DESTEM SAMENWERKING BASISSCHOLEN WERPT VRUCHTEN AF O De bezuinigingsdrift van minister Deetman heeft al veel ellende veroorzaakt op de basisscholen. Het merkwaardige is nu dat op de 'mestvaalt' van het onderwijsbeleid de 'orchidee der samenwerking' begint te bloeien. VRIJDAG 16 JANUARI 1987 Drie 'geloven' onder één dak Door Frans van Mourik cholen van verschillende identiteit in één gebouw bij elkaar zetten is altijd moeilijk geweest vanwege de vele gevoeligheden. Het christelijk gezegde 'twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen' geeft fijntjes aan waar de schoen wringt. Roomse blijheid combineert niet zo met de serieusheid van de mannenbroeders. Laat staan datje daar de rozige kijk van de openbare school aan toe zou kunnen voegen. Tenminste, zo luiden de vooroordelen, die meestal en vooral op bestuurlijk niveau bestaan. Onder druk van de bezuinigingen begint het gesprek over 'samen scholen' echter toch op gang te komen. Gemeenschappelijke voorzieningen en gebouwen zouden volgens voorzichtige schattingen van hooggeleerde heren, zoals bij voorbeeld professor Ritzen, een besparing op kunnen leveren van 150 miljoen per jaar. En dat is een smakelijk alternatief voor het snoeiwerk van Deetman. Maar iedereen blijft er wel op hameren dat het allemaal 'heel voorzichtig' moet Wbrden aangepakt. Vanwege die o zo Nederlandse gevoeligheid dus. Al die gevoelige mensen zouden er goed aan doen eens binnen te stappen bij het scholencomplex in de nieuwbouwwijk Hooghuis in Etten-Leur. Het met oranje-rode dakpannen gesierde witte gebouw herbergt namelijk drie basissscholen van verschillende identiteit: de protestants-christelijke Wiltzangh, de rooms-katholieke Hofstee en de openbare Springplank. Weliswaar met eigen ruimtes en speelplaatsen, maar wel door deuren en gangen hecht met elkaar verbonden. De bijbehorende directeuren -vroeger schoolhoofden- Lex van Beek, Jack Stander en Theo Vaes kunnen de 'gevoelige' buitenstaander diets maken dat ze de twee 'hoofdproblemen' volledig onder controle hebben: ze werken voortreffelijk samen en de eigen identiteit is geen moment in gevaar. Lex van Beek: „Omdat we onder één dak zitten, zullen we nooit in een concurrentiestrijd vervallen. Als je zo dicht bij elkaar zit, leer je elkaar kennen en waarderen. We zijn te sterk bij elkaar betrokken om ons bij voorbeeld door ouders of anderen tegen elkaar te laten uitspelen. Dat zit er bij ons niet in en dat zullen we ook buiten de deur kunnen houden". IDEOLOGIE Van de wordingsgeschiedenis van het complex blijken ze alle drie weinig af te weten en ze vinden dat ook niet zo belangrijk. Jack Stander meent dat het een gemeente-initiatief was, dat werd uitgewerkt door de schoolbesturen, Lex van Beek denkt dat de samenwerkingsgedachte werd ontwikkeld door het rk- schoolbestuur. Volgens Theo Vaes was het een bestuurlijke kwestie, waarbij het puur om de kostenbesparing ging en niet om de ideologie. In ieder geval waren ze er als directeuren niet direct bij betrokken en ze constateren tijdens het gesprek zelfs met enige verbazing dat ze alle drie aanwezig waren bij de eerste paal. Theo Vaes: „Toen de beslissing eenmaal gevallen was ging het allemaal razendsnel". Jack Stander: „Vanaf het moment van de goedkeuring door GS heeft het nog geen acht maanden geduurd. Het bevalt uitstekend en dan praat ik namens mezelf en het team. Zo'n samenwerking is natuurlijk sterk afhankelijk van de mensen die in zo'n school staan. Maar het klikte vanaf het begin. Vanaf het moment dat we in functie waren hebben we overleg gehad, afspraken gemaakt en dingen geregeld die parallel liepen zoals schooltijden, vakanties en vrije uren". En onder homerisch gelach van de andere twee constateert Theo Vaes dat de copieermachine die ze samen hebben aangeschaft 'het meest intensief samenwerkt'. Jack Stander: „Die machine doet zeer integrerend werk. Ik heb trouwens tekort aan meubilair en het is prettig dat ik dat, bij de anderen kan lenen". Waarop Lex en Theo vaststellen dat zij nog boeken van Jack in hun bezit hebben. INFORMATICA Lex van Beek: „Ik denk dat als onze scholen wat groter zijn, we meer tijd vrij krijgen om zaken met elkaar te gaan regelen. Nu zitten we alle drie nog in de opbouwfase. We zijn nog teveel bezig met orde op zaken te stellen, dingen te schrijven en het team te binden. Straks zullen de contacten verstevigd worden". Theo Vaes beaamt dat. „We zitten met dezelfde beginproblemen. Er moet bij voorbeeld eerst een schoolwerkplan komen. Pas in het tweede jaar ga je aan je identiteit werken en moet je met dat schoolwerkplan aan de slag. De zaak zal dan herschreven moeten worden". Lex van Beek: „Als we uit de aanloopproblemen zijn, gaan we gewoon een morgen samen plannen. Dan gaan we goed overleggen met elkaar. We zijn nu nog, en dat vind ik jammer, teveel bezig met een eigen documentatiecentrum, een eigen bibliotheek en zo. Die heb je wel nodig, dus overbodig is het niet, maar er moet uitwisseling komen". Theo Vaes: „In de toekomst zullen we veel meer samen gaan doen. Bij voorbeeld op het gebied van informatica. Dat heeft ook weer te maken met de samenstelling van je team". En terwijl z'n collega's beginnen te grijnzen: „Ik zit bij voorbeeld met een team van uitsluitend vrouwen. Dat is ideaal, echt waar hoor. Maar op het gebied van informatica moet ik de kar trekken. En dan kan ik een beroep op jullie doen". RISICO Jack Stander: „Ik prijs me gelukkig dat we in het begin de meest elementaire dingen samen hebben kunnen regelen. Dat we samen spullen hebben kunnen aanschaffen. Zoals bij voorbeeld die copieermachine. Dat lijkt kneuterig, maar dat we dat ding samen hebben gekocht, scheelt handenvol geld. Maar wat ik belangrijker vind, is dat de sfeer zo goed is. Dat we met elkaar kunnen praten. In zo'n snel groeiende wijk als waar wij in zitten is er het gigantisch risico van een concurrentiestrijd. Dat zie je op talloze plaatsen. Bij ons ontbreekt die en dat blijft zo". Theo Vaes: „Als je ziet welke hausse de wijk doormaakt, zitten we nog lang op de top van onze groei. Er zijn kinderen genoeg, we hoeven ons geen zorgen te maken over de omvang van de scholen. Als ouders nu bellen, zeggen we alle drie, er zijn drie scholen, welke zoekt u". En Lex vult aan: „Het is heel belangrijk dat ouders in die eerste ronde een bewuste keuze maken". Theo: „Ik ervaar wel een veranderende tendens. Vroeger moest er een keuze worden gemaakt op grond van bij voorbeeld de afstand van huis naar school. Nu zijn ze verplicht bewust te kiezen en dat blijkt voor sommigen best moeilijk te zijn". De andere twee onderschrijven dat. Jack Stander: „Toch als ik kijk naar de mensen die bij mij binnen komen, dan blijken er weinig de hele ronde te hebben gemaakt. Er is kennelijk nog steeds sprake van een keuze vooraf, vanuit de traditie of vanwege de vriendjes die op een school zitten. Ik maak het niet zo vaak mee, dat ouders met alle drie gebabbeld hebben". Lex van Beek: „Het gebeurt wel vrij vaak, dat ouders eerst bij mij komen, omdat mijn deur kennelijk meer in de loop ligt. Als ik dan merk dat ze echt niet bij mij thuishoren, stuur ik ze accuut door". ',-,x - -• 'MÈÈêi 'Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen'lijkt niet van toepassing op genoemde scholen. TEKENING LOUIS RADST AAK Theo Vaes: „Ik heb meegemaakt, dat ouders hun kind bij mij opgegeven hadden, omdat ze niet meer zo rk waren als op hun trouwboekje stond. Die kregen er later toch spijt van en wilden toch naar de school van Jack. Dat is geen enkel probleem". Jack Stander: „In het begin ben ik daar best bang voor geweest. Voor dat afsnoepen van leerlingen van elkaar. Ik hoorde verhalen over scholen in Breda waar het gigantisch fout ging". Lex van Beek: „Bij ons gaat dat anders. Ik heb een dochter van een gezin, waarvan Jack het andere kind heeft. Die ouders kiezen dus niet op geloof". Theo: „Jack en ik hebben dat vorig jaar ook gehad met een zoon en een dochter uit een gezin". TEER Met de vraag of ze ook samen vakkrachten zullen gaan aanstellen, blijkt een teer punt te worden aangeroerd. Ze vinden alle drie dat dat niet moet gebeuren, hoewel ze er eigenlijk in theorie geen moeite mee hebben. Struikelpunt vormen vooral de buitenschoolse activiteiten zoals kerstvieringen en andere feesten. Een gezamenlijk lesrooster is wel te regelen, zo vinden ze, maar bij buitenschoolse activiteiten moet de vakleerkracht gaan kiezen waar hij of zij bij wil zijn. Dat wordt dan toch een kwestie van betrokkenheid en identiteit. Bovendien denken ze dat een vakleerkracht niet bij alle teams even sterk betrokken kan zijn. Dat lijkt hen een onmogelijke opgave. De samenwerking zal zich daarom in de toekomst op andere zaken blijven toespitsen. Bij voorbeeld op de verdere uitbouw van de documentatiecentra. Geen aanschaf van drie encyclopedieën, maar van eentje en dus een besparing van twee. En daarnaast zal het overleg tussen het drietal verder worden uitgebouwd. Ze zijn nu al eikaars klankbord en willen dat ook blijven. Met enig leedvermaak stellen ze vast dat ze nu al in vergaderingen van de plaatselijke hoofdenkring optreden als 'blokje'. Dat tot verdriet van andere schoolleiders, die soms wat vreemd tegen deze 'drie-eenheid' zitten aan te hikken. SCHITTEREND Het slot van het gesprek gaat onvermijdelijk richting bezuinigingen van minister Deetman. Alle drie heilig gelovend in de nieuwe basisschool -„Wij behoren tot de nieuwe generatie schoolleiders, die nieuwe basisschool is schitterend "- overheerst de boosheid. Jack Stander: „Er iëaltijd gehamerd op goed onderwijs. En dan hoor je ineens dat die kleuter wel een jaartje later of minder naar school kan. Dan zeg ik waar praten we over, wat is voor jullie die kleuter waard. Voor ons is die kleuter goud waard, voor jullie is ie blijkbaar een optelsom. Mijn schoolwerkplan is erop gebaseerd dat kinderen van vier jaar 23 uur naar school gaan. Nu zou dat terug moeten naar dertien uur, daarmee zet Deetman alles op z'n kop". En dus zullen ze zonodig kiezen voor grotere klassen in het besef dat ook dat ten koste zal gaan van de kwaliteit van hun onderwijs, waar met name de zwakke en de snelle leerlingen onder zullen lijden. Maar actievoeren zal er niet bij zijn. „Want", zo constateren ze met enige zelfspot, „in het onderwijs is de pluriformiteit zo groot en de arbeidsmoraal zo hoog, dat niemand er het bijltje bij neer zal gooien". „Het is gewoon een schitterend vak, het liefste wat ik doe", zegt Jack Stander. Lex van Beek relativeert dat: „Als je stress-gevoelig bent, is dit de job om overspannen te worden". En ook daarover zijn ze het alle drie eens. FOTO'S DE STEM/ JOHAN VANGURP

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1987 | | pagina 13