iDESTEM JAN GLASTRA VAN LOON: TOEGEVEN HEEFT GELEID TOT VAGE NORMEN ZATERDAG 7 FEBRUAR11987 ZATERDAGI O ee pijlers akro-branden en krakersrellen hebben het politieke klimaat in Nederland snel doen omslaan. Waar enkele jaren terug de politie zich snel terugtrok en burgemeesters cadeautjes zochten om de eisen van ontevreden jongeren af te kopen, wil het Gezag weer met opgeheven hoofd de orde handha ven. Minister van Justitie mr. Korthals-Altes sprak in de Tweede Kamer in een debatje over de 'grenzen van de tolerantie'. Maar wie bepaalt waar die liggen? Onze verslaggever Willem Reijn sprak met emeritus hoogleraar mr. Jan Glastra van Loon over de grenzen van de macht. Hij vreest dat als de politiek extremisten verder worden geïsoleerd, er een soort Nederlandse Rote Armee Faction ontstaat. Wanhoopsgedrag Niet opgepakt Toverwoord Spontaan Itelt omspringt dan verliest hel 'd In het leven.- foto anp sme M ■r se levenslang eenkennig moet jn, maar tegelijkertijd ervaar ik d gelijkheid om mijn diepste emotit en verscheidenheid aan mensen i En dan heb ik het nog niet eens ove woordelijkheid voor de een en d ele ander en zoiets als jaloezie. Ho jij dat spanningsveld tussen mono en andere relaties?, vraag ik aai van Dijk. laatst dat de mens niet gebouwd nogamie en ook niet op overspel heel waar, denk ik. Met die frictii altijd. En waar dan voor jezelf di igt, hangt af van je gevoel voor zeil en hoe autonoom je bent. Jaloezii altijd een rol, ik ken niemand dit oers is. aijds zit je met de dwangmatigheii opvatting dat je in het leven alleti geslaagd bent als je een exclusieve of een reeks exclusieve partnea nd ik overigens ook dat je maar me ïperkt aantal mensen heel intieu 'orden, een diepe emotionele intimi nt hebben en een diepe lichamelijk :eit, al zijn dat twee verschillend! t die je niet altijd bij één figuur hoef en. iliteit heeft twee pijlers: intimiteit ne. De monogame relatie kan intimi! eden, geborgenheid, de mogelijkheil rdop denken, knuffelen, maar als dal is, als er angst is voor intimiteitl ijft alleen het orgasme over. uensen zijn bang zijn voor intimiteill le afhankelijkheid, voor de overga»' t vraagt en zoeken intimiteit op ;me manier alleen in het orgasmt| eemdgaan, via prostitutie, via telt :ks." aliteit zal in onze cultuur met zijij voor gevoelens en voor lichamelijtl oorlopig nog wel iets verbodens blij! tuden, meent Gerda van Dijk. „Vc™ igen is dat ook wel aantrekkelijk. s alles mag is de lol eraf zo vindt! vermatige aandacht voor seksualiu I e afgelopen twintig jaar wijt zij aasl :geven dat seks nooit belangrijker il zanneer je het onderdrukt. "Lees 'B| sladder' van Maarten 't Hart n Daar is alles seks. Als onze maat pij openlijker met seksualiteit offi >t dan verliest het zijn obsessionel' n, dan wordt het geïntegreerd in hel ie je al bij jongeren, hoewel die noeite hebben met het recht om i Door Willem ReIJn Minister Korthals Altes is het zat. De WD-voorman zal de orde in het land her stellen en duidelijke grenzen aan de tole rantie stellen. De minister bezigde man nentaal in de Tweede Kamer tijdens een debatje over de Makro-branden en de kra kersrellen in Nijmegen. De minister be loofde duidelijkheid. Na het meppen kun nen we altijd nog praten. Korthals Altes heeft met zijn opmerkin gen meer gedaan dan alleen wat kamervra gen beantwoord. De minister breekt met de politiek van de zachte hand, waar hij en üjn partij nooit veel sympathie voor heb ben gehad, en staat orde en netheid voor. Wie niet horen wil, moet voelen. De bouw van nieuwe gevangenissen gaat door en het kabinet moet zijn bezuinigingsdrift niet op politie en justitie uitleven, zo gaf hij Lub bers te kennen. Laten we wel wezen: de minister heeft het tij mee. Op de golven van brandstich tingen en gewelddadigheden van kleine groepjes politiek extremisten en de crimi naliteit waar bendes junks en legers 'gewo ne' Nederlanders zich mee bezighouden, heeft niemand animo hem tegen te spre ken. Waar politieke activisten hun bezig heden verleggen van demonstreren naar molesteren, is er geen enkele democraat die hen nog zal verdedigen. Tegeüjk is enige bezinning op haar plaats. De politiek van de lange stok heeft ook haar nadelen. Mr. Jan Glastra van Loon (67) waarschuwt voor een isolering van kleine groepjes. Hij verwijst naar de ontwikkelingen in West-Duitsland waar 'outlaws' van de Rote Armee Faction on danks de vele slagen die politie haar toe bracht, steeds weer opduiken. Jan Glastra van Loon, emerirtus-hoog- leraar in de wijsbegeerte van het recht, was korte tijd staatssecretaris van Justitie on der minister Van Agt. Hij was promotor van mr. Kees Schuyt, de eerste Nederlan der die een studie verrichte naar burgelijke ongehoorzaamheid. Schuyt stelde in het begin van de jaren zeventig dat in extreme politieke situaties mensen het recht heb ben om zich niet meer aan de spelregels te houden. Maar dan wel onder zeer strin gente voorwaarden. De belangrijkste: geen eigenbelang maar een 'hogeri doel, geweld loosheid, openlijke gedragingen, bereid heid om mee te werken aan een proces. Aan die voorwaarden wenst in ieder geval een kleine groep extremisten niet meer te voldoen. De Makro-branden en krakersrellen hebben een paar dingen gemeen: ze hebben een ze kere politieke achtergrond, en het zijn beide gewelddadige acties. Mag dat gewelddadige karakter symbolisch worden genoemd voor het isolement waarin deze kleine groepen zijn komen te verkeren? „Dat denk ik zeker. Het lijkt in ieder geval erg op wanhoopsgedrag. Deze activisten zien blijkbaar geen mogelijkheid meer om mensen te overtuigen van hun 'gelijk'. Dat kunnen ze natuurlijk net zo goed zichzelf als anderen verwijten. Het lijkt me wan hoop want ze kunnen toch niet best ver wachten dat ze hiermee wel begrip zullen wekken voor hun ideeën". Het feitelijk, niet het morele, maar het feite lijk gelijk hebben ze van Makro wel gekre gen. „Ja, de Makro gaat weg uit Zuid-Afrika. Dat is een eenmalig effect van hun gedrag, maar ze hebben niet gelijk gekregen in de zin dat hun maatschappijbeeld daardoor bij de mensen meer ingang heeft gekre gen". Hoe komt het dat deze groepen steeds verder geïsoleerd raken? „De partijen zijn onvoldoende duidelijk met elkaar in debat gegaan. Burgelijke on gehoorzaamheid is niet iets dat als een op welling van een verontwaardigd gemoed gerechtvaardigd is. Het is aan vrij strikte spelregels gebonden. En tolerantie is niet op één lijn te stellen met toegeeflijkheid of laksheid. Tolerantie wil zeggen dat mensen het gedrag van anderen respecteren en zelfs aan het anders zijn van medeburgers postieve waarden hechten. De activisten hebben niet de beginselen van burgelijke ongehoorzaamheid in acht genomen en de gezagsdragers zijn toegeeflijk gaan doen. 'Ach, we moeten dat niet zo ernstig nemen, we moeten wat ruimte laten om over dat soort dingen te praten', klonk het. Dan vermijd je aan beide kanten het we zenlijke debat en ontstaat er een kloof tus sen beiden. Je vermijdt steeds botsingen of de directe confrontatie in de hoop dat het ja, maar ook nee te mogen ns voelen zich bovendien soms^! I door de eisen die meisjes stellen." I ggestie die je nog weieens hoort, im loor de gelijkmakersmachine van el apatie een stuk saaier is gewordffl 'jt resoluut van de hand. „Seks wor'l ervelender als er te grote verschil!'1! issen mannen en vrouwen." a de eigenaars jaarlijks een redelijk! potten jasmijnhoning toe te zend'1! an eigen bijenvolk. Op vergelijkbai'l zal men nabij Heraklion duizendje! lijfbomen kunnen kopen waarvan d'l u wordt toegezonden. Of wilt u eer| eitje wijngaard? Pronsky, ik dank 'I ven zit vol verrassingen. iMensen geloven alleen In het streng handhaven van regels als ze met elkaar net gevoel hebben dat Iedereen vindt dat het zo hoort Nou, dat Is niet meer zo en I "e leven In een veel Ingewikkeldere maatschappij. „Ik denk datje niet alleen moet reageren op de activisten zeil maar ook op de omstanders. Daarom moet Je tegenover hen zo redelijk mogelijk Je eigen overtuiging en standpunten verduldelijken en verdedigen." - foto's de stem dick de boer Grenzen aan de tolerantie „Je kunt sociale controle niet afroepen en zeggen: nou Is het er weer, maar ook de omstandigheden zijn duidelijk anders dan vroeger. Bovendien krijg Je het nooit op grond van dezelfde waarden terug". op den duur vanzelf wel voorbij zal trek ken, maar in feite verwijder je zo van elk aar. Dat levert dan frustraties op, zeker aan de kant van degenen die iets op hun ziel hebben, de activisten dus. Ik denk werkelijk dat we onszelf iets te verwijten hebben. De activisten zijn niet voldoende princi pieel geweest. Ik herinner me de discussie: in beginsel geen geweld, ja (lacht), niet prin cipieel geen geweld. Dat betekent: geweld zoals het ons uitkomt. Ze zijn dus eigenlijk aan het sjoemelen met wat burgelijke on gehoorzaamheid inhoudt. Ik vind aan de andere kant dat de gezags dragers ten opzichte van de burgelijke on gehoorzaamheid niet alleen laksheid kan worden verweten maar ook dat ze te wei nig bereid zijn geweest zich af te vragen in hoeverre die ongehoorzaamheid rechtvaar dig kon zijn". Dat in de jaren zestig en zeventig er een roep om burgelijke ongehoorzaamheid klonk, was logisch, vindt Glastra van Loon. Maar er is krampachtig gereageerd. De starheid van de jaren zestig werd ver vangen door de slapheid van de jaren ze ventig. Glastra van Loon: „De democratie kan niet tolereren dat met geweld mensen in opstand komen. Dat is het ondergraven van de democratie in het algemeen. Maar als een democratie niet echt open is, zich zelf niet echt kritisch onderzoekt, moet je ruimte scheppen voor verzet. Als binnen je stelsel die ruimte er niet is, moet je toela ten dat - maar dan wel volgens de spelre gels - mensen zich kritisch opstellen tegen over de democratie. Maar ik denk dat geen van beide kanten dat principieel heeft op gepakt". Schuyt heeft indertijd tien uitgangspunten voor burgelijke ongehoorzaamheid geformu leerd. Later is er onder zijn leiding nog een onderzoek geweest en toen werd opeens het aantal voorwaarden gehalveerd Dat is toch ook morrelen aan de grenzen? „Je kunt natuurlijk verder gaan dan burge lijke ongehoorzaamheid. Dat is burgelijk verzet. Maar dan moet je ook wel heel dui delijk zien dat dat dat niet beoogt om cor rectie aan te brengen op gebreken in de de mocratie, maar om het omverwerpen of het ondermijnen van de democratie zonder precies te weten wat je er voor in de plaats wilt". Hadden de gezagsdragers eerder de normen moeten bevestigen? „Ja, volgens mij wel. Ze zijn gewoon door de knieën gegaan van schrik. Die toegeef lijkheid heeft geleid tot onduidelijkheid. Er kwamen geen nieuwe normen en het werd een beetje troebel. Die troebelheid is heil loos geweest voor de ontwikkeling. Nu is het electoraal winstgevend om je hard op te stellen. Nu is toegeeflijkheid een vies woord geworden en dat had het volgens mij altijd al moeten zijn. Men was toegeeflijk omdat men niet wist hoe op te treden. Het woord is ontleend aan de op voedkunde van Spock. Die streed tegen al te strikte beperkende ontwikkelingsmoge lijkheden en zijn ideeën zijn overgeplant op de politiek. Dat gaat natuurlijk niet. Spock is trouwens ook van zijn extremisme bekeerd (lacht). U heeft daarstraks gezegd: de rellen en branden lijken wanhoopsdaden. „Hetzelfde als de daden van de Baader- Meinhoff-groep wanhoopskreten waren. Ik ben bang dat we die kant opgaan, maar dat is natuurlijk geen absolute zekerheid. De harde activisten hebben zelf geen maatstaven meer voor hun gedrag, die ver werpen gewoon alles wat principieel is. Als met molotov-coctails wordt gegooid, zeg gen ze vervolgens: dat gebeurt in de hitte van de strijd en dan kun je je toch niet af vragen of net gerechtvaardigd is zo'n ding te gooien. Je maakt dat ding verdorrie eerst! Van hun kun je dus geen positieve ontwikkelingen verwachten. Ze raken in hun eigen roes gevangen. En dat is een ver vreemdingsproces. Die isolatie ontstaat vanuit die roes". De vraag is vervolgens: hoe kan een maat schappij, in casu de staat, reageren op deze ontwikkelingen? „Ik denk dat je er heel nuchter op moet reageren. Aan de ene kant moet je zeggen: dat soort gewelddaden kunnen we op geen enkele manier toelaten, aan de andere kant moet je niet op grond van dat gewelddadig optreden iedere discussie, elk gesprek bij voorbaat uitsluiten". Maar wat kan zo'n gesprek nu opleveren? Die mensen hebben nu eenmaal een politieke opvatting die door de meeste mensen niet wordt gedeeld en in onze democratie is de positie van groepen met een afwijkende me ning met veel waarborgen omgeven. Wat moet je dan nog meer? „Er zijn twee redenen waarom ik vind dat je de discussie niet bij voorbaat moet uit sluiten. In de eerste plaats is dat gewoon principieel: als je een tegenstander bent van geweld, kun je toch niet zeggen: ik moet dus blijkbaar alleen maar geweld als tegenmiddel gebruiken? Ten tweede: je zou moeten weten wat pre cies de doelstellingen zijn. En ik geloof niet dat élle ideeën van deze groepen krak- jorem zijn. De vraag is of je het doel met de middelen mag bereiken en je zult ze er vermoedelijk niet van weten te overtuigen dat ze het beter met andere middelen kun nen proberen. Maar op zijn minst heb je voor anderen, buitenstaanders de zaak hel der gesteld. Het is toch ook een zwaan-kleef-aan-pro- ces. Wanneer je hard slaat tegen mensen die betrekkelijk weinig macht hebben, komt er iets in opstand bij de toeschouwer. Potverdorrie, dat is wel bar en afschuwe lijk. Nu is er dan toch de kans om in de ogen van het grote publiek wat te bereiken buitengewoon klein geworden. Dit spreekt niemand meer aan als een te rechtvaardi gen noodkreet of wat dan ook. Maar wie sluit uit dat toch kleine groepjes toch weer bewogen worden. Dat sluit ik vooral niet uit. Dat zie je ook bij de RAF, die ook steeds doorsuddert. Ieder keer duiken daar weer nieuwe leden op. Ik denk dat je niet alleen moet reageren op de activisten zelf maar ook op de omstanders. Daarom moet je te genover hen zo redelijk mogelijk je eigen overtuiging en standpunten verduidelijken en verdedigen. Hoewel je weet dat je de ac tivisten zelf er niet mee overtuigt". In de hele discussie die in de kamer en in de media is opgelaaid, worden min of meer het politieke geweld en de algemene toe name van criminaliteit als één grote be dreiging ervaren. Er wordt nu mannentaal gebruikt: er moet hard worden optreden. Anderzijds is 'sociale controle' een nieuw toverwoord geworden. Glastra van Loon wijst op de grote invloed van drugs op het het criminele klimaat Harder optreden tegen de internationale drugshandel leidt er alleen maar toe dat de markt steeds aantrekkelijker wordt. De ri sico's worden groter en er wordt dus meer geld verdiend door steeds hardere knapen. Grote vangsten zijn Pyrrhus-overwinnin- gen, want het blijven topjes van ijsberg. En nikt het aanbod flink in te dammen, dan stijgt de prijs, zegt de oud-staatssecretaris. „Je moet er veel meer aan doen om de vraag te beperken. Dan los je echt iets op". „Dus dat harder er op slaan heeft net zo min als vroeger bij de drooglegging in de Verenigde Staten tot gevolg datje dat pro bleem de baas wordt. Integendeel: Ame rika is nog altijd gezegend met een giganti sche omvangrijke georganiseerde misdaad en die stamt uit de tijd van de droogleg ging. Dit is de tweede grote injectie die de internationaal georienteerde criminaliteit krijgt in onze Westerse geschiedenis". Terug naar het Nederlandse klimaat. Er wordt gezegd: we moeten de normen herstel len. Maar hoe moet dat? „De Nederlandse samenleving was voor de tweede wereldoorlog een vrij homogene, gelijkgezinde en gelijkdenkende, weliswaar in zuüen uiteengevallen, maar wat maat schappelijke orde betrof, dachten we toch alleen vrijwel hetzelfde. Nu hebben we een geweldig pluralistische samenleving, cultu reel maar met deelgroepen, die voor hun eigen belangen opkomen. Dan kun je niet zeggen: leg er een raster van normen over heen, druk dat stevig op en dan wordt de wanorde bestreden. Mensen geloven alleen in het streng handhaven van regels als ze met elkaar het gevoel hebben dat iedereen vindt dat het zo hoort. Nou, dat is niet meer zo en we leven in een veel ingewik keldere maatschappij. En ik ben dus bang dat wat je krijgt door zo simplistisch nor men met dwang op te leggen is het aan moedigen van meer ontduiking". Maar het vervelende is dat het niet meer gaat om bijzaken maar om elementaire nor men: gewoon om pure criminaliteit. „Dat ben ik volstrekt met U eens. Daar bestaat niet alleen tussen ons maar ik denk ook algemeen maatschappelijke overeen stemming over. En dét heeft men veel te lang laten gaan. Ook tegen allerlei waar schuwingen in. Dat verhaal van die toe zichthouders bij het openbaar vervoer, dat is toch al heel oud! Dat heeft men jaren geweigerd. Op allerlei terreinen is men ar beidsbesparend te werk gegaan om maar grotere winst te kunnen maken, maar tege- lijkertrijd criminaliteit in de hand spelend. Het is wijsheid achteraf, dat is duidelijk. Het is geleidelijkgegaan, iedereen dacht: we leven allemaal met fatsoenlijke mensen onder elkaar, er wordt hier en daar wel wat gegapt, maar dat is marginaal. We zijn nu echter te ver doorgeschoten". Léven we nu met allemaal fatsoenlijke men sen onder elkaar? „Haha.Dat hangt ervan af wat voor maatstaven we aanleggen. We vinden dat we dat niet doen, denk ik. We vinden dat we te weinig fatsoen tegenover elkaar in acht nemen. Meestal vinden we dat de an der te weinig fatsoen heeft. Het vervelende is dat de uitspraken over criminaliteit wel verdacht dicht bij de verkiezingen vallen. Of ze nou bewust op electoraal gewin uit zijn, laat ik nog even buiten beschouwing, maar ze versterken de mensen ook in het gevoel dat er zo verschrikkelijk veel onfat soen leeft tussen de mensen. Kijk, dat wordt overdreven! We gaan er niet meer vanuit dat we met fatsoenlijke mensen sa menleven, maar dat betekent niet dat we minder fatsoenlijk zijn. Er is meer crimina liteit, maar er is ook meer gelegenheid tot criminaliteit. Dus hoe meet je nu of de mensen minder eerlijk en fatsoenlijk zijn geworden?" Hij vindt dat sociale controle niet kan worden opgelegd. „Die sociale controle kan alleen maar als men spontaan daarin gaat geloven". Zou U zelf iemand aangeven die iets bij Al- bert Heijn pikt? „Dat hangt van de stemming af, denk ik. Ik heb zoiets nog nooit bij de hand ge had". Maar principieel? „Nou, ik vind in principe dat je het zou moeten doen. Nou ja, ik wil mezelf daar geen mooie verhalen over horen vertellen. Zoiets doe je in een opwelling. Ik kan zeg gen: als ik zoiets zie, treed ik onmiddellijk op, maar, neen, ik weet het echt niet! Je kunt sociale controle niet afroepen en zeggen: nou is het er weer, maar ook de omstandigheden zijn duidelijk anders dan vroeger. Bovendien krijg je het nooit op grond van dezelfde waarden terug". Hij spreekt zijn bezorgdheid uit over de hadhaving van de rechtsstaat. „Neem de winkeldiefstallen: het plan om winkeliers het recht te geven iemand een boete te geven, was heel gevaarlijk. Dat zou eigenrichting zijn. En dan ondermijn je het rechtsgevoel evenzeer. Dat gaat er niet alleen om dat je niet mag stelen, het gaat er ook om dat als je iets hebt gestolen dat je dan door een rechter wordt veroor deeld". „Als je dit soort bestuurlijke maatregelen oplegt, geef je de mensen de indruk dat het een afkoopsysteem is. Als ik het afreken bij de kassa kost het me tien gulden, alk ik het jat kan het me dertig gulden kosten. Daar komt geen rechter aan te pas. Wat denken de mensen dan: niet: het mag niet, maar: het mag wel als ik maar twintig gul den extra betaal! Ook de winkeldief moet statistisch gaan denken. Justitieel denken heeft nooit te maken met hoeveelheden en percentages. Ons strafrecht is zo te onper soonlijk geworden".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 27