DEgTEM
SOEHARTO KAN MET
VERKIEZINGEN
HET VERZET
NIET TEGEN HOUDEN
mi
r
ZATERDAG
11 APRIL 1987
wrv r
ZATERDAG
O
W3
11 APRIL 1987
O
p 23 april worden er voor de
vijfde keer sinds de onafhankelijkheid in Indonesië
parlementsverkiezingen gehouden. De bijna 94 mil
joen kiezers kunnen dan naar de stembus voor het
kiezen van 400 kandidaten in de Raad van de Volks
vertegenwoordiging. President Soeharto benoemt zelf
de kandidaten voor de resterende 100 zetels in het
parlement. Van vrije verkiezingen is echter geen spra
ke. Slechts drie, door de overheid gecontroleerde par
tijen mogen meedoen. Er kan geen twijfel over be
staan dat Soeharto de macht in het land stevig in han
den houdt. Verkiezingen in Indonesië, deze grootste
dictatuur in het vrije westen, zijn slechts bedoeld om
een schijn van democratie op te houden verlenen.
Toch groeit het verzet. Gaat het Soeharto-bewind uit
eindelijk dezelfde weg als dat van Marcos?
Unitas politica
Mislukking
Goedkeuring
Arrestaties
Gezag aangetast
r van eigen bodemeen
foto's de stem/johan van gurp
litie
De export wordt weliswaar
rijker (1986 ongeveer 5,9 mil-
[ter tegen 5,67 hectoliter in
I de ingezakte dollar- en pond
en de winstmarges scherp on-
et.
bmars van de bieren als Dom
ini, Bavaria en kleinere merken
|en Leeuw zal de concurrentie
jaren stevig toenemen. Want
I rek in de B-bieren komt een
üe wankele economische groei
er omslaat in stagnatie of een
I het hard vechten worden om
pe marktaandeel. Pernot is er
lor.
|dat de leefcultuur van de men-
liteit gericht blijft", zegt hij.
ker zal liever wat minder
I dan meer maar van mindere
WEE K E
O
imelsch-Blerfabriek In Dort-
n van verval te vertonen. Ze be-
hulpeloos uit te zien, als uitg6"
tniken, op zoek naar een nieujfe
e bedoeling is dat wij als ASIEL
inig aan de eenvoud gaan w®"
e na 2000 slechts lichtjes zuilen
j ons sociale bolwerk.
Door Mathleu Kothuls
'Lief zijn voor Indonesië en president Soe
harto' lijkt het devies van de Nederlandse
regering. Het economisch belang van deze
reusachtige archipel in het Verre Oosten is
immers groot en het Nederlands kabinet
pt niets anders dan dat ons bedrijfsle
ven daarvan een graantje kan meepikken.
De officiële banden tussen beide landen
rijn hecht, al was het alleen maar omdat
Nederland voorzitter is van de IGGI, de
oep van donorlanden die Indonesië jaar-
ks met miljarden financieel bijspringt.
Toch komen van tijd tot tijd kinken in
die kabel van vriendschapsbanden. Zo
moest het kabinet in '85 even slikken bij de
executies van vakbondsleider Mohammed
Munir en Rustomo, Gatot Lestario en
Djoko Untung. De executies van dit vier
tal dat een rol had gespeeld bij de opstand
in Zuid-Blitar in '68, werden gevolgd door
een nieuwe reeks terechtstellingen in sep
tember en oktober van het vorig jaar. Vol
gens het Komitee Indonesië in Amsterdam
werden in die maanden 10 tegenstanders
van Soeharto vermoord. Soehartos 'doden-
vermeldt nog zeker 15 namen van ter-
doodveroordeelden.
Minister Van den Broek sprak na de
executies zijn 'verontrusting' uit over de
gevolgde rechtsgang in Indonesië en bena
drukte de onmenselijke kant van de zaak.
was immers, zo zei de minister, al zo'n
;e tijd verstreken tussen gevangenne
ming en veroordeling van de ex-commu-
oisten en de uiteindelijke executies. Maar
de Tweede Kamer trok, anders dan in het
geval Suriname, geen consequenties uit de
gang van zaken en de ontwikkelingssa
menwerking met Indonesië bleef in stand.
Alleen de stad Amsterdam verbrak zijn
vriendschapsbanden met Jakarta.
„Qua karakter verschilt het Nieuwe Orde
regiem van Soeharto natuurlijk niks van de
extreem-rechtse militaire dictaturen in
Zuid-Amerika, het bewind van Pinochet in
Chili of van Stroessner in Paraguay. Van
een 'trias politica' is in Indonesië geen
sprake. Ik heb het wel eens een 'unitas po
litica' genoemd. De uitvoerende macht is
de enige macht in Indonesië die geldt. Van
een democratie zijn slechts enkele uiter
lijke kentekenen zichtbaar. De rest is
schijn".
Prof. dr. W. F. Wertheim maakt zich al
jaren kwaad over de mensonwaardige, dic
tatoriale omstandigheden in Indonesië.
Als oud-hoogleraar niet-westerse sociolo
gie en moderne geschiedenis van Zuidoost-
Azië, oprichter van het Komitee Indonesië
én publicist, is Wertheim ook na zijn pen
sionering nog nauw betrokken bij de ont
wikkelingen in Indonesië.
In een opzienbarend interview in Vrij
Nederland aan de vooravond van het be
zoek dat Soeharto in '69 aan ons land
bracht, gaf Wertheim uiting aan zijn visie
op de kwalijke rol die deze president had
gespeeld tijdens de mislukte staatsgreep in
'65.
Sindsdien wordt door een aantal gezag
hebbende historici nauwelijks nog getwij
feld aan de verantwoordelijkheid van Soe
harto voor het moordcomplot op de zes
generaals, de provocatie van de communis
tische PKJ en Soekarno én de honderddui-
0 re°ente politieke bijeenkomst van de kleine Christelijke Nationalistische en
socratische Partij (PDI). Portretten van wijlen president Soekarno waren proml-
oanwezlg. fotoepa
De huidige machthebbers In Indonesië zijn niet In staat Ingrijpende wijzigingen In het land door te voeren, terwijl zowel politieke als economische hervormingen
hard nodig zijn. - foto archief de stem
Een nog slapende vulkaan
President Soeharto: zijn gezag Is bij
de brede massa van de bevolking aan
getast. De onderdrukkingsmethoden
bij de aanpak en uitschakeling van dis
sidenten wekken steeds meer weer
stand. foto anp
zenden moorden op communisten en sym
pathisanten in de jaren na '65. Enige van
deze recente executies in Indonesië ziet
Wertheim als een duidelijke aanwijzing
dat Soeharto alles in het werk stelt om
iedereen uit de weg te ruimen die kan ge
tuigen van zijn rol bij de staatsgreep.
Terug naar de verkiezingen van deze
maand, de deelnemende partijen, het ver
zet in het land, de huidige positie van Soe
harto, diens onbeschaamde corruptie en
bevoordeling van familie en vriendenkliek
én de economische ramp die Indonesië bo
ven het hoofd hangt. Na het inzakken van
de olieprijs op de wereldmarkt wordt de
Indonesische economie nu bedreigd door
een mislukking van de rijstoogst. Volgens
Wertheim wijzen jongste berichten erop
dat een nieuwe sprinkhaanplaag de ko
mende rijstoogst bedreigt. In '85 nog liet
Soeharto zich door de wereldvoedselorga
nisatie FAO in Rome nog uitbundig prij
zen voor het feit dat Indonesië van een
rijstimporterend-, een rijstexportland was
geworden.
De verkiezingscampagne wordt door de
Indonesische autoriteiten onbeschaamd
een 'Festival van Democratie' genoemd.
Democratisch zijn de verkiezingen echter
allerminst. Slechts drie partijen zijn offi
cieel toegelaten. De grootste en belangrijk
ste is Golkar, in feite niet eens een echte
partij maar ontstaan als een coöperatieve
organisatie van beroepsgroepen (ambtena
ren, onderwijzers, vakbondsleiders, advo
caten) die wordt gesteund door de uitein
delijke machthebbers in het land, het leger.
Alle 34 ministers in het kabinet van Soe
harto, de vrouwen van 11 provinciale gou
verneurs en de zonen en dochters van alle
belangrijke regeringsfunctionarissen staan
op de kieslijsten van Golkar.
De andere twee deelnemende partijen
zijn de PPP (Partij van de Opbouw), een
door de overheid afgedwongen fusie van
voormalige moslimpartijen, en de PDI
(Partai Demokrasi Indonesia), een verza
meling van vroegere christelijke en katho
lieke partijtjes alsmede de vroegere PNI
(De Nationale Partij Indonesië). Volgens
Prof. dr. W. F. Wertheim: „Qua ka
rakter verschilt het Nieuwe Orde-re-
glem van Soeharto natuurlijk niks van
de extreem-rechtse militaire dictaturen
In Zuld-Amerlka." - foto cord otting
Wertheim is Soeharto, tegen de achter
grond van de moslim-meerderheid in In
donesië, altijd beducht geweest voor de
ontwikkeling van de PPP. Vanaf de op
richting van deze partij in de jaren zeven
tig heeft het bewind alles in het werk ge
steld om de PPP, naast de Golkar, onder
zijn controle te brengen.
Vóór de komende verkiezingen moesten de
drie partijen hun kandidatenlijsten ter
goedkeuring aan de overheid voorleggen.
Te kritische kandidaten werden van de
lijst geschrapt.
Wertheim: „Van zogenaamde verkiezin
gen voor een zogenaamd parlement is in
Indonesië geen sprake. Het parlement
heeft niks anders te doen dan komen, zit
ten, luisteren, mond houden, en zittings-
geld opstrijken. In vergelijking met dit
parlement leek de Volksraad van vóór de
oorlog, ten tijde van de Nederlanders, nog
meer op een parlement dan wat er nu in
Indonesië onder wordt verstaan".
Tegenstellingen in het land komen dus
niet tot uiting in het parlement. Conflicten
in de maatschappij worden door Soeharto
subtiel en geraffineerd aangepakt. De vijf
door Soekarno ontwikkelde grondbeginse
len van de staatsideologie 'Pancasila (na
tionaal humanisme, internationalisme, het
democratisch principe, sociale rechtvaar
digheid en het geloof in één god) zijn door
het Soeharto-bewind geleidelijk aan ver
taald als een verolicht en enig beginsel,
'Azas Tunggal' (Eén Beginsel), voor alle
organisaties en partijen in het land. Dit
uitgangspunt wordt in de Indonesische
realiteit van alledag vooral gezien als een
afwijzing van alle 'ism-en'; alles wat kri
tisch en dus gevaarlijk wordt geacht.
Ook de PPP werd gedwongen de Panca
sila als Azas Tunggal te aanvaarden en
vooral in deze moslimkringen bestaat
daartegen het nodige verzet. De moslims
zien Pancasila als middel om de islam als
belangrijkste religieuze macht in het land
te ontmantelen. De orthodoxe moslim
partij Nahdatul Ulama (NU) trad daarom
in '84 uit de PPP met de bedoeling haar
activiteiten te richten op het onderwijs en
sociaal werk. Maar uiteindelijk is nu ook
de NU, onder druk van de regering, ge
dwongen zich aan het principe van Azas
Tunggal te onderwerpen. Volgens Wer
theim is de Azas Tunggal voor Nederland
van belang, omdat dit jaar op basis van
dat beginsel Nederlandse organisaties hun
hulp nog uitsluitend mogen richten op
door de Indonesische overheid goedge
keurde projecten en organisaties.
Toch is hiermee het moslim-verzet in In
donesië niet verdwenen. Het verzet van de
overwegend soennitische moslims uit zich
volgens Wertheim echter voornamelijk op
kleine schaal, over het hele land verspreid.
Op het platteland zijn moslimse studie-bij
eenkomsten actief, de zogenaamde 'Usrah-
beweging'. Het Islamitisch verzet kan
daardoor, zo zegt Wertheim, op elk wille
keurig moment ergens in het land de kop
opsteken en tot een uitbarsting komen.
Een voorbeeld van dit broeierig moslim-
verzet bleek tijdens het Tanjung Priok-in-
cident in september '84. Na een demon
stratie van moslims in deze havenstad van
Jakarta werden door regeringstroepen
minstens 50 mensen gedood. De botsing
leidde tot de arrestatie van honderden
moslims die tot dat moment op vreedzame
wijze tegen de regering hadden gedemon
streerd. Sindsdien is de moslim-onrust niet
verminderd. Een lange reeks politieke pro
cessen in de afgelopen jaren vloeit rechts-
streeks voort uit dit Tanjung Priok-inci-
dent.
In een vorig jaar gepubliceerd rapport
van Amnesty International 'Indonesia,
Muslim Prisoners of Conscience' werd
deze arrestatiegolf sterk veroordeeld. Ge
vangenen zouden volgens Amnesty Inter
national in hun cel worden mishandeld,
geen contact met familie en vrienden mo
gen onderhouden en geen eerlijk proces
krijgen. Onder de arrestanten zijn moskee
functionarissen, priesters, studenten en po
litici.
Van een andere orde is het verzet van de
zogenaamde 'Groep van 50', een aantal
prominente dissidenten. Een van haar le
den is generaal b.d. Ali Sadikin, oud-gou
verneur van Jakarta. De 'Groep van 50'
veroordeelde de aanstaande verkiezingen
als 'een verspilling van energie en geld' en
'een belediging van het rechtvaardigheids
gevoel van de bevolking'. Begin maart
drong de Groep er bij het bewind op aan
de Indonesiërs ervan op de hoogte te stel
len dat ze geen stemplicht hebben. Waar
nemers in Jakarta menen dat deze oproep
vooral is gericht op de kiezers in Jakarta
waar in het verleden een blanco en dus on
geldig stembiljet een vorm van protest
was.
Het Soeharto-bewind staat dus ook aan
kritiek bloot vanuit de bovenlaag van de
bevolking. Opzienbarend in dit verband
was de kritiek van ex-generaal Dharsono
op het optreden van het leger tijdens het
Priok-incident. Dharsono die in '65 nog
aan de kant van Soeharto stond, werd
gearresteerd en beschuldigd van ondermij
ning van het staatsgezag. Dharsono ver-
'weet Soeharto de oorspronkelijke idealen
van zijn regering te hebben verraden,
stelde de corruptie aan de kaak én laakte
de ja-knikkersrel van het parlement.
Het proces verliep echter anders dan het
bewind had verwacht. Breed uitgemeten in
de kranten (die wel zorgvuldig de kritische
aanvallen op het bewind vermeden) werd
het proces door een grote menigte met in
tense belangstelling gevolgd. En zo werkte
de aanklacht tegen Dharsono in feite als
een boemerang voor de regering. Dhar
sono werd een martelaar in de ogen van
het publiek en bij het verlaten van de
rechtszaal als een held toegejuicht. Het
vonnis luidde tien jaar gevangenisstraf, la
ter in hoger beroep tot zeven jaar terugge
bracht.
Soeharto heeft daarnaast te maken met
cultureel verzet. De moedige en onafhan
kelijke opstelling van de internationaal
vermaarde schrijver Pramoedya Ananta
Toer is een van de sprekendste voorbeel
den daarvan. Toer heeft 14 jaar werkkamp
en gevangenschap achter de rug. Diens
werk is in eigen land nog steeds verboden.
In Soehartos nadeel is ook de falikante
mislukking van het streven van de reg
om het overbevolkte Java te on tl.
door een massale deportatie van duizen
den Javanen naar andere eilanden. De cor
ruptieschandalen rond de familie Soeharto
spelen hem al evenmin in de kaart. Net zo
min als de militaire acties tegen de Freti-
lin-vrijheidsstrijders op Oost-Timor en de
massale onderdrukking van de Papoea's
op Irian Jaya, het vroegere Nieuw-Guinea.
Door al deze ontwikkelingen is het gezag
van Soeharto bij de brede massa van de
bevolking aangetast. De onderdrukkings
methoden van het regime bij de aanpak en
uitschakeling van dissidenten wekken
steeds meer weerstand. Moslim-groeperin
gen blijven alert op verdere aantasting van
hun religieuze gebruiken en het volk mort
over de slechte economische situatie waar
van de devaluatie van de roepia een gevolg
is.
„Indonesië lijkt op een vulkaan", zei on
langs de Indonesische priester Mangunwij-
aya. Vorig jaar haalde hij de voorpagina's
van de Indonesische kranten met zijn hon
gerstaking tegen de gedwongen verhuizing
van enkele honderden gezinnen uit een
sloppenwijk van Jakarta. De huidige
machthebbers in het land zijn volgens
Mangunwijaya niet in staat ingrijpende
wijzigingen in het land door te voeren, ter
wijl zowel politieke als economische her
vormingen hard nodig zijn.
Toch is het Indonesië van dit moment
nog niet te vergelijken met de Filippijnen
onder Marcos. Er is in Indonesië geen rk-
kerk die, zoals op de Filippijnen, de kant
van de oppositie kan kiezen. Van de vroe
gere politieke structuur van de PKI, de In
donesische communistische partij, is niets
over. Het moslim-verzet is verdeeld en
niets wijst nog op grote weerstanden of op
positie binnen het leger, de echte machts
factor in het land.
Massale onrust, misschien veroorzaakt
door de economische terugslag in Indone
sië, zal volgens Wertheim voor een belang
rijk deel gesteund moeten worden door be
paalde groepen in het leger om het bewind
Soeharto met succes ten val te kunnen
brengen. Wertheim: „Grote vraag is echter
wanneer er groepen zullen opstaan die de
beslissing voor een opstand durven te ne
men. Maar vroeg of laat moet er iets uit
breken".