ADJUNDANT VUIJK WEET ALLES VAN DE VLAMSLAG Jazzfe 'We moge SWINGIN' 'n-Te, En-Te. Zonder precies te weten wat hij zegt, geeft de instructeur van de militaire drumband uit het Japanse Kyoto aan dat een nieuwe mars kan worden ingezet. Jaren later: tijdens een be zoek aan de Van Ghentkazerne in Rotterdam ontdekt de Japanse musicoloog Asei Kobayashi, dat 'En-Te' een verbastering is van het Nederlandse 'Een-Twee'. De Japanner vermoedde al langer een relatie tussen de militaire muziek die op het Japanse Decima wordt gespeeld en de Europese krijgsmuziek. Kobayashi werd in Rotterdam rondgeleid door adjudant bijzon dere diensten, tamboer Rinus Vuijk. Vuijk is sinds een jaar hoofd van de tamboers en pijpers van het Korps Mariniers. Hij is een man die geobsedeerd is door de geschiedenis van de soort muziek waar de Neder landse marine in eigen land patent op heeft: de be faamde vlamslag en de open roffel. Hefty Gedreven ZATERDAG 23 ME11987!» E Rauscher Splitsing Perzië Krijgsbuit Opleiding HET PROGRAMMA vai Oude Stijl Jazz Festival vielen me enkele orkeste nauwelijks tot het jazzit gerekend kunnen worden te Arnett Cobb MONICA': HET ON Top tien Se E Door Wlppel Houben „Die Japanners hadden een oude kopie van een 19e eeuwse Nederlandse mari niers-trom bij zich. In het Legermuseum in Delft zagen zij afbeeldingen van door landgenoten gekopieerde boeken met mu zikanten die tot in alle details de Neder landse kledij uit de 19e eeuw droegen, maar wel met Japanse gezichten. En in Ja pan wordt de zogenaamde langzame pas gespeeld van 76 passen per minuut. Bij ons is die pas in 1860 afgeschaft. De Japanse delegatie kwam bij ons te recht na een verzoekje van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag om hun op weg te helpen. Via het Mariniers museum in Rotterdam, hebben we achter haald, dat Nederland in 1855 een oorlogs schip aan Japan heeft geschonken. Dat was bestemd voor de op te richten Japanse marine op het eiland Decima, waar een grote Nederlandse handelspost was geves tigd. Zo is de relatie tussen onze en hun tamboermuziek tot stand gekomen". Adjudant Rinus Vuijk in de Rotter damse Van Ghentkazerne verdiept zich sinds vier jaar in het verband tussen de verschillende technieken van tamboer spe len. Het toevallig bezoek van de Japanners was een geschenkje uit de hemel en heeft hem weer wat verder gebracht in zijn on derzoek. „Om het overzichtelijk te houden eerst het verhaal van die Japanners even afmaken", vervolgt hij. „Met dat schip is een detache ment Nederlandse mariniers meegegaan. Onder hen de marinier 2e klasse Hefty, een ex-tamboer. Op Decima was ook de Japanse adelborsten-opleiding gevestigd. Hefty werd daar instructeur-tamboer voor 12 uren per week. Hij heeft dat kennelijk zo goed gedaan, dat de keizer hem per soonlijk onderscheidde met een salarisver hoging. De invloed van Hefty op de mili taire muziek daar is groot geweest. Hij het naar beste weten trommen maken, leerde de tamboers de Nederlandse techniek aan en het er heel wat Nederlandse marsen achter. De Japanners kennen ook pijpers. Die worden er 'pipas' genoemd. Onze bezoe kers wisten niet dat dat woord een klank nabootsing van het Nederlands woord pij pers is. De bijdrage van de Japanse pijpers m de muziek is totaal verschillend met die van ons. Ze spelen de vijf-tonige Chinese toonladder. Gebleken is dat de pijpermu- ziek daar terecht is gekomen toen boeren terugkwamen uit de strijd voor hun keizer. Die klanken werden op Decima gecombi neerd met het ritme uit Nederland, een wonderlijke combinatie. Dit alles is te zien geweest tijdens de tv-documentaire die Asei Kobayashi onder andere hier in Rot terdam heeft opgenomen. Wij hebben die opname gekregen en proberen die nu ook op de Nederlandse televisie te krijgen". Adjudant Vuijk is een gedreven muziek man. Vanaf zijn achtste jaar heeft in Mid delburg en Breda en later in Rotterdam de trom geslagen. Hij is tamboer en instruc- De tamboer, eert tekening uit de 17e eeuw. teur hoornblazer bij de Koninklijke Ma rine in Vhssingen geweest en hij heeft di verse burger-drumbands onder zich gehad. In de jaren '70 werd hij naar de Rotter damse Van Ghentkazerne gehaald, het op leidingscentrum van de Koninklijke Mari ne. In zijn vrije tijd bemoeide hij zich met topgroepen als 'Kunst en Genoegen' uit Leiden en de 'Rijnmondband' uit Schie dam. Sinds 1976 verzorgt hij ook de cho reografie voor de Marinierskapel, is hij tij dens concoursen vaak achter de jurytafel te vinden en heeft hij bij de uitvoering van de Nationale Taptoe Breda een belangrijke vinger in de pap. Het waarom van zijn onderzoek naar de tamboerstechnieken legt Vuijk als volgt uit: „Ik bespeurde het gevaar dat onze tamboers en pijpers hun muzikale identi teit kwijt zouden raken. Het gevolg van de komst van steeds beter door burger-drum- bands opgeleide slagwerkers. Daar komt bij dat ik van traditie hou. En er was wei nig goede literatuur over dit onderwerp. Daarom besloot ik wat ik zou kunnen ach terhalen zelf op schrift te zetten". Samen met zijn collega Haefeü uit Zwit serland bestudeert hij de historie van en de relaties tussen de trommeltechnieken die vandaag de dag o.a. in landen als Frank rijk, Schotland, de Verenigde Staten, Zwit serland, Turkije, de landen van het Britse Koninkrijk en Nederland gehanteerd wor den. De kernvraag voor hem was: Kent de Nederlandse mariniersmuziek een eigen tamboertechniek en waar komt die dan vandaan? Na vier jaar onderzoek is Vuijk erachter: er is geen specifieke Nederlandse marinierstechniek. De tamboers bij de landmachtkorpsen speelden vroeger op de- Zwitserse tamboers en pijpers tij dens een begrafenis. De rechterband geeft de vlamslag aan. WEEK E k m D Franse tamboers, een tekening uit de 18e eeuw. Het ontstaan van de roffel Tamboers en pijpers In ceremonieel tenue. - FOTO KONINKLIJKE MARINE Adjudant Vuijk met kopie van een trom het museum van Tokio. Een produkt van boer Hefty die de Japanse marine op c ding In 18SS tamboerles gal. - FOTO DE STEM/JOHAN VANS* zelfde manier. Dat waren toen ook be roepsmilitairen. „De eerste tamboer bij de Koninklijke Marine verscheen in 1665 en de eerste pij- ier in 1699. Pas in 1814 is in ons land voor iet eerst een aantal militaire signalen op papier gezet. Ze waren op verzoek van Willem I door ene Rauscner genoteerd. Hij heeft zich grotendeels gebaseerd op Franse geschriften uit 1803. Wij spelen m Nederland nog altijd de signalen zoals Rauscher ze aangaf. Die verschillen duide lijk van die van de Zwitsers nu", weet hij. „Met de Rauscher-notatie kon ik uit dokteren dat er sinds de Middeleeuwen een sterke overeenkomst in speeltechniek geweest is tussen Zwitserse, Franse en Ne derlandse tamboers. De Zwitsers met hun specifieke techniek traden later als huur lingen bij Napoleon in dienst. Een Franse grenadier sprak in die tijd over de 'donder slag van de Zwitserse tamboers'. De Fransen zijn die techniek gaan ver beteren en hebben vooral de rechter hand gebruikt voor de slageffecten. De Zwitsers op hun beurt zijn die Franse techniek weer gaan verfijnen. In 1981 nog waren zij daar mee bezig. Wij zijn bij de Zwitserse tech niek van 1814 gebleven. Maar onze Marine heeft er wel steeds signalen bij gemaakt", aldus adjudant Vuijk. Na de Tweede Wereldoorlog is er een ver schil tussen de tamboermuziek van de Ne derlandse marine en de landmacht ont staan. De landmacht ging werken met dienstplichtige muzikanten, terwijl de ma rine met beroeps-tamboers doorging. De techniek die de tamboers van de marine hanteren is in een dienstplichtperiode van 21 maanden niet te leren. Bij de landmacht heeft adjudant Teesink van de KMK een nieuwe techniek ingevoerd, die veel sneller te leren is. Die was gebaseerd op de slag werktechniek. „Voor de duidelijkheid", aldus adjudant Vuijk, „er is verschil in functie tussen een tamboer en een slagwerker. De tamboer moet zelfstandig kunnen optreden en in een groep tamboers. Hij slaat in een vooraf tot m tienden van seconden aangegeven tempo. De slagwerker maakt deel uit van het harmonie-orkest. Hij begeleidt en on-' dersteunt, heeft alleen met het ritme te ma ken. De tamboer kent bijvoorbeeld een tempo van 960 tikken in de minuut, de slagwerker moet maar zien hoe ver hij komt." „In mijn studie ben ik de geschiedenis van de militaire trom door de eeuwen heen na gegaan. Te bewijzen valt er niets, maar de vermoedens en aanwijzingen zijn sterk. De militaire trom zoals wij die bij de mariniers nog kennen zie je voor het eerst in de vierde eeuw voor Christus in Perzië. De Kruisvaarders hebben de trom mee naar Europa gebracht. Vanuit die tijd dateert ook het verband tussen de trom-muziek in Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, Neder land en een beetje Engeland. Bekkens, de schelleboom en de grote trom zijn van veel later datum en komen uit Turkije", zegt Rinus Vuijk. De militaire trom werd in de 17e eeuw roertrom genoemd. Hij bestond uit een houten cylinder. Aan twee kanten waren op houten hoepels varkensblazen gespan nen. Die hield men met touwen en ijzeren haken bij elkaar. In de cylinder was een gat gemaakt om de lucht te laten ontsnap pen. Later is het hout vervangen door mes sing. „Wij hebben nog acht kopieën van hou ten trommels. Die hebben we ooit eens in Taptoe Breda. Het zijn trommen zonder snarenvel, ze klinken doffer." „De oude roertrom werd vroeger opzij van het lichaam gehouden en lang met maar een hand bespeeld. Men heeft het in vakkringen over de Basler-trom. In Zwit serland vindt men ze nog op veel plaatsen. De Zwitsers kennen een heel ander sys teem van militaire dienstplicht. Ze komen na een eerste opleiding van zeventien we ken elk jaar een week op herhaling. Dat geldt ook voor de muzikanten. Bijgevolg zijn er veel ervaren tamboers. Dat is ook te horen in de vele burgerkorpsen en met car naval in Bazel, de Fasnacht". De trom werd en wordt bij de Koninklijke Marine gebruikt om signalen voor de troep te geven, het marstempo er in te houden en voor de opluistering van ceremoniële ge beurtenissen. Rinus Vuijk: „De signalen werden vroeger niet opgeschreven, omdat de vijand er dan in het gevecht misbruik van zou kunnen maken als hij die bladmu ziek te pakken kreeg. Elke compagnie had zijn eigen tamboergeluid, dat door de sol daten te herkennen was. Je had de strijd nagenoeg gewonnen als je de tamboer van de tegenpartij te pakken had. Hij stond niet voor niets altijd in de buurt van zijn commandant. De trom was net als het vaandel een belangrijke krijgsbuit. Je vindt ze in diverse musea over de wereld." „De trom werd ook gebruikt om marcheren ordelijk te laten verlopen en - verlichten. De tamboer aan boord van schip leidde de geschutsexercitie. En ceremonieel spreekt voor zich. Nog al heeft de Koninklijke Marine op enl oorlogsschepen een tamboer. Ze staal niet meer voor de mast, maar geven signalen via de scheepsradio. In Den H(' der verzorgen elke dag nog 17 tamboers vlaggeparade op de verschillende nes In de opleiding in de Rotterdamse Ghentkazerne hebben tamboers en pij"" de hele dag door een taak. Of ze of ze treden op. De reveille staat niet op het programma, want dat zou over»® betekenen en dat betaalt defensie tf meer. Om acht uur spelen ze 'baksgewf om vijf voor negen het appèl voor r het wachtparade, om negen uur remonieel, om tien uur koffie, om tieno* tien einde koffie, om twaalf uur ei* werktijd, enzovoort. Dit systeem wordt gevolgd om hen aan te wennen in het openbaar te sp*"1 Net zoals hun collega's door de heen, maar wel in veel minder krijg omstandigheden. En tamboer en hoeven vandaag de dag echt niet meer hele tijd bij hun commandant te zijn- h zou er maar nerveus van worden. De ffl* kanten zouden er trouwens geen tijd hebben ook, want veruit de meestenv hen geven muziekles aan bi Waarmee weer eens is aangetoond tussen de militaire en de burgermuaeke- veel raakvlakken zijn, zowel in hetgeen, gehore wordt gebracht als in de instruct! „We moeten voorkomen c len gaan zeggen: we z: derland toch wel h« lijkst" Minister Van onze verslaggever In het officiële programma n eindelijk sprake zijn van ee grammering? De organisatie geroepen dat 1940 een absolute Toen Johan Bijkerk bij zijn, op verzoek van de organisatie gecomponeerde Breda Suite, twee jaar geleden net iets over de 1940-schreef heen ging, was het bestuur in alle staten. Velen, die ook maar een po ging waagden om een door braak naar een latere datum te bepleiten, werden door de organisatie verguisd. Oud-voorzitster Ruth Weller, nu verantwoordelijk voor de muzikale contacten, had wel vragen over de modernere or kesten verwacht en was dus voorzichtigheidshalve maar meegekomen met de de pr- man van de OSJF. Ook had zij een artikel uit de statuten gelicht, waarmee zij de mu ziekkeuze van dit jaar kon rechtvaardigen. „Wij streven ernaar de statuten te volgen", zei ze meteen en las voor: „De doelstelling van de OSJF is festivals te organiseren rond de jazzmuziek voor 1939, de hot-, dans- en swingmuziek en de door de traditie daar- meede direct verbonden mu ziek van latere tijden". Aangezien alle jazz ver band houdt met de oude stijl - zij is daaruit immers voortge komen- kan de organisatie van het festival alle kanten op. „Maar het blijft een oude stijl festival. We zijn niet be wust aan het veranderen", stelt Ruth Weller. Toch hinkt de organisatie nog wat op twee gedachten. Enerzijds het wat krampachtig vasthouden aan voor 1939 en anderzijds stelt Ruth Weller ook dat de bezoekers en ook de muzikan ten groeien in de jazz. Nu ze 17 jaar de kans hebben gekre gen om te groeien zou het wel eens tijd kunnen worden om de bakens iets te verzetten. H V gl v E n v A r< ii Temeer omdat, zoals al vele malen eerder is gesteld, de jazzmusici uit de jaren dertig of allemaal zijn overleden of c< Door Tom Smeets NOG EVEN en iedereen sent 'Monica'. Dat zielige Meisje dat het slachtoffer is van een echtscheiding. Het wordt liefevol bezongen door Circus Custers, een duo dat vooral voor kinderen een begrip is. Nog niet zo lang geleden kwam nun nieuwe lp uit, 'Als ik zes den ben'. Een kinder-lp met elf vrolijke liedjes over hele her kenbare situaties, plus 'Monica' als ernstige toegift. «Het zou leuk zijn als er een single zou uitkomen", zei het do bij de presentatie van de lp het kindertheater Pierrot in "en Haag. Zelf ging hun voor beur toen uit naar het vrolijke l wou, dat de afwas af was', kennelijk is anders beslist. Het erd 'Monica', gekoppeld aan °mino', het liedje dat het duo oor de TROS-dominostunt schreef. Mooi', reageerden de smaak makers in Hilversum, 'maar »rn i wordt het nooit'. 'Te rnstig'. 'Je kunt er niet eens op dansen'. o?rtom: al heeft Hilversum deskundigheid in huis en Triifen ze er bits maken en wl n' bun vlieger gaat deze met °P- 'Monica' is wel de rft, w bit en staat hoog op de hitparade. duo Circus Custers be- v.„ ,sinds 1981 en wordt ge rij11 door Josef Custers en man Erbé. Ze treden op met stevr Verscbillende kindervoor- thJingen' een sprookjesachtig Leerprogramma en een lied- Programma. Het duo treedt gas zoa 'Lo gro ger voc (kii Tl Hu spo dig ver en per den ook me gon ben mil ren geg nar ver F arg wei die ven Hei tim ven vee 'eer len den zou leul ke, gen Voc is 1 ken ten

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 28