s F E Z I Titelwet tekerit vrede tussen architecten en interieurspecialisten NÉ "t DESTEM fl fl] fl Het huis inrichten: een nieuw behangetje tegen de wand en een bus kalk tegen het plafond of een zo uitgebalanceerd mogelijk interieur. Door een specialist ontworpen. Tussen deze uitersten ligt een wereld van verschil. Een overeenkomst is er ook: de mens wil zich goed voelen in zijn woning. Vanuit die wetmatigheid werkt Miep Collin uit Breda. Ze is binnenhuisarchitecte. Wie denkt dat ze alleen maar bereikbaar is voor de elite met een dikke portemonnee, heeft geen gelijk. 1 ft fl fl fl I III 1 1 fl 1 I 1 II 1 1 fl fl fl 1 fl fl fl VRIJDAG 29 ME11987 Binnenhuisarchitect niet alleen voor elite De salontafel met verschuifbaar blad. Door Ans van Goch en 'gewone' architect houdt zich meestal bezig met de buitenkant van een gebouw; een binnenhuisarchitect bemoeit zich met de inrichting. Toch wordt die scheidslijn lang niet altijd gerespecteerd. Architecten denken ook na over het interieur van hun geesteskind en brengen die gedachten in praktijk. Specialisten voor de inrichting worden er lang niet altijd bijgehaald. En wat te denken van de meubelzaken, die interieur-adviseurs in dienst hebben, bij wijze van service voor de klant. Sinds kort bestaat er een 'titelwet'. Die vormt een bescherming voor de beroepsgroepen architect en interieurarchitect. Niettemin valt het voor een beginnend binnenhuisarchitect niet mee om aan de bak te komen. Zo er al een beroep gedaan wordt op deze vormgevers, wordt vaak gekozen voor mensen die ervaring hebben. „Lang niet iedereen durft het aan om te experimenteren met iemand die nog geen naam gemaakt heeft. Sommige architectenbureaus hebben speciaal iemand in dienst, die zich met interieurs bezighoudt. Maar ook dat gebeurt de laatste tijd steeds minder. Kennelijk denken de architecten vaak dat ze het zelf kunnen", veronderstelt Miep Collin. Zij studeerde enkele jaren geleden af aan de kunstacademie Sint Joost in Breda en ondervond de startproblemen van een binnenhuisarchitect aan den lijve. Een ander probleem voor een interieurdeskundige vormt het vooroordeel van veel mensen dat het inroepen van zijn of haar diensten schier onbereikbaar is voor een Nederlander met (slechts) een gemiddeld gevulde portemonnee. TIENTJES „Stel je voor, je hebt een beetje onvoordelige woonkamer. Je weet daarom niet goed hoe je de verschillende meubelstukken moet plaatsen. Ook voor die dingen kun je een binnenhuisarchitect om advies vragen. Dat kost echt niet zoveel. Een paar tientjes misschien. Of je kunt adviseren om het plafond van een kamer te verlagen of iets dergelijks. De kosten van dat karwei zelf komen dan gewoon voor rekening van de aannemer of weet ik wie het opknapt. Als er tekeningen aan te pas moeten komen, wordt het iets duurder. Hoe meer tekeningen, hoe meer geld en dat wordt dan ook per uur berekend", legt de binnenhuisarchitecte uit. „Dus voor de volledige inrichting van een heel gebouw moet inderdaad wel wat betaald worden. Aan de andere kant staan mensen er niet bij stil dat ze toch tamelijk gemakkelijk bij ons terecht kunnen". EIKEN Wanneer besloten wordt om een binnenhuisarchitect in te schakelen, volgt eerst een vrijblijvend gesprek. „We praten er dan over wat de mensen mooi vinden en wat niet. Iemand die gek is op eiken bij voorbeeld ga je geen inrichting opdringen in de Memphisstijl (een Italiaanse, tamelijk modern aandoende manier van inrichten). Het gaat er per slot van rekening om dat de mensen zich plezierig voelen in hun woonomgeving. Wel kan ik het verschil laten zien tussen mooi eiken en lelijk eiken", betoogt Miep Collin. Het werkterrein van een binnenhuisarchitect kan zeer veelomvattend zijn. „Iedere vormgever kan daar zijn of haar eigen invulling aan geven", meent Miep Collin. „Voor mij gaat het van de inrichting van een vertrek tot het ontwerpen van meubels. Dat laatste doe ik trouwens ook. Je zou in wezen ook het dessin van het serviesgoed op het interieur kunnen afstemmen. Maar dan ben je in feite bezig met industriële vormgeving. Wanneer ik een opdracht krijg voor een volledige inrichting, bemoei ik me overal mee. Ik ga dan bij voorbeeld mee om meubels en vitrage te kopen, als ik ze (de meubels) tenminste niet zelf ontwerp". STRAK Miep Collin omschrijft haar eigen voorkeur in deze als 'een niet te ingewikkelde vormgeving, strak maar simpel en toch mooi'. Voorbeelden daarvan zijn te vinden in haar woonkamer: daar staat een zelf ontworpen salontafel. Op het eerste gezicht een strakke moderne tafel. Nadere beschouwing leert echter dat het tafelblad -heel praktisch- te verschuiven is. Op die tafel -ook naar eigen idee- een koekjestrommel. Geraffineerd simpel: een zijde van de blikken bus is afgeplat. „Je kunt voor zoiets wel allerlei tierelantijntjes bedenken. Maar het is een trommel om koekjes in te doen, niet meer dan dat". GEVOEL Of voor het vak niet erg veel komt kijken? Miep Collin doet er tamelijk laconiek over. „Je moet gevoel hebben voor kleur en vorm, dat is niet aan te leren", meent ze. „Je hebt bij voorbeeld ook veel aan de lessen kunstgeschiedenis die op de opleiding worden gegeven. Je maakt kennis met allerlei stijlen. Door middel van allerhande literatuur ontwikkel je op den duur zelf een voorkeur", is haar ervaring. Bij het ontwerpen van meubels laat Miep zich uiteraard daardoor leiden. Daarnaast heeft ze te maken met de wensen van de klanten. Ook put ze haar inspiratie uit het materiaal waarmee ze moet werken. Soms moet ze lang nadenken voordat ze iets op papier heeft staan. Een andere keer wordt ze 's nachts ineens wakker met Het Idee en dan zijn papier en potlood zo bij de hand. PROTOTYPE De mensen, die een echte 'Collin- bank' in hun woonkamer wensen, hoeven daar bepaald geen kapitaal voor op tafel te leggen. „Kijk, ik vraag een beperkt bedrag voor het ontwerp. Verder vraag ik de mensen om het vervaardigen van het eerste exemplaar te betalen, plus de toestemming om het eventueel in serie te mogen laten maken. Want als ik het maken van elk prototype zelf moest betalen, was dat niet haalbaaar. Op deze basis wel en dat is nog altijd goedkoper voor de opdrachtgevers dan voor een paar duizend gulden een bank in een meubelzaak te kopen". De tijdspanne voor zo'n ontwerp varieert. „Soms doe ik er heel kort over en een andere keer heb ik wel een maand nodig". Inspelend op de immer voortschrijdende samenhang tussen de verschillende aspecten van vormgeving lopen Miep en een aantal collega-vormgevers rond met het. idee in de toekomst een bureau te beginnen. „Die plannen zijn nog in een heel pril stadium", benadrukt ze. „We willen verschillende specialisten bij elkaar halen. Zo denken wij aan een grafisch vormgever, een industrieel of technisch vormgever en dergelijke en ikzelf. Per slot van rekening zijn er veel raakvlakken in de vormgeving". Voorlopig houdt ze het op haar eigen bureau Improvement. Vrij vertaald betekent dat 'te verbeteren'. Gekozen vanuit de filosofie dat het oude beter kan worden. „Iets genuanceerder dus dan vernieuwen". Miep Collln: „Stak, maar simpel en toch mooi". Een tommei om koekjes In te doen, niet meer dan dat. De rijksoverheid heeft onlangs een titelwet vastgesteld voor 'gewone' architecten en interieurarchitecten. Dat voorschrift betekent een -lang verbeide- inhoudelijke bescherming van deze beroepen. Die wet is onder meer het gevolg van de bijna spreekwoordelijke strijd tussen architecten en binnenhuisarchitecten. „Kijk, in elk vak gebeurt wel eens dat dingen elkaar overlappen. Bij ons ook. Er zijn architecten die wei eens een interieur maken en er zijn wel eens interieurspecialisten die zich met een bouw bezighouden. Het eerste gebeurt veel vaker en soms worden we daar wel eens zenuwachtig van zegt Marion Bergman, pr-vrouwe van de Beroepsvereniging van Nederlandse Interieurarchitecten (BNI). We zijn dan ook erg blij met deze wet. We worden nu beschermd tegen charlatans. Zo zijn er voorbeelden genoeg van mensen die zich interieurarchitect noemen, maar die in het verleden begonnen zijn als stofjesverkoper en totaal niet beschikken over de vereiste kennis en opleiding. Dat kan nu niet meer. Én de verhouding tussen architecten en ons is altijd een beetje moeilijk geweest. Nu kunnen we eigenlijk niet meer om elkaar heen legt Marion Bergman uit. MEUBELBOEREN Aan de concurrentie van meubelzaken, die gratis interieuradviezen geven, tilt ze niet zo heel zwaar 'hoewel we ook daar wel een beetje zenuwachtig van worden'. „De particuliere sector vormt maar een heel klein onderdeel van ons werk. Wij worden ook, en dat gebeurt meer, gevraagd voor de inrichting van kantoren, ziekenhuizen, schouwburgen, cafés en vooral winkels. Wanneer.het gaat over >AK ED 200 5076 i 7 E=»~?A KOC V- •v v&jSHHl 20 AK ED 2C G 5076 C=—3©.* verbouwingen of restauraties van woningen, ligt het natuurlijk heel anders. Maar voor de herinrichting van de nieuwe doorzonwoning, kunnen de meubelboeren, zoals wij ze noemen, natuurlijk best adviezen geven". Het inschakelen van een interieurarchitect hoeft op de keper beschouwd niet echt kostbaar te zijn. „Het honorarium is soms niet mis. Maar aan de andere kant werkt het kostenbesparend. Je gaat prijsbewuster te werk. En de binnenhuisarchitect heeft over het algemeen relaties met leveranciers van meubels en dergelijke en kan daarom kortingen krijgen". Overigens zit het beroep interieurarchitect in de lift. „Een paar jaar geleden hadden we het zeer moeilijk. Maar het bedrijfsleven doet weer meer een beroep op ons en ook de particuliere sector trekt aan aldus Marion Bergman. - ;-.m -V

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 13