BOEKEN Wrede sprookjes van Angela Carter over mannen en vrouwen Jeugdidealen en tankgedreun in Argentinië James Baldwin zet Atlanta-moorden in breed kader Multatuli als geestelijk bevrijder Ollbc boeken de kle De je van h Indringende van een verslaafde Cocteau Meeluisteren tussen d« coulissen met Theo Oio De mooist OVER GESPROKEN ZATERDAG 28 FEBRUAR11987 'DE EERSTE FAKKELS' VAN ANA SEBASTIAN HERDENKINGEN IN ZIJN HONDERDSTE GEBOORTEJAAR Bijzaken Bevrijder V riendelij kheid ZATERDAG 28 FE ^(imb one Door Henk Eebers SPROOKJES weerspiegelen de volksziel en het oergeheugen. Sprookjes hebben vaak zeer wrede trekken; in naam van de wrekende gerechtigheid openbaart de mens zich er in als de 'animal rationale' (een beest met verstand) zoals de theoloog Thomas hem gedefiniëerd heeft. Angela Carter weet er ook wat van in de bundel 'In gezelschap van wolven'. Oe mens is voor de mens een wolf (homo homini lupus), klinkt het al vanouds. Car ter heeft knap en bizar de menselijke cultuur/natuur getrans poneerd in tien wrede verhalen. Opvallend is Carters voorliefde om de relatie man-vrouw als een absurde wreedheid voor te stellen. De bloedige symboliek in het openingsverhaal ('Het bebloede vertrek') liegt er niet om. De vrouw zegt: „Het huwelijk in, de ballingschap; ik voelde het, ik wist het - dat ik, vanaf dat moment altijd eenzaam zou zijn." Ze is dat letterlijk in een moordkasteel. In andere verhalen is sprake van juffrouw Lam, maagdelijk offerdier voor meneer Leeuw; de bruid van de tijger ('ik zal van mijn beddegoed een strop maken en me ophangen') of van een vrouw tegenover de avances van een rode kat. 'Liefde is lust in stand gehouden door een gebrek aan bevrediging' heet het. In de elfenkoning gaat een meisje het bos in om in haar eigen illusies verstrikt te raken. Daar staan kooien waarin vogels, die losgela ten weer de gedaante van jonge meisjes zullen aannemen en roepen: 'Moeder, moeder, je hebt me vermoord'... Carter, die in 1940 in Sussex werd geboren en aan de universi teit van Bristol doceerde, schreef acht romans (o.a. Circusnach ten). In deze sprookjes trekt ze de hele schuifla vol klassieke ge gevens, die sprookjes tot die psychologische dooltuinen maken, open. De donkere en twijfelachtige kanten van de menselijke ziel worden tastbaar gemaakt In tegenstelling tot bijvoorbeeld talrijke tv-films die deze gegevens ook aan de orde stellen, is de waas der geheimzinnigheid bij sprookjes van een afstand- scheppend realisme. Dat biedt een grotere veiligheid Voor Car ters sprookjes is dat geen overbodigheid, want ze zijn van een gruwelijke, hoewel tamelijk eenzijdig, realisme. Ze heeft weinig vertrouwen in relaties tussen mannen en vrouwen. Angela Carter: 'In gezelschap van wolven'. Ultg. Contact, prijs ƒ24,50. Door Henk Egbers „VOOR mijn moeder is het zo goed als zeker dat god een Galiciër is, net als het voor mij toen ik klein was en ze me naar de catechisatie stuurde, al verwarde ik god toen al met Franco, die ik wel eens in de bioscoop op het EFE-journaal zag, om dat ze allebei 'gij' zeiden en het zou best kunnen dat ik daarom op de catechisatie de eerste prijs niet gewonnen heb en de tweede ben ge worden en pas later ben ik mij ervan bewust geworden dat ik volgens sommige mensen god uit een veel gro ter land afkomstig is en nog veel later, eigenlijk pas toen ik Franco al aardig kon plaatsen en god op de ach tergrond begon te raken, toen pas werd ik mij ervan bewust dat hij kon doen en laten wat hij wilde, zolang hij mij er maar buiten liet en ik hem". Citaat uit de eerste pagina van het prozadebuut van de sedert 1977 in Nederland wonende Argentijnse Ana Sebastian. De omslag is van Sonia Labrana: Fakkelop tocht naar de Devoto-ge- vangenis, 25 mei 1973. Hoe wel Sebastian die lichtvoe tige toon van dit begincitaat het hele boek niet volhoudt en de Argentijnse historie, waardoor zij balling is in 'de onverbiddelijke kou van Amsterdam waar de tram nog geler is dan afgunst', Ana Sebasti&n. - FOTO IBIS ook geen aanleiding is tot veel vrolijkheid, bevat haar poëtisch proza een boeiend autobiografische weerslag op haar revolutionaire le ven. Het gaat niet om een historische reflectie op wat er in Argentinië met Peron, de militairen etc. is gebeurd. Sebastién pakt deze gege vens wel op, maar dan als een gruwelijk kader voor een soort familiegeschiede nis. Ze vertelt over haar jeugd waarin vrouwen (van moe ders tot hoeren), onbetrouw bare ooms en neven en niet te vergeten de kerk haar le ven Zuidamerikaans inkleurden. Maar ook: „Het geluid van tanks is het ge luid van mijn jeugd, of lie ver gezegd het voorgevoel van dat geluid". In haar stu dietijd hangt ze aan het existentialisme: „De vrou wen die voorkwamen in de boeken van Simone de Beauvoir en zelfs in die van Francoise Sagan kwamen niet voor in ons dagelijks bestaan". Ze wordt bewust ongehuwde moeder; hetgeen daar in het begin van zeven tiger jaren revolutionair was. Maar het verschil tus sen leven en leer wordt ook in dit verband prachtig geïl lustreerd met de reacties van haar vader en moeder. Demonstraties en opstan den; de helfhaftige jeugd in '72-'73 loopt stuk op militair geweld. Het is bekend, maar Ana Sebastian vertelt er authentiek over vanuit een directe betrokkenheid; te vens met een geobjecti- veerdheid die mogelijk te maken heeft met een distan tie, die in Nederland, waar ze nu in Amsterdam aan de VU Spaanse Letterkunde doceert, gegroeid is. Dat werd ze zichzelf sterk be wust toen ze in 1984 met Cherry Duijns naar Argen tinië ging om een film te maken voor de VPRO. Dat werd de aanleiding om dit boek te schrijven Leven is de beste manier om de dood te bewenen, zegt ze ergens. 'De eerste Fakkels' is een vi taal boek. Ana Sebasti&n: 'De eerste fakkels'. Uitg. Thoth. James Baldwin. Door Dirk Veilenga HET boek dat James Baldwin over de kindermoorden in At lanta schreef, ais een vervolg op zijn essay in "Playboy', is bitter van toon. Iets anders zou je ook niet verwachten van de schrij ver die in 1924 in Harlem werd geboren en zich zijn hele leven strijdbaar heeft opgesteld als het om discriminatie van zwarten ging. 'Het bewijs der dingen die men niet ziet' geeft geen ont hullingen over de 28 moorden die in het begin van de jaren tachtig in Atlanta, de hoofd stad van Georgia werden ge pleegd. Het zwarte drama -de slachtoffers waren zwart, de dader Wayne Williams was zwart en het bestuur van At lanta was zwart- brengt Ja mes Baldwin tot de volgende conclusie: „De beklaagde is wellicht schuldig, ik weet het niet, maar ik zie niet in dat zijn schuld bewezen is. Ande ren vinden misschien dat Amerika op economisch, ra ciaal en sociaal terrein voor- Van de kunstredactie DE musicus Theo Oiof (1924) heeft weer een boek geschreve "Het Symphonie-orkest'. Met een mengvorm van wetenscha muzikale anecdotiek en auto-biografische gegevens komt hij; een zeer spannend te lezen verhaal. Je staat tussen de couli^ van de geschiedenis en de actualiteit mee te kijken en te luist ren. Voor liefhebbers van symphonische muziek een goed b« met veel achtergrond-informatie. Olof begint de hoofdstukken telkens met de opmaat: 'Daar: je dan' (hij schreef ooit het boek 'Daar sta je dan'). Uitgangspu is dus telkens zijn persoonlijke ervaring met het symphonie-o kest. Zoals bekend was hij onder meer concertmeester vanh Residentie- en Het Concertgebouw Orkest. In het voorwoo zegt hij terecht dat hij, in tegenstelling tot de meeste auteu van boeken over het symphonie-orkest (die zijn ruimsehoo voorradig), 'van binnenuit' heeft kunnen vertellen. Het heeft daardoor een eigen kleur gekregen. Informatief: de hoofdstukken hebben de volgende onderwe pen: Ontstaan en ontwikkeling van het symphonie-orkest; i muziekinstrumenten van dit orkest; geluid en oren; de zak muziekdruk, uitgevers en auteursrecht; dirigenten en dirigert de orkestmusicus; vrouw en orkest; de solisten; de achter-d schermers; de muziekkritiek; publiek en programma; de med en de tournees; het orkest als economische factor en de komst? Bij het laatste: „In de huidige periode van orkestopheffingi fusies en inkrimpingen vraag ik me af of de overheid zich rekenschap geeft van de economische niet te onderschatten delingse aspecten van het orkestbedrijf" (hectoliters koffie, I en frisdranken; administratief en concertzalenpersoneelnab rige café's; confectie-industrie; dagblad; reclamebureau Toch is Olof niet erg kritisch in dit boek. uitgang geboekt heeft vind van niet". Door Gerard van Herpen ZOALS in dit jaar de hon derdste sterfdag van Eduard Douwes Dekker wordt her dacht, zo stond het jaar 1920 in het teken van de viering van zijn honderdste geboor tedag. In 1987 breken critici en aanhangers van de kun stenaar Multatuli zich nog 'slechts' het hoofd over de vraag of Multatuli werke lijk de grootste Nederlandse schrijver is. De discussie over de vraag of Multatuli ook nog een vij and van de christelijke mo raal is, wordt in zijn hon derdste sterfjaar allang niet meer van zo grote betekenis geacht. Zijn tegenstanders hebben genoeg aan de kloof die moet hebben bestaan tussen de mens Douwes Dekker die schulden maak te, zijn vrouw bedroog en zijn kind slecht behandelde en de schrijver Multatuli die zijn lezers 'gezonde spijs' zei voor te zetten. Die afstand kan de Multatuli-fan van 1987 zich kennelijk permit teren. Zeggen dat het een waardeloos mens was en hem niettemin adoreren als de grootste persoonlijkheid die de Nederlandse letteren ooit heeft voortgebracht. Er is nog een ander ver schil met 1987. In 1920 heb ben de Nederlandse vrijden kers, de vrienden van De Dageraad, Multatuli nog vast in handen. Multatuli is nog hun eigen Hollandse Vrijdenker, sterk genoeg om hem in stelling te brengen tegen alles wat gelooft in autoritaire God. Tijdens de viering van zijn honderdste geboortejaar herdenken die vrijdenkers hem met rede voeringen en brochures, die aan de hand van zijn werk aantonen dat Multatuli een vijand was van wat heette 'het godsdienstig bijgeloof' en dat hij 'de verkondiger was van een atheïstische wereldbeschouwing'. Uit dat jaar 1920 bewaar bestaat tussen woord en daad in het leven van Dou wes Dekker. ik twee jubileum-uitgaven die op geen enkele manier op elkaar lijken. Het bestuurs lid van de Amsterdamse af deling van De Dageraad, J.Hoving, stelde een bloem lezing samen uit de Ideën van Multatuli, waar deze zich een beeld vormt van een maatschappij zonder 'de dwingende en angst-aanja gende godenmakers'.De bloemlezing is vanwege de strijdvaardige boodschappe- rij niet meer dan een curieu ze, tijdgebonden, politieke brochure. Veel dieper ploegt dr J. van den Bergh van Eysinga- Elias in haar biografie over Multatuli, die in 1920 door Meulenhoff in Amsterdam is uitgegeven in de serie 'Onze groote schrijvers'. Ook in dit boekje voelt de lezer dat Multatuli in 1920 nog niet helemaal geschiedenis is. Ook deze auteur laat in zijn boek doorschemeren dat hij een groot bewonderaar is van de denker Multatuli, maar hij erkent tenminste dat deze grote geest een vat vol tegenstrijdigheden is. Dat hij heel nobele gedach ten op papier kon zetten, maar dat er in zijn leven niet zulke nobele karakter trekken aan het licht kwa men. De inconsequentie tus sen verbeelding en werke lijkheid poetst Van den Bergh niet weg, hoogstens voert hij dan begrip aan voor de incongruentie die Voor de schrijver van dit jubileumboekje uit de jaren twintig staat voorop dat Multatuli op de eerste plaats een eerlijk pleitbezorger van de belangen van de Indische bevolking is geweest. Met de nauwgezetheid van een in teger biograaf vermeldt hij de slordigheden, de schulden en de martelaars-air, maar het zijn in de ogen van de biograaf bijzaken in de strijd tegen onderdrukking die Douwes Dekker op pa pier tegen de Nederlandse autoriteiten heeft gevoerd. In zijn boekje vermeldt Van den Bergh ook de niet zo frisse rol die Jacob van Len- nep speelde bij de uitgave van de Max Havelaar, welke hij benutte om zelf politieke winst te boeken. De adoratie van Van den Bergh van Esyinga-Elias voor Multatuli als denker, schrijver van zijn zeven bundels Ideën lijkt de be langstelling voor al het an dere werk van Multatuli een beetje te hebben verdron gen. Over de Max Havelaar schrijft Van den Bergh dat het een nieuw tijdperk opent in onze letteren, maar ook in onze koloniale geschiedenis. Mijn plezier in dit niet bijs ter objectieve boekje wordt vooral beinvloed door de leesbaarheid en door de per fecte verzorging. De illu stratie bestaat voor een deel uit brieven en circulaires die Multatuli zelf uitgaf om het aantal lezers voor zijn Ideën wat op te vijzelen. Wie vooraf intekende kreeg voor tien gulden een steendruk- exemplaar van het boek toe gezonden en voor vijftig cent kreeg die er nog een fo tografie van Multatuli bij. „Duur ?...Och, aan niemand kan deze zaak zo-veel kos ten, als ze mij kost", schrijft Multatuli in de jaren waarin hij Max Havelaar schreef. Illustratie uit het boek Multatuli van dr J. van den Bergh van Eysinga-Elias. Multatuli en wie zou daar niet voor door de knieën gaan? „Een vat vol tegenstrij digheden, scherp als een vlijm en zacht als een meis je", zo beschrijft Van den Bergh het karakter van Multatuli, die hem in het honderdste geboortejaar toch vooral als een 'maat schappelijk en geestelijke bevrijder van zijn volk' blijft zien. Multatuli, zijn leven en wer ken, door dr J. van den Bergh van Eysinga-Elias, Uitgeverij Meulenhoff, Am sterdam, 1920. Multatuli als vijand van het godsdienstig bijgeloof en als verkondiger eener atheïsti sche wereldbeschouwing,, door J.Hoving, Uitgave: J. van Loo, Amsterdam, 1920. Het proces tegen Williams, die schuldig werd bevonden aan slechts twee van de 28 moorden, is voor James Bald win aanleiding te kijken wat er van de beroemde integratie terecht gekomen is. Hoe kon dit gebeuren in een zwarte ge meenschap? Hij is verbijsterd over de apathie bij de zwarte bestuurders van Atlanta en de blunders die tijdens het onder zoek en het proces zijn ge maakt, maar legt de oorzaak daarvan in Washington, bij de 'Witte Republiek Amerika'. Zwarten leven in voortdu rende angst in de VS. Ze zijn vogelvrij in een door Witten geregeerd land. De enige ma nier om 'vrij' te worden, is te trachten even wit te worden als de Witten, stelt Baldwin. Emanicaptie van de negerbe volking is maar schijn: „Inte gratie is nooit opgevat als tweerichtingsverkeer. Zwar ten gingen naar het centrum, maar Witten gingen nooit naar Zwarte wijken". Baldwin stelt dat de Ameri- Door Henk Egbers DE befaamde Franse filmer, dichter, schrijver en regisseur Jean Cocteau (1889-1963) is lange tijd verslaafd geweest aan opium. Hij heeft er twin tig jaar mee gevochten. Doet een zestal pogingen om van deze drug af te komen. Tijdens één van zijn ontwenningsku ren (1929) heeft hij een dag boek bijgehouden, dat nog een actuele functie kan hebben. Daaróm is het na zestig jaar weer herdrukt. J'ournal d'une désintoxa- tion verscheen in 1930 in Pa rijs. In 1968 gaf Bruna het uit als een Wit Beerije (1068): Opium, het dagboek van een ontwenningskuur. De Woelrat maakte nu een fraaie herdruk (Opium, dagboek van een ont wenning) met 25 (van de 35) te keningen, die Cocteau tijdens deze kuur maakte. Er ver scheen ook een genummerde (1 tot en met 50) gebonden han delseditie naast de eenvoudi ge, maar mooie 'normale' uit gave. Cocteau raakte aan de opium basis voor de fabri cage van heroïne - door de dood van zijn geliefde Ray mond Radiguet. „Ernstig is het, opium te gebruiken tegen een geestelijke onevenwich tigheid", constateert hij. Toch wijst hij opium niet zonder meer af. „Ik dank er mijn vol maakte uren aan". En: „Opium is het tegengestelde van de injectiespuit. Het stelt gerust door zijn weelde, door de anti-medische elegantie van de lampen, pijpekoppen, pijpen, door de eeuwenoude instelling van deze exquise vergiftiging." Hij verwijt de artsen symptoombestrijding; ik Wayne Williams, schuldig bevonden aan twee moorden in Atlanta. - fotoap kaanse joodse gemeenschap wel invloed heeft op het Ame rikaanse beleid ten opzichte van Israël, maar dat Zwarten geen enkele directe invloed hebben op de Amerikaanse politiek met betrekking tot Zuid-Afrika. In zijn aanval op de Witte aroogantie gaat hij ver: „De meeste Witte Noord amerikanen liegen altijd tegen en over hun donkere broeder". En: „Het is een feit dat dat het Watergate-schandaal aan het rollen is gebracht door een Zwarte portier, de enige in deze smerige zaak die geen misdadiger was en die gewoon zijn plicht deed". Atlanta is een hel, die door Wit Amerika wordt gene geerd. Er zijn nog veel meer hellen in een wereld, waarin rijken steeds meer afstand ne men van armen. De massa moord was iets onvermijde lijks en is ook op veel andere plaatsen onvermijdelijk, stelt James Baldwin. James Baldwin: "Het bewijs der dingen die men niet ziet'. Uitg. De Bezige Bij, prijs 27,50 De vriendelijkheid overheerst; zelfs wanneer hij bijvoor!» schrijft hoe orkestmusici elkaar wel eens in de haren zitten(i missen overigens informatie over de duidelijk waarneemba hiërarchie onder die musici). Olof weet van geen ophouden i hij over dirigenten schrijft, want daaronder zitten geruchte kende jongens. Maar het goede is dat hij niet in de anecdoti blijft steken en op de eerste plaats de historie en de technisc informatie der onderscheiden thema's voor ogen blijft houden Zo wordt je onder meer geïnformeerd over de basis van! symphonie-orkest in het 17e eeuwse Frankrijk; het ontsla van de harp vier duizend jaar geleden en de huidige techniek! van met 2187 standen; de eerste concertzaal (1748 Oxford); moderne dirigent die pas uit de 18e eeuw stamt en over hetl dat men met name in Duitsland en Oostenrijk nog veel moe heeft de vrouw in het orkest te accepteren. Daarnaast lees je ook hoe in dat moderne Amerika de led van het Concertgebouw Orkest zich tussen de struiken moest omkleden wegens gebrek aan accommodatie en dat prinses J liana, die na een succesvol concert door dat orkest in de Can gie-Hall tegen het haar als reliqui aangeboden dirigeerstol van Haitink nuchter zei: 'Wat moet ik ermee?'Olof oi zichzelf: „Ook ik hoopte eens een wereldberoemde ster te ut den. Welnu dat werd ik niet en het spijt me totaal niet". is erg bescheiden. In ieder geval leidt hij je wel, met dit binnen in een wereldwijde muzikale symphonie. Een fijn bo dat er bovendien met zijn talrijke illustraties mooi uitziet. Theo Olof: ƒ39,50. "Het symphonie-orkest'. Uitg. Bruna Zn, p redactie Muriel Boll In de CITO-toets van vi vragen beantwoord won 'De mooiste vrouw v sprookje van Herman gaat over de beeldschon Hector getrouwd is. Hec niets dat andere mannen aanzitten, hij vraagt: „Kt lopen, je haar niet was smerige jassen dragen en bept?" „Goed Hector." Dat hielp, maar helaas met de mooiste vrouw trouwd was, nu met een 1 kend, scheel wijf dat van 1 Vraag 3. Waar draait 1 om? Theo Olof. DENNIS TERHORST is jaar de Jeugdjoker, dat een soort Jeugdprins Carn val, van Glnneken (Bred Hij werd gekozen omdat als de beste carnavalslied kon zingen en erbij hossen. Na zo'n verkiezing ben er nog niet, je moet behoc lijk hard werken. Het eers optreden met de carnaval zangers 'De twee pinten' er al op; bij een bejaarde carnaval kreeg Dennis he wat beentjes van de vloer ging hij zelfs met oude d metjes aan het schuifele Wat staat er nog meer op h programma Dennis: „Ik moet na, scholen om daar de boel stelten te zetten. Naar caf( met de baron, de burg meester ontvangen, de pon helpen droogleggen, na een sanatorium en aan eind de baron helpen begr: ven. Ik weet niet wat ni meer... ja, dinsdag moet naar het carnaval in h buurthuis waar 1400 menst komen. We zijn altijd m een hele stoet, gardiste muziekkapel, twee hofna: ren, en de baron met de 1: keien". Dennis komt uit een fam lie van echte carnavalsvie: ders. Toen hij nog maar i baby was, liep hij al aJ smurf in de kinderwage mee in de optocht en op zij anderhalf kreeg hij de or derscheiding omdat hij heli maal in zijn eentje in een c; fé aan het dansen was. vindt het leuk dat hij gek< zen is, vooral omdat hij nc maar net in Breda woor een goede manier om de sfc te leren kennen Waarom is de jeugdjoki geon meisje „Ik weet het niet, schien moeten die meide wat meer durven. Er ware nu maar drie kandidate voor de joker, allemaal jori gens. Ik heb ook nog nooi van een Prinses Caraav: strijdigheden zit. „De beweren dat opium onze® kracht verslapt en dat hei gevoel van waarden c Maar al neemt het opiur O i tpz' i oude scala van waarden» DLISK6 GTl W ISrCG' Tekening van Jean Cocteau. de kern van de problematiek achter het opium-schuiven wordt bij de ontwenning niet aangepakt Het boek zou van daag geschreven kunnen zijn. Fa- i) Maar het is geen handlei ding voor afkicken. Cocteau heeft losse notities gemaakt. Tegenstrijdige, zoals een pro ces van ontwenning vol tegen- onze voeten weg, het i andere op, veel hoger en' mooier." De kunst/cultuur-c Cocteau blijft ook tijdens kuur bezig met zijn mede tisten als Picasso, Strawi® Satie, Bufiuel etc. In Straw ky's Sacre ervaart hij orkestreerde ontwen»' kuur. Malarmé, die van de journalistiek vloedt', vermoeit hem ware meesters van de) tussen 1912 en 1930 Rimbaud, Ducasse, Nervkj Sade." Cocteau vertelt zijn ontmoetingen met so, Proust en vele ani Over Satie, die theater honden wilde maken De tekeningen die Coc® erbij maakte, zijn vaneen lucinerende kracht teerde: „Ik heb altijd J kend. Schrijven is voor kenen, de lijnen zo ver» dat ze schrift vormen o> losmaken dat het schJ tekening wordt... Ik spookbeelden. Ik vind trekken van de leegte ken." Hij hoeft niet van? te genezen, maar van de* ligentie, zegt hij. Wekte aanvallen van dwaashei opium wekt aanvallen wijsheid op. Dit dagboe11, indrukwekkende get™ van een verscheurde ntëjr toch weer de kracht vin ven. zijn tweespalt groeien. Oil ben ih hwutteraaM Waar ben ik ei/enm ih moet op ttrhtnn,nt uïtjaan anders nooit (huis i oaar is een oude rrouw, die ut het "ie wel Hunnen rertellen Cocteau: 'Opia111. Does van een ontw»*j Uitg. De Woelrat, prijs™ Jean boek

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 30