ER IS NIKS MEER TE
DOEN VOOR
MOLENBAZEN EN
BAKKENSCHIPPERS
J
TE KOOI
INRUI
MET A Al
AAI BAN KE
roblemen bij het baggerbedrijf. Te
veel schepen, geen werk en dus sanering en ontsla
gen. Verzoek aan Den Haag: centen graag. Nationale
trots dreigt te verzinken in een moeras van naijver. De
grote baggermaatschappijen; kort geleden nog kro-
ze bij elkaar, groeiden groot en namen alles aan.
nieuwe brug, de haven, een compleet dorp. En de
zelf, daar in Sliedrecht, dat dorp van wer
en kerken? Ooit leefden ze 's winters van hun zo-
Ze groeiden mee, verkenden de wereld en
woonden overal waar te verdienen viel. Nog telt Slie
drecht 500 praktiserende baggeraars. De rest zit in
bejaardenhuizen of in de ww. Schielijk weggestopt in
kleine haventjes liggen splinternieuwe snijkopzuigers,
en zelfladende hopperzuigers. Ze liggen
werkeloos, bij tientallen. Toch is de wereld nog
af. Baggeren ze zichzelf nog een toekomst?
Miljoen kuub
Ellende en honger
voor weinig geld een
/erkende metaal
ank wil aanschaffen,
snel kontakt op met
andelsafdeling voor
riformatie.
koninklijke holles]1
ZATERDAGI
7 FEBRUAR119871
Geen zand geen eten
Opgelegd
P
Door Paul de Schipper
„Weet je wat ik niet begrijp? Een bedrijf
als Boskalis heeft enorme schulden. Ik ge
loof 2,5 miljard gulden. Ze willen nu steun
uit Den Haag.Toch hebben ze onlangs nog
een baggerbedrijf overgenomen: Breejen-
bout uit Overveen. Hoe kan dat? Als ik
rood sta bij de giro dan krijg ik een briefje
waarin staat, dat ik zelf m'n betalingen
maar moet regelen".
Oud-baggeraar Huib Kraaijeveld zit in
het kantoor van de Bouw- en Houtbond
FNV in Sliedrecht. Na een loopbaan als
baggeraar werkt hij nu als administrateur
".ij 'de bond'. Voor hem ligt een FNV-noti-
lie uit 1980: Het perspectief van het Ne
derlands baggerbedrijf? „Zeven jaar gele
den zagen we het al aankomen. Toen zaten
we nog op het hoogtepunt van de nieuw-
bouwgolf, maar het werd al minder met
het werk".
Huib Kraaijeveld komt uit een Slie-
J drechtse baggerfamilie. „Vader zat op een
1 werk in Venezuela. Hij kwam één keer in
de anderhalf jaar thuis. Dan was het feest.
rMoeder had de handen vol aan vijf kinde-
ren en drie huwbare zusters. Ze klaagde
niet, maar ik heb dat mens wat in stilte
zien huilen". Na zijn schooltijd kwam hij
in een fabriek terecht, van negen tot vijf en
wachten op de fluit voor de schaft. Nooit
vijf minuten langer blijven.
„Dat was een gevangenis. Een kwartier
voor tijd je spullen in een hoek gooien en
naar de poort. Niks afmaken. In het bag
gerbedrijf doe je dat wel. Heb je een repa
ratie te doen en komt de volgende ploeg al
op, dan blijf je toch doorsleutelen. Met z'n
allen, want je voelt je samen verantwoor
delijk. Je hebt een enorme vrijheid, de vrij
heid om overal ter wereld te werken, 'n
Foei narigheid ook.en stank, maar dat
boort bij net werk. Bagger is geen parfum,
maar daar sta je niet bij stil. Je bent één
met de natuur, met het water en met de
wind, maar je bent ook op mekaar aange
wezen. Je zit dikwijls ver van de bewoonde
wereld, van god en mens verlaten. Dan
moet je het wel samen klaren. Dat is het
mooie van het baggeren".
Karei Lanser, ook uit Sliedrecht, begon in
1961 als machinist op een pompbootje van
het aannemersbedrijf Van Hattum en
Blankevoort. Werken aan de bouw van de
Haringvlietsluizen. Toen de bouwpunt
droog was ging hij naar Brouwershaven,
een dijk aanleggen, dwars door Schouwen-
Duiveland. Zeventien jaar lang zwierf hij
van karwei naar karwei. Het was seizoen
werk: van april tot oktober. „In die pe
riode verzette je 1 miljoen kuub zand. We
hadden een perszuiger van maar 800 pk
dus je deed er een half jaar over. Nu heeft
een middelgrote cutterzuiger een vermo
gen van 8000 pk. Aan boord werken ze
vol-continue. Zo'n schip blaast dat zand in
een maand tijd weg".
Met zijn vrouw sprak Karei af dat ze 's zo
mers van 'het grondloon' moesten leven.
„Wat we over hadden waren de overuren.
Die moesten het goed maken, daar kon je
's winters van leven als er niks te doen
was."
Geld verzoende de arbeid, ook voor de
vrouwen van de baggeraars. Karei Lanser:
„Die vrouwen waren het gewoon. Ze zijn
er in mee gegroeid". Als alle baggeraars
ging Lanser waar z'n werk hem bracht.
„Moeten ja, je móest naar Edinburgh, naar
Hamburg of naar Porto Bello, zand op
spuiten bij een toeristenplaats in Italië.
Moeten hoor, pas daarna werd er gevraagd
of je ook zin had. Het was altijd werken,
maar de financiën vergoedden veel en ja,
als het schip draaide, dan had iedereen een
goed leven".
Eén keer vloog Lanser richting evenaar,
naar het Afrikaanse Guinnee. Hij hield er
weinig goeie herinneringen aan over: „We
waren vlak voor het strand aan het werk,
bij het paleis van Sékou Touré. Allemaal
ellende en honger. Het deed mij te veel
denken aan de oorlog. De Fransen waren
er net buiten de deur gezet. De vader van
Huib is er een keer gegijzeld. Hij zat in het
vliegtuig bij een minister die er van door
ging naar een buurland. Bij ons stalen die
zwarte jongens net zo hard als we inkoch
ten. Dat moesten wij weghalen. Nee, dat
was niks.Europa prima, maar waar
geen onkruid wil groeien, daar krijgen ze
mij niet meer heen".
Na de watersnood rond Hamburg hielp
Lanser de Duitse polders droogmaken. Hij
werkte aan de Kennedytunnel die nu on
der de Schelde bij Antwerpen ligt. Hij zat
in Duinkerken, in Zuid-Frankrijk en ver
bleef driejaar in Engeland.
Een goed leven als het schip draait, maar
dikwijls ging het mis. De krachtige va-
cuumpompen van de Nederlandse zuigers
zogen alles in de pijpen van de zandzui
gers: afval, bomen en bommen. „Ja", zegt
Kraaijveld, „laat er een binnenschipper
een stukkie verrotte draad vallen. Ben jij
daar aan het cutteren, krijg je veertig me
ter draad in je snijkop met misschien nog
een paar autobandjes. Nou dan ben je wel
even zoet". En Lanser: „In het kanaal
Gent-Terneuzen hebben ze boten vol met
munitie bovengebaggerd. In Marseille
haalde een zandzuiger een bom boven. Eén
grote klap, weg zuiger.
marconistraat 6 postbus 62
telefoon (01100) 13330'
4460
Een beeld uit vroeger tijden: vlug een dutje tussen twee diensten door.
Huib Kraaijeveld en Karei Lanser voor een werkloze baggermolen. Onze lieve Heer heeft de wereld zo gebouwd, dat er altijd wat te baggeren valt", zeggen ze In
Slledrecht, maar momenteel valt er heel weinig te baggeren. - foto jerry lampen
Omdat de bagger opdroogt
Zo werd er vroeger gebaggerd: veel geratel en veel stoom.
Huib Kraaijeveld, Karei Lanser, de be
jaarde suppoosten van het Sliedrechts Bag-
germuseum. Zij allen baggerden en bouw
den aan de wereld in trouwe navolging van
wijlen Adriaan Volker. Want hij was het
die de basis zou leggen voor de latere do
minerende positie van het Nederlands bag
gerbedrijf. Volker( 1827-1903) baggerde
ooit met een beugel - een diepe kom aan
een stok - blubber uit de sloten van de Al-
blasserwaard baggerde. Hij moderniseerde
de baggertechnieken en ontwierp de zelfla
dende hopperzuiger. Volker is al op 27-ja-
rige leeftijd een zelfstandig ondernemer als
hij in 1854 van Rijkswaterstaat opdracht
krijgt een strekdam in de Merwede te bou
wen. in 1864 is hij de eerste aannemer in
Nederland die het aandurft een stoomem-
mer-baggermolen te laten bouwen.
Vanoudsher is het rivierengebied de
kweekplaats voor baggeraars, waar het
land vaak nat werd, door overstromingen
moest er ook veel drooggemalen worden.
Zo ook de Sliedrechters. Noodgedwongen
bekwaamden ze zich in hun strijd tegen de
zee, een bekwaamheid die uitgroeide tot
een deskundigheid die overal ter wereld
werd gevraagd. 'Geen zand, geen eten' zeg
gen ze nu nog steeds in het dorp aan de
Merwede.
Sliedrechters bouwden ook een reputatie
op als rijswerkers. Als 'grienduilen' kon je
ze vroeger vinden in de Alblasserwaard. Ze
kapten wilgentenen en verwerkten die tot
zinkstukken.
In 1970 telde Nederland nog 5000 bagge
raars, nu zijn het er nog 1200, waarvan
bijna de helft in Sliedrecht woont.
„Een land dat leeft bouwt aan zijn toe
komst". Die woorden bezegelen in 1932 de
afsluiting van de Zuiderzee. De daaropvol
gende decennia zullen de stoomfluiten nog
dikwijls blazen. Nederland bouwt en bag
gert zichzelf een toekomst: wegen, brug
gen, tunnels, de Zuiderzeewerken, de Lau-
werszee, de afsluiting van de zeegaten in
Zeeland. Individueel of met een collectief
schrijven de grote aannemers uit de bag-
gerwereld in op die karweien. We kennen
ze allemaal: Zanen Verstoep, Boskalis
Westminster, Ballast Nedam en Konink
lijke Volker Stevin.
De na-oorlogs periode is er een van
koortsachtige activiteit, maar in de jaren
'60 vindt een eerste sanering plaats. Oud
materieel wordt met financiële steun uit
Den Haag afgestoten. De weg-en water
bouwers zien het einde van de grote wer
ken in Nederland naderen. Omdat de bag
ger opdroogt in eigen land, gaan we de
boer op. Zo verschijnen de Nederlanders
in de Arabische Golf, voor de kust van Ni
geria, in Australië en in Zuid-Amerika.
De Nederlandse aannemerij profiteert van
de dure olie. De sjeiks weten van zottig
heid niet hoe ze hun geld moeten kwijtra
ken. Huib Kraaijeveld: „Die arabieren
wilde voor mekaar niet onderdoen. 'Jij een
haven ik ook één', net als bij ons, als de
buurman een grotere auto koopt. Ze heb
ben daar jachthavens aangelegd die totaal
nutteloos zijn, gewoon pure kapitaalver
nietiging. Ik weet nog dat de sjeik van Abu
Dhabi een keer aan boord kwam op een
zuiger van Van Hattum en Blankevoort.
Dat vond die man prachtig. Hij ging in de
stuurhut zitten spelen met de zuigerkop.
Zo heen en weer over de bodem, net of het
speeltuig was. Die jongens aan boord lie
ten 'm maar, want hij betaalde toch".
De Hollandse dadendrang in het Midden-
Oosten zorgt voor een enorme schaalver
groting. Het baggerbedrijf functioneert
daarbij als trekpaard bij het 'internationa
liseren' van andere bouwsectoren. Hoe
gaat dat? De Arabieren vragen om zoge
naamde 'turn key-projecten'. Dat wil zeg
gen 'compleet afleveren'. Niet alleen het
bouwterrein opspuiten, ook de huizen
bouwen, de wegen, de verkeerslichten en
het friteskot op de hoek.
Tussen 1973 en 1977 weten alle 'Midden-
Oostenbouwers' hun omzetten meer dan te
verdubbelen. De oliedollars vloeien rijke
lijk totdat ook de sjeiks beseffen dat er een
bodem in hun schatkist zit. Ook de Golf
oorlog, die in 1979 begint, gooit roet in het
eten. Projecten die op stapel staan gaan
niet door. Het einde van de mammoetklus-
sen dwingt de bouwconcerns tot samenwe-
kring. In Nederland steken de bagger-aan-
nemers de koppen bij elkaar. Het wordt
het tijdperk van de grote fusies. Aardig is
in dit verband om te zien hoe er om ge
sprongen is met de erfenis van 'beugelaar'
Adriaan Volker.
In de jaren '60 al heeft Volker de aanne
mer Visser en Smit uit Papendrecht over
genomen. Het bedrijf is gespecialiseerd in
lange afstandstransporten, kabels en be
tonwerken. Volker is van oudsher een fa
miliebedrijf, maar in 1978 gaat het naar de
Amsterdamse beurs. Al snel volgt de fusie
met Stevin. De Stevin-Groep is zelf weer
ontstaan uit drie grote aannemers: Van
Hattum en Blankevoort, Beverwijk, Boele
en Van Eesteren Den Haag en Van Splun-
der, Ridderkerk. Koninklijke Volker-Ste-
vin is goed voor een werkgelegenheid van
22.000 man en boekt in een jaaromzet van
3 miljard gulden, 30 procent van die omzet
komt voor rekening van de baggerdivisie.
'De fusie is nodig voor de internationale
expansie. We krijgen zo meer kansen" zegt
voorzitter Van den Driest van de raad van
bestuur van Volker. Twee jaar later al
moet de raad van bestuur een verlies 280
miljoen gulden melden.
Kraaijeveld werkte bij Volker tot na de fu
sie. Na een ongeluk kreeg hij een bureau-
baan en kwam in de archieven terecht.
„Een puinhoop", zo weet hij nog, „er lie
pen allerlei mensen rond, maar niemand
wist iets te vinden. Ik zocht gegevens voor
een nieuw karwei in Egypte. We waren
daar in 1927 ook al eens geweest. Maar
van grondmonsters vond ik niks, wel een
rekening waaraan je kon zien hoeveel wijn
er gezopen was. Weet je bij die schaalver
groting kreeg je overal kantoren. Er hepen
overal directeuren rond, maar op het werk
werd verlies geleden, 't Werden allemaal
kleine Ogemtjes".
Rond 1980 is de schepping nog steeds niet
voltooid. Er is nog werk over heel de we
reld. En iedereen wil meedingen naar de
orders. Nog in '82 is er een buitenlandom-
zet van 10 miljard gulden. Na tien jaar
komt in 1983 de terugslag, een omzetda
ling met 2 miljard.
De Nederlandse bedrijven wedijveren on
der elkaar even hard als met hun buiten
landse concurrenten. En ook al gaat het
minder toch verzeilt het nationale bagger
bedrijf in een explosieve bouwgolf. Vak
bondsman Huib Kraaieveld: „Ultramo
derne zuigers van 35, 40 miljoen gulden.
Ze gingen als zoete broodjes over de toon
bank. Volker Stevin bestelde er soms drie
per jaar. En wat is er mee gebeurd. Ze lig
gen overal, hier bij IHC, m het haventje
van Volker en verderop langs de Water
weg, bij tientallen. Er is een enorme over
capaciteit opgebouwd. Al het baggerwerk
in Nederland kun je makkelijk met twee
hopperzuigers aan. En nu klagen de aan
nemers in Den Haag dat het zo slecht gaat.
Ze steken het op het buitenland, maar ze
zijn zelf schuldig. Ze hadden eerder eik
aars compagnon moeten zijn dan eikaars
concurrent".
Kraaijeveld noemt als voorbeeld de gang
van zaken rond de slufterdam voor de kust
van Zuid-Holland: „Dat is op het ogenblik
het grootste werk in Nederland. Van
Broekhoven uit Zeist heeft dat aangeno
men. Hij zat bij de inschrijving 25 miljoen
beneden de begroting van Rijkswaterstaat.
Dat karwei is gewoon voor de kostprijs
aangenomen en die 25 miljoen blijft mooi
in Den Haag en wat zie je nu: Van Broek
hoven heeft deze week voor 100 man ont
slag aangevraagd".
Het gemoedelijke gerammel van de bag
germolens is verstomd. De eens zo glorie
rijke Nederlandse baggerbedrijven wanke
len. Ballast-Nedam is verkocht aan de
Arabieren. Aan de kade in Sliedrecht lig
gen de opgelegde modderbakken. Grijs ge
schilderd en levenloos tegen een nevelige
achtergrond. Er is geen werk meer voor de
molenbazen en de bakkenschippers.
Wat is de oplossing? Saneren omdat de
bagger opdroogt, ja en nee. In Sliedrecht
zeggen ze: „Onze lieve Heer heeft de we
reld zo gebouwd dat er altijd wat te bagge
ren valt". Kraaijeveld: „Het is zaak dat er
gebaggerd blijft worden. En werk is er; de
vaste oeververbinding over de Wester-
schelde, de Markerwaard, een industrie
eiland in de Noordzee. Die plannen zijn er
al. En wat te denken van een pijpleiding
langs de Rijn. Elke fabriek een eigen aan
sluiting voor z'n afvalwater. Als we een
oliebuis honderden kilometers door de
woestuin kunnen leggen, kunnen we dat
toch ook. De grootste klus is misschien wel
onze eigen bagger. Alles wat er in Neder
land onder water ligt is sterk vervuild.
Daar ligt een enorme klus te wachten".