EEN HALVE EEUW LEIDINGWATER IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Zinkercommissie
Doorzetten
w,
'Beteekenis'
Volksramp
Weerstand
Oudjaar
met Seth
DONDERDAG 29 JANUAR11987
VAN ZEELAND
T16 PAGINA ZEELAND
PONDERDAG 29 JANU
PAPIER
VOOR UW PEN
De centrale post in het pompstation in Kapellebrug
Door Frank De ij
Voor 1937 zorgden de bewo
ners van Zeeuwsch-Vlaande
ren voor hun eigen water. In
het huidige waterwingebied
rond Sint Jansteen en Heikant
sloeg de bevolking welputten
in de zanderige bodem. Op een
diepte van zeven tot tien meter
borrelde zoet water omhoog.
In de kleigebieden, met zout
grondwater, had ieder huis
een regenbak waarin het he
melwater werd opgevangen.
In 1916 werd er voor net
eerst gesproken over een wa
terleidingnet. Niet alleen om
de volksgezondheid te verbe
teren. De industrie rond Sas
van Gent schreeuwde om wa
ter. En ook de stoomtrams, die
bevoorraad werden met wa
terschepen uit Zuid-Beveland,
hadden baat bij een water
voorziening dicht bij huis.
De eerste officiële aanzet
viel op 14 december 1916 met
de oprichting van een water
leidingcomité. Dit gaf het
Rijksbureau voor Drinkwa
tervoorziening de opdracht de
mogelijkheden te bekijken en
een plan op te stellen. Het
rijksbureau kwam in 1923 met
een rapport op tafel. Uit het
rapport bleek 'dat het tech
nisch mogelijk is alle gemeen
ten van Zeeuwsch-Vlaande
ren tot in lengte van dagen
van goed drinkwater in vol
doende hoeveelheid te voor
zien, terwijl tevens op water
leiding ten behoeve van de
veeteelt en de industrie is ge
rekend'. Het rijksbureau ging
er vanuit dat via waterputten
onder Sint Jansteen elke dag
6600 kubieke meter water uit
de bodem kan worden ontrok
ken. Inmiddels zorgen 149 put
ten langs de zuidwestelijke
Belgische grens voor een dag-
produktie van 8200 kubieke
meter water.
Tegelijkertijd werkte een
zogenaamde zinkercommissie
aan een plan om via buizen
door de Westerschelde water
uit Brabant naar Zeeuwsch-
Vlaanderen te halen. Dat was
mogelijk maar duurder dan de
waterwinning uit Sint Jan
steen.
De volgende stap was om de
gemeenten te overtuigen. De
voorwaarde voor zo'n net was
namelijk dat iedereen ver
plicht moest aansluiten. Aan
vankelijk lukte dat ook. Twin
tig van de vijfendertig ge
meenten zagen heil in de
nieuwe watervoorziening en 3
september 1926 was de NV.
Zeeuwsch-Vlaamsche Water
leiding een feit. Geld kwam er
van rijksfondsen. Rijk en pro
vincie verschaften risicoga
ranties. Alles leek in kannen
en kruiken. „Maar", zoals mr.
P. Dieleman, lid van Gedepu
teerde Staten en een van de
initiatiefnemers van de wa
terleiding, in 1938 zou schrij
ven „de oude oppositie had
weder den kop opgestoken en
weldra brak een verwoede
storm los, vermengd met al
lerlei persoonlijke verdacht
makingen en onheilige ele
menten.
Vuil water bluscht
ook brand. Het conservatisme
mengde zich er ook in. Men
had nu water voor niets en
dan zou men voor dat leiding
water moeten betalen. Ter-
neuzen was formeel de opposi
tie begonnen, die leidde tot het
ineenstorten der NV, door wel
niet te weigeren de vereischte
besluiten tot geldleening te
nemen, maar het nemen daar
van uit te stellen. Door dit
voorbeeld achtten ook andere
gemeenten zich niet gebonden.
Een pas op de plaats dus.
Maar de voorstanders zetten
door. In 1927 werd een com
missie van onderzoek inge
steld om de voornamelijk ge
voelsmatige bezwaren te ont
zenuwen. De commissie stelde
het Rijksbureau op alle fron
ten in het gelijk. „Maar", om
weer met mr. Dieleman te
spreken, „men had echter tot
vernietiging der zaak besloten.
Het was de koppigheid van
den Vliegenden Hollander, die
weleer ook uit Terneuzen was
uitgevaren en storm of geen
storm, en al moest hij het laat
ste oordeel trotseren, doorzet
te. Er was niets aan te doen.
ater. Op afroep. Op maat.
Op temperatuur. Elke dag. Elk moment. Een druk op de knop.
Een zwier aan de kraan. Water. Heel gewoon. De aanvoer
stokt zelden. Enkel met strenge vorst of een breuk in de lei
ding is er even ongemak. Zeeuwsch-Vlaanderen heeft deze
maand precies vijftig jaar water uit de kraan.
Maar zo gemakkelijk water altijd zijn natuurlijke weg heeft ge
vonden, zo moeilijk verliep de kunstmatige tocht naar de in
middels 47.000 tappunten in huis en industrie. Leidingwater
werd in het begin, net als gas en electriciteit, met veel achter
docht ontvangen. Uit behoudendheid. Uit angst. Uit onwe
tendheid. De discussies daarover verliepen in de sfeer zoals
er ooit in een Belgische raadszaal over elektricteit werd ge
sproken. „Kunnen we het niet beter met een wagon laten ko
men. Dat is toch goedkoper dan met kilowattuur werken".
Maar er was ook verzet met verstand. Notaris H. van Dalsum
uit Hulst, uitgever van het weekblad De Volkswil, dreef in een
brochure op goede gronden spot met de wijsheden van het
Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening die de weg voor wa
terwinning uit zuidwest Zeeuwsch-Vlaanderen moest effenen.
Het orakel Van Dalsum, die de plannemakerij als een volks
ramp beschouwde, werd door de bevoegde instanties met
hoongelach ontvangen. Maar de man had voor een groot
deel gelijk. Alleen, een volksramp is het nooit geworden. Eer
der een zegen. Een halve eeuw leidingwater in Zeeuwsch-
Vlaanderen vanuit het pompstation van de Watermaatschap
pij Zuid West Nederland in Sint Jansteen. Een posthuum plei
dooi tegen de waterleiding van notaris H. van Dalsum. Een re
actie van Ph. de Vree, hoofd van het pompstation in Sint Jan
steen. En hoe een volksramp werd voorkomen.
Op het moment dat de com
missie van onderzoek aan de
slag ging mengde de Hulster
notaris H. van Dalsum zich
ook in de discussie. Hij ge
bruikte daarvoor zijn week
blad De Volkswil, dat in Hulst
en omstreken grif werd afge
nomen. Van Dalsum, die zich
zelf volgens overlevering de
notaris van God noemde en
zich met name bekommerde
om de gewone man, gaf daarin
wekelijks zijn visie over het
wel en wee in de regio. De titel,
die zijn publicatie van 11 okto
ber 1927 droeg, was maar voor
een interpretatie vatbaar. 'De
voorgenomen Zeeuwsch-
Vlaamse Waterleiding, een
Volksramp', schreef hij met
grote kapitalen.
Hij had er werk van ge
maakt. Had boeken gelezen
over 'De bodem van Neder
land' door professor Van Ba
ren en liet zich leiden door
geo- en hydrologische be
schouwingen betreffende de
provincie Zeeland door J. F.
Steenhuis en W.T.J. M. Krul.
De laatste bleek later vreemd
genoeg een van de grootste
voorstanders voor het project.
Door belichten wordt onder meer ijzer aan het water ont
trokken
Hun bevindingen waren dat
de ondergrond maar ook de
diepere ondergrond, waar op
tien meter diepte zich een
dikke kleilaag bevindt, in het
zuidwestelijk deel van
Zeeuwsch-Vlaanderen water-
ontrekking op grote schaal
niet verantwoord is. Letterlijk
zeiden zij'Het uit den diepe
ren ondergrond van Zuid-
West Zeeuwsch-Vlaanderen
aangeboorde drinkbare water
heeft voor de voorziening van
woningen en bedrijven zeer
zeker groot belang. Voor wa
teronttrekking op grootere
schaal, bv. voor eene centrale
drinkwaterleiding, heeft dit
oudere Tertiaer echter geen
beteekenis: daartoe is de sa
menstelling van het water
minder geschikt en het water-
leverend vermogen der lagen
te gering, terwijl voorts met
zekerheid mag worden ver
wacht dat belangrijke water-
ontrekking het toestromen
van water van ongunstiger sa
menstelling een verzouting
van de putten tengevolge zal
hebben'.
Een staaltje van meet- en regeltechniek uit de jaren der
tig
De conclusies zijn welis
waar van toepassing op het
gebied rond Sluis, maar Van
Dalsum zegt dat die ook gel
den voor de streek rond Sint
Jansteen. Bovendien valt hij
de stelling van het Rijksbu
reau aan dat het gebied 'tot in
lengte van dagen' voor ieder
een water kan leveren. Van
Dalsum voorspelt een volks
ramp als de plannen worden
doorgezet en hekelt de autori
teiten. „Als geen hunner de
waarborgen durft te geven en
toch de zaak willen doorzetten,
zaak die door de bevolking
noch gevraagd is noch ge-
wenscht wordt en door haar
wordt gevreesd als te zullen
worden een groot financieel
bankroet en een groot dwinge
landij dan zeg ik dat de voor
genomen Zeeuwsch-Vlaam
sche Waterleiding een volks
misdaad is'.
Berging van water vóórdat het wordt gezuiverd.
Zijn haat voor wat er onge
vraagd van bovenhand wordt
beslist steekt hij niet onder
stoelen of banken. De vol
gende passages uit de brochu
res spreken boekdelen. 'Wij
die meer dan iemand anders
weten wat er in de harten van
de menschen omgaat zeggen
dit: dat de belastingwetten en
de andere wetten der Haag-
sche wijsheid zoo vol van on
gerechtigheid, hier groote ver
bittering hebben gebracht in
de harten, en dat, als de volks
ramp er nog bij moest komen,
er een algemeen volksverlan
gen zal komen om ons van Ne
derland af te scheiden. Niet
dat onze bevolking verlangt
om Belg te worden maar als
men vraagt: zoudt ge Vlaming
willen worden, dan zegt ieder:
dat is wat anders, Vlaming
zijn we reeds.
Van Dalsum besluit zijn
pleidooi: Volksramp, leugen
en bedrog: O Haagsche wijs
heid hoe liefelijk geuren uwe
vruchten. Verdruk en bedrieg
het Nederlandsche Volk zoveel
gij wilt maar van ons Vlaam-
sche Volk blijft gij af".
Zijn tirade aan het adres
van de voorstanders krijgt een
jaar later een vervolg. Zijn
brochure is doodgezwegen.
Zijn argumenten niet weer
legd. Waaruit hij concludeert
Veteraan-diesel uit het jaar 1941, momenteel eerste reserve
dat hij gelijk heeft. Maar het
feit dat een commissie van on
derzoek opnieuw naar wegen
zoekt om de waterleiding als
nog van de grond te krijgen
doet hem opnieuw naar de pen
grijpen. Hij vult zijn bezwaren
aan met het argument dat de
waterleiding al evenmin nodig
is om de volksgezondheid te
verbeteren. Twee geneeshe
ren, onder wie dr. Mazzola
voorstander van de waterlei
ding en neef van de directeur
van het Rijks waterleidingsbu
reau, hebben dat zelf gezegd.
„Want", aldus het tweetal,
„het ziekte- en sterftecijfer is
in Zeeuwsch-Vlaanderen zeer
gunstig in vergelijking met
het overig Nederland".
Ook in zijn tweede geschrift
schopt Van Dalsum tegen
iedereen die zich voorstander
noemt. Zegt dat het alleen
maar te doen is om de gelde
lijke voordelen, voor fabri
kanten en burgmeesters met tvt' 1
bijbaantjes. Voorspelt dat er INlDt geK
een militaire bezetting nodig
zal zijn om de waterputten
aan de grens te beschermen
tegen de volksrevolutie die on
getwijfeld zal uitbreken.
Hovendorplaan in Sint Jan
steen brengt hoofd van het
pompstation Ph. de Vree de
invloed van notaris Van Dal
sum terug tot zijn ware pro
porties. De Vree heeft de man
zelf nog gekend. „Ik geloof niet
dat de achterban van Van
Dalsum nu zo erg groot was.
Hij streed die strijd groten
deels alleen. Zijn invloed, ach
de man werd alleen in Hulst
en omstreken gelezen. De
meeste weerstand kwam van
de gewone burger. Ze waren
gewoon tegen die ontwikke
ling omdat het iets nieuws
was. Het was ook een veran
dering die geld ging kosten.
Voor de kleine boertjes in het
waterwingebied lag het weer
anders. De watermaatschappij
heeft daar kwaad bloed gezet
omdat er onteigend moest
worden. En die weerstand was
erg groot want we zijn uitein
delijk maar met zes gemeen
ten gestart", zegt De Vree.
„Maar Van Dalsum was na
tuurlijk niet gek. Die man wist
heel goed waar hij het over
had.
De plannen kunnen on
danks de weerstand van Van
Dalsum en grotere delen van
de bevolking toch niet worden
tegengehouden. In 1930 wor
den de besprekingen her
opend. In 1933 valt het besluit
de oude NV te ontbinden en
een nieuwe N.V. Waterleiding
Maatschappij Zeeuwsch-
Vlaanderen te stichten. In 1936
wordt ir. G. Dikötter, van het
Rijksbureau voor Drinkwa
tervoorziening, benoemd tot
directeur. De nv had in het be
gin zes participanten. Vreemd
genoeg Terneuzen, die de hand
had in de coupe tegen de eerste
waterleidingmaatschappij
Sas van Gent, Hulst, Breskens,
Oostburg en Aardenburg. De
andere gemeente volgden, met
Axel in 1935 als eerste en de
gemeente Overslag in 1954 als
laatste. In januari 1937 wordt
het pompstation Sint Jansteen
officieel in gebruik gesteld. De
strijd voor het water is ge
wonnen.
In zijn bureau aan de Van
En hij heeft natuurlijk
deels gelijk gekregen". Zo
heeft het Rijksbureau voor
Drinkwatervoorziening de
voorspelling dat dat er tot in
lengte van dagen voldoende
water voor huishouden en in
dustrie zou zijn nimmer kun
nen waarmaken. Wel dat er
dagelijks 6600 kubieke meter
water uit de grond zou komen.
De Vree: „Dat is inmiddels
8200 kubieke meter. Meer dus.
Per jaar zitten we op drie mil
joen kubieke meter".
Maar dat is lang niet ge
noeg. Het Rijksbureau heeft
de enorme industriële ontwik
keling niet kunnen voorzien.
„We hebben nu jaarlijks twin
tig miljoen kubieke meter wa
ter nodig. Die drie miljoen die
we zelf uit de grond halen is
eigenlijk net genoeg voor de
consumptie van de huishou
dens. Maar ja, hoeveel waarde
kun je altijd aan die rapporten
hechten. Kijk maar naar de
pijlerdam in de Oostersche
de", zegt De Vree. De resK
rende zeventien miljoen is m
dig voor de industrie. Alta
Dow Chemical al is goed
noeg voor een afzet van ne
miljoen kubieke meter wati
per jaar. Maar die behoef
wordt 'geïmporteerd'. 1
wordt oppervlaktewater vai
uit België opgevangen in
spaarbekkens in de Braai
man. De waterfabriek bij Tei
neuzen levert een belangrij
aandeel. En ook het om
duurdere plan dat de zinkt
commissie ooit onderzocht
uit de kast gehaald. Er won
nu vanuit Brabant via dikl
buizen in de Westerscheli
water naar Zeeuwsch-Vlaai
deren gepompt. Vier leverai
ciers in totaal, waarvan h
waterwingebied in Sint Jar
steen uiteindelijk de
produktie heeft.
De angst van Van Dalsui
dat de waterputten zoudt
verzouten als er een enorm
hoeveelheid zoet water
aan de bodem onttrokken a
worden, is misplaatst,
verhaal zou kunnen kloppa
als er geen infiltratie van of
pervlaktewater plaats vind
Tussen de Westerschelde
het waterwingebied ligt
zoutwatergrens. Als je z
water uit de ondergrond u/tj
haalt trek je die zoutwate
grens dichter naar het wat»
wingebied toe.
Maar in
winter zorgen we er via inii
tratiekanalen, met
oppervlaktewater dat door»
wordt opgevangen en de
slag, dat het waterwingek'
weer gevoed wordt. De zoo
grens krijgt daardoor nieti
kans op te rukken", aldus'
Vree.
Het vijftigjarig jubiW
van de watermaatschappij
het beste bewijs van Van Cs
sums ongelijk. Zaterdag31)1
nuari besteedt de WMZ
op bescheiden wijze
aan met een open dag in
pompstation in Sint JansW
Personeel van de WMZ
die dag bezoekers inzicht
het reilen en zeilen van f"
maatschappij. Bezoekers
tussen 9.00 en 16.00 uur
kom.
Naar aanleiding van het
stukje over het afschieten
van verwilderde duiven wil
ik hierbij toch wel enkele
opmerkingen plaatsen,
vooral op hetgeen dhr. Ker-
res meent te weten en ken
baar maakt. Dhr. Kerres
zegt dat de oorzaak van de
verwilderde duiven de zoge
naamde zware vluchten zijn,
(wat zijn zware vluchten,
100,300 of 600 km?), waar hij
deze theorie vandaan heeft
weet ik niet, in geen geval
van 'n deskundige (duiven
melker).
Is het niet hypocriet om te
zeggen dat duiven die van 'n
vlucht vanuit Frankrijk
naar Nederland vliegen
naar hun verblijfplaats
(hok), en waar zij graag zijn,
dan in Nederland niet naar
hun hok vliegen, maar naar
een of andere verblijfplaats
(kerk) gaan en dan daar
blijven, dit zal ieder welden
kend mens niet zo maar
durven verkondigen.
Het zou een goede zaak
zijn als dhr. Kerres eens
ging kijken op een plaats
waar veel zogenaamde ver
wilderde duiven zitten. Hij
moet dan eens kijken hoe
veel duiven een ring om hun
poot hebben en hoeveel niet,
misschien dat hij dan zijn
mening zal moeten wijzigen,
ik wil best eens met hem
meegaan.
Tot slot nog dit: is het niet
hypocriet dat er op diverse
plaatsen in Nederland dui
ven in het openbaar gevoerd
mogen worden, zodat zij zich
steeds meer kunnen verme
nigvuldigen, dit tot vermaak
van 'n groot aantal mensen,
en dan de schuld van de
overlast bij 'n ander te leg
gen, in dit geval de duiven
melkers en hun bonden.
Breda,
W. Boelhouwers
77f
SSte
Hoewel enigszins laat, wil ik
toch nog graag reageren op
het artikel '...Seth wordt
nooit Kan', De Stem 31-12-
'86. Niet de op oudj aars
avond 1986 uitgezonden con
ference van Seth Gaaikema
wordt door dhr. Koesen be
kritiseerd, maar een van de
in totaal vier opnames die
werden gemaakt op zater
dag 27 en zondag 28 decem
ber 1986.
Uit dit viertal zou uitein
delijk de beste opname ge
kozen worden voor de uit
zending op 31 december (n.b
ook bij de conferences van
Wim Kan werd een derge
lijke procedure gevolgd). De
voorstelling die door de heer
Koesen werd bijgewoond,
was die van zondagavond
19.15 uur; de uitgezonden
voorstelling was die van
zondagavond 21.30 uur. Een
tv-uitzending dient niet te
worden beoordeeld naar de
wijze van totstandkoming,
maar naar de kwaliteit van
het eindprodukt (lees: de
uitzending).
Opmerkingen als: 'Hij is
er niet best in' en het aantal
keren dat een grap herhaald
moet worden doen in dit
verband dan ook niet terza
ke, temeer daar dergelijke
herhalingen bij een gewone,
riet op te nemen voorstel
ling niet plegen voor te ko
men. De wijze waarop het
aanwezige publiek wordt
gekwalificeerd is generali
serend en discriminerend,
maar bovenal onjuist.
Ik ben zelf twee maal bij
^n op te nemen voorstelling
aanwezig geweest (zaterdag
en zondag) en meen dit der
halve zeker zo goed te kun
nen beoordelen als de heer
Koesen. Ter opheldering van
were di
wmeraaè
Het grootste kapitaal zit onder de grond
ESTEM/COflJ1*'!
«De kern van mijn betoog is nar
ideeën - en de morele steun
Hoe een volksramp werd voorkomen
I