PESTEM OP EEN 6J HET STILLE LIJDEN VAN VERGUISDE MINISTER DEETMAN IGINZAMELMK ANGRIJK NIP DIT RICHT UIT ,t TRANSPORT- El 1ERVERHUURBEDRII IRVICE ZEELAND Bi iDRIJF IVECO-DEALD MENSEN HELPEN' voor VOLWASSENE ZATERDAG jH 11 APRIL 19871 I lensdag 15 april W an an alle bewindslieden in het kabi net is hij met afstand de meest en felst bekritiseerde. Drs. Wim Deetman (42), voormalig medewerker bij de besturen raad voor Protestants-Christelijk Onderwijs en voormalig Kamerlid voor het CDA (bloedgroep CHU), heeft de afgelopen maanden stormen van kri tiek moeten verwerken. Kleuters van vijf en leesmoe- jders van vijftig, onderwijzers en schoolbesturen heb ben de minister in soms parlementaire, maar veelal minder fraaie bewoordingen duidelijk gemaakt wat ze van zijn bezuinigingen denken. De minister van On- derwijs komt overigens niet alleen door dit soort acties in het nieuws. Vasthouden Kwaliteit Basisvorming Onderwijs leperingen verliezen ifgestemd op de behoeften it kan worden dat zij moeite zull ELPROGRAMMA'S voorzien, ke opleiding ze willen volgen* ien. kinderopvang en reiskosten is na overleg mogelijk i kunt U terecht bij het coördinjl nanweg 32, Terneuzen, tel. O1™ ic Allaerts). -invullen en in een enveloppe ('i Antwoordnummer 316, 453" plaatselijke medewerking door j Be getroffen door natuur e/o andtj ld verkeren. Uw overtollige of alj l schoeisel, huishoudtextiel, enz,] welkom aan onderstaande kerk Isen. goederen afgeven a.d. vrachiaJ bren ophaalt in: WESTDORPE, 5 lot 09.00; in PHILIPPINE, Philipspj BIERVLIET, Noordstr. 40 tot 9,3(1 E, Mw Ruitenberg, Pr. Beatrixstr] EDE: Mw. Poucke, SchuitvlotstMl (URG: St. Eligiuspl. 18 van 111] prugstr. 9 tot 12.00; AARDENBUM 12.15; IJZENDIJKE: Oranjestr i L: Walstr. 25 tot 13 30; KOEWACKI n 12.00-14,00 u; HEIKANT, 'tHeiiJ j 14.20; HULST: de Blaauwe Hoe I tot 14 40; LAMSWAARDE, J bt 15.30; WALSOORDEN, Fam Br 15 en fam. De Booy, Walsoord! p0 u. iNK voor Uw moeite I 't in uw telefoongids, war >n fout zijn de volgende i niet vermeld in uw gids: i, Kapelie, Tel. 01102-3430 (4 lijnen) i, Kapelie, Tel. 01102-2840 (2 lijnen) NHUISAANSLUITING: estraat 36a, Kloetinge, tel. 01 100-2801: v Door Ad Burger Sinds hij aantrad in het kabinet-Lubbers II heeft minister Deetman een aantal plan- jen voor de toekomstige inrichting van het onderwijs het licht laten zien. Daarbij val len de basisvorming - de nieuwe inhoud voor de onderbouw van het voortgezet on derwijs - en de toekomstschets voor het hoger onderwijs het meest op. Ook hier echter blijft de kritiek, zij het minder scherp geuit. Vast overtuigd van het gelijk van zijn be- zuinigingspolitiek, wimpelt Deetman de I kritiek af. Wat zeker niet wil zeggen dat Deetman, zoals in onderwijskringen vaak wordt aangenomen, er een satanisch ge noegen in schept om met het rode potlood de begroting van zijn ministerie na te lo pen. „Ik neem die maatregelen soms met pijn in mijn hart", I Of hij er niet mismoedig van wordt om iedere keer van Jan en alleman weer te ho- I ren dat zijn beleid niet deugt. Minister Wim Deetman zucht. „Ach, ik had het ook leuker gevonden hier te zitten en een paar miljard extra te kunnen uitgeven. Het is leuker een minister te zijn die overal wordt 1 geprezen omdat hij heel veel geld kan ver- I delen, dan een minister te zijn die overal i wordt uitgejouwd". Kritiek heeft dus wel degelijk effect op I Deetman. De minister: „Als minister die afkomstig is uit het onderwijs en die som mige maatregelen met pijn in het hart neemt, lijd je daar onder. De minister van Onderwijs staat daarin overigens niet al- I leen. Ook op andere ministeries gebeurt dat". Tijdens het gesprek zal Deetman er nog regelmatig op terugkomen. „Voor de mi nister van Onderwijs geldt niet dat die naar het kabinetsberaad gaat met de ge dachte: 'kom, we zullen vandaag eens kij ken hoe we de bezuinigingen in het onder wijs verder kunnen opvoeren. Ik heb al eens eerder gezegd dat ik op alle momen ten waar dat nodig was voor onderwijs als een leeuw gevochten heb. Waarbij ik voor mijzelf duidelijk grenzen heb getrokken. Ik heb steeds tevoren besloten wat voor mij aanvaardbaar was". De onderwijsbonden, die Deetman re gelmatig verwijten dat hij alleen oog heeft voor de opbrengst van zijn bezuinigingen, zijn waarschijnlijk zijn grootste critici. De minister is een rekenmeester, hij kijkt niet naar de inhoudelijke gevolgen van zijn maatregelen, roepen de bonden om het hardst. Een 'boeiend, maar curieus' verwijt vindt Deetman. De bonden maken, vindt hij, zich zelf ook schuldig aan een dergelijk 'geldgericht' denken. „De onderwijsvakor ganisaties roepen dat voortdurend. Ik heb echter nog nooit een overleg meegemaakt over onderwijskundige maatregelen, waar bij niet aanstonds het verhaal over de faci liteiten en de rechtspositieregeling in het geding kwam. De onderwijsvakorganisa ties besteden meer tijd aan rechtsposities en materiële vragen dan aan inhoudelijke", aldus de minister. „Het is gemakkelijk te zeggen: 'de minister let alleen op de cen ten'. Dan denk ik echter: 'wie loopt op dat punt voorop sinds jaar en dag'. Ik neem de bonden dat niet kwalijk, begrijp me goed, maar het verwijt is curieus". Dat Deetman desondanks vasthoudt aan zijn politiek van ombuigen en aftoppen, is ingegeven door zijn vaste overtuiging dat de Nederlandse samenleving er in haar ge heel alleen beter op kan worden als het huishoudboekje van het land weer op orde komt. Onderwijs heeft in het kader van het ka binetsbeleid 1 miljard structureel moeten bezuinigen. Een gedeelte daarvan is bin nengehaald via de inmiddels overbekende en veel bekritiseerde wachtdagenregeling. Zieke leraren mogen, afhankelijk van de grootte van de school waaraan zij werken, pas na één of twee dagen vervangen wor den. Deetman herhaalt nog eens dat de öé»!wü^er er 3een seconde over om nu te verklaren dat na die 1 miljard geen meer volgen" ,,Het Is geen wet van Meden en Perzen dat wij vanuit de landspolltlek de opperste wijsheid In pacht zouden hebben" Bewindsman met hartzeer „Het wetenschappelijk onderwijs heeft de plicht om rekening te houden met de behoeften uit de samenleving.- fotos perry hokke huidige regehng niet zijn idee was; hij wilde de basisscholen een vrije hand geven bij het vervangen van de leerkrachten. „De huidige regeling hebben de bonden zelf voorgesteld. Alle bonden, geen enkele uit gezonderd. Ze hebben zich weliswaar ge kant tegen de bezuiniging op zich, maar vonden dit de beste oplossing". Het is dus niet verwonderlijk dat een oproep van de minister aan de bonden om alternatieven aan te dragen, weinig succes opleverde. CDA-fractievoorzitter De Vries kwam met een plan voor 4400 tijdelijke banen in het onderwijs, dat nog in studie is. Op de mogelijke afloop van die studie wil de minister niet speculeren: „Die zaak ligt bij het kabinet. Ik kan daar verder nu niets over vertellen". Hoe zit het dan met de uitlatingen van het CDA-Kamerlid Ria Oomen, die een maand geleden op een spreekbeurt van de katholieke vakbond KOV stellig liet weten dat de vervangersregeling wordt terugge draaid. Eventueel zou volgens haar de Ka mer wel bereid zijn om daarvoor extra geld uit te trekken, zoals ook gebeurd was voor het ouderenbeleid. Deetman antwoordt zeer formeel: „Ik heb van die uitlatingen gehoord. Ik kan alleen zeggen dat me vrouw Oomen die uitlatingen niet namens de CDA-Kamerfractie gedaan heeft en dat haar standpunt bij mijn weten ook nog niet is overgenomen door de fractie". Belangenorganisaties vinden dat onder wijs meer dan voldoende bezuinigd heeft, dat het nu echt afgelopen moet zijn. De minister denkt daar duideli jk anders over. Heel resoluut: „Ik pieker er geen seconde over om nu te verklaren dat na die 1 mil jard geen bezuinigingen meer volgen. Dat soort garanties heb ik nooit gegeven. Dat kan ik eenvoudigweg ook niet. Stel dat er zich - en dat verwacht en hoopt natuurlijk niemand - een financieel-economische ca lamiteit voltrekt, dan verliest de keizer zijn recht. Dan zal ook onderwijs weer onder de loupe genomen moeten worden. Tenzij de onderwijsgevenden in zo'n geval zeg gen; 'Wij stellen niet langer prijs op ons salaris'". Een grapje, dat laatste, haast Deetman zich eraan toe te voegen: „Dat moet ik natuurlijk niet zeggen, dat is dwaasheid, begrijp me goed. Maar het pro bleem is natuurlijk wel dat het ergens rond gemaakt worden". „Een dergelijke garantie", gaat Deet man serieus verder, „is politiek niet te ver dedigen. Het is politiek aantrekkelijk om die uitspraak te doen, maar tevens dwaas. Tenzij je zegt dat zo'n uitspraak gedateerd is. Dan geldt-ie alleen voor vandaag. En wat dat betreft kan ik een garantie geven; vandaag komt er geen extra bezuiniging bij op die 1 miljard". Bekijken we de materie van een andere kant; de belanghebbenden zeggen dat de kwaliteit van het onderwijs bij verdere be zuinigingen zeer ernstig wordt aangetast. Wil de minister dan garanties geven dat dat niet langer gebeurt. De bewindsman gaat er even voor zitten. „Er zijn tal van wensen in het onderwijs die we nu niet kunnen realiseren. Onder wijs is een voorziening waarvoor we als sa menleving betalen. We zeggen als samenle ving niet: we willen meer belasting op hoesten, we hebben geen wegen meer no dig of we kunnen het met de volksgezond heid rustig aan gaan doen. Nee, er zijn tal van zaken die in stand gehouden moeten worden. Maar je hebt het probleem dat je je uitgaven zult moeten indammen. Dat moet, of je het nu leuk vindt of niet. En dat moet over alle sectoren verdeeld wor den. Tenzij je natuurlijk besluit om onder wijs een absolute prioriteit te geven. In de trant van: onderwijs komt op de eerste tot en met de tiende plaats, daarna komt de rest. Dat is niet aanvaard in Nederland". Deetman geeft toe dat van de onder wijsgevenden een extra inspanning ge vraagd wordt. Maar er gloort enige hoop aan de einder. Als Nederland er inderdaad in slaagt om uit het economisch dal te krabbelen, 'kunnen we in de jaren negentig misschien nog iets aan taakverlichting doen', aldus de minister. Er zouden tegen die tijd misschien weer 'leuke dingen' voor de onderwijsmensen gedaan kunnen wor den. Maar voorlopig blijft het volgens Deetman nog een tijdje 'ploeteren'. De mi nister: „Dat is niet zo erg. Althans, ik vind dat geen bezwaar".' De bezuinigingen mogen de gemoederen in het basisonderwijs aardig bezighouden, in het voortgezet onderwijs gaat zich de komende jaren een veel ingrijpender ver andering voltrekken: de invoering van de basisvorming. Voor alle scholen van het voortgezet on derwijs wordt in de eerste drie klassen een vakkenpakket met veertien vakken inge voerd, die leerlingen op twee niveaus kun nen volgen. Daarna kunnen leerlingen een diploma halen in de bestaande opleidin gen, variërend van lager beroeps onderwijs tot gymnasium. Een van de voornaamste doelen van de basisvorming is het uitstel len van de keuzeleeftijd. Scholieren moe ten nu al vaak op hun twaalfde de voor keur uitspreken voor een bepaald school type, straks gebeurt dat rond het vijftiende jaar. Zo op het eerste gezicht heeft de basis vorming wel iets weg van de middenschool van Van Kemenade of het eerdere plan van Deetman voor het voortgezet basison derwijs. Toch bestaat er een fundamenteel verschil. Waar de eerste twee plannen de structuur van het voortgezet onderwijs wil den veranderen, is de basisvorming gericht op de inhoud. De huidige schooltypen blij ven bestaan. Minister Deetman verklaart dat de ba sisvorming een 'even vruchtbaar' maar kansrijker alternatief voor het vbao is. Omdat het de structuur intact laat. „De vorming van voortgezet basisonderwijs ging uit van enorme inspanningen van de onderwijsgevenden. Al heel sneï bleek dat binnen het onderwijsveld geen overeen stemming te krijgen was, geen consensus, over de noodzaak van vbao. En dan kan je het politiek wel met elkaar eens worden, maar onderwijsvernieuwing moet toch in de klas waargemaakt worden. En als do centen zo'n grote weerstand hebben, ga je onvermijdelijk brokken maken. Verder gaan met vbao was trekken aan een dood paard". Door het in de inhoud en niet in de structuur te zoeken, hoopt Deetman deze consensus wel te krijgen. Ook al omdat hij van plan is scholen ruimte te laten bij het invoeren van de basisvorming. „We gaan eerst in zee met scholen die echt willen. En we leggen niet op voorhand een uniform ten departemente ontworpen model op. We zeggen niet: zo en zo moet het gebeu ren". De invoering van de basisvorming zal bovendien van tijd tot tijd worden geëva lueerd en worden aangepast aan eventuele wensen. „Het is namelijk geen wet van Meden en Perzen dat wij vanuit de lands- politiek de opperste wijsheid in pacht zou den hebben", aldus de minister. „Als er knelpunten optreden - bijvoorbeeld bij de indeling in niveaus - moet je die kunnen verhelpen". Ondanks de verschillende be nadering sluit Deetman niet uit dat het eindresultaat van basisvorming inhoude lijk hetzelfde zal zijn als vbao, als die in praktijk zou zijn gebracht. Evenmin denkt Deetman dat de discussie over de struc tuur door de plannen voor basisvorming voltooid verleden tijd is geworden. „Ik denk dat we daar vrij snel, binnen een paar jaar, toch weer discussies over zullen krij gen". Ondanks die mogelijkheden tot bijstu ren, is er nu al kritiek gekomen op het eer ste ontwerp voor de basisvorming. De christelijke werkgeversorganisatie NCW hekelt het feit dat er maar twee niveaus zijn; ze pleit voor een derde niveau voor hoogbegaafde leerlingen. Een gevaarlijk pleidooi, oordeelt Deetman. „De NCW zou eens het rapport van de commissie- Wagner moeten lezen. Daarin staat wat er fout kan gaan als kinderen al op 12-jarige leeftijd moeten gaan kiezen. Je ziet het toch: ouders willen hun kinderen eerst naar het gymnasium of atheneum sturen, vervolgens willen ze havo overwegen, mavo kan nog, maar bij het lbo wordt het drie keer slikken, vaak ook voor de school hoofden die het advies moeten geven. Wat gebeurt er te vaak: een kind komt op 12- jarige leeftijd in een algemeen vormende opleiding en komt daar niet meer uit. Zo'n kind blijft doorhollen op een doodlopende weg. Het had misschien veel beter een technische richting kunnen gaan kiezen". De samenhang tussen arbeidsmarkt en be drijfsleven enerzijds en onderwijs ander zijds wordt ook benadrukt in de schets die minister Deetman voor de toekomst van het hoger onderwijs (universiteiten en hbo- opleidingen) gemaakt heeft. Ook het hoger onderwijs, vrij vertaald, moet doordrongen zijn van het gegeven dat ze in dienst staat van de samenleving en niet andersom. Universiteiten en hogescholen zullen ster ker rekening moeten gaan houden, voor zover ze dat nog niet doen, met de wensen van de samenleving. „Het wetenschappelijk onderwijs heeft de plicht om rekening te houden met de behoeften uit de samenleving", omschrijft Deetman het. Onverlet blijft daarbij wel dat de student nog steeds vrij is in zijn stu diekeuze. In de visie van de minister kan een betere afstemming tussen samenleving en hoger onderwijs op drie manieren ge beuren: je kunt door goede voorlichting studenten wijzen op de kans op werk die een bepaalde opleiding oplevert, door aan vullende scholing van volwassenen kun je de kennis up-to-date houden en je kunt de inhoud van het onderwijs beter afstemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt. Probleem voor de minister is dat hij over weinig wettelijke middelen beschikt om daarop invloed uit te oefenen. „De universiteiten moeten dat zelf doen. Waar bij ik natuurlijk opmerk dat die instellin gen, die dat nalaten, zich in eigen vlees snijden. Zeker als het gaat om beroepsge richte opleidingen. Bedrijven zullen toch eerder genegen zijn studenten te nemen van een hogeschool of universiteit waarvan bekend is dat ze studenten afleveren over eenkomstig de behoefte in het bedrijfsle ven", aldus de minister. Vooral bestuurderen van universiteiten waarschuwen in die context voor een te grote invloed van het bedrijfsleven op de onderwijsinstellingen. Deetman moet daarop zeer tegen zijn zin in - „Dat ügt niet in de aard van het beestje" - laconiek reageren. De minister; „Dat is toch het pakkie-an van die besturen zelf. Die heb ben zeggenschap over de inhoud, ik kan al leen maar op afstand sturen. De universi teitsbesturen zijn er zelf bij als het bedrijfs leven een te grote invloed zou krijgen". Instellingen voor hoger onderwijs die nen niet alleen meer rekening te gaan hou den met de wensen van de bedrijven, ze moeten ook zelf meer als een bedrijf gaan werken. Verspilling van overheidsgelden, en daarvan is volgens Deetman vroeger ze ker sprake geweest, moet worden tegenge gaan. In dat kader moet het niet uitgeslo ten worden geacht dat op sommige terrei nen hbo-instellingen en universiteiten gaan samenwerken. Deetman noemt als voor beeld de opleidingen voor pedagogiek in het hoger beroeps- en wetenschappelijk onderwijs. „Het zou toch verspilling van geld en van menskracht beide opleiding volstrekt naast en los van elkaar te laten werken. Er pleit dan toch veel meer voor om te proberen die partijen te laten sa menwerken". Een voorbeeld slechts van de manieren waarop in het hoger onderwijs, door middel van een betere afstemming van taken, geld te 'verdienen' is. En zoiets is een sector als onderwijs natuurlijk mooi meegenomen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 25