BOEKEN
Wrede sprookjes van
Angela Carter over
mannen en vrouwen
Jeugdidealen
en tankgedreun
in Argentinië
James Baldwin zet
Atlanta-moorden
in breed kader
Multatuli als geestelijk bevrijder
Ollbc
boeken
de kle
De je
van h
Indringende
van een
verslaafde Cocteau
Meeluisteren tussen d«
coulissen met Theo Oio
De mooist
OVER
GESPROKEN
ZATERDAG 28 FEBRUAR11987
'DE EERSTE FAKKELS' VAN ANA SEBASTIAN
HERDENKINGEN IN ZIJN HONDERDSTE GEBOORTEJAAR
Bijzaken
Bevrijder
V riendelij kheid
ZATERDAG 28 FE
^(imb
one
Door Henk Eebers
SPROOKJES weerspiegelen de volksziel en het oergeheugen.
Sprookjes hebben vaak zeer wrede trekken; in naam van de
wrekende gerechtigheid openbaart de mens zich er in als de
'animal rationale' (een beest met verstand) zoals de theoloog
Thomas hem gedefiniëerd heeft. Angela Carter weet er ook wat
van in de bundel 'In gezelschap van wolven'. Oe mens is voor de
mens een wolf (homo homini lupus), klinkt het al vanouds. Car
ter heeft knap en bizar de menselijke cultuur/natuur getrans
poneerd in tien wrede verhalen.
Opvallend is Carters voorliefde om de relatie man-vrouw als
een absurde wreedheid voor te stellen. De bloedige symboliek in
het openingsverhaal ('Het bebloede vertrek') liegt er niet om. De
vrouw zegt: „Het huwelijk in, de ballingschap; ik voelde het, ik
wist het - dat ik, vanaf dat moment altijd eenzaam zou zijn." Ze
is dat letterlijk in een moordkasteel.
In andere verhalen is sprake van juffrouw Lam, maagdelijk
offerdier voor meneer Leeuw; de bruid van de tijger ('ik zal van
mijn beddegoed een strop maken en me ophangen') of van een
vrouw tegenover de avances van een rode kat. 'Liefde is lust in
stand gehouden door een gebrek aan bevrediging' heet het. In de
elfenkoning gaat een meisje het bos in om in haar eigen illusies
verstrikt te raken. Daar staan kooien waarin vogels, die losgela
ten weer de gedaante van jonge meisjes zullen aannemen en
roepen: 'Moeder, moeder, je hebt me vermoord'...
Carter, die in 1940 in Sussex werd geboren en aan de universi
teit van Bristol doceerde, schreef acht romans (o.a. Circusnach
ten). In deze sprookjes trekt ze de hele schuifla vol klassieke ge
gevens, die sprookjes tot die psychologische dooltuinen maken,
open. De donkere en twijfelachtige kanten van de menselijke
ziel worden tastbaar gemaakt In tegenstelling tot bijvoorbeeld
talrijke tv-films die deze gegevens ook aan de orde stellen, is de
waas der geheimzinnigheid bij sprookjes van een afstand-
scheppend realisme. Dat biedt een grotere veiligheid Voor Car
ters sprookjes is dat geen overbodigheid, want ze zijn van een
gruwelijke, hoewel tamelijk eenzijdig, realisme. Ze heeft weinig
vertrouwen in relaties tussen mannen en vrouwen.
Angela Carter: 'In gezelschap van wolven'. Ultg. Contact, prijs
ƒ24,50.
Door Henk Egbers
„VOOR mijn moeder is het
zo goed als zeker dat god een
Galiciër is, net als het voor
mij toen ik klein was en ze
me naar de catechisatie
stuurde, al verwarde ik god
toen al met Franco, die ik
wel eens in de bioscoop op
het EFE-journaal zag, om
dat ze allebei 'gij' zeiden en
het zou best kunnen dat ik
daarom op de catechisatie de
eerste prijs niet gewonnen
heb en de tweede ben ge
worden en pas later ben ik
mij ervan bewust geworden
dat ik volgens sommige
mensen god uit een veel gro
ter land afkomstig is en nog
veel later, eigenlijk pas toen
ik Franco al aardig kon
plaatsen en god op de ach
tergrond begon te raken,
toen pas werd ik mij ervan
bewust dat hij kon doen en
laten wat hij wilde, zolang
hij mij er maar buiten liet
en ik hem".
Citaat uit de eerste pagina
van het prozadebuut van de
sedert 1977 in Nederland
wonende Argentijnse Ana
Sebastian. De omslag is van
Sonia Labrana: Fakkelop
tocht naar de Devoto-ge-
vangenis, 25 mei 1973. Hoe
wel Sebastian die lichtvoe
tige toon van dit begincitaat
het hele boek niet volhoudt
en de Argentijnse historie,
waardoor zij balling is in 'de
onverbiddelijke kou van
Amsterdam waar de tram
nog geler is dan afgunst',
Ana Sebasti&n.
- FOTO IBIS
ook geen aanleiding is tot
veel vrolijkheid, bevat haar
poëtisch proza een boeiend
autobiografische weerslag
op haar revolutionaire le
ven. Het gaat niet om een
historische reflectie op wat
er in Argentinië met Peron,
de militairen etc. is gebeurd.
Sebastién pakt deze gege
vens wel op, maar dan als
een gruwelijk kader voor
een soort familiegeschiede
nis.
Ze vertelt over haar jeugd
waarin vrouwen (van moe
ders tot hoeren), onbetrouw
bare ooms en neven en niet
te vergeten de kerk haar le
ven Zuidamerikaans
inkleurden. Maar ook: „Het
geluid van tanks is het ge
luid van mijn jeugd, of lie
ver gezegd het voorgevoel
van dat geluid". In haar stu
dietijd hangt ze aan het
existentialisme: „De vrou
wen die voorkwamen in de
boeken van Simone de
Beauvoir en zelfs in die van
Francoise Sagan kwamen
niet voor in ons dagelijks
bestaan". Ze wordt bewust
ongehuwde moeder; hetgeen
daar in het begin van zeven
tiger jaren revolutionair
was. Maar het verschil tus
sen leven en leer wordt ook
in dit verband prachtig geïl
lustreerd met de reacties
van haar vader en moeder.
Demonstraties en opstan
den; de helfhaftige jeugd in
'72-'73 loopt stuk op militair
geweld. Het is bekend, maar
Ana Sebastian vertelt er
authentiek over vanuit een
directe betrokkenheid; te
vens met een geobjecti-
veerdheid die mogelijk te
maken heeft met een distan
tie, die in Nederland, waar
ze nu in Amsterdam aan de
VU Spaanse Letterkunde
doceert, gegroeid is. Dat
werd ze zichzelf sterk be
wust toen ze in 1984 met
Cherry Duijns naar Argen
tinië ging om een film te
maken voor de VPRO. Dat
werd de aanleiding om dit
boek te schrijven Leven is
de beste manier om de dood
te bewenen, zegt ze ergens.
'De eerste Fakkels' is een vi
taal boek.
Ana Sebasti&n: 'De eerste
fakkels'. Uitg. Thoth.
James Baldwin.
Door Dirk Veilenga
HET boek dat James Baldwin over de kindermoorden in At
lanta schreef, ais een vervolg op zijn essay in "Playboy', is bitter
van toon. Iets anders zou je ook niet verwachten van de schrij
ver die in 1924 in Harlem werd geboren en zich zijn hele leven
strijdbaar heeft opgesteld als het om discriminatie van zwarten
ging.
'Het bewijs der dingen die
men niet ziet' geeft geen ont
hullingen over de 28 moorden
die in het begin van de jaren
tachtig in Atlanta, de hoofd
stad van Georgia werden ge
pleegd. Het zwarte drama -de
slachtoffers waren zwart, de
dader Wayne Williams was
zwart en het bestuur van At
lanta was zwart- brengt Ja
mes Baldwin tot de volgende
conclusie: „De beklaagde is
wellicht schuldig, ik weet het
niet, maar ik zie niet in dat
zijn schuld bewezen is. Ande
ren vinden misschien dat
Amerika op economisch, ra
ciaal en sociaal terrein voor-
Van de kunstredactie
DE musicus Theo Oiof (1924) heeft weer een boek geschreve
"Het Symphonie-orkest'. Met een mengvorm van wetenscha
muzikale anecdotiek en auto-biografische gegevens komt hij;
een zeer spannend te lezen verhaal. Je staat tussen de couli^
van de geschiedenis en de actualiteit mee te kijken en te luist
ren. Voor liefhebbers van symphonische muziek een goed b«
met veel achtergrond-informatie.
Olof begint de hoofdstukken telkens met de opmaat: 'Daar:
je dan' (hij schreef ooit het boek 'Daar sta je dan'). Uitgangspu
is dus telkens zijn persoonlijke ervaring met het symphonie-o
kest. Zoals bekend was hij onder meer concertmeester vanh
Residentie- en Het Concertgebouw Orkest. In het voorwoo
zegt hij terecht dat hij, in tegenstelling tot de meeste auteu
van boeken over het symphonie-orkest (die zijn ruimsehoo
voorradig), 'van binnenuit' heeft kunnen vertellen. Het
heeft daardoor een eigen kleur gekregen.
Informatief: de hoofdstukken hebben de volgende onderwe
pen: Ontstaan en ontwikkeling van het symphonie-orkest; i
muziekinstrumenten van dit orkest; geluid en oren; de zak
muziekdruk, uitgevers en auteursrecht; dirigenten en dirigert
de orkestmusicus; vrouw en orkest; de solisten; de achter-d
schermers; de muziekkritiek; publiek en programma; de med
en de tournees; het orkest als economische factor en de
komst?
Bij het laatste: „In de huidige periode van orkestopheffingi
fusies en inkrimpingen vraag ik me af of de overheid zich
rekenschap geeft van de economische niet te onderschatten
delingse aspecten van het orkestbedrijf" (hectoliters koffie, I
en frisdranken; administratief en concertzalenpersoneelnab
rige café's; confectie-industrie; dagblad; reclamebureau
Toch is Olof niet erg kritisch in dit boek.
uitgang geboekt heeft
vind van niet".
Door Gerard van Herpen
ZOALS in dit jaar de hon
derdste sterfdag van Eduard
Douwes Dekker wordt her
dacht, zo stond het jaar 1920
in het teken van de viering
van zijn honderdste geboor
tedag. In 1987 breken critici
en aanhangers van de kun
stenaar Multatuli zich nog
'slechts' het hoofd over de
vraag of Multatuli werke
lijk de grootste Nederlandse
schrijver is.
De discussie over de vraag
of Multatuli ook nog een vij
and van de christelijke mo
raal is, wordt in zijn hon
derdste sterfjaar allang niet
meer van zo grote betekenis
geacht. Zijn tegenstanders
hebben genoeg aan de kloof
die moet hebben bestaan
tussen de mens Douwes
Dekker die schulden maak
te, zijn vrouw bedroog en
zijn kind slecht behandelde
en de schrijver Multatuli die
zijn lezers 'gezonde spijs' zei
voor te zetten. Die afstand
kan de Multatuli-fan van
1987 zich kennelijk permit
teren. Zeggen dat het een
waardeloos mens was en
hem niettemin adoreren als
de grootste persoonlijkheid
die de Nederlandse letteren
ooit heeft voortgebracht.
Er is nog een ander ver
schil met 1987. In 1920 heb
ben de Nederlandse vrijden
kers, de vrienden van De
Dageraad, Multatuli nog
vast in handen. Multatuli is
nog hun eigen Hollandse
Vrijdenker, sterk genoeg om
hem in stelling te brengen
tegen alles wat gelooft in
autoritaire God. Tijdens de
viering van zijn honderdste
geboortejaar herdenken die
vrijdenkers hem met rede
voeringen en brochures, die
aan de hand van zijn werk
aantonen dat Multatuli een
vijand was van wat heette
'het godsdienstig bijgeloof'
en dat hij 'de verkondiger
was van een atheïstische
wereldbeschouwing'.
Uit dat jaar 1920 bewaar
bestaat tussen woord en
daad in het leven van Dou
wes Dekker.
ik twee jubileum-uitgaven
die op geen enkele manier op
elkaar lijken. Het bestuurs
lid van de Amsterdamse af
deling van De Dageraad,
J.Hoving, stelde een bloem
lezing samen uit de Ideën
van Multatuli, waar deze
zich een beeld vormt van een
maatschappij zonder 'de
dwingende en angst-aanja
gende godenmakers'.De
bloemlezing is vanwege de
strijdvaardige boodschappe-
rij niet meer dan een curieu
ze, tijdgebonden, politieke
brochure.
Veel dieper ploegt dr J.
van den Bergh van Eysinga-
Elias in haar biografie over
Multatuli, die in 1920 door
Meulenhoff in Amsterdam
is uitgegeven in de serie
'Onze groote schrijvers'. Ook
in dit boekje voelt de lezer
dat Multatuli in 1920 nog
niet helemaal geschiedenis
is. Ook deze auteur laat in
zijn boek doorschemeren dat
hij een groot bewonderaar is
van de denker Multatuli,
maar hij erkent tenminste
dat deze grote geest een vat
vol tegenstrijdigheden is.
Dat hij heel nobele gedach
ten op papier kon zetten,
maar dat er in zijn leven
niet zulke nobele karakter
trekken aan het licht kwa
men. De inconsequentie tus
sen verbeelding en werke
lijkheid poetst Van den
Bergh niet weg, hoogstens
voert hij dan begrip aan
voor de incongruentie die
Voor de schrijver van dit
jubileumboekje uit de jaren
twintig staat voorop dat
Multatuli op de eerste plaats
een eerlijk pleitbezorger van
de belangen van de Indische
bevolking is geweest. Met de
nauwgezetheid van een in
teger biograaf vermeldt hij
de slordigheden, de schulden
en de martelaars-air, maar
het zijn in de ogen van de
biograaf bijzaken in de
strijd tegen onderdrukking
die Douwes Dekker op pa
pier tegen de Nederlandse
autoriteiten heeft gevoerd.
In zijn boekje vermeldt Van
den Bergh ook de niet zo
frisse rol die Jacob van Len-
nep speelde bij de uitgave
van de Max Havelaar, welke
hij benutte om zelf politieke
winst te boeken.
De adoratie van Van den
Bergh van Esyinga-Elias
voor Multatuli als denker,
schrijver van zijn zeven
bundels Ideën lijkt de be
langstelling voor al het an
dere werk van Multatuli een
beetje te hebben verdron
gen. Over de Max Havelaar
schrijft Van den Bergh dat
het een nieuw tijdperk opent
in onze letteren, maar ook in
onze koloniale geschiedenis.
Mijn plezier in dit niet bijs
ter objectieve boekje wordt
vooral beinvloed door de
leesbaarheid en door de per
fecte verzorging. De illu
stratie bestaat voor een deel
uit brieven en circulaires die
Multatuli zelf uitgaf om het
aantal lezers voor zijn Ideën
wat op te vijzelen. Wie
vooraf intekende kreeg voor
tien gulden een steendruk-
exemplaar van het boek toe
gezonden en voor vijftig
cent kreeg die er nog een fo
tografie van Multatuli bij.
„Duur ?...Och, aan niemand
kan deze zaak zo-veel kos
ten, als ze mij kost", schrijft
Multatuli in de jaren
waarin hij Max Havelaar
schreef. Illustratie uit het
boek Multatuli van dr J. van
den Bergh van Eysinga-Elias.
Multatuli en wie zou daar
niet voor door de knieën
gaan?
„Een vat vol tegenstrij
digheden, scherp als een
vlijm en zacht als een meis
je", zo beschrijft Van den
Bergh het karakter van
Multatuli, die hem in het
honderdste geboortejaar
toch vooral als een 'maat
schappelijk en geestelijke
bevrijder van zijn volk'
blijft zien.
Multatuli, zijn leven en wer
ken, door dr J. van den
Bergh van Eysinga-Elias,
Uitgeverij Meulenhoff, Am
sterdam, 1920.
Multatuli als vijand van het
godsdienstig bijgeloof en als
verkondiger eener atheïsti
sche wereldbeschouwing,,
door J.Hoving, Uitgave: J.
van Loo, Amsterdam, 1920.
Het proces tegen Williams,
die schuldig werd bevonden
aan slechts twee van de 28
moorden, is voor James Bald
win aanleiding te kijken wat
er van de beroemde integratie
terecht gekomen is. Hoe kon
dit gebeuren in een zwarte ge
meenschap? Hij is verbijsterd
over de apathie bij de zwarte
bestuurders van Atlanta en de
blunders die tijdens het onder
zoek en het proces zijn ge
maakt, maar legt de oorzaak
daarvan in Washington, bij de
'Witte Republiek Amerika'.
Zwarten leven in voortdu
rende angst in de VS. Ze zijn
vogelvrij in een door Witten
geregeerd land. De enige ma
nier om 'vrij' te worden, is te
trachten even wit te worden
als de Witten, stelt Baldwin.
Emanicaptie van de negerbe
volking is maar schijn: „Inte
gratie is nooit opgevat als
tweerichtingsverkeer. Zwar
ten gingen naar het centrum,
maar Witten gingen nooit
naar Zwarte wijken".
Baldwin stelt dat de Ameri-
Door Henk Egbers
DE befaamde Franse filmer,
dichter, schrijver en regisseur
Jean Cocteau (1889-1963) is
lange tijd verslaafd geweest
aan opium. Hij heeft er twin
tig jaar mee gevochten. Doet
een zestal pogingen om van
deze drug af te komen. Tijdens
één van zijn ontwenningsku
ren (1929) heeft hij een dag
boek bijgehouden, dat nog een
actuele functie kan hebben.
Daaróm is het na zestig jaar
weer herdrukt.
J'ournal d'une désintoxa-
tion verscheen in 1930 in Pa
rijs. In 1968 gaf Bruna het uit
als een Wit Beerije (1068):
Opium, het dagboek van een
ontwenningskuur. De Woelrat
maakte nu een fraaie herdruk
(Opium, dagboek van een ont
wenning) met 25 (van de 35) te
keningen, die Cocteau tijdens
deze kuur maakte. Er ver
scheen ook een genummerde (1
tot en met 50) gebonden han
delseditie naast de eenvoudi
ge, maar mooie 'normale' uit
gave.
Cocteau raakte aan de
opium basis voor de fabri
cage van heroïne - door de
dood van zijn geliefde Ray
mond Radiguet. „Ernstig is
het, opium te gebruiken tegen
een geestelijke onevenwich
tigheid", constateert hij. Toch
wijst hij opium niet zonder
meer af. „Ik dank er mijn vol
maakte uren aan". En:
„Opium is het tegengestelde
van de injectiespuit. Het stelt
gerust door zijn weelde, door
de anti-medische elegantie
van de lampen, pijpekoppen,
pijpen, door de eeuwenoude
instelling van deze exquise
vergiftiging." Hij verwijt de
artsen symptoombestrijding;
ik
Wayne Williams, schuldig
bevonden aan twee moorden
in Atlanta. - fotoap
kaanse joodse gemeenschap
wel invloed heeft op het Ame
rikaanse beleid ten opzichte
van Israël, maar dat Zwarten
geen enkele directe invloed
hebben op de Amerikaanse
politiek met betrekking tot
Zuid-Afrika. In zijn aanval op
de Witte aroogantie gaat hij
ver: „De meeste Witte Noord
amerikanen liegen altijd tegen
en over hun donkere broeder".
En: „Het is een feit dat dat het
Watergate-schandaal aan het
rollen is gebracht door een
Zwarte portier, de enige in
deze smerige zaak die geen
misdadiger was en die gewoon
zijn plicht deed".
Atlanta is een hel, die door
Wit Amerika wordt gene
geerd. Er zijn nog veel meer
hellen in een wereld, waarin
rijken steeds meer afstand ne
men van armen. De massa
moord was iets onvermijde
lijks en is ook op veel andere
plaatsen onvermijdelijk, stelt
James Baldwin.
James Baldwin: "Het bewijs
der dingen die men niet ziet'.
Uitg. De Bezige Bij, prijs
27,50
De vriendelijkheid overheerst; zelfs wanneer hij bijvoor!»
schrijft hoe orkestmusici elkaar wel eens in de haren zitten(i
missen overigens informatie over de duidelijk waarneemba
hiërarchie onder die musici). Olof weet van geen ophouden i
hij over dirigenten schrijft, want daaronder zitten geruchte
kende jongens. Maar het goede is dat hij niet in de anecdoti
blijft steken en op de eerste plaats de historie en de technisc
informatie der onderscheiden thema's voor ogen blijft houden
Zo wordt je onder meer geïnformeerd over de basis van!
symphonie-orkest in het 17e eeuwse Frankrijk; het ontsla
van de harp vier duizend jaar geleden en de huidige techniek!
van met 2187 standen; de eerste concertzaal (1748 Oxford);
moderne dirigent die pas uit de 18e eeuw stamt en over hetl
dat men met name in Duitsland en Oostenrijk nog veel moe
heeft de vrouw in het orkest te accepteren.
Daarnaast lees je ook hoe in dat moderne Amerika de led
van het Concertgebouw Orkest zich tussen de struiken moest
omkleden wegens gebrek aan accommodatie en dat prinses J
liana, die na een succesvol concert door dat orkest in de Can
gie-Hall tegen het haar als reliqui aangeboden dirigeerstol
van Haitink nuchter zei: 'Wat moet ik ermee?'Olof oi
zichzelf: „Ook ik hoopte eens een wereldberoemde ster te ut
den. Welnu dat werd ik niet en het spijt me totaal niet".
is erg bescheiden. In ieder geval leidt hij je wel, met dit
binnen in een wereldwijde muzikale symphonie. Een fijn bo
dat er bovendien met zijn talrijke illustraties mooi uitziet.
Theo Olof:
ƒ39,50.
"Het symphonie-orkest'. Uitg. Bruna Zn, p
redactie Muriel Boll
In de CITO-toets van vi
vragen beantwoord won
'De mooiste vrouw v
sprookje van Herman
gaat over de beeldschon
Hector getrouwd is. Hec
niets dat andere mannen
aanzitten, hij vraagt: „Kt
lopen, je haar niet was
smerige jassen dragen en
bept?" „Goed Hector."
Dat hielp, maar helaas
met de mooiste vrouw
trouwd was, nu met een 1
kend, scheel wijf dat van 1
Vraag 3. Waar draait 1
om?
Theo Olof.
DENNIS TERHORST is
jaar de Jeugdjoker, dat
een soort Jeugdprins Carn
val, van Glnneken (Bred
Hij werd gekozen omdat
als de beste carnavalslied
kon zingen en erbij hossen.
Na zo'n verkiezing ben
er nog niet, je moet behoc
lijk hard werken. Het eers
optreden met de carnaval
zangers 'De twee pinten'
er al op; bij een bejaarde
carnaval kreeg Dennis he
wat beentjes van de vloer
ging hij zelfs met oude d
metjes aan het schuifele
Wat staat er nog meer op h
programma
Dennis: „Ik moet na,
scholen om daar de boel
stelten te zetten. Naar caf(
met de baron, de burg
meester ontvangen, de pon
helpen droogleggen, na
een sanatorium en aan
eind de baron helpen begr:
ven. Ik weet niet wat ni
meer... ja, dinsdag moet
naar het carnaval in h
buurthuis waar 1400 menst
komen. We zijn altijd m
een hele stoet, gardiste
muziekkapel, twee hofna:
ren, en de baron met de 1:
keien".
Dennis komt uit een fam
lie van echte carnavalsvie:
ders. Toen hij nog maar i
baby was, liep hij al aJ
smurf in de kinderwage
mee in de optocht en op zij
anderhalf kreeg hij de or
derscheiding omdat hij heli
maal in zijn eentje in een c;
fé aan het dansen was.
vindt het leuk dat hij gek<
zen is, vooral omdat hij nc
maar net in Breda woor
een goede manier om de sfc
te leren kennen
Waarom is de jeugdjoki
geon meisje
„Ik weet het niet,
schien moeten die meide
wat meer durven. Er ware
nu maar drie kandidate
voor de joker, allemaal jori
gens. Ik heb ook nog nooi
van een Prinses Caraav:
strijdigheden zit. „De
beweren dat opium onze®
kracht verslapt en dat hei
gevoel van waarden c
Maar al neemt het opiur O i tpz' i
oude scala van waarden» DLISK6 GTl W ISrCG'
Tekening van Jean Cocteau.
de kern van de problematiek
achter het opium-schuiven
wordt bij de ontwenning niet
aangepakt Het boek zou van
daag geschreven kunnen zijn.
Fa- i)
Maar het is geen handlei
ding voor afkicken. Cocteau
heeft losse notities gemaakt.
Tegenstrijdige, zoals een pro
ces van ontwenning vol tegen-
onze voeten weg, het i
andere op, veel hoger en'
mooier."
De kunst/cultuur-c
Cocteau blijft ook tijdens
kuur bezig met zijn mede
tisten als Picasso, Strawi®
Satie, Bufiuel etc. In Straw
ky's Sacre ervaart hij
orkestreerde ontwen»'
kuur. Malarmé, die
van de journalistiek
vloedt', vermoeit hem
ware meesters van de)
tussen 1912 en 1930
Rimbaud, Ducasse, Nervkj
Sade." Cocteau vertelt
zijn ontmoetingen met
so, Proust en vele ani
Over Satie, die theater
honden wilde maken
De tekeningen die Coc®
erbij maakte, zijn vaneen
lucinerende kracht
teerde: „Ik heb altijd J
kend. Schrijven is voor
kenen, de lijnen zo ver»
dat ze schrift vormen o>
losmaken dat het schJ
tekening wordt... Ik
spookbeelden. Ik vind
trekken van de leegte
ken." Hij hoeft niet van?
te genezen, maar van de*
ligentie, zegt hij. Wekte
aanvallen van dwaashei
opium wekt aanvallen
wijsheid op. Dit dagboe11,
indrukwekkende get™
van een verscheurde ntëjr
toch weer de kracht vin
ven. zijn tweespalt
groeien.
Oil ben ih hwutteraaM Waar
ben ik ei/enm ih moet op
ttrhtnn,nt uïtjaan anders
nooit (huis i oaar
is een oude rrouw, die ut het
"ie wel Hunnen rertellen
Cocteau: 'Opia111.
Does van een ontw»*j
Uitg. De Woelrat, prijs™
Jean
boek