dA lijst 2 VIER ETMALEN LANG IN DE HUID VAN PRINS MANUS I DRUPVRUi LATEXPASTA HUNK VANDAMMi or krant is nder dwergen. Kr ier dagen lang wordt hij letterlijk en figuurlijk door tienduizenden op handen gedragen. Koert Damveld, 29 jaar, geboren en getogen Berge- naar, bedrijfsleider bij Meeus Transport, op de Delftse Technische Hogeschool opgeleid tot industrieel ont werper maar afgestudeerd als bedrijfskundig inge nieur, woont in een fraai verbouwd pandje in een van de smalle gezellige straatjes in de binnenstad van Ber gen op Zoom. Koert Damveld is de komende vier da gen Prins Manus I van het Krabbegat. Hij is daar dan al weer voor het vierde jaar de hoogste gezagsdrager, die vanmiddag, wanneer de burgemeester hem de sleutel van de stad toevertrouwt, naar zijn 'onderda nen' toe een Bourgondische boodschap uitdraagt: wég met het sjaggerijn, zet de zorgen aan de kant, pluk vier etmalen lang de dag, zet een masker op en word niet zat. Een jonge Bergse bedrijfsleider, die in de huid van Prins Manus kruipt. Vier dagen lang van prinselijken bloede, hoe voelt dat? Saamhorigheid Geen recept Geheime afspraak Persiflage Conditie Geheimhouding Tijdrovend 3 maart organiseert di Jin het kader van de Provin [Statenverkiezingen een bi; in Dorpshuis De Brug [istraat te Colijnsplaat, aan 20.00 uur. veede Kamer. bland voor de PvdA. |de komende U hoeft uw kamer niet uit te ruimen verfcrème spat niet en dekt vaak na 1 keer aanbrengen. ARTISTS' MATtRIALS SHOP Oude Kerkstraat 23 Sluis, 01178-1933 LIJSTENMAKERIJ VERF-GLAS-BEHANG Door Peter Schouten Ir. Koert Damveld heeft een paar drukke weken achter de rug. Het valt hem niet mee om wat uurtjes vrij te maken voor een gesprek met een verslaggever. Uiteindelijk wordt het zondagmiddag twee uur. „Als je het niet erg vindt om dan ook nog even mee te kijken naar een videoband met de Vastenavend van vorig jaar", verontschul digt hij zich. „Sorry, maar mijn agenda zit tot Asselewoensdag propvol". En zo zit ik op zondag 15 februari 's middags in de modem ingerichte maar ze ker niet ongezellige huiskamer van prins Manus I van het Krabbegat. De pijp ro kende Bergse academicus heeft iets van de yuppie: een jonge intellectueel, rijzige atle tische gestalte, beweegt gemakkelijk, for muleert weloverwogen en zelfverzekerd, gaat recht op zijn doel af. Hij oogt met an dere woorden op het eerste gezicht hele maal niet als een man die overloopt van de leut. Schijn bedriegt, zo zal spoedig blij ken. Ik besluit met de deur in huis te vallen. Wat is precies de taak van een carnavals prins? „Op die vraag heb ik al eens eerder antwoord moeten geven", lacht hij. „Tij dens de geheime gesprekken die vooraf gingen aan mijn benoeming. Noem ze maar de sollicitatie-gesprekken met de be noemingscommissie van de Stichting Vas tenavend. Ik zal proberen om exact te her halen, wat ik toen gezegd heb". Hij lurkt bedachtzaam aan zijn pijp en kijkt naar de blauwe rookslierten, alsof daarin de belangrijkste prinselijke taken en bevoegdheden zijn af te lezen. „De prins is vooral een symbool", begint hij dan. „Door woord en gedrag moet hij zijn volk enthousiast maken. En vooral ook en thousiast houden. De prins moet de lente uitstralen. Hij gaat vóór in de leut. Zoals een priester vóór gaat in de eucharistievie ring. De vastenavend-viering, ot het carna val zoals ze het buiten het Krabbegat zeg gen, heeft daarom ook wel iets sacraals. Het protocol van de leut lijkt veel op dat van een eredienst. Ja, dat is het geloof ik wel, de prins is zo'n beetje de liturg van de Vastenavend". Komt het daar in grote üjnen op neer? „Oh nee, er is nog veel meer". Hij haast het zich te zeggen. „De prins mag uiter aard ook geen aanstoot geven. Hij moet een voorbeeld zijn. Er mag van hem ver wacht, ja zelfs geëist worden, dat hij met evenveel plezier een geestelijk gehandicapt bejaard vrouwke kust als een knappe jonge dweil. Maar daarover moeten geen misver standen ontstaan: zó kusserig zijn we nou ook weer niet hier in Bergen op Zoom". De prins roert hier kennelijk een onder werp aan, dat hij cruciaal vindt voor zijn functioneren. Daarom wil ik daar graag wat meer over horen. Hij legt het uit. „Op de maandag bezoekt de prins van het Krabbegat traditioneel de zieken en be jaarden, samen met zijn kleine gevolg. Ik zelf vind dat telkens weer ontroerende hoogtepunten. Als zo'n oud menske in de herfst van haar leven een handje omhoog brengt om mij met een beverig duimke aan de neus te groeten, dan heb ik het daar knap moeilijk mee. Dan valt het niet mee voor zo'n grote flinke prins om zijn ogen helemaal droog te houden. En dan mag er dus best een kusje af. Zo zie je maar, de iach en de traan zitten dicht bij eixaar. De Vastenavend is een emotioneel feest. Het is een familiefeest. Het is vooral het feest van de saamhorigheid". Als de prins ook beschouwd mag wor den als de 'hogepriester van de leut', zo veronderstel ik, clan moet er bij hem ook Prins Manus I tussen de tienduizenden: dat geeft een kick. De liturg van Vastenavend Koert Damveld kruipt In de huid van Manus I FOTO'S DE STEM DICK DE BOER ooit sprake zijn geweest van zoiets als 'roe ping'? „Ik kan me niet herinneren ooit een Vastenavend te hebben overgeslagen", be aamt hij. „Ik heb het echt letterhjk en fi guurlijk met de paplepel ingekregen. Mijn ouders, mijn vrouw, ik zelf, we vieren het feest al zo lang als mijn herinnering reikt." Kan hij de kern van de vastenavend-leut zó uitleggen, dat ook zij die andere pap van andere lepels hebben binnengekregen, er iets van beginnen te begrijpen? „Poeh. Er bestaat geen receptenboek voor de Vas tenavend. Er is niet zoiets als een regle ment, dat je aan iemand kunt geven. Zo van: lees dat maar eens goed door, dan weet je hoe het moet. Je moet er met hart en ziel in duiken. Je moet vooral op de goeie plek zijn. Dat is belangrijk. Als er weer ergens een bus met mensen uit de Randstad gelost wordt, dan kun je maar beter een straatje om gaan. De Vastena vend is een vorm van overgave. Je moet ge woon naar buiten gaan. En zeggen: 'Laat maar komen!' Lekker op stap gaan met een clubke vrienden en bekenden. Of al leen. En dan een clubke of een muziekske tegenkomen en aanpikken. Ik geloof vast en zeker, dat dat de enige manier is". De Bergse stichting Vastenavend, wier fundament vooral bestaat uit diep gewor telde tradities, ziet er volgens de prins daarom dan ook op toe dat die tradities goed bewaard blijven. „Het feest moet zo veel als mogelijk is op straat worden ge houden. Dat is onze grootste zorg. Want dat straatfeest is een van de smaakbepa- lende ingrediënten van het Krabbegatse carnaval". Manus legt uit, dat het Krabbegatse Vastenavendhed (Dit jaar: 'Krabbegat, ge bief lache.al sinds jaar en dag tijdens het neuzenbal, drie weken voor de Vasten avend, wordt bekend gemaakt. „Het neu zenbal wordt altijd binnen gehouden, in een grote zaal dus. Maar dit jaar voor het eerst hebben we bij wijze van proef de be kendmaking van het liedje buiten op de Markt gedaan. Binnen een paar minuten stond het plein afgeladen vol. Duizenden mensen stonden buiten mee te zingen. Daar word je gewoon koud van. Geweldig toch! Met Vastenavend gaan we naar bui ten, weer of geen weer. Dat geeft een be paalde charme. En kou? Die voel je niet als je leut hebt". We weten nu, dat Koert Damveld een echte dweil is. Maar of hij ook een echte prins is? Dat kan toch niet voor iedere Bergenaar zijn weggelegd? Wat doet een dweil die prins wordt? Kruipt die in een andere huid? Is het prinsenpak misschien die tweede huid? „Ik geloof er niks van", denkt hij hard op. „Als Koert Damveld zich hier thuis in zijn prinsenpak hijst, is hij nog steeds Koert Damveld. Pas wanneer hij zich in dat pak naar buiten begeeft, als hij op straat als zodanig herkend wordt, dón pas roepen de mensen: 'Kijk daor! Daor hè je Manus!' Ik wil daar maar mee gezegd heb ben, dat je prins bent bij de gratie van de Bergenaren. Het is een soort stilzwijgende afspraak. Na de officële programmapun ten ga ik altijd naar huis en trek ik mijn dweilgoed aan. En dan ga ik weer de straat op. Als ze me dón herkennen, zullen ze heus niet roepen van 'Doar hè je de prins'. Dan doen ze heel discreet. Dan zullen ze hoogstens heel vertrouwelijk in mijn oor fluisteren 'Wat was het toch gezellig van middag' of zoiets". Dus het prinsenpak is voor Koert Dam veld geen dwangbuis? „Oh nee, in de ver ste verte niet. Jan van Giels, een van mijn eerbiedwaardige voorgangers die als prins Wannes I het Krabbegat regeerde, heeft eens gezegd: 'Als je het pak aantrekt, krijg je een soort zegen'. Zie je, al wéér dat sa crale. Maar het is geen hinderlijke plecht statigheid. Als je 'Lof der zotheid' van Erasmus leest, kom je veel van die mystiek tegen die de mensen ook vandaag de dag nog bezighoudt. Ik ben daarom de Berge naren zeer verplicht. Ik vind dat prima. Op Asselewoensdag, als het allemaal voorbij is, dan zal niemand om je nek vliegen. Dat hoort bij het spel. Niemand zal je herken nen, ook al kennen ze je nog zo goed. Dan ben ik gelukkig weer Koert Damveld, een gewone Bergse jongen". Heeft een prins veel macht? Zonder na denken schudt hij heftig ontkennend het hoofd. „Welnee, er gebeurt niks onvoor spelbaars. Het is allemaal afgesproken werk. De mensen komen naar de binnen stad om dingen te horen die ze horen willen. En ik, ik sta daar voor de mensen. Toch niet voor mezelf? Ik hoef ze alleen maar leuke dingen te vertellen. Nee, ik heb geen macht. Als het goed werkt, dan is de Vastenavend trouwens één grote persiflage op de macht". Gezag dan misschien? „Ja, dat is een be ter woord. Gezag. Een prins heeft inder daad gezag. Wanneer ik tegen een volge pakte Markt zeg: steek nou eens allemaal je rechterhand omhoog, dan stéken er ook tienduizend rechter handen omhoog. Niet enen boer, die het lef heeft zijn hand in de zak te houden". Doet hem dat iets, die collectieve ge hoorzaamheid? Hij denkt even na, lijkt te weifelen. „Ik krijg daar inderdaad wel een soort kick van. Er tintelt iets in je nek en in je rug. Er gaat trouwens ook iets aan- moedigends van uit. Het spoort je aan. ik heb leren ontdekken dat het veel gemakke lijker is om tegen een bomvolle Markt te praten dan tegen een klein groepke men sen. Natuurlijk geeft dat een kick. Het is toch zoiets als massa-psychose. Maar dan een leutige variant". Prins Manus I van het Krabbegat maakt zestien-urige werkdagen. Dan moet hij toch uit het goede hout gesneden zijn: ste vig, taai maar ook buigzaam. „Het klinkt misschien heel prententieus uit mijn eigen mond, maar de prins van het Krabbegat moet inderdaad zowel fysiek als mentaal een ongelooflijke conditie hebben. Hij moet alert blijven van de eerste tot de laat ste minuut. Er komt vier dagen lang zo verschrikkelijk veel op hem af, hij moet zo ontzettend veel verwerken". En de vermoeidheid, als die toeslaat, houdt hij die verborgen? „Dat móet wel. Ook in de laatste uurtjes moet je volledig prins blijven, je hoogwaardigheid behou den. Als er dan iemand naar je toekomt met een vraag of een opmerking, kun je toch niet zeggen 'Sorry, ik ben bek-af. Ik heb nou even geen tijd'. Dat kan niet. Een prins legt pas thuis letterlijk en figuurlijk zijn pak en daarmee zijn waardigheid af. Je kunt het je, vooral als prins, absoluut niet veroorloven om kleine steekjes te laten vallen. Want ook die kunnen heel pijnlijk zijn. En pijnlijke zaken kunnen we niet hebben op de Vastenavend. Dat is een ver antwoordelijkheid, die de prins bij zijn be noeming op zich genomen heeft". Hoe gaat dat in zijn werk, die benoeming? Hij lacht gereserveerd. „Ik heb drie jaar geleden aan den lijve mogen ondervinden, dat de stichting niet over het ijs van een nacht gaat. Op een gegeven moment word je benaderd door iemand uit de selectie commissie. Die zegt dan: 'Zou je mis schien eens willen komen praten om even tueel een van de kandidaten te zijn, waar uit uiteindelijk wellicht ooit eens een prins gekozen wordt?' Je hoort het wel, alle mo gelijke reserves worden er dan nog inge bouwd. Én strikte geheimhouding is ver plicht. Dan volgt er een' serie geheime ge sprekken. Op geheime lokaties. Echt waar, allebei de partijen krijgen voldoende tijd en gelegenheid voor overweging. De stich ting kan nog terug, de kandidaat-prins kan zich nog bedenken". Nooit spijt gehad van zijn besluit? „Echt spijt, nee, heb ik niet gevoeld. Het eerste jaar liep ik wel zó gespannen rond, en zó zenuwachtig, dat het dweilen na de prinselijke dagtaak erbij inschoot. Dat vond ik afschuwelijk. Dat miste ik toen zó erg, dat ik het tweede jaar voor mezelf be sloot: dót overkomt je niet meer! En inder daad, de tweede en de derde keer heb ik daar gewoon ruimte voor gemaakt. Resul taat? Ik heb het nu reuze naar mijn zin". Hij apprecieert de prinselijke rol dus nog steeds. „Zeer, zéér leutig, ook al heeft het natuurlijk zijn nadelige kanten". Wat be doelt hij daarmee? „Prins zijn in het Krab begat is een buitengewoon tijdrovende zaak. Het werk gaat immers gewoon door. En ook andere hobby's schieten er dan volledig bij in". Welke hobby's heeft Koert Damveld? „Ik ben koordirigent, ik fotografeer graag, ik wil nog wel eens graag met het potlood of met het penseel kliederen. Allemaal dip- gen, die ik voorlopig wel kan vergeten. Maar, en dat meen ik eerlijk, dat is het al lemaal dik waard!" „Dat is het zeker", bevestigt de Bergse nar, die net op dat moment binnen komt. Hij komt de prins en diens echtgenote ha len, samen met een in sjiek rood livrei ge stoken chauffeur. Voor de deur staat een schitterende paarse Cadillac, glimmend ge poetst. Op de voorsteven plechtig de stan- aaard met de gouden krab. Grandeur? Of een persiflage op de gran deur? Persifleren vanaf de gerieflijke ach terbank van een limousine kan toch ook heel aangenaam zijn.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 25