Herenleed, met de kraan open iS 'AGINA ZEELAND 4 ZETELS Vergaderen Functie Eede &fen leed Mismoedig Ongeduld Theewater Ongeluk Dweilen derde proef, een wegrit, is zon dag 26 april en de vierde e llaatste proef, een tijdrit ove [ongeveer 10 kilometer, is zon Idag 3 mei. Deze beide proevq worden verreden in Eede, I Middelburg (B). In café Zee I landia te St-Kruis werden d 1 prijzen uitgereikt door voor zitter Benny Dezutter. Uitslag A-categorie: 1. Guii Paridaen, 2. Tonny Veerman, Ronny Welavert, 4. Johan G<x hals, 5. Freddy de Valcke. B-m gorie: 1. José Delheye, 2. Luüi I Mussche, 3. Roland Mussche, I Riny Cromheecke, 5. Willy Poüj Tussenklassement A-categorie: Johan Goethals 34 punten, Tonny Veerman 32, 3. Luc La, reyns en Freddy de Valcke 30 Clement Bonte 28. B-categorie: José Delheye 39, 2. Riny Cro heecke 37, 3. Roland Mussche Willy Pollier 33, 5. Rinus de Mi 29 punten. it Lijsttrekker PPR, maar landse Rijwiel en Toer Unie. - FOTO DE STEM COR J. DE BOER lijst „Voor iedere Staten vergadering kwamen we dan bijeen. Alles werd toen doorgesproken. Dat is toch belangrijk. Want dan kun je ruggespraak voeren. Maar het blijft natuurlijk een ge geven dat je niet overal bij kunt zijn. De commissie Welzijn vergadert bijvoor beeld iedere maandagmid dag om half twee. Dan heb ik geen tijd". Over dat vergaderen wil Constant van Waterschoot trouwens nog wel wat kwijt Kort samengevat komt het er op neer dat er in het Zeeuwse Provinciehuis een tikkeltje teveel vergaderd wordt. „Door al die commis sies zijn er veel doublures legt hij uit, „ik zal een voor beeld geven. Het streekplan wordt besproken door ruim telijke ordening, milieuza ken en economische zaken. Dat kan in mijn ogen an ders. Maar wie gaat de ka' de bel aanbinden? Want wat kost dat allemaal niet aan reiskosten en verblijfkosten. Het lijkt mij beter dat straks iedere gedeputeerde zijn eigen commissie heelt- Dat is voor iedereen prakti scher werken". 'Zeeland is echt wel vol Het is niet de echte verkie^ zingsslogan van de Badica* len, maar dat zinnetje des toch heel veel van de ladm» die de PPR met zich mee draagt. Dat wil overige^ niet zeggen dat er in Zee land niets hoeft te gebeure" Integendeel. Maar de Fr wil daarmee aangeven Of niet alle grootschalig11® zaligmakend is. „Ons wor wel eens verweten dat als PPR voor kleinschalig heid zijn. Dat is niet maar we zeggen wel aiw dat grootschaligheid pas heeft als het een fun® heeft". te- la an len >n- se- er- w- Prijskamp - Bij R-_.v.aa werd een biljartprijs houden. Uitslag: 1. Robert Rote--:, Clerck, 2. William van W he-Roger Borgognon, "j Heineman- Albert van oe JIt ra»' kamP» Des'* ionen en handeling van deze vertelling berusten sieIndien zich bij de beschrijving van be- rvaringen overeenkomsten zouden voordoen 'te werkelijkheid of met bestaande personen, dan die overeenkomsten niet opzettelijk en evenmin «Mg, maar onvermijdelijk. Met dank aan H. Böll) Door Hubèr Zwarekèr naren carnavals-vrienden door dik en dun. ven. Ze zagen elkaar verder het hele jaar Maar zodra de Vastenavond in het ver- 'e' lag, ontmoetten ze elkaar op de afge ven plaats. Vrijdagmiddag in een cafeetje binnenstadZonder afspraak. Ze waren er 'oon. 1 Pakten dan een pint, vroegen de kastelein 'e het bovenzaaltje mochten gebruiken en <en de trap op. Allebei een koffertje in de 'si een schuimend glas bier in de andere Daarboven posteerden ze zich voor de ®e', stalden hun potjes schmink uit en hin- un kostuum over een stoel. Gaof ut?" begon het gesprek elk jaar. Het was alleen tns weer afwachten wie van de twee de '9 stellen zou. Het was vanzelfsprekend de nr die dan eerst zorgvuldig zijn neus verf- wn pas daarna te antwoorden: Wgaof". 8 zaten ze zij-aan-zij. Of beter nog: kont- '*°nt. Samen op één stoel. Beurtelings voor wijkend, zodat de ander het volle gebruik °s veel te smalle spiegel kon genieten. Pas id karwei geklaard was, staken ze de oen bij elkaar. En dan waren ze een ogen- k^n in..volle glorie ingelijst. Een carnava- o h1 .'i- Verstilde vriendschap, die je zó gebruiken om er de voorpagina van een walskrant mee te sieren. '"eest kon beginnen. Ze mochten zich vier mi fn? 9aan onderdompelen in de vasten- -'eut. Het was zo ver. Bijna. Want eerst hetn Ze e,kaar n°9 op de hoogte brengen 'was0 he° 'n het af9el°Pen iaar overKo- die traditie was in de afgelopen jaren zo gegroeid. Hun vriendschap bestreek Ren M.vier da9en vóór Aswoensdag. Ze rd eikaar bijgevolg heel wat te vertellen eniaro Sfn''99ende periode. Zo passeerden rvorf.i e. 9ezins-kronieken, opgedist "ers die de sporen van al dat lief en leed zojuist onder een dikke laag full-color pla muur hadden weggemoffeld. „Zulle we d'r eerst beneje nog eentje gaon pakke?" De ander knikte. Ze pakten het lege glas en gingen de trap af. Naar het café, waar ze tussen het gewone publiek behoorlijk opvielen. Niet iedereen permitteerde zich blijkbaar de weelde van zo'n vroegtijdige carnavals-start. Hun uit monstering werd niettemin gewaardeerd. Ook dét hadden ze in de afgelopen jaren gemerkt. Er was altijd wel een afgunstige barklant, die meende dat hij het duo clowns een rondje moest aanbieden. Gift die twee Pipo 's un pint". Ze waren aan een krakkemikkig tafeltje bij het raam gaan zitten. Drie pootjes stonden scheef, op het punt van breken. Daar zaten ze, zo op het eerste gezicht heel vrolijk, maar toch ook een beetje mismoedig. Ze keken naar buiten. Toen naar elkaar. Ze namen allebei een flinke slok. En ze zuchtten. „Da blauw oog edde knap weggeschminkt. Daor is niks meer van te zien. Hoe bende'r aon gekomme?" „Mun oudste zeun Hij antwoordde kreunend. Hij vertelde dat zijn zoon het afgelopen jaar nog verder gegroeid was. Twee koppen groter was hij nu. En de baas in huis. Als hij op de teevee naar een van zijn favoriete programma's wilde kijken, moest hij bij zoonlief een verzoekschrift in drievoud in dienen. „Gistere kom ik de kaomer binne. Zit-ie naor Skaisjennel te kijke. 'These guys are absolute killers', zeet de presentaoter, allemaol van die maogere kérels in lère broeke meej gitaore meej haokekruize en doodskoppe d'rop. En haor tot op d'r kont. Waormee ze stonde te zwa- oje en zwiere as gekke. En un miraokelse errie, da edde van oew lang zal ze léve nog nie ge beurd. Dus ik pak da kastje van de afstandsbe diening en schaokel om. 'Ik wil ut nieuws zien', zeg ik. Mijne zeun zet em weer terug op Skais jennel. 'Dees is ut nieuws!' zeet-ie". De ander knikte begrijpend. „Al die pieisters daor om oew polse, zeker ók aon zeunlief te danke?" „Neje. Daor ben ik deur d'n ond gebete. Ik zeej det-ie in zun ok moes. Mar ij wou nie met een luistere, de rotjoekel. Die eb ik ut toen es flink laote voele". Ze leegden hun glas. Gulzig. En wenkten naar de bar. Nadat de kastelein twee verse blonde pinten op het tafeltje had achtergelaten, hervatten ze hun droevige dialoog. „Hoe gaot ut op school? De ander ging nog wat treuriger kijken dan hij al deed. Al jaren klaagde hij aan het begin van beider carnavals-vierdaagse, dat hij het ver keerde beroep gekozen had. En nu had Deet- man zijn zoveelste stupide besluit genomen. „Ik sta van de week op ut punt over de rooie te raoke van die rotjong. Is een van de collega's me veur. Krijg ik er twee doage lang uitzijn klas nog es un stuk of vijftien van die etters bij! Ut bloed ebbe ze onder mun naogels vandaon ge pest". Zijn maat probeerde hem op te beuren: Mar thuis zit teminste nog un lief vrouwke „Zegt da wel! 's Maandags naor de yoga, dinsdags noar de eróbiek, 's woensdag juku- leie-ies, donderdags koopaovend, vrijdags eerst Dosjee Verhulst en daarna stappen met de vriendinnen, zaoterdags kegelen en zon dags noar moeders. En dan koppijn tot 's maan dags de yoga weer begint". Ze zaten allebei zonder spraakwater. Ze moesten het tempo maar eens gaan opvoeren. Want de polonaise kwam dichterbij. En bij het dweilen hoort tijdens de carnaval de kraan im mers open te staan. De kastelein begreep god zijdank het ongeduld waarmee ze wenkten. Hij bracht er vier tegelijk mee. „Ik begrijp det et meej de zeun zo best nie gao. Mar hoe ist mee Godeiieveke?" De aangesprokene dronk het eerste van de twee glazen in één teug leeg, veegde voorzich tig het schuim van zijn grijsgespoten snor en zette een smartelijke blik op. Tot voor kort was zijn dochtertje zijn ziel en zaligheid geweest. „Aon de pil". Zijn vriend schrok zienderogen, verslikte zich in het bier, spoog de helft over de tafelloper en stamelde. „Hoe oud is ut meiske intusse?" Volgende week virtien lentes". Hij zei het bijna snikkend. Want had hij niet pas nog in de krant gelezen, dat de pil uit het ziekenfondspakket zou worden gehaald? Nou moest hij haar voorspoedige groei naar de vol wassenheid nog helemaal uit eigen zak gaan betalen ook. Er was ondertussen aan de bar door een goedmoedig heerschap weer een 'rondje voor die Pipo's' besteld. Ze raakten al aardig boven hun theewater. Maar voorlopig hadden ze alle bei nog een 'kwaje dronk'. „Ik eb onzen oudste de vurrige week naor de Jellinek gebrocht". Zo. Dat was óók een duit in de zak van kom mer en kwel. Die mocht er wezen. Dat vonden ze allebei. Ze sloegen met de volle hand op ta fel. En op hun knieën. Ze kregen er schik in. Voelden zich lekker, nu ze zich samen wentel den in hun rampspoed. „Hoe is't eigelijk meej Grada's?" De ander pakte een verfomfaaid vod papier uit zijn binnenzak. Hij vouwde dat langzaam open. „Nen brief van heuren advokaot". „Ze overvraogt oe toch zekers nie?" T'is mar wa ge overvraogen noemt. Vijftien honderd harde guldens allimentaotie Vijftienhonderd?! „Offet unne zak meej pepernote is. Ze denkt zekers, dettet op munne rug groeit. Ik heb die- jen brief de leste weke misschien wel honderd keer gelezen. Ik kan ut nóg nie goed geleuve. En ze nimt de katte en de cavia meej. De kender moge bij mijn blijve". Nog een geluk bij een ongeluk. Of liever ge zegd: een ongeluk bij een geluk. Want ze wisten allebei dat de kinderen geen lieverdjes waren. Ze hadden zo'n beetje model gestaan voor het scenario van de film 'Schatjes'. Ze bestelden nog een pint en hadden nauwe lijks in de gaten, dat het café intussen langzaam was volgestroomd met Pipo's, boeren, winter- schilders, dirndels en ander origineel verkleed volk. Ze hoorden evenmin, dat de zaak gevuld werd met vele decibellen Van Duijn, Kartner en Van Gorp. Ze gingen automatisch wat harder praten, zonder goed te beseffen waarom. Hun wereldje was gekrompen tot de intimiteit van dat ene tafeltje bij het raam, dat met zijn kromme pootjes nog heel wat menselijke misère torsen kon. „Hoe gaot ut eigelijk meej oewe jongste zeun?" Ze pakten de draad weer op. In de ijdele hoop nu misschien ook eens wat positieve za ken aan te kunnen roeren. „D'n dieje, die zeet van de week det-ie top sporter wil worre". Het tafeltje zakte door zijn pootjes. Bedrem meld zaten ze erbij. Het is dat ze flink dik gesch minkt waren. Maar anders had iedereen in het café twee door afgrijzen getekende gezichten kunnen zien. Topsporter, dét deed de deur dicht. Als hij nou gezegd had, dat hij aan 'Moordspel' wilde meedoen, of dat hij politie man wilde worden, of tenminste nog sportjour nalist. Dat was te verteren geweest. Maar top sporter? Kon een fatsoenlijk mens nog dieper dalen? Het werd al laat. Door de meute in het café waren ze al een keer of twee drie in een wilde polonaise meegesleurd. Ze hadden zwijgend aangehaakt en waren zwijgend ook weer gaan zitten. Om daar aan hun tweede tafeltje verder te gaan met het verzwelgen van het bier, dat de andere gasten hadden laten staan. Wor ret onderhaand nie es tijd om te gaon dweile?" Hij kreeg er de woorden amper nog uit. En ze drongen tot de oren van de ander nog veel tra ger door. Vanzelvers. Ut wor tijd. Asset toch iemand verdiend heej, dan zijn wij ut. Vinde ók nie?" Dat vond de ander ook. Ze wenkten de kaste lein. „Op de lat. Merregevruug afrekene. We gaon de stad in, dweile Ze hesen zich overeind. En vielen precies te gelijk weer terug op hun stoeltjes. Die het ver volgens begaven. De kastelein raapte de spaan ders op en gooide die bij de resten van het ta feltje. De twee vrienden bracht hij één voor één naar boven. Daar stond het kermisbed al klaar. Hij kende zijn pappenheimers. Het duo schurkte zich in de kussens. Voor ze zich definitief aan een zware slaap overgaven, deden ze allebei één oog open en keken elkaar aan. Morrege gaon we écht dweile „Meej de kraon open

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 13