ESTEM
'IK ZOU HET WEER
OPNIEUW DOEN
ALS IK ER AAN
BEGINNEN MOEST'
ZATERDAG I H
4 APRIL 19871 I
ubertus Ernst wordt 8 april 70
aar. In december, de zeventiende om precies te zijn,
leeft hij zijn 20-jarig ambtsjubileum als bisschop te
zieren. Aanleidingen om eens terug te blikken. In een
jrief aan zijn bisdom ter gelegenheid van zijn zeven-
gste verjaardag beantwoordt hij de vraag hoe hij het
uithoudt in het kerkklimaat dat zo veranderd is:
.Eigenlijk ben ik, zover ik weet, mezelf gebleven." Hu-
Dertus Ernst komt inderdaad over als de gelijkmatig-
leid zelve. Beetje stijfjes misschien; geen man van
veel woorden. Ruim 45 jaar priester nu. Heeft het hem
gelukkig gemaakt? „Ja. Ik heb er nooit spijt van ge-
tad. Ik zou het weer opnieuw doen als ik er aan begin
nen moest, ja, ja."
Praatshow
vleeskaarting
Ten voeten uit
ise Koerier.
Nadenken
Teleurstelling en leed
Geen uitschieters
Bron van geluk
Nooit getwijfeld
Ruimte
Collegialiteit
Nooit wanhopig
H
id-
Door Jan Bouw mans
Kijk, in die tijd waren de contacten met
de bisschoppen uit de ons omringende lan
den, althans wat ons betreft, niet zo sterk
mtwikkeld als nu. Als die toen zo sterk
waren geweest als nu, zouden wij veel meer
ïulp aan elkaar hebben gehad. Wij hebben
loen van hen niet de steun gehad, die wij
nu zeker wel gehad zouden hebben."
Een doordenkertje? Het gesprek met
lisschop Hubertus Ernst van Breda is be-
and bij het Nederlandse pastorale concilie
in de spanningen die het te weeg bracht
met de bisschoppen uit de ons omringende
anden. Vooral met de Westduitse bis
hoppen. De vraag was of die buiten-
andse bisschoppen met hun geslaagd age-
en tegen het pastorale concilie de Neder-
andse kerk, achteraf gezien, misschien
lan toch een dienst hebben bewezen.
r. Het antwoord is nee, maar zo zégt mgr.
H iA Emst dat niet. Het tekent zijn karakter,
pen-Z. Frivool,' gesof flin Persoon- z°als "iet alleen de wijze,
- daarop hij met de spanningen tussen leer
en leven omgaat, hem typeert, rtiaar meer
tog het feit dat hij zich op dat spannings
veld thuis voelt. Hij brengt dat zó onder
woorden: „Kijk, in mijzelf leven de dingen
die twee: ik zie de waarde van de visie die
le kerk ontwikkelt én ik zie de levensreali-
eit van mensen; de realiteit waarin ze per
soonlijk leven als de structuur van de sa-
nenleving. Het terrein waarop ik eigenlijk
huis ben, dat is juist daar, waar de verbin-
;en tussen de visie van de kerk en de le
vensrealiteit liggen of althans gezocht
noeten worden. Op dat gebied is enorm
veel te doen en ik vind het een kwestie van
tel.
ceerd, uniek,
3232162155.
Zondag 5 april
in Café Thilleman
Nieuw-Namen, aanv. 14
uur.
n één vakje benutten,
advertentie wordt in een
entie met het belangrijkste
n bondig.
lefoonnummer in de
men gemakkelijk en snel.
V DE ZIJKANT HET BEDRAG
etalen. Voor toezending van
dient u f 3,50 extra te
taling kunt u een groene
auwe girokaart (dus géén
ring) insturen,
ing ontvangt u een
or wij u echter f 4,—
rekening moeten brengen.
hg aan Dagblad De Stem,
Breda.
enties., of inleveren op onze
Prijs incl. 6% BTW
f 5.f
f 7.84
f 9.80
f11.77
f 13.73
f 15.69
erantwoordelijkheid om je op dat gebied
liet koest te houden. Maar het is ook het
Wein, dat mij ligt, dat piij persoonlijk op
iet lijf is geschreven."
De visies van de kerk en wat er feitelijk in
het leven en de wereld omgaat: het zijn in
hedendaagse maatschappij twee polen
elkaar vaak afstoten. Zit een bisschop
i met met handen en voeten gebonden
tan de visies van de kerk, ook als die ver-
imdingen met de levensrealiteit blokke
len? Ernst ten voeten uit: „Als ik voor het
ene gat gevangen zit, kijk ik of er een an-
kr te vinden is. In dat soort werk voel ik
te thuis."
Evenwicht. Het is een woord dat de bis
shop van Breda in de mond bestorven
Hij heeft ten diepste een hang naar
•Venwicht; zoekt het onvermoeibaar. Waar
1'J denkt dat kerkelijke spreken uit balans
s. daar steekt hij zijn nek uit, ook als het
lm wat hachelijke zaken gaat. Neem de
inspraken van kardinaal Simonis over ho-
liosexualiteit met in het kielzog ervan de
torte gedingen. Ernst stelde zich in het
^ARA-radioprogramma 'In de rooie haan'
Moot aan uiterst kritische vragen daarover.
De steeds herhaalde vraag of hij het nu wel
w niet eens was met hetgeen de kardinaal
gezegd, bleef hij, zo gesteld, gedeci
deerd van de hand wijzen. Hij wenst zich
net te laten uitspelen tegen een broeder in
W bisschopsambt. Maar op zijn manier
^mgeerde hij die broeder wel door het
">ue licht te werpen op wat die broeder
j nog had behoren te zeggen, namelijk
"et persoonlijke geweten de laatste
i.onn en maatstaf is voor elke mens om
Hjn doen en laten te bepalen.
Tucht en discipline lijken het in het hui-
Hge bestuurlijke klimaat van de katholieke
terk in toenemende te winnen van de vrij-
van spreken, tenminste als het gaat
'ai verschillen van mening en inzicht en
J® *1®. publieke discussie daarover. Het
Rijkste symptoom daarvan is het de
1 i snoeren van bepaalde katholieke
|en. Maar ook op bisschoppen ligt
i0fnnn. jMn °m alleen nog maar met één mond
sptyken. Heeft bisschop Ernst het ge-
r°a in het huidige klimaat voldoende
'e te hebben om zichzelf te kunnen
om te zeggen wat hij vindt dat ge-
zegd zou moeten worden? Of moet hij, ge
zien de ontstane situatie, soms op zijn tong
bijten?
Ernst: „Nou, kijk, als het erop aan komt,
kan ik mijzelf zijn; kan zeggen wat ik vind
dat gezegd moet worden. Maar voor mij is
de goede onderlinge verstandhouding on
der de bisschoppen een principiële zaak.
Dat hoort bij de boodschap zelf. Vandaar
dat ik geneigd ben om, als ik vind dat te
eenzijdig één kant benadrukt wordt, dan
toch het niet polariserende moment te zoe
ken of af te wachten om een andere kant te
belichten. Om zo te trachten het een en an
der bij elkaar te houden. Het zit in mijn
aard om eerst na te denken alvorens iets te
zeggen of te doen. Ik word niet gehinderd
door het feit, dat je niet op elk moment al
les zeggen kunt. Maar uiteindelijk kan ik
wel alles zeggen dat volgens mij gezegd
moet worden, omdat ik van oordeel ben
dat, wat ik voorsta, ik binnen het geloof
van de kerk verantwoorden kan."
Ernst wordt 70 jaar en is straks 20 jaar
bisschop. Dat zijn aanleidingen om eens
terug te blikken. Maar een dwingender re
den tot een vraaggesprek zijn signaaltjes
die zouden kunnen duiden op gevoelens
van teleurstelling bij de Bredase bisschop.
Teleurstelling dat in de hedendaagse sa
menleving het geloof zo is afgetakeld,
maar ook teleurstelling dat het in de kerk
gegaan is zoals het gegaan is. Zo'n signaal
leek de titel van zijn jongste boekje in de
serie 'Overwegingen over geloven' ter gele
genheid van de vastentijd: „Voortgaan of
heengaan". Alsof de bisschop zich per
soonlijk voor deze keuze gesteld heeft ge
zien. In dit boekje schrijft hij ergens over
geloven en kerk: „Velen geven het op. Ge
lukkig zij aan wie gegeven wordt te volhar
den in verantwoordelijkheid voor kerk en
samenleving." Klinkt hier tegelijk hoop en
twijfel door of de persoonlijke balans van
de bisschop naar de tweede groep zal
doorslaan? Bij de lezer kan die vraag rij
zen.
Het is ook niet niks als je een van je be
langrijkste beleidsdoelstellingen als bis
schop - „Nee, niet in mijn eigen bisdom;
daar heb ik niet te klagen!" - in de kerk
van Nederland ziet mislukken. Die doel
stelling was tegelijk de hele inzet van het
pastorale concilie: basis en leiding van de
kerk bij elkaar houden. „Ik herinner mij
goed, in die dagen had je in de Verenigde
Staten een ondergrondse kerk. Die was het
gevolg van de spanning tussen de kerklei
ding en datgene wat er aan de basis leefde
en niet zijn plaats kon vinden in de kerk.
Niet alleen ik, maar de hele bisschoppen
conferentie van toen had zich voorgeno
men: dat willen wij voorkomen."
Twintig jaar later liggen de feiten anders.
In de kerk zijn leiding en basis niet bijeen
gebleven en daarbuiten gaan kerk en sa
menleving wat normen en waarden betreft
steeds verder uiteen. Terwijl de bisschop
pen ten tijde van het Nederlandse pasto
rale concilie nog de sterke indruk hadden
dat het hun lukken zou de eenheid in de
kerk te bewaren. Na 20 jaar een teleurge
stelde bisschop van Breda? „Ja. Teleurstel
ling en leed beide. Je hebt het willen voor
komen en het is toch gebeurd. Het is het
zelfde gevoel wat ouders hebben als hun
kinderen, die ze goede kinderen vinden,
toch heel andere wegen gaan; ouders die
het erg vinden dat ze als gelovige ouders
aan hun kinderen niet hebben kunnen
overdragen wat hen zo dierbaar is en bij
hen zo diep zit. Datzelfde voel ik ook,hè.
Dat is inderdaad heel pijnlijk om te erva
ren."
In een brief aan zijn bisdom ter gelegen
heid van zijn zeventigste verjaardag
schrijft mgr. Ernst dat mensen hem vaker
vragen hoe hij op de ontstane situatie rea
geert. Hij zegt daarop: „God is zo centraal
„De kerk Is ml] lief, ondanks haar kwalen.
- FOTO'S DE STEM/JOHAN VAN GURP
Ernst, de evenwichtzoeker
„Pastorale contacten betekenen vaak jezelf als pastor mede In de waagschaal
stellen. Dat heb Ik als goed ervaren.
in mijn leven dat het mij diep raakt dat ve
len, ook die van katholieke huize zijn, het
geloof achter zich laten of niet tot geloof
komen. Ook de kerk is mij lief, ondanks
haar kwalen. Ik heb mijn leven in de kerk
geïnvesteerd. Ik blijf mij aan de kerk wij
den omdat ik overtuigd ben dat een bin-
ding met de kerk nodig is, willen kinderen
en jonge mensen in geloof opgroeien.
Ook werk ik in de kerk omdat ik overtuigd
ben dat de kerk een taak moet vervullen in
de samenleving.omwille van geloof,ge
rechtigheid en vrede moet de kerk behou
den büjven."
Het blijkt voor mgr. Ernst moeilijker zijn
gelukservaring aan bepaalde momenten te
binden. „Ik was heel gelukkig toen ik
priester gewijd werd, omdat ik dat altijd
gewild had. Maar verder kan ik niet be
paalde momenten noemen van bijzonder
geluk noch van bijzondere droefhpid. Wat
mij het meest gelukkig maakt, is wanneer
ik in pastoraal contact mensen helpen kan.
Dat is het beste deel van het priesterschap,
zal ik maar zeggen. Ik weet dat ik van
jongs af aan priester wilde worden. Ik weet
niet meer wanneer dat begonnen is. Ik
weet heel zeker dat ze mij thuis vrij hebben
gelaten. Het was thuis een gelovig gezin
met hele goede onderlinge verhoudingen.
Er waren veel zorgen, ik groeide op in de
crisistijd. Ik ken geen enkele impuls van
buiten om priester te worden. Ik kan ook
niet zeggen wat mij als kind getrokken
heeft in het priesterschap. Dat is waar
schijnlijk toch het geloofsleven thuis ge
weest en het feitelijke pastorale werk zoals
ik dat zag in mijn parochie. Als student op
het groot-seminarie dacht ik: ik ben goed
gezond, dus zal ik eerst een aantal jaren
kapelaan zijn en daarna pastoor. Dat was
ook eigenlijk wat ik wilde. Hoe mijn
ouders en twee zussen erop gereageerd
hebben toen ik zei priester te willen wor
den, weet ik niet meer. Ik neem aan dat ze
er blij mee waren. Ook van reacties van
vriendjes herinner ik mij niets meer. Het
idee om priester te worden is bij mij con
stant gebleven. Ik heb geen periode gehad
dat ik dacht: dat doe ik niet."
Het priesterleven van mgr. Ernst heeft
nooit grote schokken gekend, blijkt uit zijn
relaas. Noch uiterlijk, noch innerlijk.
Nooit verliefd geweest? Hij lacht. „Dat is
me laatst in een vormseldrenst ook door
kinderen gevraagd. Wat zou je denken als
het niet zo was geweest. Natuurlijk, het
zou nogal gek zijn als het niet zo was ge
weest. Maar omdat ik het idee had om
priester te worden, ben ik daar nooit op
doorgegaan. Het is nooit tot een relatie
van deze aard uitgegroeid."
Betekent verliefdheid voor een semina
rist geen crisis of is het een kwestie van
stug je ogen dichthouden? „Uit de wijze
waarop je dat oploste, zag je dus de keuze.
Verliefdheid was voor velen de reden om
het seminarie te verlaten. Ik was me heel
wel bewust welke keuze ik dan deed. En
die keuze moet je talloze keren opnieuw
maken, bevestigen. Want in je pastorale
arbeid kan een contact een wending ne
men die niet verenigbaar is met de celiba-
taire leefwijze. Pastorale contacten beteke
nen vaak jezelf als pastor mede in de
waagschaal stellen. Dat heb ik als goed er
varen. Je moet ook dikwijls weer afscheid
nemen. Dat is niet makkelijk. Mensen
doen heel dikwijls een beroep op je als
pastor naar aanleiding van narigheid. Als
alles goed gaat, is de dokter niet nodig en
de pastor ook niet zozeer. Dat vooral in
narigheid een beroep op je wordt gedaan,
vind ik voor mezelf niet slopend. Dat je
mensen helpen kunt die het werkelijk no
dig hebben, dat is een bron van geluk. Als
jong priester heb ik een oudere priester
eens horen zeggen: „Er zijn als je nodig
bent." Dat is waar, heb ik ondervonden.
Het is ook een beetje mijn richtsnoer ge
worden."
Ziekte en dood, problemen in huwelijken
en gezinnen, sociale problemen: je zou je
geloof erbij verliezen. Heeft de Bredase
bisschop nooit getwijfeld aan het bestaan
van God?
Een zeer besliste Ernst: „Nee! Daar heb
ik nooit aan getwijfeld, nee. Ik heb altijd in
het geloof in God geleefd. Dat wil niet zeg
gen dat ik God altijd als nabije ervaar. Er
is ook ervaring van afwezigheid, maar dat
maakt je verlangen alleen maar sterker.
Onder twijfel versta ik het niet meer weten
of God bestaat, geen raad meer weten met
het geloof van de kerk. Iets anders is dat je
als gelovige zoeker bent en geen antwoord
op vragen weet. Dat is er natuurlijk volop.
Maar dat het geloof zelf wankelt, dat je
daarin niet meer je oriëntatie in het leven
vindt, nee, dat heb ik tot nu toe niet ge
had."
Tien jaar lang is Hubertus Ernst docent
moraaltheologie geweest op het toenmalige
bisdommelijke groot-seminarie in Hoeven.
Kwalificatie: zelfstudie. Ons gesprek heeft
plaats een dag of wat na de publicatie van
de Vaticaanse instructie over kunstmatige
bevruchting en aanverwante zaken (bio-
ethiek) met alle harde nee's vandien.
Slaakt hij bij dit soort zaken ook wel eens
verzuchtingen?
„Ik heb daar in het verleden al over ge
schreven dat ik een groter evenwicht zou
willen in het behandelen van de ethische
vragen die het persoonlijke leven betreffen
en die over het sociale en politieke bestel
gaan. Als het gaat over het sociale en poli
tieke bestel, dan spreekt de kerk oriënte
rend; dat is niet vrijblijvend, maar ze laat
een ruimte aan het geweten om in de con
crete situatie te ontdekken: ten eerste wat
moet en ten tweede erkent ze de etappege-
wijze gang naar het einddoel. Ik heb meer
dan eens geschreven dat de kerk er goed
aan zou doen haar wijsheid, die ze heeft in
sociaal-politieke vragen, ook toe te passen
bij ethische vragen die het persoonlijke le
ven betreffen. Dus van de ene kant haar
eigen visie, die vaak diepe wortels in de
traditie heeft, uit te spreken, maar om
ruimte te laten in het nemen van de con
crete gewetensbeslissing door de mensen
die ermee van doen hebben. En ook de
etappes te aanvaarden die mensen eventu
eel nodig hebben."
Intussen zit hij als bisschop met het
harde feit van zo'n instructie, met alle
spanning tussen onevenwichtigheid en
loyaliteit. Is dat niet frustrerend? „Nou
dat hoeft niet. Kijk, dat is nou de karakte
ristiek van de pastorale arbeid zowel als
van het beleid, dat je zegt: hoe verbind je
nou leven en leer. Het leven zoals het is en
de leer zoals die is; ook daar waar die op
gespannen voet met elkaar staan. Dat is de
eigen creativiteit die in het pastorale werk
en in het beleid nodig is. Dat is het gebied
waarop ik mij altijd beweeg; dat is wat ik
altijd gekozen heb: de verbindingslijnen."
Eind dit jaar is Hubertus Ernst 20 jaar bis
schop. Een ambt dat Vaticanum II heeft
bewierookt met collegialiteit. „Ik had sterk
het idee van collegialiteit, zowel van bis
schoppen onderling als van bisschoppen
en pastores samen. Toen ik benoemd was
tot bisschop, heb ik dan ook inderdaad het
bisschoppencollege gevraagd mij te wij
den, het college in zijn geheel onder voor
zitterschap van kardinaal Alfrink om mij
te wijden en in hun college op te nemen."
De eigen verantwoordelijkheid van de
gelovigen en de verbinding tussen de he
dendaagse cultuur en de kerk zijn twee an
dere zaken waarvoor de Bredase bisschop
al'die 20 jaar de grootste aandacht is blij
ven koesteren. De feitelijke loop van de
ontwikkelingen hebben hem dat niet mak
kelijker gemaakt. Zijn teleurstelling verkla
rend grijpt hij terug op het pastorale conci
lie. „Wij hebben dat niet grondig genoeg
gedaan. Ik herinner mij het eerste onder
werp dat behandeld werd: de gezagsuitoe
fening. Op dat rapport was veel kritiek,
van de de bisschoppen. Daar is het bij ge
bleven. Men heeft er verder geen grondige
studie van gemaakt; alleen wat praktische
conclusies getrokken, zo van: laat ons het
in de praktijk maar uitproberen. Ik herin
ner mij dat ik in die dagen dacht; ach ja,
Baden Powell heeft de verkennerij ook al
doende ontwikkeld. Maar kijk je er ach
teraf op terug, dan zeg je toch: kijk, als
toen een veel grondiger bezinning had
plaats gehad, ook een betere verantwoor
ding ten aanzien van de inzichten die op
het Tweede Vaticaanse Concilie waren ge
groeid en ook in documenten waren neer
gelegd, dan zouden wij ons veel beter heb
ben kunnen verantwoorden en zou er ook
bijgestuurd zijn, denk ik."
Terug naar 1987. De kerk zit moeilijk.
Ernst ook? „Van de ene kant zie je afbraak
van de kerk; kijk bijvoorbeeld naar de
meelevendheid. Daar tegenover staat een
zeer groot engagement van mensen die met
de pastores de kerk willen opbouwen. Dat
moet je dus altijd allebei tegelijk zien. Je
ziet van de ene kant vervlakking van de ge
loofsleer, van de andere kant verheviging
ervan. Er zijn zaken te betreuren, er zijn
zaken van energie, van ondernemingszin,
van hoop. In het wereldlijke bestel is het
precies hetzelfde. Ik ben gevoelig voor al
wat er scheef gaat, voor wat er moeilijk is.
Maar ik ben nooit wanhopig geweest, zoals
ik ook nooit ongelovig geweest ben."
Bisschop zijn, is dat geen eenzaam be
staan? „Nee, dat is het niet, nee. Je bent
met alle leefsituaties van mensen in aanra
king en ook waar het over beleid gaat, ben
ik nooit alleen. Het is altijd samen met an
deren, ook al heb je een eindverantwoor
delijkheid."