. Toch een meevaller op zo'n lange vermoeiende reis. Niet om vijf voor half tien, zoals de dienstregelingen me beloofd hadden, schuift Rembrandt langs 5b, maar pas om twee minuten over half tien stopt hij. En hij rijdt bijgevolg zeven minuten te laat richting Arnhem. Dat is een slecht begin. Benieuwd of we die onderweg nog inhalen. Door Peter Schouten EIGENLIJK had ik met de EuroCity naar Milaan gewild. Dat leek me een aardige bestemming, de mooie stad van Ruud en Marco, die ook nog een eigen verhaal te vertellen heeft. En die het eindpunt is van een indrukwekkende treinreis langs de hoogste Alpentoppen. Maar er rijdt vanuit Nederland helemaal geen EC naar Milaan. Een gedienstige NS-beambte toverde mij het volgende schemaatje voor: om 8.15 uur in Breda vertrekken met de 203 die om 10.48 in Keulen arriveert; daar overstappen op de Duitse InterCity-513 die om 13.25 uur behoort aan te komen in Mannheim; daar staat dan inmiddels de EC-75 klaar die om 13.30 uur vertrekt en die mij om 21.25 uur nog dezelfde avond zal afleve ren in Milano. Ik dus opgewekt naar reisbureau Ruud Beins in Oosterhout om te boeken. „U bent niet goed wijs als u dat risico neemt", zeiden ze me daar tot mijn grote schrik. „In Mannheim hebt u vijf minu ten. Met een paar minuten vertraging gaat dat al mis. En dan valt uw reis in duigen". En zo werd het na wat heen en weer bel len met het passagebureau van de NS een retourtje Utrecht-Chur. Omdat er een rechtstreekse EuroCity-verbinding ligt van Amsterdam naar Chur in Zuid- oost-Zwitserland. Dat is de EC-3, die tot 'Rembrandt' gedoopt is. Rembrandt brengt mij dus linea recta naar Chur. Niks overstappen. Wat wil ik nog meer? Zo zit ik woensdagmorgen 17 juni al om zeven over half acht in lijn 90 van de BBA, de 'sneltreinbus' van Oosterhout naar Utrecht. Rembrandt vertrekt in Utrecht weliswaar pas om drie voor half tien, maar het kan met al die files bij Daar heeft het veel van weg als we even later in de buurt van de Veluwezoom een fiks aantal kilometers langs de autosnel weg denderen. We gaan harder dan de snelste personenauto's. Goedgemutst be stel ik een kop koffie als de steward langs de cabines komt. Of ik maar 5,20 wil neertellen. Hij ziet mijn verbaasde blik. „Dass ist ein Kanchen, keine Tas- se", verklaart hij. Kan wel zijn, maar het arme bejaarde echtpaar dat naast mij zit moet voor twee Kanchen dus vrolijk 10,40 betalen. En voor die prijs mogen de kwaliteit en de smaak van de koffie die van de nectar of de ambrozijn toch minstens benaderen. Ik proef hoopvol. Nee, niet eens gewoon lekkere koffie. Foei Rembrandt, een slechte beurt. Vertrek van de Rembrandt vanaf 'Gleis fünt', station Chur. Het restauratierijtuig met zicht op het Rijndal. Met Rembrandt naar Chur We rijden even later Arnhem binnen. Of 'Arnheim', zoals het EC-team omroept. Nog steeds zeven minuten vertraging. Wat zullen we nou krijgen? „EuroCity kent geen files, heeft zelden of nooit last van vertraging", stond er in de folder. Ik begin me lichtelijk bekocht te voelen. Ook in Emmerich, net over de grens, loopt de 'EC-drei mit Zuschlag' nog steeds met vertraging binnen. Nu zelfs acht minuten. En dat zal er in die eerste Duitse stopplaats niet veel beter op wor den. Want het 'Fahr-Plan', dat ik van een vriendelijke Duitse conducteur heb gekregen bij de eerste controle van mijn tickets, leert me dat we hier zelfs tien mi nuten stilstaan. Als ik even het perron op loop om een frisse neus te halen, zie ik de oorzaak. De Nederlandse locomo tief wordt losgekoppeld en maakt plaats voor een grote loc van de Deutsche Bun- desbahn, die overigens ook nog vier ex tra rijtuigen meebrengt. Zo, nu is de Rembrandt van kop tot staart een DB- trein met vale beige-rode wagons. Dan had het glanzende ribbel-profiel van de luxueuze TEE-Pullmans toch meer stijl. De Rembrandt is nu een trein die in waarlijk niets meer verschilt van de wat ordinaire Duitse InterCity. Of het zou de 'Zuschlag' moeten zijn, die iedere EC- reiziger verschuldigd is. Dat geldt dus ook voor Bobby, een def tige grijze poedel die in Duisburg samen met het vrouwtje onze cabine betreedt. Zijn bazin spreidt een wollen plaid over de zitting, trekt twee armleuningen naar beneden en gebiedt de hond daar te gaan liggen. Bobby laat het zich geen twee keer zeggen. Hij nestelt zich behaaglijk en zal tot Mannheim, bijna vier uur lang, geen oog meer opendoen. Een ervaren EC-reiziger, denk ik. Maar wél 'Doppelt- zuschlag'. Na Düsseldorf en Keulen, waar we door het glas en staal van de reusachtige per ron-overkapping heen de majestueuze dom zien staan, gaan we naar Bonn. Voorbij Bonn begint het uitzicht naar buiten eigenlijk pas aangenaam te wor den. Het dichtbevolkte industriegebied van de Ruhr ligt achter ons. We schieten het dal van de Rijn in. Schitterende plaatjes levert dat op, vooral tussen Koblenz en Mainz, waar schilderachtige oorden liggen als Rema- gen en Andernach. Dat is toch eigenlijk wat de trein voor heeft op de auto, be denk ik. De trein dringt veel verder door tot de historische kernen van steden en stadjes. Precies op het punt waar in Ko blenz de Moesel in de Rijn stroomt, heb ben de Duitsers een spoorbrug gebouwd. Als je er om de een of andere reden niet moet zijn, kom je daar met de auto niet. Met de trein wel. Dat is natuurlijk ook weer de verdienste niet van het nieuwe EuroCity-net. Want met de good old Rheingold Express of de 'Lohrelei' zijn al bijna een eeuw lang miljoenen passagiers door het pittoreske dal van de Rijn gereisd. Maar het is na tuurlijk wél, overweeg ik zo rechtvaardig mogelijk terwijl ik het ene na het andere betoverende panorama aan me voorbij zie schuiven, een van de punten waarmee het railvervoer tegenover de concurrentie in de lucht en op het asfalt geweldig scoort. Ik bedenk dat terwijl ik in het restaura1 tie-rijtuig ben aangeschoven. Nóg zo'n geweldig voordeel van het spoorreizen. Mijn maag heeft maar even geknord. En daar zit ik de menu-kaart al te bestude ren. Aanvankelijk watertandend, omdat ik mij nog zo goed herinneren kan welke culinaire hoogstandjes werden opgedist in de Etoile du Nord van Amsterdam naar Parijs. Maar dat wordt dus de zoveelste tegen valler. 'Der Küchenchef empfielt' staat er bovenaan de kaart. Laat ik u de meeste van de curieuze aanbevelingen van die chef maar besparen, want anders bederf ik vandaag wellicht ook uw eet lust nog. Maar ik gok uiteindelijk op een kippesoepje, een gekruide zult met re- moulade-saus en gebakken aardap peltjes. De zult smaakt niet onverdien stelijk, maar de vorm van het conserven blik staat er nog in. Te drinken bestel ik een Kenzinger Hummelberg Miiller- Thurgau, die volgens de steward droog is. Hij is heel best te drinken, maar droog is anders. Duitsers zijn nog in staat om op het etiket van een fles sui kerstroop te beweren dat hij 'trocken' is. Terwijl ik mijn toetje uitlepel, rote Grütze mit Vanillesofle, zie ik een reus achtig Atomkraftwerk langs suizen. Mainz komt dichterbij, het mooiste van het Rijndal zullen we nu wel achter ons hebben. „Meine Damen und Herrn, in wenige Minuten sind wir in Mainz Hauptbahn- hof', meldt inderdaad de omroeper om vijf minuten voor twee. En dat is dus flink te laat, want volgens de dienstrege ling zouden we daar om 13.45 uur moe ten stoppen. Rembrandt zet zich om 13.59 uur in beweging richting Mann heim. Toe maar, twaalf minuten vertra ging! Ik ga zo langzamerhand geloven, dat ze mij bij het reisbureau de riskante over- stap-reis naar Milaan geheel terecht heb ben ontraden. Ik kan trouwens meteen de proef op de som nemen. In het DB- Fahrplan staat dat er in Mannheim, de volgende stopplaats, mogelijkheid tot overstappen is op de Duitse IC 'Kieler Förde', die via Heidelberg en Stuttgart naar Miinchen voert. Rembrandt zou volgens het schema om 14.25 uur in Mannheim moeten aankomen. 'Kieler Förde' vertrekt om 14.31 uur. Dus in theorie moet dat kunnen. Het is al 14.35 uur, als de bekende EC- jingle 'Meine Damen und.door de trein klinkt. Maar kijk, de 'Kieler Förde' staat er nog steeds! Staat die te wachten? Of heeft die ook gewoon vertraging? De stationsomroeper biedt uitkomst: hij meldt dat de IC Kieler Förde 'sofort mit fünf Minuten Verspatung abfahrt'. Het lange stuk tussen Mannheim en Ba sel, via Karlsruhe en Freiburg, is saai.^ Buiten is weinig te zien, al was het maar omdat het steeds harder is gaan regenen. Het regent al de hele dag, besef ik nu. Door de dikke regendruppels heen kan ik aan de westerkim, aan de andere kant van de Rijn, nog juist de toppen van de Vogezen zien. Zo dadelijk zal het uitzicht, hoop ik, de moeite waard zijn. Want bij Bazel moet het landschap toch een stuk fraaier wor den. Tussen Freiburg en Bazel komen vrien delijke (echt waar) ambtenaren van de Grenzpolizei langs. Een snelle blik in het paspoort is voldoende. We rijden de Zwitserse grens over. Om in Basel Schweizerische Bahnhof een Zwitserse loc aangekoppeld te krijgen. Natuurlijk ook weer vergezeld van een aantal Zwit serse rijtuigen. In dat eerste Zwitserse station krijg ik trouwens de zoveelste bevestiging van de risico's die je als reiziger neemt, wanneer je blindelings vertrouwt op de dienstre gelingen van Europese spoorweg-maat schappijen. De Duitse IC, die daar om 17.00 uur moest vertrekken via Bern, Thun en Brig naar Milaan, is ook echt om 17.00 vertrokken. Prima toch, zult u zeggen. Maar dan moet u wél weten dat de overstap van de Rembrandt, die acht minuten te laat om 17.01 uur Basel bin nenrijdt, op die IC dus verijdeld is! Hoe het karakter van een treinreis veran deren kan. Door Duitsland reden we steeds lange stukken op hoge snelheid. In Zwitserland wordt de EC-3 een boe- meltje, dat van gat naar gat tuft. We stoppen in plaatsen als Brugg, Baden, Pfaffikon, Sargans en Landquart. En ik kan me niet voorstellen dat die bij de 'tweehonderd grote steden van Europa' horen. Voor we uiteindelijk in Chur, de hoofdstad van het kanton Graubünden, belanden, hebben we heel wat popperige stationnetjes aangedaan. Dat biedt me overigens wél de gelegen heid het Zwitserse landleven van nabij te aanschouwen. Van nabij, want op een afstandje zie ik niks. Het is nog harder gaan regenen dan het de hele reis al deed. De bergen, niet alleen de toppen, zijn allemaal verborgen onder een dikke grauwe wolkendeken. Ik zie in anderhalf uur reizen door het bergland zo ongeveer een miljoen volks tuintjes. Volkstuintjes die véél beter on derhouden zijn dan die bij ons. Alles is in Zwitserland trouwens schoon en pro per. Smetvrees is in dat land volksziekte nummer één. Ik zie op het rangeerterrein bij het station van Zurich een 'Durch- laufwaschanlage' voor treinwagons. Het valt me nog mee, dat we er niet met pas sagiers en al door hoeven. Voor het station van Chur sprint ik naar een taxi. Enkele tientallen meters maar, juist genoeg om druipend nat te worden. Het regent hier in het Zwitserse nu al ruim een maand, weet de wat norsige ta xi-chauffeur me te vertellen. Ik vraag hem of er wellicht nu beter weer op komst is. „Nur der Regen wird etwas warmer. Vielleicht". Hij heeft er in elk geval zijn humor bij weten te bewaren. Ik logeer die nacht, na een weldadige maaltijd die me de povere kwaliteit van de Duitse restauratiewagen even doet vergeten, in hotel Le Due de Rohan. Vroeg naar bed. Want ik moet meteen de volgende morgen al weer om negentien minuten voor half tien aan 'Gleis fünf de EC-2 'Rembrandt' stappen. Dat spoorwegen-logica, van Amsterdam na: Chur is het de EC-3, terug is het de EC 2. Maar zijn naam blijft onveranderd ei onvervalst Hollands. Ook al legt de om roeper op het station van Chur de klem toon alsof Rembrandt een broer vai Willy Brandt is. Het regent nog steeds. Harder nog dai gisteren. Toegegeven, twee dagen achte: een dezelfde lange route rijden is ken werk. En dat zal mijn oordeel over reis niet in gunstige zin beïnvloede! Maar van die voortdurend neerplet zende regen raak ik depressief bij hl manische af. Normaal ben ik toch reisgek. Ik vind het heerlijk om d< landschappen te trekken die ik voor he eerst zie. En zeker, omdat kennissen lel voren over de schoonheid van Graubüt] den nogal hoog hadden opgegeven, zie er niets van. Geen snars. Alles is grauw en grijs, als de Rembrand weer terugboemelt in de richting van Zij rich en Basel. Bij elk stationnetje sta[j pen weer Zwitsers in en uit, die ook j woon gebruik maken van de zitplaatstj in het rijtuig van de eerste klasse. En eigenlijk gebeuren er verder de hel reis alleen maar dingen die me ook gislt ren al overkomen waren. Er is één vej schil. Van een niet geringe important;; De Rembrandt EC-2 rijdt keurig op tij! Overal komt hij aan en vertrekt hij exaj op de tijdstippen, zoals die tevoren in s dienstregeling waren vastgelegd. Je kul er je klok op gelijk zetten. In het restauratierijtuig werkt vandal een andere bemanning. Maar de 'Kl chenchef empfiehlt' nog diezelfde wa hap van gisteren. Rond het middagul besluit ik de lunch 'licht' te houden ml een 'Schweinesteak auf Toast mit gerij teten Champignons'. Het flesje Französj scher Rotwein smaakt er goed bij, ookj irriteert een buitengewoon luidruchtig landgenoot verderop in de restaura: mij mateloos. Waarom kan die man m - gewoon beschaafd converseren met zij] disgenoten, zoals de andere reizigers i doen? Een typische Nederlander? Enkele uren later, wanneer we het Rij|| dal weer in omgekeerde richting passl ren, zet ik voor mezelf de voor- en de D|| delen van het treinreizen nog eens op e rijtje. En ik moet dan onwillekeurig wefl denken aan die lawaaierige landgenoj in de restauratiewagen. Je kunt in de trein je medepassagiers mjl uitkiezen. Je krijgt ze op je' bord. Tegl wil en dank. Dan ben je als automobilij toch vrij man. Neem nou die twee I jaarde Duitse dames, waarmee ik op moment de coupé deel. Ze hebben i laatste twee uren zeker al een rolletje I vier pepermunt op. En om het kwarti' bespuiten ze zichzelf met de een of i deré goedkope parfum. Van een frishej waarvan ik het reuze benauwd krijg, lucht in de cabine is ervan vergeven. Buiten is het opgehouden met zachljl regenen. Zal ik nog een borreltje gas drinken in het restaurant? Ik wil nkj meer. Ik wil alleen nog maar naar hul Ik begin op een kinderlijke manier naj mijn auto te verlangen. Door Pleter-Jan l Pierre van der Eng heeft he economische en politieke i Marshall-plan te onderzoefl conclusie te komen dat het f reddingsplan' voor Nederla mythe was. Het heeft hetl door de Tweede Wereldoog economie ontegenzeggelijk niet veroorzaakt. Het Marshall-plan hee| wel grote gevolgen gehad landse politiek van Nedel veiligheidsbeleid en voor dl tie van Nederlands Indië. De toespraak van minis! Harvard op 5 juni 1947 kJ lucht vallen. Al op 12 maJ had president Truman in I opzienbarende rede over i trine gehouden. Die hield in dat de Vj overal in de wereld met eon litaire hulp een dam zoude) gen de groeiende commun van voormalig bondgend Unie, te beginnen met Turkije. Het was de morele recht| wat later het Marshall-pla ten. Maar er waren ook pul argumenten die pleitten aan Europa. Het economisch herstel I in 1947 met financiële el steun van de VS al redelijk men, maar vrijwel alle E| hadden te kampen met eenï kort dat hun invoer bedreij invoer - vooral van investe zou het economisch herstl omslaan in economisch vel De Amerikaanse mini "Pipplan zou verstrekkel

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 20