X HAALT STAATSPENSIOEN HET JAAR 2000? THUISZORG IN TOEKOMST NOODZAKELIJK Bejaarden en (spaar)geld Vanaf 1980 hebben AOW'ers 13,5 procent van hun koopkracht ingeleverd. Naarmate er meer bejaarden komen en in verhouding minder jongeren, rijst de vraag of deze -officieel welvaartsvaste- uitkering betaalbaar blijft. Zullen de dertigers en de twintigers van nu ooit nog van Drees kunnen trekken? Oudere mensen moeten zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Dit menslievende standpunt dreigt voornamelijk uit te draaien op een bezuinigingsmethode van de rijksoverheid. Minstens de helft van de bejaarden staat onnodig op de wachtlijst voor een bejaardenoord. Ze zijn met wat extra hulp best in staat thuis te blijven wonen. De Stem Specifiek staat volgende week vrijdag bol van het speelgoed. In die bijlage vooral aandacht voor de blijvertjes en de eendagsvliegen onder het speelgoed. AOW wordt nooit een vetpot Door Lidy Nicolasen t r Mnggg en van de afzichtelijkste wondplekken in onze samenleving is deze, den ouden werker, krom en misvormd, op genade en ongenade overgeleverd te zien aan de liefdadigheid. Bij alle onrecht dat den arbeider wordt aangedaan is geen zoo afschuwelijk dan 't gezicht van den ouden werkman, die alles gaf wat hij had, met aalmoezen of in gestichten den avond van zijn leven te zien eindigen'. We schrijven het jaar 1896. Groot was het aantal bejaarden toen niet, omdat de mens gemiddeld niet ouder werd dan 54 jaar. De dagloner haalde de 32 jaar maar net. Toch duurde het tot na de tweede wereldoorlog voordat Drees met zijn noodwet de bejaarden van de bedeling verloste. Anno 1986 krijgt iedereen die de 65 haalt een AOW- uitkering. Mannen en vrouwen, gehuwden en ongehuwden, armen en rijken. De vraag is nu: hoe lang nog? Haalt de AOW het jaar 2000? Zullen de dertigers en de twintigers van nu ooit nog van Drees kunnen trekken? Speculeren de verkopers van levensverzekeringen alleen op hun eigen beurs als ze vertellen dat 'we de AOW na 2000 niet meer kunnen betalen?' Iedere werknemer tussen de negentien en 65 jaar betaalt premie (nu 11,65 procent) voor de AOW. De premie levert dit jaar rond de 23 miljard op en dat geld wordt direct omgezet in AOW-uitkeringen. Via zo'n systeem (omslagstelsel) kan de premie aangepast worden aan de behoefte en hoeft er geen rekening gehouden te worden met de geldontwaarding (inflatie). Maar de tijd lijkt aan te breken dat de premie alleen niet meer voldoende is om de AOW te betalen. Het aantal bejaarden verdubbelt. Telde Nederland in 1980 nog zo'n 1,6 miljoen bejaarden, in het jaar 2000 zijn dat er volgens de prognoses van het Centraal Plan Bureau ruim twee miljoen en in 2030 meer dan 3,3 miljoen. Dat zou niet zo'n probleem zijn (het aantal bejaarden verdubbelde al eerder), als niet tegelijkertijd het aantal jongeren sterk zou dalen. Nederland 'ontgroent' daardoor. Tegen het jaar 2030 is een op de vijf Nederlanders bejaard, nu is dat een op de negen. Steeds minder mensen moeten de premie voor steeds meer AOW'ers opbrengen. Een speciale commissie -onder leiding van dr. W. Drees, een zoon van de oude Drees- kreeg van het kabinet opdracht om binnen een jaar uit te dokteren hoe de AOW in de toekomst betaald moet worden. Moet het omslagstelsel op de helling, moeten de uitkeringen omlaag of moet de premie worden verdubbeld? AARDGAS Intussen staat de tijd echter niet stil. De toenemende vergrijzing is een dankbaar onderwerp zodra het gaat over de ongewenste groei van de collectieve lasten. In zijn regeringsverklaring noemde premier Lubbers de kosten van de vergrijzing in een adem met de tegenvallende opbrengst van het aardgas. De vergrijzing kost tot het jaar 1990 zo'n vijf miljard extra. Die extra kosten steken vooral in de voorzieningen (denk aan de gezondheidszorg) die voor bejaarden moeten worden getroffen. In zijn suggesties om het beschikbare geld anders te verdelen noemde Lubbers ook de voorstellen van de commissie Oort, die een studie heeft voltooid naar een simpeler belastingstelsel. Oort wil bejaarden mee laten betalen aan tal De nu honderdjarige Drees, grondlegger van de AOW. van premies. Een stap verder en ze betalen zelf ook hun AOW-premie. De AOW is nu al geen vetpot. Officieel is de AOW een welvaartsvaste uitkering. De loonontwikkeling wordt gevolgd sinds de AOW werd gekoppeld aan het netto-minimumloon. In de huidige praktijk komt daarvan niet veel terecht, omdat de koppeling tussen minimumloon en de loonontwikkeling in het bedrijfsleven is losgelaten. Alle uitkeringen zijn bevroren. Vanaf 1980 leverden AOW'ers 13,5 procent van hun koopkracht in. Velen hebben een beroep moeten doen op de eenmalige uitkering. Gehuwde bejaarden ontvangen elk vijftig procent van het netto minimumloon 799,35 bruto in 1986), alleenstaanden krijgen zeventig procent 1.106,24 bruto in 1986). KOPPEUMG Dat bedrag zal dalen, omdat er plannen op de plank liggen om het minimumloon langzaam maar zeker te verlagen met vijftien procent. Samen met het loslaten van de koppeling tussen uitkeringen en lonen blijkt uit deze maatregel dat het kabinet al een oplossing aan het uitvoeren is: de verlaging van de AOW. De AOW is een bodemvoorziening voor alle bejaarden. Veel bejaarden hebben daarnaast inkomsten uit een pensioen van het bedrijf waar ze werkten of van een levensverzekering die ze zelf afsloten. Nieuwe generaties bejaarden zullen steeds vaker over die eigen inkomsten beschikken. Maar een goede oudedagsvoorziening blijft ook dan noodzakelijk, omdat tot die generaties vele mensen horen die in deeltijdwerk of op afroepcontract werkten of die lange tijd werkloos zijn geweest. Mensen die niet de kans hebben gehad veel aan pensioen op te bouwen. Daarom wordt gekeken naar andere oplossingen dan verlaging van de AOW of verdubbeling van de premie. Een heleboel geld zou in een klap gewonnen kunnen worden als mensen pas op hun 67ste of 68ste AOW zouden krijgen. Een suggestie die haaks staat op de haast die wordt gemaakt om de oudere werknemer vervroegd te laten uittreden (VUT). Maar de voorstanders hebben hun argumenten: de mensen zitten langer op school dan vroeger, de arbeidsomstandigheden zijn sinds de invoering van de AOW sterk verbeterd en men wordt gemiddeld ouder. Bovendien, lang niet iedereen staat te springen om vervroegd uit te treden. KIEZEN Dat blijkt ook uit de vele suggesties die boven tafel komen voor flexibele pensionering. Volgens dit systeem zouden de werknemers tussen hun zestigste en zeventigste levensjaar zelf kunnen kiezen wanneer ze met pensioen wensen te gaan. Probleem is dat de discussie over uitstel van de pensioengerechtigde leeftijd alleen leuk is als er voldoende werk is. Dat is er niet. De VUT is niet bedacht om oudere werknemers hun rust te gunnen, maar om bedrijven de kans te geven jonge en goedkopere krachten aan te trekken. De status van de oudere werknemers heeft daardoor zelfs sterk ingeboet. Werk is er ook in de nabije toekomst niet in overvloed te verwachten. Tegen de tijd dat de 'ontgroening' toeslaat, is veel werk van nu geautomatiseerd. Voorstanders van arbeidstijdverkorting zullen onmiddellijk roepen dat dan eindelijk de 25-urige werkweek moet worden ingevoerd om iedereen (jong en oud) aan werk te helpen. Maar daaraan denkt 'Den Haag' nog niet. Nee, de gedachten gaan voorzichtig uit naar het maken van een apart geldpotje, een spaarcentje voor de toekomst. De geldschieters zijn de mensen die nu AOW-premie betalen, ze zullen een paar percenten meer moeten betalen voor hun eigen oudedagsvoorziening. Politiek ligt deze oplossing moeilijk, omdat mensen hogere sociale premies moeten gaan betalen en het principe van het omslagstelsel wordt losgelaten. Maar welke oplossing zich ook aandient, de verkopers van levensverzekeringen hebben ongelijk. De oudedagsvoorziening wordt nooit een vetpot, maar afhankelijk van de bedeling worden de bejaarden na het jaar 2000 evenmin. Bejaarden blijven langer zelfstandig m. Door Heieen Crul Het grote verschil tussen oud(er) zijn nu en het oud(er)zijn na het jaar 2000 zal vooral gevormd worden door het wegvallen van familiebanden. Bejaardenhuis en verpleeginrichting gelden nu nog als min of meer 'logische' toevluchtsoorden, naarmate men ouderen hulpbehoevender wordt. Dat verandert in de toekomst. Door de toenemende vergrijzing zullen de beschikbare plaatsen schaars worden en vooral ten goede komen aan mensen, die het werkelijk thuis niet meer kunnen redden en intensieve geestelijke of lichamelijke Vla een zendertje kan contact worden gelegdmet hulpverleners. begeleiding nodig hebben. Bejaardenhuizen en verpleeghuizen zullen, zo is de verwachting, naar elkaar toegroeien tot multifunctionele zorginstituten, met gedifferentieerde afdelingen voor onder meer dagbehandeling, voor tijdelijke verpleging van senioren en de huisvesting van vaste bewoners, die zelf een aantal huishoudelijke taken op zich kunnen nemen. Tot hun voorzieningenpakket zal ook een wijkcentrum horen waar ouderen naar de kapper kunnen gaan, cursussen kunnen volgen, fitnesstraining of yoga, maar er tevens terecht kunnen voor medische adviezen en fysiotherapie. Ook de zogenoemde 'horizontale' solidariteit zal daar gestalte moeten gaan krijgen. Door de drastische 'ontgroening' van Nederland zullen er veel meer ouderen zijn dan jongeren. Een aantal diensten op het gebied van hulpverlening komt daarom terecht op de schouders van 'jongere' ouderen. Ondanks het gezinsdenken van minister Brinkman en zijn streven om het 'grijze circuit', -bestaande uit het schaduwwerk van gratis verleende diensten voor familieleden, buurt en bejaarden-te verbreden, voorziet men dat vrouwen zich in de toekomst steeds minder voor dit soort liefdadigheid zullen lenen. „Door de emancipatie van de vrouw zal de bereidwilligheid of mogelijkheid tot informele hulpverlening afnemen", zo staat er in het scenariorapport 'Ouder worden in de toekomst', dat het ministerie van WVC moet adviseren. ONGELUKKEN Ouderen zullen in toenemende mate behoefte krijgen aan geschikte huisvesting; comfortabele kleinere woningen, maar ook zogenaamde bejaardenwoningen, 'aanleunwoningen' en serviceflats. Tussen I980 en 2000 is een toename van circa 10.000 geschikte woningen per jaar noodzakelijk. De flats die in de jaren zestig, zeventig zijn gebouwd voor jonge gezinnen zullen in 2000 leeg staan, tenzij ze geschikt worden gemaakt voor bewoning door senioren. Jaarlijks overlijden in ons land maar liefst zo'n I800 mensen van 65 jaar en ouder door een ongeluk in hun eigen huis. Daarnaast belanden er nog eens om en nabij de 45.000 ouderen in het ziekenhuis. De brochure 'Veilig op leeftijd', een uitgave van de Stichting Consument en Veiligheid, meldt dat negentig procent van alle ongelukken van ouderen in huis wordt veroorzaakt door een val. „Dit zijn vaak overbodige en te voorkomen ongelukken". Oudere mensen bewegen zich minder makkelijk dan jongeren, daarnaast neemt het vermogen van hun zintuigen -ogen, oren, reuk en smaak- af. Ook worden ze vaak wat vergeetachtiger. Dit alles draagt bij tot het besef van hun eigen kwetsbaarheid, tot onzekerheid en een 'onveilig gevoel'. Meer verlichting in huis, krachtiger lampen, een reservebril zijn dan voor de hand liggende maatregelen, maar worden vaak vergeten. Verminderde reuk en smaak maakt dat ouderen op moeten passen voor voedselvergiftiging. Dat betekent niet te veel eten in huis halen, klaargemaakt eten geen tweede keer opwarmen en letten op de uiterste verkoopdatum. Wie van zijn eigen vertrouwde thuis ook een veilig huis wil maken, moet eigenlijk zo rond de zestig al beginnen met een aantal aanpassingen. In dat huis kan tenslotte ook het afscheid van het leven plaatsvinden. Want het toekomstig overheidsbeleid spreekt van een brede 'mantelzorg' voor senioren, zoals wijkverpleging, gezinszorg, maaltijdvoorziening en een dag en nacht bereikbare alarmcentrale, waarmee een bejaarde via een zendertje dat hij of zij bij zich draagt, contact kan maken. De totstandkoming van deze mantelzorg wordt verhinderd door het ontbreken van samenhang tussen de verschillende wetten op voorzieningen van bejaarden. Voorzieningen als Kruiswerk en gezinszorg worden ook nog eens uit verschillende bronnen gefinancierd. En geld. Want of de mantelzorg voor senioren inderdaad forse besparingen zal opleveren, valt te betwijfelen. Menswaardiger is ze in ieder geval wel. Het gaat er maar om wat de samenleving daarvoor over heeft. 65 jaar worden. Voor de meeste mensen betekent dit nogal wat Je stopt met werken, dus je bent men ontvangt in het kader van o.a. de werkeloosheldswetten (RWW, WWV en WW), de arbeidsongeschiktheidswet WAO en enkele andere uitkeringen zoals AAW en AWW en De worden aangevraagd bij de Baad vanArtMdd.De aanvraagformulieren zijn te krijgen bij het postkantoor, de Raad van Arbeid of de Sociale verzekeringsbank. De AOW* uitkering gaat In op de eerste dag van de maand waarin men 65 wordt. De uitkering Is voor ieder in principe even hoog. Echter er die één of meer Jaren niet verzekerd zijn geweest voor de AOW bijvoorbeeld doordat ze een aantal jaren in het buitenland zijn geweest, wordt een korting toegepast van twee procent voor leder jaar dat ze niet verzekerd waren. Niet leuk om over na te denken, maar wel een veelgestelde vraag is of er na het overlijden van de AOW-ontvanger recht bestaat op een uitkering voor eventuele nabestaanden. Deze 'overlijdensuitkering' bestaat Inderdaad en bedraagt tweemaal het maandelijks bedrag van de AOW plus de vakantie-uitkering. Degenen die recht hebban op de langstlevende echtgenoot of echtgenote, of als die er niet Is; de ongehuwde minderjarige of erkende natuurlijke kinderen, of degene met wie de overledene samenwoonde of voor wie hij of zij hi het onderhoud voorzag. Een heei andere kwestie waarmee vee) bejaarden te maken krijgen is opname In een bejaardenoord. Wat nu als je als bejaarde spaargeld of ander vermogen hebt? Modi je dat allemaal opmaken of mag Je er ook nog wat van houden 11n de wet la Inderdaad geregeld dat bejaarden die opgenomen worden in een bejaardenhuls een vermogen of spaargeld mogen houden van J 4800 (aleenstaande) en 9600 (echtpaar). Behalve dl» bedrag mag de alleenstaande bejaarden een vermogen hebben van maximaal f 5000 ter bestrijding van de kosten van een uitvaart (voor een echtpaar is dit bedrag j 10.000). Nu is het natuurlijk verleidelijk vermogen heeft dan toegestaan dit teveel cadeau te doen aan kinderen of kleinkindaren. Maar ook hier heeft de wet een stokje voor gestoken. Bij de beoordeling van het vermogen wordt uitgegaan van de vermogenstoestand op 1 januari van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de zogenoemde 'Indfeatfecommlssfe' advies Deze juridische rubriek wordt maandelijks samen gesteld door deBuro's voor Rechtshulp In Middelburg en Breda.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 17