P c DESTEM KLEINE GROEP MENSEN BEPAALT BELEID KOV-VOORZITTE R'DIT WORDT EEN LANGE ACTIE' S2 Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam hebben de 'waarheid over de macht in het onderwijs' voor een flink deel boven tafel hebben gehaald. Een clubje van vijftig man bepaalt het onderwijsbeleid en na goed turven blijven slechts zes mannen over die de dienst uitmaken. De katholieke en protestants-christelijke onderwijsbonden zijn onder het motto 'wie niet horen wil moet voelen' een actie gestart. Daarbij worden kamerleden rechtstreeks geconfronteerd met de gevolgen van de door hen goedgekeurde bezuinigingsmaatregelen in het onderwijs. Ti VRIJDAG 16 JANUARI is De vijftig van Deetman Door Frans van Mourik Het onderwijs is onderwerp van aanhoudende zorg van de regering. Dat staat in artikel 23 van de Grondwet en die formulering werd er in 1917 in gezet. 'Pacificatie' heette dat en er werd mee beoogd een einde te maken aan een jarenlange schoolstrijd, die als inzet had de financiële gelijkstelling van het bijzonder onderwijs aan het openbare. Via wetten werd die gelijkstelling conform de Grondwet uitgewerkt en daarmee leek dus alles koek en ei. Maar zoals altijd bedriegt de schone schijn. Tijdens de schoolstrijd waren groepen burgers op ideologische basis samengedreven in grote, machtige schoolorganisaties, vooral op confessionele grondslag. En wat de Grondwet en later de uitvoeringswetten in feite regelden, was de structuur van de verzuiling, die zo kenmerkend is voor het Nederlandse onderwijsstelsel. Er zijn vier koepels of zuilen, een katholieke, een protestants- christelijke, een neutraal bijzondere en een openbare. Samen met de minister en zijn ambtenaren bepalen die vier via de zogenaamde Centrale Commissie voor Onderwijs Overleg (CCOO) het beleid voor het merendeel van de scholen. Alleen het wetenschappelijk onderwijs en het landbouwonderwijs komen er niet ter sprake. Hoe dat gebeurt, was tot nu toe tamelijk duister. Behoudens een studie van prof. Leune (1976) was daarover weinig materiaal voorhanden. Daarom is het zo aardig dat vijf onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, met als exponent drs. Xander Crone, de 'waarheid over de macht in het onderwijs' voor een flink deel boven tafel hebben gehaald. De meest onthutsende ontdekking is dat het onderwijsbeleid in Nederland voor het grootste deel beheerst wordt door een groep van ongeveer vijftig personen. KEUKEN Hoe Crone en de zijnen aan hun informatie zijn gekomen? Dat ligt voor de hand. Aan de Universiteit van Amsterdam is al geruime tijd ene Van Kemenade verbonden, eerst als hoogleraar, later als bestuurder. Die man was toevallig ook nog driemaal minister van Onderwijs en was niet te beroerd de onderzoekers in de keuken te laten kijken. Daarbij kon zowel geput worden uit zijn kennis en ervaringen als uit de in zijn bezit zijnde notulen van de geheime CCOO-vergaderingen. De analyse daarvan werd door de onderzoekers getoetst in gesprekken met een groot aantal betrokkenen. Materiaal en conclusies van het onderzoek zijn dus gegarandeerd betrouwbaar. Die vijftig 'elite' worden als volgt geturfd. De CCOO wordt behalve door de bewindslieden van onderwijs bemand door 24, voornamelijk mannelijke veertigers met een hoog opleidingsniveau en een ruime bestuurlijke ervaring. Zes per koepelorganisatie. Zij vertegenwoordigen dus het onderwijsveld. Maar werkgevers, werknemers, leerlingen komen in het stuk niet voor. En besturenorganisaties en ouders zijn relatief slecht vertegenwoordigd. De dienst wordt vooral uitgemaakt door vertegenwoordigers van de leerkrachten. Tel daarbij de minister, de topambtenaren en de kamerleden, waarmee een kleine groep koepelvertegenwoordigers nauwe informele contacten onderhoudt, en je komt tot de vijftig 'onderwijsbepalers'. Hoewel je de vertegenwoordiging van het onderwijsveld toch op grond van de getallen enigszins vertekend kunt noemen, hoorden de onderzoekers geen wanklank. Tevredenheid was troef. BROODJE Je kunt overigens een nog engere rekensom maken. Tot 1978 was het CCOO-overleg besloten en de notulen waren geheim. Minister Pais maakte daar een eind aan, maar voerde tegelijkertijd een vertrouwelijk agenda-overleg in tussen minister, staatssecretaris, topambtenaren en delegatie-leiders van de koepels. Maar dat beraad gaat niet alleen over de agenda. Er worden allerlei beleidsvoorstellen in voorgebakken, zo leert het onderzoek. Voorstellen waarover de plenaire, openbare vergadering van het CCOO nooit moeilijk doet. Bovendien gaan delegatieleiders na agenda-overleg en informele contacten altijd nog even samen lunchen voordat ze naar de plenaire vergadering gaan. Onder het bekende 'broodje Struik' worden dan de belangrijkste zaken nog even doorgenomen. Zo turvend hou je nog maar een man of zes over, dat het onderwijs stuurt. STUURMAN Dat vooroverleg heeft een nadrukkelijk functie. De minister kan behalve bij 'een zwaarwegend verschil van mening in het landsbelang' niet ingaan tegen de mening van de koepels en doet dat ook meestal niet. Hij neemt pas een besluit na het vooroverleg. Wanneer de CCOO echter verdeeld reageert op zijn voorstel, kan hij dat zonder problemen handhaven. Of zoals een vooraanstaand delegatielid opmerkte: „Twee koepels voor en twee tegen betekent 10-0 voor de minister". Dus moeten de koepels het in het vooroverleg eens zien te worden en moet de minister zich een bekwame stuurman tonen om dat zonodig te voorkomen. Al die onderonsjes vooraf leiden in de plenaire vergadering van de CCOO tot een merkwaardige gang van zaken. Op grond van notulen konden de onderzoekers de volgende reconstructie van zo'n vergadering maken. Aan de hand van de agenda doen de delegatieleiders eerst uitgebreid hun zegje. Dan antwoordt een van de bewindslieden. Dat herhaalt zich in de tweede ronde. Tenslotte vat de voorzitter (een van de bewindslieden) de standpunten samen. En de buitenstaander moet dan soms tot zijn grote verbazing vaststellen dat die samenvatting weinig te maken heeft met wat er gezegd is en er zelfs in strijd mee lijkt te zijn. Maar niemand reageert daar verder op en alles gaat door zoals de minister het samenvat. Alsof je een verhaal van Kafka leest. BORREL Het scheelt overigens, zo vinden de leden van de CCOO, een slok op een borrel welke minister de plenaire vergadering leidt. Van Kemenade, overlopend van deskundigheid, probeerde altijd in de vergadering zelf snel zaken te doen en dan ging iedereen die hem niet kon bijbenen dwars liggen. Pais was een woordkunstenaar die veel interrupties uitlokte, waardoor de vergaderingen lang duurden. Maar Pais wist vaak, heel geraffineerd, zijn zin te krijgen. Deetman is efficiënt, zegt nooit veel en geeft korte antwoorden tijdens over het algemeen korte vergaderingen. Waartoe leidt nu uiteindelijk dit overleg van vijftig heren. De minister zorgt dat zijn beleidsvoorstel aanvaard wordt door de koepels. Door de lijntjes die naar de politici lopen is de politieke aanvaarding van het voorstel door de Kamer dan geen halszaak meer. De door de onderzoekers ondervraagde kamerleden geven ronduit toe dat hiermee het onderwijsbeleid onttrokken wordt aan de besluitvorming door het parlement. Maar dat schijnt tot op heden niemand te deren. Ook dat lijkt te passen in de traditie van de verzuiling. KOV-voorzItter C.van Overbeek: „Van het CDA hadden we meer verwacht". FOTO DE STEM/ JOHAN VANGURP 5? WÉ SSv - v s v - •>v N o-. A s "1 s 5 - ii - s11 - s jfc. A tv <3 m x-X- Kamerleden op zwarte lijst Door Frans van Mourik Tijdens de jaarvergadering van de Katholieke Onderwijs Vakorganisatie (KOV) constateerde voorzitter Cees van Overbeek bitter 'dat dit kabinet op de centen let en niet op de mensen'. Hoe groot de verbittering binnen deze grote onderwijsbond is, blijkt uit de actie die Van Overbeek tijdens dit interview aankondigt. Populair gezegd komt die er op neer dat kamerleden die niet willen horen, zullen moeten voelen. Ze zullen op 'een zwarte lijst' terecht komen. „We zijn", zegt Cees van Overbeek, „de actie adopteer en confronteer gestart. We gaan regionaal bekijken waar kamerleden wonen en welke scholen er in en bij hun woonplaats zijn. Die scholen gaan dan in nauwe samenwerking met de vakorganisaties de kamerleden constant op de hoogte houden en laten zien wat de gevolgen zijn van dit onderwijsbeleid. En als zo'n kamerlid er niets aan doet, zullen we dat op ruime schaal publiek maken. Gewoon om te laten zien dat politici wel bereid zijn om keuzes te maken die maatschappelijk onaanvaardbaar zijn, maar geen zin hebben de consequenties ervan onder ogen te zien. Dat is goed met het oog op de naderende verkiezingen voor provinciale staten. Ik denk dat het een goede actie wordt. De protestants-christelijke organisatie PCO doet in ieder geval met ons mee. Deze actie gaat maanden duren en we hopen dat die gevolgen zal hebben voor de volgende onderijsbegroting". De boosheid is te begrijpen want 'de nood bij de onderwijsgevenden is heel erg' volgens de KOV-praeses. „Om verschillende redenen", zegt Cees van Overbeek. „Allereerst blijkt uit recent onderzoek dat onderwijsgevenden gemiddeld tien uur langer per week bezig zijn dan de taak waarvoor ze zijn aangesteld of betaald worden. In de tweede plaats zijn er ongelooflijk veel veranderingen die uitsluitend gebaseerd zijn op bezuinigingen. Die veroorzaken weer veel onduidelijkheden zowel onderwijskundig als rechtspositioneel en dat geeft extra druk op de mensen en de teams. Dan zijn er de veranderingen in het onderwijs zelf. Zoals de nieuwe wet op de basisvorming en de herstructurering van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Die ingrepen zijn naar de leerlingen toe onverantwoord. Wat eronder ligt, zijn uitsluitend de bezuinigingen. Voor de drastische vernieuwingen, die de minister zegt te willen, stelt hij niet het geld beschikbaar dat er nodig is". SELECTIE En nu het woord 'basisvorming' toch gevallen is, wil Van Overbeek daar graag zijn hart over luchten. „De minister", zegt hij, „wil eindtermen voor de basisschool. Daar hebben we als KOV grote bezwaren tegen. Dat leidt tot selectie bij de doorstroming naar de eerste fase van het voortgezet onderwijs. Wij hebben altijd gepleit voor geïntegreerd voortgezet onderwijs. Dat betekent vrije doorstroming van leerlingen tot hun zestiende. Dat was ook de essentie van de brede basisvorming. Maar die wordt nu doorkruist. Bovendien zit er in de plannen van Deetman ook nog een zogenaamde combinatievariant. Die houdt in dat er beroepsgerichte vakken komen voor de 'doe- leerlingen'. De leerlingen dus die minder geïnteresseerd zijn in leren. Dus toch weer een selectie die haaks staat op de doelstelling van de algemene basisvorming". DREMPEL En dat minister Deetman de basisvorming nu inpast in de wet op het voortgezet onderwijs valt ook verkeerd. „Dat betekent dat ook op lbo en mavo algemene basisvorming moet worden aangeboden op twee niveaus, net als in het vwo. De kans is levensgroot dat ouders zullen besluiten hun kinderen niet naar mavo of lbo te sturen. Het vwo heeft tenslotte een complete bovenbouw en dus meer mogelijkheden voor doorstroming. Het risico bestaat dat de kleine scholen dan zullen afvallen. Bovendien wordt er geëist dat leerlingen in drie jaar zes vakken op D-niveau doen om te kunnen doorgaan naar de beroepsgerichte vervolgopleidingen. Hoeveel leerlingen op lbo en mavo, die nu vier jaar over minder vakken mogen doen, zullen dat halen? Met andere woorden, je bouwt een drempel in voor de minder sterke leerling". „En daar komt bij", stelt Van Overbeek, „dat de basisvorming wordt doorgevoerd, terwijl bij voorbeeld in het mbo de hele onderwijskundige invulling pas na 1990 komt. Pas nadat alle fusies klaar zijn. We weten bij god nog niet hoe die tweede fase er daar uit komt te zien. Dit is weer een typisch voorbeeld van onderwijs dat van bovenaf geherstructureerd wordt in plaats van onderaf. Het onderwijs zou vanuit de vierjarigen opgebouwd moeten worden. Maar dat gebeurt niet. Het grote probleem is namelijk dat bij dit kabinet een totaal-visie ontbreekt. Het zijn allemaal ad-hoc- beslissingen die genomen worden vanuit de noodzaak dat er een miljard bezuinigd moet worden. Er ligt een bikkelhard regeerakkoord en CDA en WD volgen dat blindelings". ANOST De keuze die de basisscholen in het kader van de bezuinigingen aangeboden kregen, is voor Cees van Overbeek geen echte keuze. „Wat moet je daar nu mee. ^Vierjarigen niet naar school, vier- tot en met zesjarigen korter naar school of grotere klassen? Wat wij horen van onze mensen is dat er waarschijnlijk gekozen zal worden voor grotere klassen. En meestal om dezelfde reden: de angst voor concurrentie, ledereen is bang om leerlingen te verliezen. En zegt de minister tegen ons: waarom kiezen jullie voor grotere klassen, jullie waren daar toch altijd tegen? Maar dat argument gaat toch niet op. De scholen hebben gewoon geen keuze. Het wordt ze door de strot gewrongen. Wat de minister zegt is gewoon demagogie". „En dan die maatregel van de vervanging bij ziekte. Veel docenten worden ziek door de toegenomen werkdruk. Het ziekteverzuim in het onderwijs is relatief hoog. En dan besluit zo'n minister om de vervangingsregeling nog slechter te maken. Voor de basisschool betekent het minimaal twee dagen met dubbele klassen werken, in het voortgezet onderwijs minimaal vier dagen. Ouders zouden eens moeten weten wat dat betekent. Zo neemt de werkdruk nog meer toe en dus zullen er nog meer leraren ziek worden. Ik weet wel dat er nu gezegd zal worden: maar jullie zijn hier toch mee akkoord gegaan. Jazeker, maar alleen maar omdat er oorspronkelijk een plan lag om de zieken de eerste acht weken niet te vervangen. Dat is in het onderwijs niet uitvoerbaar. We hadden ook hier geen keus". ORAM Tenslotte moet hij nog zijn gram kwijt over het met de KOV in geest verwante CDA. Hij is zwaar teleurgesteld over de wijze waarop die partij in de Kamer de belangen van het bijzonder onderwijs heeft behartigd. „Onze ervaring is dat het CDA zich in het voetspoor van de WD volledig onderwerpt aan het regeerakkoord. Het CDA legt voor de toekomst de verantwoordelijkheid voor het bijzonder onderwijs naast zich neer". Als voorbeeld noemt hij dan de hele operatie in het hbo. Daarbij kreeg het CDA de minister weliswaar zover dat hij de opheffingsnorm voor de pabo's (de vroegere kweekscholen) verlaagde van 600 naar 250, maar niet dat er extra geld voor beschikbaar werd gesteld. „En dus zijn de overlevingskansen van die kleinere, bijzondere pabo's gering", constateert Van Overbeek. En dan gelaten: „Nee van het CDA hadden we meer verwacht". ■>151 Slecht* een u beperkt g van de mag maar kMl meepraten m\ onderwijs TEKENING PETER VAN SAANIIi I

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 14