DE STEM
PIET VROON: EEN
COWBOY OP
Icrr
II
ZATERDAG I r\
1AART 1987IC
»rdelen
en grote reder in een klein dorp
aan de Westerschelde. 41 Schepen, bijna 900 man
personeel. Een rederij die in korte tijd uitgroeide tot
een van de grootste van ons land. Zo'n bedrijf in zo'n
uithoek van het land: de rederij Vroon in Breskens,
groot geworden in koeien en schapen. Vraag aan een
kapitein die bij Vroon solliceert: „Hou je van huisdie
ren?" Ja, varen bij Vroon en barensweeën bij wind
kracht acht. Maar het is niet alleen meer vee. Een ruim
vol kopspijkers voor Buenos Aires en graan voor
Egypte. Bij Vroon varen ook vriesschepen, bulkcar
riers, tankers en bevoorradingsvaartuigen. En de re
der zelf? Hij 'galoppeert' het liefst met z'n zeiljacht
over de golven. Piet Vroon, een cowboy op de wereld
zeeën. Het portret van een in stilte groot geworden re
der. Nee, geen Zeeuwse Onassis, integendeel.
Stress
Livestock
Kolen
Vanuit Engeland
Veehotel
Supply-ers
Schrootboer
Rustig maar bezig
we/moet" -fotoanp
id
Hen wil gewoon geen offers
I men in Limburg vroeg de
staan tijdens de smog,
niemand aan. Er kwam
[ieuhygiëne-student die der-
door dat bericht, dat hij
bet zijn studie wilde stop-
ben ik eigenlijk mee be-
Jsen alles toen aan hun laars
s echt ontdaan."
\echt niets meer op milieu-ge-
is de uitworp van bijvoor-
ixide de laatste jaren terug-
net die laatste procenten
erg moeilijk. De totale in-
al in de maatschappij waar
oei de slogan is met een
ruk op het milieu, is geen
«uitgang. Alleen op onder-
r iets bereikt. Bijvoorbeeld:
el behoedzamer om met be-
elen, er is goed beleid op het
edseltoevoegingen. Dat zijn
te voorbeelden. Maar het
i dat eer een planning op de
komt. Er is behoefte aan
iters met een visionaire blik,
etsperiodes heen kunnen kij-
:u mag niet langer sluitpost
iat ik het ook betreur dat in-
ezondheid en Milieuhygiëne
aid zijn en ondergebracht in
nenten. Die twee gebieden
ij elkaar komen."
kheid van de materie ook een
voor het gebrek aan interesse
ubliek en het ontbreken van
iat we met z'n allen te wei-
in en te hypocriet zijn. We
alleen door rampen sturen,
is echt cynisch van worden,
u en dan houdt ons milieu
stand, denk ik dan. De ge-
1 onze tijd neerzetten als
ef, als milieumiddeleeuwen,
an me zei onlangs tegen me:
je druk? Het milieu gaat er
ar het is zo ontzettend inte-
zien hoe dat in zijn werk
enk ik wel eens, dat-ie gelijk
et en schrik je van je eigen
zodra die de beklemmende
rt. Je vat de kou van je buur-
gefluisterde ziektebeeld van
nte maakt je droef. Er hoeft
bandit te staan en ook geen
:k om een mondje whisky te
>ezelliger kan het best.
E
Door Paul de Schipper
Op de kade Filippino's met wollen mutsen
en vrachtwagens Hollands stamboek.
'Hop..hop..hey,hey'. De koeien stom
melen aarzelend door de houten loopbrug
gen. 'HeyheyDe matrozen
zwaaien met een stok, meppen op een ze
nuwachtige koeiekont. Ze gedragen zich
als koeiendrijvers in een corral. Tweehon
derdtwintig drachtige stamboekvaarzen uit
Herwijnen zoeken hun weg naar het ruim.
Vanuit Breskens beginnen ze aan hun eer
ste en laatste zeereis, op weg naar Marok
ko, naar de stallen in de staatsboerderijen
van koning Hassan.
Het schip is een ouwetje, de Frisian Ex
press, in 1956 gebouwd voor de al lang op
geheven Hollandse Stoomboot Maat
schappij. Een houten brug, geklonken be
plating, veel koper en een gezagvoerder die
bij zo'n schuit hoort: kapitein Hendrik van
der Pol. Hij werkt al jaren voor de Bres-
kense reder, weet nog dat het 'een boeren-
rederijtje' was.
„Met vee is het allemaal begonnen. Da's
mooie lading jong. Vee leeft. Droge lading,
dat is simpel. Je stopt je schip vol, zorgt
dat het niet kan schuiven, de luiken erop
en klaar is Kees. Containers praten niet.
Die zeggen geen boe of geen bah. Vee geeft
altijd een zekere spanning. Dan moetje als
kapitein niet alleen meer aan je schip den
ken, maar ook aan de lading. Je moet de
temperatuur in de gaten houden en zorgen
Eerste stuurman Jofian Snijders van de
Frisian Express is een van die zeegaande
cowboys van Vroon. Hij noemt zich stuur
man-veeverzorger, een beroep waar geen
enkele zeevaartschool voor opleidt.
„Klopt", zegt Snijders, „dat leer je in de
praktijk". Hij vertelt over het contract dat
voorzag in het transport van 1.110.000
schapen vanuit Nieuw-Zeeland. „Ander-
halfjaar met schapen varen en geen enkele
dooie".
„Het vee dat we hier aan boord krijgen
heeft meestal wat last van stress. Ze zijn
een paar dagen van streek en moeten wen
nen aan de bewegingen van het schip. Da's
altijd als je dieren uit hun vertrouwde om
geving haalt. Je moet er voorzichtig mee
omgaan. Dat betekent dat je bij storm
moet bijleggen. Niet doorstampen in de
golven maar de storm afrijden, want an
ders kom je met corned beef thuis. Boven
dien krijg je het dan toch wel druk. Dik
wijls hebben we drachtige beesten die al
een heel eind onderweg zijn, verder dan op
de papieren staat. Gaat het dan wind-
krachtje elf uit het westen waaien dan krijg
je spoedbevallingen en barensweeën".
„We kunnen ze goed in toom houden.
Koeien houden niet van muiterij. Het zijn
rustige beesten, hooguit rammelen ze een
keer met hun hoeven tegen de huid van het
schip. Slaan? Nee, daar hou ik niet van.
We voeren een keer met paarden. We had
den een matroos en die gaf een paard een
mep. Hij draait zich om en dat beest zet
twee hoeven in z'n zitvlak. Nou...alle
kleuren van de regenboog, maar die vent
had het wel verdiend".
„Schapen zijn rotbeesten. Eigenwijs, die
draaien in de gangway als ze aan boord
komen en blokkeren de hele boel. Soms
hebben we speciale leidschapen die de rest
aan boord brengen. Het eerste schaap over
de dam weet je wel".
De rederij Vroon telt vijftien veeschepen.
Ze worden uitgereed door de maatschappij
Livestock Express Ine, een onderdeel van
de Holdingmaatschappij Vroon. Alle vee
schepen dragen de naam van een bepaald
ras vee. Zo is er de Merino Express, een
schip met een ladingcapaciteit van 18.000
schapen. De Corriedale Express, ook een
schapenboot, kan 56.000 stuks vervoeren.
Voor het transport van vee gelden
strenge regels. Frans van Dongen, hoofd
van Livestock Express: „Wij hanteren de
Engelse en Amerikaanse voorschriften.
Dat zijn de strengste die er zijn. Het kost
wel geld om die normen te handhaven. Elk
hekje en lijntje staat beschreven. Er zijn
nog maatschappijen die beesten voeren uit
een afgebrand olievaten. Op onze nieuwste
schepen hebben we automatisch voersyste-
men. Dat kost een vermogen, maar het is
de beste garantie om vee met zo min mo
gelijk verlies te transporteren".
„De beesten worden bijna als passagiers
in de watten gelegd. Daar voor hebben we
veeverzorgers voor aan boord. Koeien,
schapen of paarden krijgen de normale
aandacht. Meer exotische beesten verlan
gen een exclusieve behandeling. Als we
met waterbuffels uit India varen dan gaan
die beesten elke dag onder de douche.
Daarvoor hebben we geperforeerde water-
kap/fe/n Hendrik van der Pol en Frans van Dongen, hoofd van Livestock Ex-
't Was Inderdaad maar een boerenrederljtje, maar ]e ziet als Je Je speclall-
K>6r< en je doet dat goed dan kun Je groeien". - fotodestem/corj.deboer
ma m ii jrf
W E E K E N
Een Filippino begeleidt het vee naar het ruim van een van de veeachepen van Plet Vroon
- foto de stem/cor j. de boer
'Schrootboer' werd
'grote kleine reder'
Reder Plet Vroon zoekt zelden de
publiciteit HIJ Is rustig, maar altijd
bezig zeggen de mensen die hem
kennen. - foto perry hokke
slangen in het ruim en daar jagen we ze
dagelijks onder door".
Vroon bemant de schepen in de meeste
gevallen met Nederlandse hoofdofficieren
en verder met Portugezen, Filippino's en
Indonesiërs. De meesten blijven vier tot
zes maanden achtereen aan boord. Na zo'n
half jaar contract tekenen de Filippino's
en de Indonesiërs dikwijls nog eenzelfde
periode bij. Zegt Van Dongen: „Als ze na
zo'n periode thuis komen met een dikke
portemonnee, dan zijn ze daar de 'toean
bazaar', de grote man".
Varen is noodzakelijk heet het in de
scheepvaartwereld. Stil liggen kost geld
kun je daar meteen aan toe voegen. De
veeschepen van Vroon liggen doorgaans
niet langer dan een dag in de haven. Kapi
tein Van der Pol: „Naar binnen, lossen, la
den en weg wezen, vierenhalf uur lossen,
een zelfde tijd lading aan boord nemen en
dan varen".
Hoe een klein bedrijf heel groot kan wor
den. Eigenlijk begon het allemaal in 1898.
Op 10 mei van dat jaar schreef ene
M.Vroon te Breskens zich bij de Kamer
van Koophandel in met een groot- en
kleinhandel in granen, kunstmest en
brandstoffen. Coasters brachten in Bres
kens kolen en antraciet uit Wales aan wal.
Op de terugreis vervoerden ze Neder-
voer het schip heen en weer tussen de
eilanden in het Caraïbisch gebied. De
landse tarwe. Zoon F.Vroon bouwde het
bedrijf uit in de jaren '30. In de oorlog
kwam de terugslag. Op 11 september 1944
vond het bombardement op Breskens
plaats.
Pakhuizen, kantoren en het woonhuis
van directeur Vroon werden met de grond
gelijk gemaakt. Later kreeg Vroon via het
militair gezag de beschikking over een
paar kranen. Het bedrijf kon weer aan de
slag. Vroon weerde zich geducht in het za
kenleven beneden de Westerschelde. Hij
stimuleerde de oprichting van de Coöpera
tieve Vereniging Overslag Breskens en
werkte mee aan het tot stand komen van
de Zeeuwsvlaamse Graandrogerij en de
vereniging Nederlandse Particuliere
Kunstmesthandel.
In het begin van de jaren '50 stichtte hij
de rederij Willem Beukelszoon. Die rederij
bracht in december 1952 de coaster Wil
lem Beukelszoon in de vaart. Jarenlang
schip h
in het
Amerikanen struikelden echter over de uit
spraak van Willem Beukelszoon en zo
doende zou het schip verder als 'David'
door het leven gaan.
De exploitatie van de David verliep zo
gunstig dat in 1956 een nieuw schip op sta-
Eel werd gezet. De Colette gleed van de
elling bij de inmiddels failliete Terneu-
zense Scheepsbouw Maatschappij. Later
volgden nog drie andere schepen.
In december 1961 zette Vroon de aloude
kolen-en graanhandel om in NV Vroon's
Handels en Scheepvaartonderneming.
Kort daarop trok hij zich terug en deed de
zaken over aan zoon Piet. Hij zou de man
worden van het veetransport. Dat is een
verhaal apart.
Vroon's eerste transport van levende have:
op 18 februari laadde de David in het En
gelse Sheerness 60 koeien en 237 schapen
met als bestemming Oostende. Al op 3 juli
volgde de honderdste reis naar de Belgi
sche kust. Vroon specialiseerde zich meer
en meer op het veetransport vanuit Groot-
specia
dat g
beurd was kwam de klad in deze trafiek.
Een epidemie van mond-en klauwzeer
maakte een einde aan de florende veeveer
dienst naar het continent. Noodgedwon
gen moesten Vroon zijn schepen werkloos
tegen de wal. Veel van zijn concurrenten in
de veetransport-branche lieten hun sche
pen ijlings weer aanpassen om er droge la
ding mee te kunnen vervoeren. Vroon kon
dat niet. De verbouwingen waren te ingrij-
Brittanië. Hij het er twee schepen speciaal
voor ombouwen, maar net toen dat ge
pend geweest. Sombere perspectieven der
halve. De epidemie eindigde echter even
onverwacht als-ie gekomen was. De Britse
vee-export kwam weer op gang en wat
bleek? Vroon kon als enige scheepsruimte
aanbieden. Z'n aanvankelijk ongeluk
keerde ten goede. De veeziekte zou de ba
sis worden voor de succes-story van de nog
kleine rederij in Breskens.
In de daaropvolgende jaren kocht
Vroon enkele tientallen schepen om ze ver
volgens te verbouwen en in te richten voor
veevervoer, geheel volgens ideeën van de
maatschappij zelf. Zo kon de scheepswerf
Meyer in het Oostfriese Papenburg een
specialisme opbouwen voor wat betreft de
renovatie en aanpassing van veeschepen.
Als eenentwintigste Vroon schip nam
Meyer in 1982 de van oorsprong Noorse
Hoegh Pride onder handen. Dit 182 meter
lange schip is nu een drijvend veehotel met
dertien verdiepingen en een capaciteit van
56.000 schapen. „Beter een beest aan
boord van dit schip, dan passagier zijn bij
andere", zo luidt een promotie-slogan van
Vroon. Aan boord bevinden zich behalve
de gewone bemanningsaccomodatie ook
verblijven voor twintig tot vijfentwintig
veeverzorgers. Na de ombouw is het schip
als Corriedale Express bij Vroon in de
vaart gekomen.
Evenals andere Nederlandse reders
maakte de rederij Vroon gebruik van
steunregelingen voor de scheepsbouw. Met
behulp van oe de Wet Investeringspremie
Zeeschepen liet Vroon de Zebu Express en
de Buffalo Express bouwen, beide effi
ciënte veeschepen, voorzien van volledig
geautomatiseerde veevoeder-installaties.
Het veetransport is de solide basis van
de Vroon Holding. Toch ontkwam het be
drijf niet aan een recessie. In 1983 moesten
enkele schepen tijdelijk opgelegd worden.
Het inzetten van moderne en efficiënte
schepen was één antwoord om de crisis het
hoofd te bieden en de leidende positie in
het veevervoer te behouden. Maar Vroon
redeneert ook als de melkboer die ook
kruidenierswaren gaat verkopen. Zo
doende heeft het bedrijf meerdere pijlers,
die vrijwel alle vormen van zeetransport
omvatten. Risicospreiding siert het onder
nemersschap, ook In Breskens.
De pijlers zijn behalve veevaart: vries-
vaart, droge lading, bulklading.en supply-
vaart. Het transport van gekoelde produk-
ten doet Vroon samen met de gespeciali
seerde Groningse rederij Seatraae. Vroon
zelf beschikt over zes koelschepen.
Vroon verzorgt ook het management
van dertien droge ladingschepen, van
10.000 tot 39.000 ton. Bij droge lading gaat
het om zogenaamde multi-purpose sche
pen, zeegaande vrachtschepen die zowel
containers als andere goederen meekunnen
De supply-vaart is een van de ontwikke
lingen, die geïnspireerd is door de opkomst
van de offshore-activiteiten op de Noord
zee. In de offshore is Vronaktiefsinds 1996.
De rederij bezit vijf 'supply-ers'. Eind '86
kwam de Shelf Express in de vaart. Dit
schip, gebouwd bij de scheepswerf Damen
in het Friese Bergum, typeert hoe wankel
het bestaan van een reder kan zijn en hoe
snel hij moet inspelen op de economische
ng van zaken. Vroon bestelde de Shelf
press nog voor de sterke daling van de
olieprijs. Op dat moment had de rederij
zich al verzekerd van een langlopend char
tercontract met de Nederlandse Aardolie
Maatschappij om zodoende een rendabele
exploitatie te garanderen.
Een woordvoerder van de rederij:
„Daarmee dek je je als reder aardig in en
kun je redelijk door de huidige malaise in
de oliewereld sukkelen. Voorlopig ziet het
er niet naar uit, dat het beter wordt. Als
reder ontkom je er niet aan. De oliemaat
schappijen zijn in hoog tempo hun organi
satie aan het stroomlijnen. Dat betekent
ook afslanken, minder werk op de boorei
landen en dan heb je de supply-er, de 'pak
jesdrager', die wij leveren ook minder no
dig"
Van de eenenveertig schepen die bij Ne
derlands kleinste grote rederij varen, is
meer dan de helft onder vreemde vlag ge
registreerd. De Vroon Holding legt daarbij
een voorkeur aan de dag voor registratie
op de Filippijnen. Nationaal laat Vroon de
belangen behartigen door de Vereniging
voor de Kleine Handelsvaart. Vroon is
feen lid van de Koninklijke Nederlandse
Ledersvereniging(KNRV). Dat wekt in
deze kringen wel enige verbazing, direct
gekoppeld aan bewondering voor wat daar
in Breskens wordt gepresteerd. KNRV-
woordvoerder Rabels: „In korte tijd heeft
hij een groot bedrijf uit de grond gestampt,
een heel boeiend en goed geleid bedrijf
met hele korte managementslijnen en dus
weinig bureaucratie".
In maritieme kringen stond Piet Vroon
ooit bekend als 'de schrootboer'. Vroon
kocht oude schepen op, dikwijls bij open
bare verkoop, liet er stukken tussen zetten,
en bracht ze als 'Express' schepen onder
de Vroon-vlag in de vaart. Kapitein Van
der Pol: „Nu zijn we de grootste vee-trans
porteur ter wereld, maar ik weet nog dat
we met zeven kustertjes voeren, met drie
man op het kantoor, 't Waren bootjes die
je normaal zou 'verschrappen', naar de
schroot brengen hè".
Zelf raakte hij met zo'n 'ouwetje' ooit
een keer zoek op de Stille Oceaan: „We
hadden geen radio meer en het water
raakte op. We hebben ons dagen niet ge-
douched. Het laatste water ging naar de
beesten. Er gingen al schepen naar ons
zoeken, maar we zijn weer boven water ge
komen". ,,'t Was inderdaad maar een boe-
renrederijtje", bevestigt Van Dongen,
„maar je ziet: als je je specialiseert en je
doet dat goed dan kun je groeien".
En de baas, Piet Vroon? Even sober als
z'n rederij. Hij is niet het type van de grote
reder die het breed laat hangen. Verre van
dat. Hij is wars van publiciteit 'omdat je
daar toch niks wijzer van wordt'. Vroon
treedt zelden op de voorgrond, hooguit een
keer als voorzitter van de watersportvere
niging Breskens: „Als je over me wil
schrijven, schrijf je maar over het zei
lenAls het om zeilen gaat is Vroon
wel voorin te vinden. Menigmaal maakte
hij met z'n schip, de Formidabele, deel uit
van de Nederlandse afvaardiging naar de
Admirals Cupwedstrijden. De laatste tijd
wordt dat weer wat minder omdat het in
ternationale wedstrijdzeilen op zee van een
dure hobby verworden is tot een professio
neel, miljoenen kostend circus.
Dynamisch in het zakelijk leven, maar zeer
rustig aan boord van de Formidable.
„Rustig, maar wel altijd bezig", vertelt
Frans Maas uit Breskens. Maas is dikwijls
de stuurman aan boord van het jacht.
„Dan is ie heel anders dan op z'n werk,
maar hij is wel dag en nacht bij de tijd.
Slapen doet ie bijna nooit. Hoe ie dat vol
houdt weet ik niet".
Anderen over Vroon. Kapitein Van der
Pol: „Hij is een vent die lef heeft, maar hij
kent grenzen". Van Dongen: „Nee hij doet
geen domme dingen en hij besluit razend
snel. Zo zijn we groot geworden. We had
den dat veebootje en we kwamen zonder
werk. 't Komt wel goed zei Piet toen. Dat
heeft-ie goed gegokt, want er kwam werk
en we waren de enige die konden varen".
De rederij is zoals de baas, vindingrijk
en creatief in het bedenken van oplossin
gen. Een aardig voorbeeld tenslotte. Een
Vroon-schip raakte buiten de vaargeul en
knalde onzacht tegen een zandbank. Het
stuurmechanisme raakte ontzet. De over
brenging van stuurmachine naar het roer
bleek zodanig verwrongen dat het schip in
de uiterste stand over bakboord alleen nog
rechtuit kon varen. Over stuurboord kon
de kapitein alleen nog rondjes draaien.
Wat toen gedaan? De kapitein vroeg via de
radio advies aan het kantoor in Breskens.
De technische dienst van Vroon bestu
deerde de situatie ter plaatse aan de hand
van de zeekaart en adviseerde: „Zet het
schip voorzichtig nog eens achteruit tegen
die zandbank, misschien wringt het stuur-
mechaniek wel de andere kant op. Probeer
tegen
door dit bescheiden geweld weer in de oor
spronkelijke stand terug. Het akkefietje
kostte de rederij geen dure sleepboothulp,
want de kapitein bracht het schip op eigen
kracht de dichtsbijzinde haven binnen.
I
Ij