DE STEM
KOOP
ONDERZOEK GROTE
NEDERLANDSE
BENDE BEGONNEN
GD
er
v Veghel
C. HAMELINK B.V.
Installatieburo
)0000000000(\
)OOOOOOOOQO
lEDftUF SLUïSKUf
[kmanschap in alle maten
e 'Grote Nederlandse Bende', en
niet in het minst de Brabantse vertakkingen daarvan,
kan beschouwd worden als een van de 'succesvolste'
roversnetwerken uit die achttiende eeuw. Historica
Florike Egmond onderzocht het banditisme in het wes
ten en zuiden van ons land in de zeventiende en acht
tiende eeuw en schetste het profiel van de 'Grote Ne
derlandse Bende', een beeld van een Zuidneder
landse maffia.
Tweeling
Oprollen
Bloei
Armoede
Buit
Roofovervallen
63, Tornouzon
978 daterend, goed onder-
tonhuis met garage op 192 m2
oud van het pand ca. 350 m2.
jegane grond: hal, toilet,
Jer, keuken met modern keuken-
tage overloop, 3 slaapkamers,
r met ligbad; 2e etage: over-
pkamer, berging, dakterras.
f 127.500,- k.k.
rd 64, Rene see
bungalow op ca. 300 m2 erf-
jnd in een rustig gelegen
lark.
ig bevat: hal, badruimte met
ankamer, open keuken, 2
ars en een berging. Het object
et ingericht voor gebruik door
en. De inventaris wordt mee
i ligt op het zuiden,
iprijs (incl. inventaris) bedraagt
1 57.000, - k.k.
I informatie omtrent boven-
I objecten kunt u kontakt opne-
de N.V. PZEM te Middelburg,
31180 - 2 53 51 (vragen naar
|ng. H. Janssen, toestel 2160).
kunt u indien gewenst een
maken voor een bezich-
svinciale zeeuwse
«•gse-maaêseliappii
Transportslraat 4, Terneuzen
Tel. 01150-95862 privé 97008
AIRCONDITIONING
KOELTECHNIEK
CENTRALE VERWARMING
ZELFBOUWPAKKETTEN
kurrerend geprijsd
j dubbelglas, met
|u zichtbaar
Hiernaast leveren wij
alle soorten glii
UIT VOORRAAD)
Postcode Plaats
GLASBEDRIJF SLUISKIL
INDUSTRIEWEG 2.4539 HA TERNEUZEN
raanstaande onderneming die
ehe sektor.
id van 2500 medewerkers reali-
n ruim f 2 miljard,
ime in een drietal sektoren
Veevoeders, Agrarische en
lederen en Pluimvee,
itigd te Veghel.
divisie Agrarische Bedrijfs-
joederenstroom van ca. t 200
iwerker zal worden belast met
oopbegeleiding van een deel
it via de Boerenbond wordt
jestaat uit de produktgroepen
ilijke artikelen.
deze produktgroepen over een
t te beschikken en via oriëntatie
tot een verdere uitbouw te
or deze funktle in aanmerking
wij:
irciële funktie, bij voorkeur in
rentiers en afnemers goede
ing op HBO-nivo en de
in woord en geschrift te
Zeghel of direkte omgeving te
ervaring zal het aanvangssalaris
en f 3.900,- bruto per maand,
kelijke sekundaire arbeidsvoor
der vermelding van nummer
de afdeling Personeelszaken,
Pater Van den Elsenlaan 4,
D
Door Mathleu Kothuls
BANK- EN ROOFOVERVALLEN lijken
een plaag te worden die de indruk verster
ken dat het definitief bergafwaarts gaat
met onze samenleving. Toch is deze vorm
van criminaliteit door georganiseerde ben
den van alle tijden. Zeker in vergelijking
met andere perioden uit onze geschiedenis
leven we in dit opzicht wellicht in een erg
rustige 'criminele fase'.
Neem bijvoorbeeld de achttiende eeuw.
De meeste benden uit die tijd zijn welbe
kend. In de Zuidelijke Nederlanden ope
reerden in het vlakke land van Vlaanderen
en Brabant de Bende van Bakelandt en de
benden van Salembien en Moneuse. In de
jaren twintig van die eeuw was in het
grensgebied tussen de Langstraat en
Staats-Brabant de 'Bende van Witte Veer'
actief.
Zeker bekend zijn ook de 'Bokkerijders-
benden' die hun overvallen begonnen Om
streeks 1730 in het Land van Overmaze in
Zuid-Limburg. En in Zuid-Holland,
Noord-Brabant en Zeeland ondernamen
aan het eind van de achttiende eeuw de
'Bende van het Doorne Boske' en de ben
den van 'Jan Catoen' en 'Het Zwartjes-
goed' een groot aantal roofovervallen. Op
merkelijk is dat een hecht netwerk van
bendevorming in het laatste decennium
van de achttiende eeuw, de zogenaamde
'Grote Nederlandse Bende', vertakt in de
Brabantse, Noord-Brabantse, Hollandse
en Meerssener benden, nu nauwelijks nog
bekend is.
De broers Jan en Frans Bosbeeck, alias
'De Schippertjes' fungeerden in alle ver
takkingen van de 'Grote Nederlandse Ben
de' als hoofdaanvoerders. De tweeling
leidde van 1789 tot 1790 in Antwerpen zijn
eigen dievenbende. Oprichter van de eerste
tak van de Grote Nederlandse Bende, de
Brabantse Bende, was de jood Moyse Ja
cob die zich in 1788 in Antwerpen had ge
vestigd. Joden zouden, vooral door hun
hechte familiebanden, een grote rol spelen
in de ontwikkeling en uitbreiding van de
'Grote Nederlandse Bende'. Met Jacob en
een zekere Picard ontwikkelden de broers
Bosbeeck zich binnen korte tijd tot de be
langrijkste aanvoerders van de Brabantse
Bende.
Nadat de Brabantse Bende in 1796 uiteen
was gevallen, verhuisden Jan en Frans met
25 bendenleden naar Meerssen, waar zo de
Meerssener Bende ontstond. Meersen lag
erg strategisch, dichtbij de grote steden
Aken, Maastricht, Keulen en Luik waar de
roofovervallen werden gepleegd. Een jaar
later verhuisde Jan Bosbeeck naar de Ba-
taafsche Republiek waar hij vrij snel de
Een toverlantaarnvertoner uit 1797. Onder de joodse leden van de 'Grote Ne
derlandse Bende' kwamen verschillende speellieden voor, zoals vioolspelers,
marskramers, orgel lieden en de toverlantaarnvertoner. - foto uit atlas van stolk
De Vismarkt op de Dam In Amsterdam aan hel eind van de 18e eeuw. Leden van de Hollandse Bende ontmoetten elkaar vaak In logemanten, herbergen en tapperijen
gelegen rond de Dam, zoals In wijnhuls 'De Zon' op de Vismarkt - foto gemeentelijke archiefdienst Amsterdam
De misdadige zomer 1798
spil vormde van de Hollandse Bende met
steunpunten in Den Bosch en Rotterdam.
Van hieruit pleegden de rovers overvallen
op de eilanden ten zuiden van Rotterdam,
in Zuid-Holland, Noord-Holland, West-
Brabant en de Meijerij. Frans Bosbeeck
begon in hetzelfde jaar zijn activiteiten
met de Meerssener Bende te spreiden tus
sen het land van Maas en Rijn en het oos
ten van Noord-Brabant.
Voor de grote onbekendheid van de 'Grote
Nederlandse Bende' geeft Egmond een
aantal verklaringen. Op de eerste plaats
opereerde de bende in een enorm gebied
dat behalve de Nederlanden ook Noord-
Frankrijk en het Rijngebied in Duitsland
omvatte. Ook betrof het geen typische
streekbende die vaak veel meer indruk
achterliet in het geheugen en de overleve
ring van streekgenoten. Een andere verkla
ring vormt het feit dat de bendeleden uit
eindelijk niet op één en dezelfde plaats
werden berecht waardoor er ook geen
sprake was van het in één keer oprollen
van een hele bende.
De streekbenden hadden in de meeste ge
vallen geen verweer tegen de vervolgings
activiteiten van de overheid en werden uit
eindelijk definitief opgerold. Bij de 'Grote
Nederlandse bende' was dat anders. Dank
zij het internationale netwerk van contac
ten tussen 1790 en 1799 was deze bende
herhaaldelijk in staat zich naar een nieuw
operatiegebied te verplaatsen om daar
weer een geduchte bende te vormen. Voor
de samenhang van dit netwerk was in de
eerste plaats de rol van de hoofdaanvoer
ders van groot belang. De bendeleiders Pi
card en de broers Bosbeeck bevorderden
door hun leiderschap van de bende de con
tinuïteit in de activiteiten. Vooral van hun
'bekwaamheid', organisatievermogen en
wijze waarop ze hun gezag wisten te hand
haven was het succes van hun roofoverval
len afhankelijk.
Van nog groter belang voor het succes van
de 'Grote Nederlandse Bende' was de etni
sche en beroepsachtergrond van de bende
leden. Driekwart bestond uit joden waar
de familiebanden een belangrijke rol speel
den. Juist de joden vormden in West-
Europa een gestigmatiseerde en gediscri
mineerde groep waartegen nog wettelijke
discriminatie bestond. De meeste joodse
vrouwen hadden niets te maken met de
bendeactiviteiten van hun echtgenoten,
woonden met hun kinderen verspreid over
een groot aantal steden in West-Europa,
maar zorgden zo wel voor de vrijwel 'on
zichtbare' schakels tussen de joodse rovers
die in het dagelijks leven als marskramers
rondgingen.
Vanaf het begin van 1795 tot het voorjaar
van 1797 kende de 'Grote Nederlandse
Bende' haar grootste bloei. De bendeleden
opereerden bijzonder professioneel, goed
voorbereid en als een hecht team. Indivi
dueel traden ze op als valsspelers, oplich
ters, valsemunters, zakkenrollers en inbre
kers. Als groep pleegden ze vooral overval
len op boerderijen, banken, winkels, kan
toren en bedrijven. De overvallen werden
('s nachts) uitgevoerd door een groep van 4
tot ongeveer 40 man. De slachtoffers wa
ren hoofdzakelijk boeren, grote handela-
A,.,j
Een llefdesbrlet van Jan Bosbeeck aan Marianne Petter In Den Bosch, geda
teerd 1793. - algemeen rijksarchief den haag
ren en welgestelde herbergiers. Het kwam
zelden voor dat de benden slecht geïnfor
meerd waren voordat ze hun expeditie on
dernamen. Over 105 van die expedities zijn
uitvoerige gegevens in verschillende ar
chieven bewaard gebleven.
De meeste overvallen in Noord-Brabant
en Zeeland volgden vanaf de zomer 1797.
De overvallen door de Brabantse, Noord-
Brabantse en Meerssener benden waren
nauwelijks gebonden aan seizoensinvloe
den omdat de benden veelal gebruik
maakten van paard en wagen. De Hol
landse Bende lastte een winterstop in die
vooral te maken had met de kou, vorst, re
gen en sneeuw die de rooftochten per schip
te gevaarlijk maakten. Jaarmarkten, ker
missen en feestdagen vormden uitgelezen
dagen voor roofovervallen. Zo pleegden
rovers van de Hollandse Bende in 1798 een
reeks rooftochten vanuit Den Bosch, waar
het toen kermis was, naar Loon op Zand
en Den Dungen.
Als oorzaak voor de opkomst van het ban
ditisme, juist aan het eind van de acht
tiende eeuw, wijst Egmond op de sterke re
latie tussen dit banditisme en de groeiende
armoede. Een overzicht van de fluctuaties
in het optreden van de roversbenden in
West-Europa wijst uit dat het hoogtepunt
in de bendeactiviteit ligt tussen 1790 en
1805, een toename die vrij nauwkeurig sa
menviel met een fase van bevolkingsgroei
en ernstige verarming bij bepaalde delen
van de bevolking. Terwijl grote boeren,
bankiers, bepaalde ondernemers en hande
laars flink profiteerden van de gestegen
prijzen, ondervonden loonarbeiders, kleine
boeren, knechten en detailhandelaren hier
van vooral de nadelen. Een verband tussen
die massale verarming en de bloei van het
banditisme is onmiskenbaar, al is dat geen
afdoende verklaring voor de opkomst van
de 'Geote Nederlandse Bende'.
De buit van de overvallen was (vooral
dankzij de goede voorbereiding waarbij ge
bruik werd gemaakt van informanten, zo
genaamde 'baldovers' en verspieders) vrij
wel zonder uitzondering erg groot. Zo
werd in de nacht van 12 op 13 maart 1797
in Vrijhoeve-Capelle bij Waalwijk de
hoeve van de weduwe van Denis de Haan
beroofd. De buit bij deze overval (onder
leiding van Frans Bosbeeck) was 2.000
gulden.
In de nacht van 8 april 1798 werd in Wol-
phaartsdijk in Zeeland de hoeve van Janus
Kallemeijn en zijn vrouw Bastiaantje Pie-
terse van Mentbroek overvallen. Behalve
de boer en boerin waren in het huis ook
aanwezig hun dochter Louisa en haar man
Jacobus Tolhoek, een dienstmeid, twee
knechten en twee landarbeiders. Leider
van de overval: Jan Bosbeeck. De buit:
minstens 2.000 gulden, gouden en zilveren
sieraden en kleding. Jan Bosbeeck was op
nieuw actief in de nacht van 18 op 19
augustus van dat jaar bij een overval op de
hoeve van de gezusters Hendrina en Jo
hanna Dirks van Gruilven, aan de Keer-
dijk in Den Dungen bij Den Bosch. Buit:
4.000 gulden, veel zilver, goud, juwelen,
kant en zijde.
Overigens verliepen de roofovervallen niet
altijd geweldloos. Op de avond van de
overval trokken de rovers in kleine groep
jes naar een verzamelpunt bij het doelwit.
Voor messen en pistolen zorgden de ben
deleden zelf. De leiders van de overval
deelden na een korte inspectie uitvoerige
instructies uit waarna de bende gezamen
lijk optrok. De voor- of achterdeur van het
te beroven huis werd geramd met een hou
ten paal, een techniek die karakteriek werd
voor de overvallen door de 'Grote Neder
landse Bende'. Bij de rooftochten van de
Hollandse en Noord-Brabantse benden
zijn vermoedelijk geen doden gevallen. De
Brabantse Bende pleegde vier moorden,
twee verkrachtingen en mishandelden (vol
gens het onderzoek van Egmond) hun
slachtoffers bij tenminste zes .overvallen
vrij ernstig.
De vrij identieke tweeling Jan en Frans
Bosbeeck groeide op in Beasrode, nabij
Antwerpen dat bekend stond om zijn
scheepswerven waar kleine schepen wer
den gebouwd voor de Scheldevaart en de
visserij in de Zeeuwse en Zuidhollandse
wateren. Frans, alias 'de Oude schipper',
alias 'Jan de Brabander', was evenals Jan
knecht op de scheepswerven. In 1777 ver
huisde het gezin Bosbeeck naar Antwerpen
waar de tweeling in de loop van 1790 zijn
carrière met roofovervallen begon. Na zijn
verhuizing naar Meerssen wisselde Frans
in het najaar van 1797 overvallen in het
Rijnland en Noord-Brabant af. In april
1798 leidde Frans samen met Picard en
een zekere Afrom Maij een overval in
Eupen in de Ardennen die een enorme Af
schudding zou veroorzaken. De buit be
droeg 60.000 francs, een ongekend hoog
bedrag.
Na een kort verblijf in Keulen, vestigde
Frans zich definitief in Den Bosch waar hij
met de schoonvader .van zijn tweelingbroer
een contract sloot voor de opzet van een
zeepfabriek op het landgoed Haanwijk in
St. Michielsgestel. Frans was in die pe
riode met de buit van zijn roofovervallen
in zeer goeden doen geraakt.
De eerste arrestaties onder de leden van de
door Frans en Jan Bosbeeck geleide Hol
landse en Noord-Brabantse benden vielen
in het najaar van 1798. Frans Bosbeeck
werd op onduidelijke wijze in Den Bosch
in hechtenis genomen en op verzoek van
de Haagse procureur-generaal aan het Hof
van Holland overgedragen. Frans zat in
hechtenis in de gevangenpoort in Den
Haag en werd op 9 april 1799 voor het
eerst verhoord. Een jaar later, op 9 mei
volgde het vonnis: de doodstraf door op
hanging. Een dag vóór de uitvoering van
het vonnis legde Bosbeeck een bekentenis
af die hij daarvoor had geweigerd. Hij gaf
echter geen details van medeplichtigen. Op
19 mei stierf hij aan de galg.
Jan Bosbeeck (de Jonge Schipper) werd
uiteindelijk in Hessen, Duitsland, gearres
teerd en in juni 1811 aan het gerecht in
Marburg overgedragen. Hij legde een be
kentenis af en werd op 18 april 1817 ver
oordeeld tot levenslang. In de gevangenis
schijnt hij te zijn overleden.
Florike Egmond: 'Banditisme in de Franse
tijd'. Uitgeverij: De Bataafse Leeuw,
A'dam, prijs 33,00