'De werkelijke koningin
van Nederland':
Annie M.G. Schmidt
Oppenheimer en de bon
gezien door een indiaan
'Zwarte vrouwen
beseffen hun
eigen rijkdom niet'
Visioenen van Hildegardis
opnieuw te boek gesteld
kla c
VERZAMELBUNDEL MET VERZEN
ssm
'LOS ALAMOS' VAN MARTIN CRUZ SMITH
MONIKKENWERK VAN TILBURGER HENRI BOELAARS
m)
Vc
ZATERDAG 27 DECEMBER 1986
Vergeten
Westen
Burgeroorlog
Huilerig
Kleuren
ïuske en Wish
icimbone
Door Marjan Mes
Of het toeval is, weet ik
niet. Maar ongeveer op
hetzelfde moment, dat
Renate Rubinstein haar
in een interview 'de
werkelijke koningin van
Nederland' noemde, ligt
in de boekwinkel een
bundel met haar verza
melde gedichten; in
oranje omslag. Zo'n
kleurtje zie je niet vaak.
Dus is het alsof Tine van
Buul en Reinold Kui
pers, oud-directeuren
van Querido, die deze
bundel samenstellen,
hetzelfde gedacht moe
ten hebben.
De werkelijke koningin van
Nederland. Dat is de 75-jarige
Annie M. G. Schmidt zeker
wel een beetje. Want wie is te
gelijkertijd zo oer-Hollands,
dat zij het bekrompen klein-
burgermansfatsoen met zijn
Hollandse spruitjesluchten tot
onderwerp van praktisch heel
haar werk durfde te kiezen en
tegelijkertijd zo ondeugend
om het onophoudelijk te be
spotten? Niemand anders dan
deze wijze, geestige vrouw, die
de Nederlandse literatuur ver
rijkte met gewone spreektaal
in versvorm, die gelezen en
gezongen kan worden. Die be
langrijk was voor het Neder
landse cabaret en als enige in
staat om schitterende musicals
te schrijven, die niet alleen
iets wezenlijks te vertellen
hadden, maar tegelijk puur
amusement waren. Al die lied
jes en gedichten voor radio, to
neel en televisie - in totaal 329
- zijn gebundeld door het
voormalige uitgeversechtpaar
als eerbetoon aan Annie
Schmidt, in een aantrekkelijke
dundrukuitgave. Een volgende
uitgave - in het najaar - zal
alle gedichten en liedjes voor
kinderen bevatten, die de
schrijfster sinds 1950 het licht
deed zien.
In deze bundel voor volwas
senen staat ook haar eerste ge
dicht, dat in 1938 werd gepu
bliceerd in het christelijk, let
terkundig tijdschrift 'Op-
waartsche Wegen'. Al in 1926,
toen haar moeder, stiekum
wat verzen naar Willem Kloos
had opgestuurd, bleek dat An
nie talent had. Kloos schreef
tenminste, dat zij 'waarachti-
gen aanleg' had. Maar de echte
Schmidt-toon klonk pas na de
oorlog toen zij verzen voor
kinderen en volwassenen in
Het Parool begon te publice
ren, teksten schreef voor het
journalistencabaret De Inkt
vis en liedjes voor Wim Son-
neveld en Wim Kan. Die tek
sten vielen op door hun directe
en onopgesmukte woordge
bruik. Geen woord teveel,
maar ook geen woord te wei
nig. Geen vervelend moralis
me, zoals te doen gebruikelijk,
maar een luchtige, ironische
stijl, waarin wat voos en on
echt was - veel 'dames' vond
Annie héél onecht - laconiek
werd doorzien.
Vijf jaar na de oorlog had
zij al in de gaten, dat de Ne
derlander alles snel vergeten
was, zoals het vers 'Vergeten'
in deze bundel laat zien. 'Wat
gebeurd is, is gebeurd, dat van
die joden en van al die kinde
ren, daarover is nu wel genoeg
getreurd Ons tuintje is
weer bijgeharkt en effen. We
zijn weer arrivé. We zijn weer
binnen. Maar laten we nog
even dit beseffen: het spel zal
morgen weer opnieuw begin
nen'. Dat had ze meteen al in
de gaten. Dertig jaar later zou
ze hetzelfde vrolijke doemden
ken laten klinken in de liedjes
uit haar beroemde musicals,
zoals 'Wat een planeet' en
'Foxtrott'. In al die musicals
(waarvan de liedjes in de bun
del staan) trok ze ook partij
voor onderdrukte minderhe
den, zoals vrouwen en homo
seksuelen, echter zonder een
moment drammerig te wor
den.
Overigens laten die latere
liedteksten zich minder plezie
rig lezen dan de vroege (caba
retteksten, omdat ze met hun
herhalingen zo duidelijk voor
zang bestemd zijn. Je hoort in
je hoofd de stem van Conny
Stuart of van Frans Halsema
of Leen Jongewaard klinken
Annie M.G. Schmidt.
als je ze leest. Heel veel liedjes
zijn onverbrekelijk verbonden
met de stem van degene, die ze
gezongen heeft. Zo kom je ook
nooit meer los van het Ameri
kaanse accent van Donald Jo
nes in 'Doosje' (Ik zou je het
liefste in een doosje willen
doen) uit het televisiepro
gramma 'Pension Hommeles'
(1957-1959). Het is enig om ze
terug te lezen, maar waar
leesgenoegen beleef je vooral
aan de meer compacte teksten,
zoals 'Het schaap Veronica';
een lange cyclus uit 1951,
waarin het Hollandse burger
mansfatsoen geestig en laco
niek gestalte krijgt in de per
sonages van een dominee en de
dames Groen. Het schaap zelf
doet de wildste voorstellen,
maar de dominee en de dames
- FOTO GER DIJKSTRA
denken vooral aan hun goede
naam.
Het is mevrouw Schmidt's
grote gave, dat zij humor weet
te scheppen in situaties die
haar eigenlijk zorgen baren.
Door onverwachts een dood
gewoon huis-tuin-en-keuken-
woord te plaatsen in een zo
heel andere context. De spina
zie, ragebol, wasmachine, stof
doek of kruidenier duiken in
haar verzen onverhoeds op,
dat je wel in de lach moet
schieten. 'Huishoudpoëzie' be
hoort ook niet voor niets tot dit
volstrekt unieke oeuvre.
'Annie M.G. Schmidt: Tot
hier toe. Gedichten en liedjes
voor toneel, radio en televisie,
1938-1985. Uitg. Querido, prijs
ƒ42,50.
Door Dirk Vcllcnga
Tussen december 1944 en juli
1945 werd in een bergachtig
niemandsland bij Los Alamos
in de Amerikaanse staat
Nieuw-Mexico in het diepste
geheim gewerkt aan de ver
vaardiging van de eerste
atoombom. Over de kleine
groep mensen die daar onder
hoogspanning bijeen was met
de opdracht de oorlog met één
klap te beëindigen en de hele
wereldgeschiedenis te veran
deren, heeft Martin Cruz
Smith het boek 'Los Alamos'
geschreven. Het is een menge
ling van feiten en fictie.
Zijn hoofdfiguur is niet de
leider van het project, Robert
Oppenheimer of iemand van
het team, Anna Weis, Klaus
Fuchs, Edward Teller, Fermi
of generaal Groves. In 'Los
Alamos' draait het verhaal om
Joe Pena, de chauffeur van
Oppenheimer, vertrouwens
man, lieveling van de vrou
wen, bokser, pianist en in
diaan. Joe Pena zit midden in
het web. Hij schippert, ver
zoent en verzwijgt om heel
huids uit de strijd te komen.
Joe Pena heeft het vooral
moeilijk met de indianen die
plaats hebben moeten maken
voor de militaire nederzetting
op de 'Heuvel' en op afstand
worden gehouden, zonder dat
ze zijn ingelicht over wat er
eigenlijk gaande is. Sommige
indianen ergeren zich aan het
jachtverbod en andere beper
kende regels en plegen kleine
aanslagen. Joe weet het, maar
houdt ze de hand boven het
hoofd.
De indianen moeten het veld
ruimen en blijven met een
verontreinigd stuk grond ach
ter. Ze voelen op hun eigen
manier dat op de Heuvel iets
huiveringwekkends wordt ge
maakt. In dromen van ver
schillende indianen komt een
grote pompoen voor, gevuld
met as. De pompoen valt open
en de as verduistert de zon.
Verder wordt Pena belaagd
door vrouwen die onmiddel
lijk de koffer in willen. Ook
Anna Weiss hoort daarbij.
Maar het meest wordt hij in
zijn dagelijkse werk gestoord
door de jacht op 'Joe Stalins
meesterspion'. Kapitein
Augustino, hoofd van de vei-
Robert Oppenheimer.
- FOTO ARCHIEF DE STEM
ligheidsdienst in Los Alanii
is er zeker van dat er name
de Russen wordt gespioneei
Is de ex-Duitser Klaus Fuc
de verrader? Of misschi
Anna Weiss?
Oppenheimer wordt do
Martin Cruz Smith getekei
als een zeer filosofisch ing
stelde wetenschapper.
Heuvel is geen plek, het is
kromming in de tijd", ze
'Oppy'. „We worden omrini
door een onzichtbaar stofje
de tijd". Hij weet welke schi
de mensheid zal treffen
weet ook dat de bom een fata
wapenwedloop zal ontketeni
Als de veiligheidsdienst ga
vermoeden dat Oppy zelf
spion is, zegt de natuurku
dige simpel: „Als de bo
werkt, kan hij me niets m
ken". Het boek eindigt bij
eerste proef in 1945, maar
weten dat Oppenheimer
1953 tijdens de communiste
jacht buiten spel werd gezet.
Net als in zijn subliei
thriller 'Gorki Park' gebrui
Martin Cruz Smith een stug
stijl. In 'Gorki Park' was -
verhaal zo spannend dat
stugheid minder opviel, mai
in 'Los Alamos' zou wat me
soepelheid de spanningen
de Heuvel beter tot hun ree]
hebben laten komen. Nu za
het verhaal regelmatig is en
het echt doorbijten om Trinit
het moment van de explosie,
halen. Misschien schort er
iets aan de vertaling van Ja
ques Post. Als je 'You, of
people' vertaalt met 'Jij, vt
alle mensen', is er toch ie
mis.
Martin Cruz Smith: 'Los Al
mos'. Uitg. Luiting, pri
24,90.
Door Henk Egbers
„Alle jonge vrouwen - onze moeders en grootmoeders, wijzelf -
zijn niet in de wildernis omgekomen. En wanneer wij ons afvra
gen hoe dat komt, zullen we weten wie en wat wij, zwarte Ame
rikaanse vrouwen, precies zijn."
Alice Walker, de laatste tijd
bij een breder publiek bekend
geworden door haar 'Kleur
Paars' - er zijn méér boeken
van haar vertaald - heeft in
'De tuinen van onze moeders,
een zoektocht' (In search of
our mother's gardens: woma-
nist prose) essays, toespraken,
uiteenzettingen e.d. bijeen-
gebrcht uit de jaren 1967-1983.
Deze 342 pagina's geven prima
achtergrondverhalen over
haar leven en strijd, waardoor
haar andere boeken waar
schijnlijk inzichtelijker wor
den.
Vóór in het boek staat een
typerende opdracht: „Voor
mijn dochter Rebecca, die in
mij zag wat ik als een litteken
beschouwde en dat ik opnieuw
definieerde als een wereld."
Alice Walker laat merken hoe
ze haar dubbele 'handicap' -
vrouw én zwart-zijn - niet al
leen vanuit een verdedigende
houding tegen de wereld
rondom haar beschermt, maar
ook hoe ze deze positief weet te
hanteren.
De (slaven)geschiedenis van
haar volk wordt daarbij niet
primair gezien als een loden
last, maar vooral als een bron
van zelfbewuste rijkdom inge
voerd. Met een naai- en
schrijfmachine trekt ze de we
reld in. In vier delen ordent ze
haar ervarings- en strijdarti-
kelen, waarin ze reflecteerde
op culturele fricties. Niet al
leen met het oog op zwart-wit
tegenstellingen, maar ook op
de zwakheden binnen de eigen
groep zoals bijvoorbeeld het
colorisme (zwart, zwarter, het
zwartst)...
In het eerste deel bekijkt ze
met name de zwart-wit ver
houdingen vanuit de litera
tuur en haar sterke behoefte
om ervaringen van eerdere
zwarte schrijfsters te kennen.
Op de universiteit is de litera
tuur helemaal geënt op het
westen. Flannery O'Connor,
Jean Toomer, Rebecca Jack
son, Zora en vele anderen krij
gen daarbij aandacht. In het
tweede deel komen vooral 'de
bewegingen' tegen racisme
aan de orde. Zelf getrouwd
met en weer gescheiden van
een witte joodse jurist heeft ze
binnen en buiten haar kring
negatieve reacties moeten ver
werken. Verder zijn het Mar
tin Luther King en Coretta
King, de mars op Washington,
Langston en het MacCarthyis-
me, de angst voor elkaar, de
Cubaanse revolutie en het ra
cisme en haar eigen depres
sieve buien met zelfmoordnei
gingen etc. die scherp geno
teerd en becommentarieerd
worden.
'Zwarte vrouwen beseffen
hun eigen rijkdom niet' is een
citaat aan het begin van deel
III, dat in het 'titelverhaal'
wijst op het gekwelde leven
van vrouwen, 'die dichters
hadden kunnen zijn, die ro
mans en verhalen hadden
kunnen schrijven. De levende
creativiteit die sommigen van
onze grootmoeders niet moch
ten kennen, moeten wij
daarom onverschrokken uit
onszelf te voorschijn halen'.
Walker gelooft in verande
ring en illustreert dat met
haar eigen levensverhaal. Ze
mag dan opmerken dat critici
liever over het leven van
zwarte schrijfsters dan over
wat ze schrijven praten, in dit
deel vertelt ze veel over zich
zelf en het is nog relevant ook.
Het slotdeel bevat enkele los-
vaste bijdragen met onder
meer de verhouding tot Afrika
en Israël binnen de context
van deze bundel. Een strijd
baar boek vol discutabele stof,
die duidelijk maakt dat er nog
heel wat werk aan de winkel
is. Ook in Nederland.
In een voetnoot bij Walkers
artikel 'Als het heden eruit
ziet als het verleden, hoe ziet
dan de toekomst eruit?' lezen
we: 'De recente ontdekking
van het boek Our Nig, een ro
man uit 1859 van Harriet E.
Wilson, maakt haar onze eerst
bekende zwarte romanschrij
ver. Haar verhaal gaat, inte
ressant genoeg, over het leven
van een uit biraciale ouders
geboren vrouw: de moeder
wit, de vader zwart. Het bezit
van een lichtere huid verbe
tert echter niet haar omstan
digheden als onder contract
werkende zwarte dienstmeid
in een vijandig wit noordelijk
huishouden uit de midden
klasse van voor de Burgeroor
log', aldus Walker.
Dit boek is inmiddels in het
Nederlands vertaald. 'Ons
Zwartje, of: schetsen uit het
leven van een vrije zwarte
vrouw' werd in 1859 zelfs door
voorstanders van de afschaf
fing van de slavernij gene
geerd. In een voorwoord bij de
Nederlandse vertaling schrijft
Alice Walker: „Dit boek moe
ten alle feministen lezen die
onder ogen willen zien wat
voor gruwelen witte vrouwen
begaan hebben tegenover
Alice Walker.
machteloze zwarte vrouwen
en kinderen over wie zij hun
macht konden doen gelden."
Ik denk dat dit een wat eenzij
dige benadering is, omdat ook
binnen de witte gemeenschap
in die tijd de maatschappelijke
verhoudingen zeer discrimi
nerend waren. Feministen
zullen dat weten.
Het boek is, ook in zijn lite
raire vormgeving, gedateerd:
de wat huilerige dramatiek
die toen in zwang was. Tege
lijk schiep de titel ervan een
ironiserende afstand. In een
uitvoerig nawoord gaat Henry
Louis Gates jr. in op de histo
rische vraagtekens rond
schrijfster en boek, maar
merkt op dat er sprake was
van 'een onverschrokken uit
beelding van een huwelijk
tussen mensen van verschil
lend ras'. Bovendien bracht ze
een opmerkelijke vernieuwing
aan in de 'blanke vrouwenro
man'...
„Door die formele vernieu
wing creëerde ze de zwarte
vrouwenroman, niet alleen
omdat ze de eerste zwarte
vrouw was die een roman in
het Engels schreef, maar om
dat ze zelf een intrige-opbouw
uitvond door middel waarvan
ze het relaas van haar heldin,
wees en mulat, kon vertellen.
Door deze belangrijke ingreep
markeert de roman van Har
riet Wilson het begin van de
Afro-Amerikaanse literaire
traditie." Hoewel het verhaal
zelf nu niet meer zo schokkend
of interessant blijkt, is het
vooral de historische waarde
die dit boek nog tot een inte
ressant fenomeen maakt.
Een zwarte schrijfster, die
gewoon boven deze problema-
tieken uitgegroeid schijnt te
zijn, of er als tweede of derde
generatiespruit nooit erg mee
te maken heeft gehad, lijkt
- FOTO ARCHIEF DE STEM
Marie Ndiaye. 'De jonge Z' is
een vertaling uit het Frans
van' Quant au riche avenir'
(Parijs, Minuit 1985). Ze werd
in Frankrijk de literaire ver
rassing van 1985 genoemd. Het
is bijna niet te geloven dat dit
boek door een zestienjarige is
geschreven. De roman bevat
de nogal intelligente en ratio
neel genoteerde hersenspinsels
van een jonge adolescent, toe
gespitst op drie relaties.
Ndiaye presenteert zich ook
niet als zwarte schrijfster.
Waarschijnlijk is ze zo geïnte
greerd (aangepast) binnen het
westerse cultuurpatroon, dat
dit niet meer nodig is. Ener
zijds kun je dit betreuren, om
dat de dominante cultuur
weer heeft gezegevierd, an
derzijds is de kleur van de
huid hier - gelukkig - buiten
de orde geraakt.
Heel wat relaties in de wes
terse wereld lopen stuk omdat
ze gebouwd zijn op illusies, op
ideeën, op het invullen van on
vervulde verlangens, op plak
plaatjes. Het lijkt erop dat
mannen er méér last van heb
ben dan vrouwen. De jonge Z
droomt zich een vriendin. Ook
zijn relatie met zijn tante bij
wie hij een kamer heeft, be
rust op zwijgzaamheid en ver
onderstellingen, die de werke
lijkheid ondergraven. Op
school onderhoudt hij tegen
over zijn klasgenoten een af
standelijkheid, die hem tot een
emotioneel-lijdende underdog
maakt en gespletenheid op
roept. Marie Ndiaye verstaat
de kunst de cirkelvormige
processen, waarin Z zich vast
draait, knap te verwoorden.
Goed.
Alice Walker: De tuinen van
onze moeders, een zoektocht.
Uitg. Sara, prijs 32.50.
Harriet E. Wilson: Ons
Zwartje. Uitg. Sara, prijs
ƒ22,50.
Marie Ndiaye: De jonge Z.
Uitg. Tabula, prijs 19,50
Door Henk Egbers
Over monnikenwerk gespro
ken. Henri Boelaars (1910) uit
Tilburg, monnik geworden in
de orde van de Benedictijnen,
heeft van de nood een deugd
gemaakt. Die 'deugd' heeft
vorm gekregen in een boek
met de titel 'Scivias'. Daarin
geeft hij uitleg bij 35 fraai ge
reproduceerde miniaturen in
relatie met de visioenen van
de mystica Hildegardis van
Bingen. Bij de fraaie kleurre-
produkties heeft Boelaars een
tekst geschreven die een
merkwaardige achtergrond
heeft.
Broeder Harrie, nu monnik
in de abdij Slangeburg bij
Doetinchem, stamt uit een ty
pisch rooms gezin uit het be
gin van deze eeuw. Drie van
zijn broers werden priester en
een zus benedictenes. Omdat
hij gehoorgestoord is kon hij
in de orde van de Benedictij
nen geen priester worden; tüj
kon onvoldoende functioneren
in het zingende koor. Toen hij
in 1929 dan ook in de abdij van
Oosterhout (het moederkloos
ter van de Slangenburg) in
trad werd hij een metselende
en timmerende lekebroeder.
Maar eerder had hij tekenles
sen gehad van de kunstschil
der Albert Verschuren en de
kunstacademie van Tilburg.
Zijn artistieke instelling, ge
voed door een contemplatief
leven heeft na jarenlange ar
beid geleid tot deze uitgave
van Scivias.
Om hij 'maar' een lekebroe
der was, werd er geen ruimte
gegeven voor studie. In de korf
van de kloostergemeenschap
waren (de situatie is wat ver
anderd inmiddels) deze broe
ders de werkbijen (in de zin
van handenarbeid). Een kwar
tier per dag kon hij besteden
aan Hildegardis. „Ik heb haar
niet bestudeerd, ik heb met
haar geleefd... Ik zeg het maar
zoals ik het voel. Kijk, zodra ik
woorden ga gebruiken om te
zeggen wat ik geloof, blijkt dat
ik geen theoloog ben. En dan
krijg ik als commentaar:
Waar staat dat bij Ambro-
sius Zegt Boelaars dat Ach
die kerels...!!!" Dat zei Henri
Boelaars tegen Emmy van
Overeem in een intervieuw.
Hij voelt zich in het voet
spoor van Hildegard van Bin
gen; een vrouw, die artistiek
en wetenschappelijk in de late
middeleeuwen hoge ogen gooi
de. Dat na haar dood, in 1179,
haar werkstukken (waaronder
de Scivias) aan de vergetelheid
werden prijsgegeven heeft ook
adapntauium'i itubch ajfmbai
Aumadici<atheül&ti(cëmo(\mu
inf.rucfctm trazlfehun \jumjutf aA
utiumumif ïtcclaimujluirotr lumiA
nc ojiuj'ofaujmtClHni li fjiwAfatii
tflMdtfug m ttuabiU? Si iuM i au
Ast-cs üc tiiiltTfndoplemii^umLuiini'
dutm .inianr utrfo jwpmuf Cu jiojk
a\ia<oSmmwü\oamemC Uli-ijjkuo
Icmr.cteulmt.i fafuuajjaLirSu
i tu Ijohia. du: en ijuidff i rnubs t Ic
hem ram (Hm triuxê-Jm Jiu Ijomt
MttvCGnuduiwhuuzaz {aaaxluukn
nf idlf[Wilmot omnia in ferms tmfc
rauim fuouun £r umï auJiui uoco
S? cce quadia
f gtfimo trmo
ItrtnjwiaUf otr1
itif ma anno
aim cctcfe tuk
Imtnannou
'ttunE-itmnu
Ia iraamonc inborettm uidi ttwa,
ttuï fplautó.ié cpv> feda ëwy
ie abuurdicmC iJ bomo ftaji
W Tantf otimi t jmnrdoptwli.
nil iic i Cctilf uidd t audis.Scó
jnu tumda eC ai twjimuiii i fimplox:
bec.rfonW ca-ljoc rnodo ododa i die.
M&ractumë ui imlldimo omuCuiio
jljr t[uadci$dimop<nj>ftlit<£ lm,
nuatuuumsAnno.cüói'dinguitidtiojc
attna^ fcptrq; müutrt eem rm^imecamlcx
ncmS ignoü lurn ajko uauml tori»
caëMnKdmffuitc.TTDmcm.müy
pocbif tiuti uriur ftnnma n om at
ienC C aloof ita uifiammaiur ur lol
ttm alujuam a&tSme. (u£ ijuamnibi
of (ïi of poiiïT Cr repcute mrrli.-óum
«pofrocnis Ubtty luddiocpfateru
outmwplu- "laUon cadwlioui tamur.
■cmcpam nom trftamenti uobuni
tium fepifbamnautc mtpraaao
«etnuirWtrvojf wunadmtfum*
i W
Een van de miniaturen in 'Scivias': „Hildegardis, door een
vurig licht ontvlamd, zet zich hier onder toezicht van de
monnik Volnar tot schrijven".
te maken met het feit dat kerk
en theologie een mannenzaak
is. Zelfs is het voorwoord van
het boek dat hier aan de orde
is klinkt iets door van het des-
kundologische gezag van de
mannentheologie, als de abt
van Egmonds abdij, Gerard
Mathijsen osb, schrijft:
„Uiteraard vraagt uw (Boe
laars, red.) benaderingswijze,
als het ware van binnenuit ge
schiedt, langs de weg van in
tuïtie en associatie, en op
grond van een jarenlange ver
trouwdheid met de teksten en
een zekere connaturaliteit van
geest, om een fundamentele
bereidheid om uw inzichten te
laten toetsen door vakgeleer
den." Boelaars wordt als het
ware kwalijk genomen dat hij
zich op een 'vrouwelijke' ma
nier ingeleefd heeft in het
werk van een vrouw, die acht
eeuwen geleden de schepping
beleefde als een kosmologische
zaak, benoemd via goddelij
ke/theologische termen.
Een tweede zaak, die de
'prudentie' binnen het theolo
gisch denken van de r.-k. kerk
aanpunt is natuurlijk het feit
dat zowel de prenten als tek
sten van Hildegard (en andere
mystici) nogal sexueel ge
kleurd zijn. Er bestaan ver
schillende theologische- en
psychologische verklaringen
voor dit feit. Henri Boelaars
zoekt geen mooie wetenschap
pelijke theolgische termen om
bijvoorbeeld bij één van de
miniaturen erop te wijzen dat
Gods almacht hier wordt
weergegeven met een penis/
roede. En ook de hoogleraar
Etty Mulder in Nijmegen heeft
in haar boek 'Hildegard, een
vrouwelijke genie in de late
middeleeuwen' erop gewezen
dat het derde visioen uit Sci
vias over de kosmos wordt uit
gebeeld met de vulva, het
vrouwelijke geslachtsorgaan.
Over het feit dat juist celiba-
taire kloosterlingen e.d. hu
liefde voor God en kosmos
dergelijke rechtstreeks se»
ele termen benoemden zijn
opvatting nogal verdeeld: v;
gefrustreerde overcompen»
tie tot poëtische lyriek.
Maar er is natuurlijk ma
aan de hand in dit boe
waarin in zeskleurendru
(met goud en zilver) de op
heraldiek geënte, symbolism
tinten goed tot hun recht kl
men. De 35 miniaturen,
maakt bij 26 visioenen,
nogal moraliserend van
Van het boek Scivias blei
negen manuscripten
tot op heden. Hildergardi
leefde echter lange tijd voor
voort in de volksdevotie. Ini
twintiger jaren werden
niaturen door de monnik:
van Eibingen gekopieerd
originelen zijn in de Tweed
Wereldoorlog, ondanks
in een bunker te Leipzig, vff
loren gegaan. De originele
zijn ooit (begin deze eeuwig
tijdlang in de abdij van
terhout geweest terwille
de studie die dom Baillet er
aan gewijd heeft.
Het kader van de Sciviai
bevat: Kosmos, geboorte
vensloop en sterven .van1
mens; zondeval en verlos-'
door Christus, niet door de£
gelen; de H. Drievuldig^
doopsel en kerk als lichaï
van Christus; de kerk alsSta
Gods in de loop der geschied
nis, waarin de mysteries0
Christus en van de gelovig
centraal staan; tenslotte
Wederkomst en het Ooi
eigenlijk als in de bijbel-
oude testament; b) nieuwe®
tament; 3) apocalyps.
In eenvoudige woorden
gedachtenreeksen zet
Boelaars de meestal y
boeiende miniaturen o®
mystiek geladen, verbeeld
prikkelende, overdei
geboren uit het middel
moniale leven. Gene dwepy
maar een rechtoe-recny
spreken over intimiteiten y
de ziel zoals de miniaturen^
zelf beelden doen. HewtC®
boek werd eerder ui'-„-
door zijn abdij in Doe tint'
maar kent sinds kort een n-;
delseditie van de officiële1,
geverij.
Henri Boelaars: Scivias.
Hildegardis van Binges,1
Servire, prijs 98,-.
-nkinl1
Ver wei
woonde
huisje st
boompje
groeide
er helem
nooit iei
Voren ka
tafel, sta
kachel
hoek nai
ikoon.
versgepl
woonde
Op ee
mensen
'Varenkc
met ons!
de kanoi
duidelijh
te laat is.
Oorlog
Varenka
zei: „Als
niemand
ven. Wie
ren ondt
en de vc
bessen
zijn? Ik
ten verd
jullie!"
Toen
het bos
Het was
geloof d
verte ka'
nog zach
ze hier k
gen.
Ze git
deed de
wat will
de ikoon
muur cn
dan zien
Het wt
bulder h
begonne
gingen s
berkebot
in de het
niemaiu
renka's 1
De vo
hout sp'
verte lu
zuchtte:
wat zal
ze 'savo
met een
rug, wer
Het was
renka
„Moet je
je ganze
antwooi
mijn hu
ben alle
Mogen
bijna do
ven!" Vi
vuur dr<
Ze bad
bouw ee
kunnen
geit niet
Het wn
stil. De l
eekhoor
nest. Mi
muur or
De rx
renka
Ou bil fthikt btiorfl mu
wf ten hartnrlammini
tot sluH teddybeer winkt mij
t