'De werkelijke koningin van Nederland': Annie M.G. Schmidt Oppenheimer en de bon gezien door een indiaan 'Zwarte vrouwen beseffen hun eigen rijkdom niet' Visioenen van Hildegardis opnieuw te boek gesteld kla c VERZAMELBUNDEL MET VERZEN ssm 'LOS ALAMOS' VAN MARTIN CRUZ SMITH MONIKKENWERK VAN TILBURGER HENRI BOELAARS m) Vc ZATERDAG 27 DECEMBER 1986 Vergeten Westen Burgeroorlog Huilerig Kleuren ïuske en Wish icimbone Door Marjan Mes Of het toeval is, weet ik niet. Maar ongeveer op hetzelfde moment, dat Renate Rubinstein haar in een interview 'de werkelijke koningin van Nederland' noemde, ligt in de boekwinkel een bundel met haar verza melde gedichten; in oranje omslag. Zo'n kleurtje zie je niet vaak. Dus is het alsof Tine van Buul en Reinold Kui pers, oud-directeuren van Querido, die deze bundel samenstellen, hetzelfde gedacht moe ten hebben. De werkelijke koningin van Nederland. Dat is de 75-jarige Annie M. G. Schmidt zeker wel een beetje. Want wie is te gelijkertijd zo oer-Hollands, dat zij het bekrompen klein- burgermansfatsoen met zijn Hollandse spruitjesluchten tot onderwerp van praktisch heel haar werk durfde te kiezen en tegelijkertijd zo ondeugend om het onophoudelijk te be spotten? Niemand anders dan deze wijze, geestige vrouw, die de Nederlandse literatuur ver rijkte met gewone spreektaal in versvorm, die gelezen en gezongen kan worden. Die be langrijk was voor het Neder landse cabaret en als enige in staat om schitterende musicals te schrijven, die niet alleen iets wezenlijks te vertellen hadden, maar tegelijk puur amusement waren. Al die lied jes en gedichten voor radio, to neel en televisie - in totaal 329 - zijn gebundeld door het voormalige uitgeversechtpaar als eerbetoon aan Annie Schmidt, in een aantrekkelijke dundrukuitgave. Een volgende uitgave - in het najaar - zal alle gedichten en liedjes voor kinderen bevatten, die de schrijfster sinds 1950 het licht deed zien. In deze bundel voor volwas senen staat ook haar eerste ge dicht, dat in 1938 werd gepu bliceerd in het christelijk, let terkundig tijdschrift 'Op- waartsche Wegen'. Al in 1926, toen haar moeder, stiekum wat verzen naar Willem Kloos had opgestuurd, bleek dat An nie talent had. Kloos schreef tenminste, dat zij 'waarachti- gen aanleg' had. Maar de echte Schmidt-toon klonk pas na de oorlog toen zij verzen voor kinderen en volwassenen in Het Parool begon te publice ren, teksten schreef voor het journalistencabaret De Inkt vis en liedjes voor Wim Son- neveld en Wim Kan. Die tek sten vielen op door hun directe en onopgesmukte woordge bruik. Geen woord teveel, maar ook geen woord te wei nig. Geen vervelend moralis me, zoals te doen gebruikelijk, maar een luchtige, ironische stijl, waarin wat voos en on echt was - veel 'dames' vond Annie héél onecht - laconiek werd doorzien. Vijf jaar na de oorlog had zij al in de gaten, dat de Ne derlander alles snel vergeten was, zoals het vers 'Vergeten' in deze bundel laat zien. 'Wat gebeurd is, is gebeurd, dat van die joden en van al die kinde ren, daarover is nu wel genoeg getreurd Ons tuintje is weer bijgeharkt en effen. We zijn weer arrivé. We zijn weer binnen. Maar laten we nog even dit beseffen: het spel zal morgen weer opnieuw begin nen'. Dat had ze meteen al in de gaten. Dertig jaar later zou ze hetzelfde vrolijke doemden ken laten klinken in de liedjes uit haar beroemde musicals, zoals 'Wat een planeet' en 'Foxtrott'. In al die musicals (waarvan de liedjes in de bun del staan) trok ze ook partij voor onderdrukte minderhe den, zoals vrouwen en homo seksuelen, echter zonder een moment drammerig te wor den. Overigens laten die latere liedteksten zich minder plezie rig lezen dan de vroege (caba retteksten, omdat ze met hun herhalingen zo duidelijk voor zang bestemd zijn. Je hoort in je hoofd de stem van Conny Stuart of van Frans Halsema of Leen Jongewaard klinken Annie M.G. Schmidt. als je ze leest. Heel veel liedjes zijn onverbrekelijk verbonden met de stem van degene, die ze gezongen heeft. Zo kom je ook nooit meer los van het Ameri kaanse accent van Donald Jo nes in 'Doosje' (Ik zou je het liefste in een doosje willen doen) uit het televisiepro gramma 'Pension Hommeles' (1957-1959). Het is enig om ze terug te lezen, maar waar leesgenoegen beleef je vooral aan de meer compacte teksten, zoals 'Het schaap Veronica'; een lange cyclus uit 1951, waarin het Hollandse burger mansfatsoen geestig en laco niek gestalte krijgt in de per sonages van een dominee en de dames Groen. Het schaap zelf doet de wildste voorstellen, maar de dominee en de dames - FOTO GER DIJKSTRA denken vooral aan hun goede naam. Het is mevrouw Schmidt's grote gave, dat zij humor weet te scheppen in situaties die haar eigenlijk zorgen baren. Door onverwachts een dood gewoon huis-tuin-en-keuken- woord te plaatsen in een zo heel andere context. De spina zie, ragebol, wasmachine, stof doek of kruidenier duiken in haar verzen onverhoeds op, dat je wel in de lach moet schieten. 'Huishoudpoëzie' be hoort ook niet voor niets tot dit volstrekt unieke oeuvre. 'Annie M.G. Schmidt: Tot hier toe. Gedichten en liedjes voor toneel, radio en televisie, 1938-1985. Uitg. Querido, prijs ƒ42,50. Door Dirk Vcllcnga Tussen december 1944 en juli 1945 werd in een bergachtig niemandsland bij Los Alamos in de Amerikaanse staat Nieuw-Mexico in het diepste geheim gewerkt aan de ver vaardiging van de eerste atoombom. Over de kleine groep mensen die daar onder hoogspanning bijeen was met de opdracht de oorlog met één klap te beëindigen en de hele wereldgeschiedenis te veran deren, heeft Martin Cruz Smith het boek 'Los Alamos' geschreven. Het is een menge ling van feiten en fictie. Zijn hoofdfiguur is niet de leider van het project, Robert Oppenheimer of iemand van het team, Anna Weis, Klaus Fuchs, Edward Teller, Fermi of generaal Groves. In 'Los Alamos' draait het verhaal om Joe Pena, de chauffeur van Oppenheimer, vertrouwens man, lieveling van de vrou wen, bokser, pianist en in diaan. Joe Pena zit midden in het web. Hij schippert, ver zoent en verzwijgt om heel huids uit de strijd te komen. Joe Pena heeft het vooral moeilijk met de indianen die plaats hebben moeten maken voor de militaire nederzetting op de 'Heuvel' en op afstand worden gehouden, zonder dat ze zijn ingelicht over wat er eigenlijk gaande is. Sommige indianen ergeren zich aan het jachtverbod en andere beper kende regels en plegen kleine aanslagen. Joe weet het, maar houdt ze de hand boven het hoofd. De indianen moeten het veld ruimen en blijven met een verontreinigd stuk grond ach ter. Ze voelen op hun eigen manier dat op de Heuvel iets huiveringwekkends wordt ge maakt. In dromen van ver schillende indianen komt een grote pompoen voor, gevuld met as. De pompoen valt open en de as verduistert de zon. Verder wordt Pena belaagd door vrouwen die onmiddel lijk de koffer in willen. Ook Anna Weiss hoort daarbij. Maar het meest wordt hij in zijn dagelijkse werk gestoord door de jacht op 'Joe Stalins meesterspion'. Kapitein Augustino, hoofd van de vei- Robert Oppenheimer. - FOTO ARCHIEF DE STEM ligheidsdienst in Los Alanii is er zeker van dat er name de Russen wordt gespioneei Is de ex-Duitser Klaus Fuc de verrader? Of misschi Anna Weiss? Oppenheimer wordt do Martin Cruz Smith getekei als een zeer filosofisch ing stelde wetenschapper. Heuvel is geen plek, het is kromming in de tijd", ze 'Oppy'. „We worden omrini door een onzichtbaar stofje de tijd". Hij weet welke schi de mensheid zal treffen weet ook dat de bom een fata wapenwedloop zal ontketeni Als de veiligheidsdienst ga vermoeden dat Oppy zelf spion is, zegt de natuurku dige simpel: „Als de bo werkt, kan hij me niets m ken". Het boek eindigt bij eerste proef in 1945, maar weten dat Oppenheimer 1953 tijdens de communiste jacht buiten spel werd gezet. Net als in zijn subliei thriller 'Gorki Park' gebrui Martin Cruz Smith een stug stijl. In 'Gorki Park' was - verhaal zo spannend dat stugheid minder opviel, mai in 'Los Alamos' zou wat me soepelheid de spanningen de Heuvel beter tot hun ree] hebben laten komen. Nu za het verhaal regelmatig is en het echt doorbijten om Trinit het moment van de explosie, halen. Misschien schort er iets aan de vertaling van Ja ques Post. Als je 'You, of people' vertaalt met 'Jij, vt alle mensen', is er toch ie mis. Martin Cruz Smith: 'Los Al mos'. Uitg. Luiting, pri 24,90. Door Henk Egbers „Alle jonge vrouwen - onze moeders en grootmoeders, wijzelf - zijn niet in de wildernis omgekomen. En wanneer wij ons afvra gen hoe dat komt, zullen we weten wie en wat wij, zwarte Ame rikaanse vrouwen, precies zijn." Alice Walker, de laatste tijd bij een breder publiek bekend geworden door haar 'Kleur Paars' - er zijn méér boeken van haar vertaald - heeft in 'De tuinen van onze moeders, een zoektocht' (In search of our mother's gardens: woma- nist prose) essays, toespraken, uiteenzettingen e.d. bijeen- gebrcht uit de jaren 1967-1983. Deze 342 pagina's geven prima achtergrondverhalen over haar leven en strijd, waardoor haar andere boeken waar schijnlijk inzichtelijker wor den. Vóór in het boek staat een typerende opdracht: „Voor mijn dochter Rebecca, die in mij zag wat ik als een litteken beschouwde en dat ik opnieuw definieerde als een wereld." Alice Walker laat merken hoe ze haar dubbele 'handicap' - vrouw én zwart-zijn - niet al leen vanuit een verdedigende houding tegen de wereld rondom haar beschermt, maar ook hoe ze deze positief weet te hanteren. De (slaven)geschiedenis van haar volk wordt daarbij niet primair gezien als een loden last, maar vooral als een bron van zelfbewuste rijkdom inge voerd. Met een naai- en schrijfmachine trekt ze de we reld in. In vier delen ordent ze haar ervarings- en strijdarti- kelen, waarin ze reflecteerde op culturele fricties. Niet al leen met het oog op zwart-wit tegenstellingen, maar ook op de zwakheden binnen de eigen groep zoals bijvoorbeeld het colorisme (zwart, zwarter, het zwartst)... In het eerste deel bekijkt ze met name de zwart-wit ver houdingen vanuit de litera tuur en haar sterke behoefte om ervaringen van eerdere zwarte schrijfsters te kennen. Op de universiteit is de litera tuur helemaal geënt op het westen. Flannery O'Connor, Jean Toomer, Rebecca Jack son, Zora en vele anderen krij gen daarbij aandacht. In het tweede deel komen vooral 'de bewegingen' tegen racisme aan de orde. Zelf getrouwd met en weer gescheiden van een witte joodse jurist heeft ze binnen en buiten haar kring negatieve reacties moeten ver werken. Verder zijn het Mar tin Luther King en Coretta King, de mars op Washington, Langston en het MacCarthyis- me, de angst voor elkaar, de Cubaanse revolutie en het ra cisme en haar eigen depres sieve buien met zelfmoordnei gingen etc. die scherp geno teerd en becommentarieerd worden. 'Zwarte vrouwen beseffen hun eigen rijkdom niet' is een citaat aan het begin van deel III, dat in het 'titelverhaal' wijst op het gekwelde leven van vrouwen, 'die dichters hadden kunnen zijn, die ro mans en verhalen hadden kunnen schrijven. De levende creativiteit die sommigen van onze grootmoeders niet moch ten kennen, moeten wij daarom onverschrokken uit onszelf te voorschijn halen'. Walker gelooft in verande ring en illustreert dat met haar eigen levensverhaal. Ze mag dan opmerken dat critici liever over het leven van zwarte schrijfsters dan over wat ze schrijven praten, in dit deel vertelt ze veel over zich zelf en het is nog relevant ook. Het slotdeel bevat enkele los- vaste bijdragen met onder meer de verhouding tot Afrika en Israël binnen de context van deze bundel. Een strijd baar boek vol discutabele stof, die duidelijk maakt dat er nog heel wat werk aan de winkel is. Ook in Nederland. In een voetnoot bij Walkers artikel 'Als het heden eruit ziet als het verleden, hoe ziet dan de toekomst eruit?' lezen we: 'De recente ontdekking van het boek Our Nig, een ro man uit 1859 van Harriet E. Wilson, maakt haar onze eerst bekende zwarte romanschrij ver. Haar verhaal gaat, inte ressant genoeg, over het leven van een uit biraciale ouders geboren vrouw: de moeder wit, de vader zwart. Het bezit van een lichtere huid verbe tert echter niet haar omstan digheden als onder contract werkende zwarte dienstmeid in een vijandig wit noordelijk huishouden uit de midden klasse van voor de Burgeroor log', aldus Walker. Dit boek is inmiddels in het Nederlands vertaald. 'Ons Zwartje, of: schetsen uit het leven van een vrije zwarte vrouw' werd in 1859 zelfs door voorstanders van de afschaf fing van de slavernij gene geerd. In een voorwoord bij de Nederlandse vertaling schrijft Alice Walker: „Dit boek moe ten alle feministen lezen die onder ogen willen zien wat voor gruwelen witte vrouwen begaan hebben tegenover Alice Walker. machteloze zwarte vrouwen en kinderen over wie zij hun macht konden doen gelden." Ik denk dat dit een wat eenzij dige benadering is, omdat ook binnen de witte gemeenschap in die tijd de maatschappelijke verhoudingen zeer discrimi nerend waren. Feministen zullen dat weten. Het boek is, ook in zijn lite raire vormgeving, gedateerd: de wat huilerige dramatiek die toen in zwang was. Tege lijk schiep de titel ervan een ironiserende afstand. In een uitvoerig nawoord gaat Henry Louis Gates jr. in op de histo rische vraagtekens rond schrijfster en boek, maar merkt op dat er sprake was van 'een onverschrokken uit beelding van een huwelijk tussen mensen van verschil lend ras'. Bovendien bracht ze een opmerkelijke vernieuwing aan in de 'blanke vrouwenro man'... „Door die formele vernieu wing creëerde ze de zwarte vrouwenroman, niet alleen omdat ze de eerste zwarte vrouw was die een roman in het Engels schreef, maar om dat ze zelf een intrige-opbouw uitvond door middel waarvan ze het relaas van haar heldin, wees en mulat, kon vertellen. Door deze belangrijke ingreep markeert de roman van Har riet Wilson het begin van de Afro-Amerikaanse literaire traditie." Hoewel het verhaal zelf nu niet meer zo schokkend of interessant blijkt, is het vooral de historische waarde die dit boek nog tot een inte ressant fenomeen maakt. Een zwarte schrijfster, die gewoon boven deze problema- tieken uitgegroeid schijnt te zijn, of er als tweede of derde generatiespruit nooit erg mee te maken heeft gehad, lijkt - FOTO ARCHIEF DE STEM Marie Ndiaye. 'De jonge Z' is een vertaling uit het Frans van' Quant au riche avenir' (Parijs, Minuit 1985). Ze werd in Frankrijk de literaire ver rassing van 1985 genoemd. Het is bijna niet te geloven dat dit boek door een zestienjarige is geschreven. De roman bevat de nogal intelligente en ratio neel genoteerde hersenspinsels van een jonge adolescent, toe gespitst op drie relaties. Ndiaye presenteert zich ook niet als zwarte schrijfster. Waarschijnlijk is ze zo geïnte greerd (aangepast) binnen het westerse cultuurpatroon, dat dit niet meer nodig is. Ener zijds kun je dit betreuren, om dat de dominante cultuur weer heeft gezegevierd, an derzijds is de kleur van de huid hier - gelukkig - buiten de orde geraakt. Heel wat relaties in de wes terse wereld lopen stuk omdat ze gebouwd zijn op illusies, op ideeën, op het invullen van on vervulde verlangens, op plak plaatjes. Het lijkt erop dat mannen er méér last van heb ben dan vrouwen. De jonge Z droomt zich een vriendin. Ook zijn relatie met zijn tante bij wie hij een kamer heeft, be rust op zwijgzaamheid en ver onderstellingen, die de werke lijkheid ondergraven. Op school onderhoudt hij tegen over zijn klasgenoten een af standelijkheid, die hem tot een emotioneel-lijdende underdog maakt en gespletenheid op roept. Marie Ndiaye verstaat de kunst de cirkelvormige processen, waarin Z zich vast draait, knap te verwoorden. Goed. Alice Walker: De tuinen van onze moeders, een zoektocht. Uitg. Sara, prijs 32.50. Harriet E. Wilson: Ons Zwartje. Uitg. Sara, prijs ƒ22,50. Marie Ndiaye: De jonge Z. Uitg. Tabula, prijs 19,50 Door Henk Egbers Over monnikenwerk gespro ken. Henri Boelaars (1910) uit Tilburg, monnik geworden in de orde van de Benedictijnen, heeft van de nood een deugd gemaakt. Die 'deugd' heeft vorm gekregen in een boek met de titel 'Scivias'. Daarin geeft hij uitleg bij 35 fraai ge reproduceerde miniaturen in relatie met de visioenen van de mystica Hildegardis van Bingen. Bij de fraaie kleurre- produkties heeft Boelaars een tekst geschreven die een merkwaardige achtergrond heeft. Broeder Harrie, nu monnik in de abdij Slangeburg bij Doetinchem, stamt uit een ty pisch rooms gezin uit het be gin van deze eeuw. Drie van zijn broers werden priester en een zus benedictenes. Omdat hij gehoorgestoord is kon hij in de orde van de Benedictij nen geen priester worden; tüj kon onvoldoende functioneren in het zingende koor. Toen hij in 1929 dan ook in de abdij van Oosterhout (het moederkloos ter van de Slangenburg) in trad werd hij een metselende en timmerende lekebroeder. Maar eerder had hij tekenles sen gehad van de kunstschil der Albert Verschuren en de kunstacademie van Tilburg. Zijn artistieke instelling, ge voed door een contemplatief leven heeft na jarenlange ar beid geleid tot deze uitgave van Scivias. Om hij 'maar' een lekebroe der was, werd er geen ruimte gegeven voor studie. In de korf van de kloostergemeenschap waren (de situatie is wat ver anderd inmiddels) deze broe ders de werkbijen (in de zin van handenarbeid). Een kwar tier per dag kon hij besteden aan Hildegardis. „Ik heb haar niet bestudeerd, ik heb met haar geleefd... Ik zeg het maar zoals ik het voel. Kijk, zodra ik woorden ga gebruiken om te zeggen wat ik geloof, blijkt dat ik geen theoloog ben. En dan krijg ik als commentaar: Waar staat dat bij Ambro- sius Zegt Boelaars dat Ach die kerels...!!!" Dat zei Henri Boelaars tegen Emmy van Overeem in een intervieuw. Hij voelt zich in het voet spoor van Hildegard van Bin gen; een vrouw, die artistiek en wetenschappelijk in de late middeleeuwen hoge ogen gooi de. Dat na haar dood, in 1179, haar werkstukken (waaronder de Scivias) aan de vergetelheid werden prijsgegeven heeft ook adapntauium'i itubch ajfmbai Aumadici<atheül&ti(cëmo(\mu inf.rucfctm trazlfehun \jumjutf aA utiumumif ïtcclaimujluirotr lumiA nc ojiuj'ofaujmtClHni li fjiwAfatii tflMdtfug m ttuabiU? Si iuM i au Ast-cs üc tiiiltTfndoplemii^umLuiini' dutm .inianr utrfo jwpmuf Cu jiojk a\ia<oSmmwü\oamemC Uli-ijjkuo Icmr.cteulmt.i fafuuajjaLirSu i tu Ijohia. du: en ijuidff i rnubs t Ic hem ram (Hm triuxê-Jm Jiu Ijomt MttvCGnuduiwhuuzaz {aaaxluukn nf idlf[Wilmot omnia in ferms tmfc rauim fuouun £r umï auJiui uoco S? cce quadia f gtfimo trmo ItrtnjwiaUf otr1 itif ma anno aim cctcfe tuk Imtnannou 'ttunE-itmnu Ia iraamonc inborettm uidi ttwa, ttuï fplautó.ié cpv> feda ëwy ie abuurdicmC iJ bomo ftaji W Tantf otimi t jmnrdoptwli. nil iic i Cctilf uidd t audis.Scó jnu tumda eC ai twjimuiii i fimplox: bec.rfonW ca-ljoc rnodo ododa i die. M&ractumë ui imlldimo omuCuiio jljr t[uadci$dimop<nj>ftlit<£ lm, nuatuuumsAnno.cüói'dinguitidtiojc attna^ fcptrq; müutrt eem rm^imecamlcx ncmS ignoü lurn ajko uauml tori» caëMnKdmffuitc.TTDmcm.müy pocbif tiuti uriur ftnnma n om at ienC C aloof ita uifiammaiur ur lol ttm alujuam a&tSme. (u£ ijuamnibi of (ïi of poiiïT Cr repcute mrrli.-óum «pofrocnis Ubtty luddiocpfateru outmwplu- "laUon cadwlioui tamur. ■cmcpam nom trftamenti uobuni tium fepifbamnautc mtpraaao «etnuirWtrvojf wunadmtfum* i W Een van de miniaturen in 'Scivias': „Hildegardis, door een vurig licht ontvlamd, zet zich hier onder toezicht van de monnik Volnar tot schrijven". te maken met het feit dat kerk en theologie een mannenzaak is. Zelfs is het voorwoord van het boek dat hier aan de orde is klinkt iets door van het des- kundologische gezag van de mannentheologie, als de abt van Egmonds abdij, Gerard Mathijsen osb, schrijft: „Uiteraard vraagt uw (Boe laars, red.) benaderingswijze, als het ware van binnenuit ge schiedt, langs de weg van in tuïtie en associatie, en op grond van een jarenlange ver trouwdheid met de teksten en een zekere connaturaliteit van geest, om een fundamentele bereidheid om uw inzichten te laten toetsen door vakgeleer den." Boelaars wordt als het ware kwalijk genomen dat hij zich op een 'vrouwelijke' ma nier ingeleefd heeft in het werk van een vrouw, die acht eeuwen geleden de schepping beleefde als een kosmologische zaak, benoemd via goddelij ke/theologische termen. Een tweede zaak, die de 'prudentie' binnen het theolo gisch denken van de r.-k. kerk aanpunt is natuurlijk het feit dat zowel de prenten als tek sten van Hildegard (en andere mystici) nogal sexueel ge kleurd zijn. Er bestaan ver schillende theologische- en psychologische verklaringen voor dit feit. Henri Boelaars zoekt geen mooie wetenschap pelijke theolgische termen om bijvoorbeeld bij één van de miniaturen erop te wijzen dat Gods almacht hier wordt weergegeven met een penis/ roede. En ook de hoogleraar Etty Mulder in Nijmegen heeft in haar boek 'Hildegard, een vrouwelijke genie in de late middeleeuwen' erop gewezen dat het derde visioen uit Sci vias over de kosmos wordt uit gebeeld met de vulva, het vrouwelijke geslachtsorgaan. Over het feit dat juist celiba- taire kloosterlingen e.d. hu liefde voor God en kosmos dergelijke rechtstreeks se» ele termen benoemden zijn opvatting nogal verdeeld: v; gefrustreerde overcompen» tie tot poëtische lyriek. Maar er is natuurlijk ma aan de hand in dit boe waarin in zeskleurendru (met goud en zilver) de op heraldiek geënte, symbolism tinten goed tot hun recht kl men. De 35 miniaturen, maakt bij 26 visioenen, nogal moraliserend van Van het boek Scivias blei negen manuscripten tot op heden. Hildergardi leefde echter lange tijd voor voort in de volksdevotie. Ini twintiger jaren werden niaturen door de monnik: van Eibingen gekopieerd originelen zijn in de Tweed Wereldoorlog, ondanks in een bunker te Leipzig, vff loren gegaan. De originele zijn ooit (begin deze eeuwig tijdlang in de abdij van terhout geweest terwille de studie die dom Baillet er aan gewijd heeft. Het kader van de Sciviai bevat: Kosmos, geboorte vensloop en sterven .van1 mens; zondeval en verlos-' door Christus, niet door de£ gelen; de H. Drievuldig^ doopsel en kerk als lichaï van Christus; de kerk alsSta Gods in de loop der geschied nis, waarin de mysteries0 Christus en van de gelovig centraal staan; tenslotte Wederkomst en het Ooi eigenlijk als in de bijbel- oude testament; b) nieuwe® tament; 3) apocalyps. In eenvoudige woorden gedachtenreeksen zet Boelaars de meestal y boeiende miniaturen o® mystiek geladen, verbeeld prikkelende, overdei geboren uit het middel moniale leven. Gene dwepy maar een rechtoe-recny spreken over intimiteiten y de ziel zoals de miniaturen^ zelf beelden doen. HewtC® boek werd eerder ui'-„- door zijn abdij in Doe tint' maar kent sinds kort een n-; delseditie van de officiële1, geverij. Henri Boelaars: Scivias. Hildegardis van Binges,1 Servire, prijs 98,-. -nkinl1 Ver wei woonde huisje st boompje groeide er helem nooit iei Voren ka tafel, sta kachel hoek nai ikoon. versgepl woonde Op ee mensen 'Varenkc met ons! de kanoi duidelijh te laat is. Oorlog Varenka zei: „Als niemand ven. Wie ren ondt en de vc bessen zijn? Ik ten verd jullie!" Toen het bos Het was geloof d verte ka' nog zach ze hier k gen. Ze git deed de wat will de ikoon muur cn dan zien Het wt bulder h begonne gingen s berkebot in de het niemaiu renka's 1 De vo hout sp' verte lu zuchtte: wat zal ze 'savo met een rug, wer Het was renka „Moet je je ganze antwooi mijn hu ben alle Mogen bijna do ven!" Vi vuur dr< Ze bad bouw ee kunnen geit niet Het wn stil. De l eekhoor nest. Mi muur or De rx renka Ou bil fthikt btiorfl mu wf ten hartnrlammini tot sluH teddybeer winkt mij t

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 26