I DE STEM IK KEN MENSEN VAN 80 DIE NIET OUD ZIJN' Of iemand oud is wordt vooral bepaald door de omgeving. Ouderdom is dan ook een zeer betrekkelijk begrip. Het verschilt van cultuur tot cultuur en van beroep tot beroep. „Psychisch zijn we oud als we niets meer aan onze ervaring kunnen toevoegen of verwezenlijken", zegt een Nijmeegse hoogleraar. 'mÊÊÈË, Niemand is onsterfelijk. Ook een recept voor een lang -en wat minstens zo belangrijk is- gezond leven, bestaat niet. Wel weten we dat voeding een belangrijke rol speelt bij het verouderingsproces. Op het menu voor een gezonde, oude dag moet vooral matigheid staan. Minder, maar beter eten is het devies. Zo kunnen we jaren aan het leven toevoegen en langer vitaal blijven. VRIJDAG 14 NOVEMBER 1986 'i'W-. lllÉ Ouderdom geen ziekte waaraan je dood gaat Door Frits Stommels Van de 14.600.000 bewoners van Nederland zijn er 1.737.000-dat is 11,9 procent- 65 jaar en ouder. En het worden er nog meer. Vergeleken met vroeger zijn er veel meer oudere mensen, niet alleen procentueel, maar ook in aantal. In 1900 was niet meer dan zes procent van de Nederlanders ouder dan 65 jaar, dat was ongeveer 300.000 personen. Ook het aantal mensen boven de 80, de zogenaamde hoogbejaarden, neemt steeds toe. Van elke zes oudere Nederlanders is er momenteel een tachtig jaar of ouder. In 1900 was dat nog een op de negen. Terwijl je vroeger het risico liep helemaal niet oud te worden, loopje tegenwoordig het risico om wel oud te worden. „Je wordt oud", zeggen de mensen dan en ze bedoelen daarmee niet dat je net je verjaardag hebt gevierd. Het wordt opgemerkt omdat het lichaam er wat grijzer, kaler en meer gebogen bijloopt en omdat er een afspraak is vergeten. Het zijn vaak vooroordelen, waaraan ook deskundigen zich schuldig maken. In het onlangs verschenen boekje 'Ouder worden wij allemaal' schrijft Henk Schreuder, studiesecretaris bij de stichting Gemeenschappelijk Protestants Overleg Bejaardenwerk: „Uit boeken van artsen en psychiaters krijg je soms sterk de indruk, dat ouder worden een soort afwijking vormt van wat normaal is: oude(re) mensen oriënteren zich niet meer zo goed, ze lijden aan ernstige vergeetachtigheid, ze zijn prikkelbaar en eigenzinnig, ze zijn depressief en hebben te kampen met allerhande gebrekkigheden". Ofschoon het met het blote oog is waar te nemen dat mensen ouder worden, is het heel moeilijk een antwoord te vinden op de vraag wat verouderen eigenlijk is. Een ding is wel duidelijk: ouderdom op zich is geen ziekte, waaraan je dood gaat. „Ouderdom is het mooiste woord dat ik ken", aldus hoogleraar verpleeghuisgeneeskunde aan de Nijmeegse universiteit prof. drs. J. Michels. „Veel moeilijker is het om uit te leggen wat ouderdom nou eigenlijk is". Volgens Michels weten we het eigenlijk nooit. „Mijn kinderen zeggen al twintig jaar dat ik oud ben, maar ouderen vinden me weer jong. Het gaat er dus maar om wie er tegen je aan kijkt en hoe dat gebeurt. Ik denk dat de enige min of meer objectieve manier om het aan te geven die via kwalen is". Vandaar dan ook de uitdrukking 'de ouderdom komt met gebreken'. „Daarmee doelen we dan op dingen als slecht lopen, het niet meer kunnen ophouden van de plas en het slecht horen en zien. Zo zit het lichamelijk. Psychisch zijn we oud als we niets meer aan onze ervaring kunnen toevoegen of verwezenlijken". OMGEVING Dat zijn de meest voorkomende omschrijvingen van ouderdom, maar er zijn er meer. „Zo wordt iemand wel sociologisch oud genoemd en daarmee bedoelen we dat iemand de rol van bejaarde heeft aangenomen. Voor een wijkverpleegster is iemand pas oud als hij of zij hulpbehoevend is geworden". Oud zijn en ouderdom zijn zo te zien zeer betrekkelijke begrippen. Door Heieen Crul De beste manier om puntgaaf te verouderen en moeiteloos honderd jaar aan je leven toe te voegen, is je per raket in de ruimte te laten schieten. Terwijl je dan een uurtje verblijft in de tandeloze tijd, die wij aanduiden met 'lichtjaren', worden je dierbaren op planeet aarde intussen honderd jaar ouder. Onberoerd door deze veroudering kun je dan teruggaan naar de aarde en je kindskinderen aan je hart drukken. Dit uitstapje in de tijd is vooralsnog slechts in theorie mogelijk. Ook andere adviezen om langer te leven en minder snel te verouderen hebben tot nu toe iets speculatiefs. Zo slikken in de VS miljoenen mensen extra vitaminepreparaten in de hoop daarmee hun kansen op een leeftijd van meer dan honderd jaar veilig te stellen. Daarnaast is er een groeiende belangstelling voor zogenoemd 'synthetisch voedsel' en met name voor de rol van anti-oxydanten -conserveringsmiddelen- die de kans op kanker drastisch zouden verlagen. Eet zo min mogelijk gewoon, wordt dan het uitgangspunt. Deze visies, maar ook adviezen als niet roken, niet te veel alchohol en koffie drinken, weinig suiker gebruiken, niet te veel vet en vlees, zijn voor veel mensen nauwelijks met een leuk en gezellig leven verenigbaar. Als het zó moet, dan Volgens Michels zou je ook kunnen zeggen dat de omgeving de leeftijd maakt. „Voordat je het zelf ontdekt", zegt hij, „hebben anderen je er al opmerkzaam op gemaakt. Maar ik ken mensen van tachtig jaar die in mijn ogen niet oud zijn. Je zou van de ene kant kunnen zeggen dat je zo oud bent als je jezelf voelt, terwijl je van de andere kant zo oud bent als je door de omgeving wordt gemaakt". Soms lees je wel eens van een 115- jarige. Mensen kunnen dus kennelijk die leeftijd bereiken, ook al lukt het maar zelden. De mogelijkheid ervan roept wel de vraag op of we de natuur daarbij niet een beetje kunnen helpen. Volgens Michels is men nog nergens op de wereld bezig om zodanig in onze genen in te grijpen dat onze levensduur erdoor verlengd wordt. En het ziet er, aldus Michels, momenteel ook niet naar uit dat het ooit zover zal komen. Wel is het, volgens hem, zo dat niet iedereen dezelfde (goede) genen heeft. Er zit, zoals dat heet, een kwaliteitsspreiding van zo'n vijftien procent in. Het betekent dat die hoge ouderdom alleen bereikt kan worden als iemand het geluk heeft in het bezit te zijn van heel goede genen. Daarnaast mag zo iemand niet het slachtoffer worden van een ongeval of van ziekte. En ook de manier van leven -eten, drinken, roken-speelt daarbij een rol. CULTUUR Verouderen en ouderdom hebben niet overal dezelfde betekenis. Puur biologisch gezien maakt het niet zoveel uit, maar sociologisch en psychologisch hebben deze woorden van cultuur tot cultuur een andere inhoud. Michels: „In bepaalde culturen zijn ouderdom en leiderschap parallel aan elkaar, in andere culturen zijn ouderdom en hulpbehoevendheid parallellen. Kijk maar naar Rusland. Daar zitten wat wordt genoemd seniores in het Politburo, oudere mannen dus. Als daar een man van achter in de vijftig (Gorbatsjof) zijn intree doet wordt er direct gesproken in termen van de jeugd die doorbreekt". Ook in sommige beroepen is de ouderdom, aldus Michels, meer aanvaard dan in andere. Zo wordt van rechters bij het uitoefenen van hun beroep een hogere leeftijd geaccepteerd dan van managers. Ingenieurs vliegen er opeen leeftijd uit dat rechters nog in alle rust hun werk kunnen doen. Ook op universiteiten begint de leeftijd tegenwoordig een grotere rol te spelen. Hoogleraren mogen niet meer tot hun zeventigste blijven zitten maar dienen op hun 65ste op te stappen. Ouderdom, aftakeling, dood worden in het snelle westerse leven zoveel mogelijk weggestopt. Zij lijken geen deel te mogen uitmaken van het leven. Heel anders is het daarmee gesteld op bijvoorbeeld Curasao of in een land als Italië. Daar horen ouderdom, aftakeling en dood er wel degelijk bij. De mensen gaan er ook anders met ouderdom om. Zo kunnen in de Kaukasus mensen nog tot op zeer hoge leeftijd actief zijn en dat niet omdat ze zich hebben ontzien. Het enige is dat ze bij het ouder worden hun activiteiten wat minderen, maar ze echt veranderen doen ze niet. Ze werken, eten, drinken, vrijen en lopen, zij het op een wat lager pitje. PROFITEREN Het woord ouderdom is in de loop van de laatste tientallen jaren een wat rekbaarder begrip geworden, omdat ouderen op jongere leeftijd dan voorheen uit de kinderen zijn. Michels: „Vroeger kreeg een vrouw kinderen tot haar 4Bste jaar. De man en vader was dan 52 jaar. Nu krijgt een vrouw kinderen tot het 35ste jaar en is de man veertig jaar. De vrouw is dus op haar 55ste het gezin kwijt en de man op zijn zestigste. Vroeger was dat tien jaar later het geval". Omdat de mensen nu dus eerder uit de jonge kinderen zijn, begint de derde levensfase op een vroeger tijdstip en duurt die langer. Dat laat zich ook uitdrukken in de taal. Tegenwoordig wordt onderscheid gemaakt tussen bejaarden en hoogbejaarden en de oudedag begint op een moment, waarop velen nog fit genoeg zijn om ervan te kunnen profiteren. Maar niet alleen door de 'jonge leeftijd', ook door de technische mogelijkheden is de beweeglijkheid toegenomen. Vandaar een teveel aan bejaardentehuizen, ofschoon er zoveel bejaarden zijn. Die tehuizen zijn immers gebouwd in een tijd toen de gemiddelde leeftijd bij binnenkomst nog 74 jaar was. Nu gaan mensen gemiddeld pas op hun 82ste naar een bejaardentehuis. Het gevolg is wel dat mensen er aanzienlijk korter dan vroeger verblijven. Want mensen die honderd of ouder worden horen nog altijd tot de uitzonderingen. Hoogleraar verpleeghuis geneeskunde prof. drs. J.MIchels. „Ouderdom Is het mooiste woord dat Ik ken". mÊËÊmml. oecs voedsel en ress kunnen even verlengen hoeft het niet voor hen „Mijn ratten zeggen: neem die biefstuk, maar laat het een kleine zijn", zo reageert prof. dr. G. Bras, emeritus hoogleraar in de pathologische anatomie aan de universiteit van Utrecht. Zo'n dertig jaar lang bestudeerde hij, tezamen met zijn Amerikaanse collega Ross, de relatie tussen dieet en levensduur bij ratten. Die samenhang bleek er duidelijk te zijn. Ratten die een beperkt dieet kregen van een synthetische samenstelling leefden niet alleen bijna twee en half keer zo lang als de ratten die gewoon mochten eten, maar zij kregen ook aanzienlijk minder kanker. HUISDIEREN Vanuit een drang ratten niet levenslang te pesten met 'honger', probeerde prof. Bras in een ander experiment of het wellicht zinvol was ze alleen in een bepaalde periode te beperken in hun voedselopname. De bevindingen van dit experiment leidden tot het inzicht dat voedselbeperking vooral in de vroege jeugd levensverlengend werkt en kanker voorkomt. „Ratten zijn natuurlijk geen mensen, maar het zou mij verbazen als niets van datgene wat we bij de ratten vonden, zou opgaan bij mensen. Ik denk dat het leeftijdspotentieel van mensen langer is dan II5 jaar", zegt prof. Bras, die zelf binnenkort 73 wordt. Dat een lichte ondervoeding beter is dan een voortdurende overvoeding wordt ook versterkt door onderzoekingen naar 'superbejaarden' in de Kaukasus en Zuid-Amerika, die tot op de leeftijd van negentig en honderd jaar fit en vitaal bleven. Het centrale gegeven in hun voedingsgewoonten was dat zij zich nooit tot volledige verzadiging volpropten. Minder eten, maar niet slechter eten is volgens prof. Bras een gezonde leefregel. Synthetisch voedsel mag dan beter zijn, toch hoeven we ons niet massaal te storten op astronautenvoedsel of de brokken van het 'oceaan- of boederijmenu', die we onze huisdieren geven. „Synthetisch voedsel smaakt naar oude lappen", meent prof. Bras. Belangrijker vindt hij de matigheid. Zelf eet hij zo compleet en gevarieerd mogelijk-rijst, granen, vlees of peulvruchten en verse groenten - en probeert zijn gewicht aan de lage kant te houden. Hij is geen voorstander van grote doses extra vitaminen, ,,'s Winters gebruik ik alleen wat extra vitamine A-D". SKELET Mensen tussen de 45 en 55 jaar gaan in toenemende mate lijden aan botverlies door ontkalking van het skelet. Dit is een sluipend proces dat doorgaans pas rond het zestigste jaar zichtbare gevolgen gaat krijgen in de vorm van breuken van pols, bovenarm, wervels en heupen. Jaarlijks worden er bijvoorbeeld ongeveer 2800 mannen en 7000 vrouwen in het ziekenhuis opgenomen omdat ze een heup hebben gebroken. Botverlies komt bij vrouwen ruim tweemaal zoveel voor als bij mannen. Er is een verband tussen het ontstaan van deze aandoening, 'osteoporose' genaamd, en een tekort aan vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen) na de overgang. Het extra slikken van deze hormonen kan een versneld verlies van botmassa na de overgang voorkomen. Meer en meer overheerst echter de opvatting dat botverlies, waardoor ook het 'krimpen' -een lengteverlies van tien centimeter of meer door het inzakken van de wervels- ontstaat, mede wordt veroorzaakt door ons westers leefpatroon. Een voorbeeld: het is weliswaar bekend dat kalk slechter door je lichaam wordt opgenomen naarmate je ouder wordt, maar tegelijkertijd zijn er ook veel oudere vrouwen die nog maar heel weinig melk drinken vanwege hun lijn. Melk en andere zuivelprodukten zijn een belangrijke bron van kalk. ZONLICHT Botweefselverlies wordt dan ook hoogst waarschijnlijk in de hand gewerkt door een complex van factoren, zoals gebrek aan lichaamsbeweging, waardoor het skelet niet voldoende geprikkeld wordt tot kalkopname; door een overmatig eiwitrijke en fosfaatrijke voeding, door een afnemende nierfunctie bij het ouder worden, door teveel roken, alcoholgebruik en door een tekort aan vitamine D dat 's winters kan ontstaan. Sinds kort is de werking van vitamine D bekend. Het blijkt meer een hormoon dan een vitamine te zijn. Steeds meer wordt duidelijk dat vitamine D het hele leven door belangrijk is voor de opbouw van onze botten. In ons dagelijks voedsel zit nauwelijk vitamine D, behalve in sommige soorten vis en in met vitamine D verrijkte margarine. In de behoefte aan vitamine D kan worden voorzien door de huid regelmatig aan zonlicht bloot te stellen. Onze Nederlandse winters hebben niet alleen weinig zon, maar oudere mensen komen dan bovendien nauwelijks buiten. In zo'n geval is het verstandig extra vitamine D te slikken, anders worden niet alleen botten, maar ook spieren aangetast, met een veel grotere kans op vallen. Het advies 'minder maar beter eten' zou vanaf het 35ste, veertigste jaar serieus genomen moeten worden. Onze schildklierfunctie wordt dan trager, dat betekent dus een lagere stofwisseling, minder verbranding en meer kans op overgewicht. STRESS In de behoefte aan kalk (die normaal 800 tot I000 mg per dag, maar vanaf het 45ste jaar I500 mg bedraagt) kan worden voorzien door de consumptie van zuivelprodukten, bijvoorbeeld driekwart liter melk, karnemelk, vla of joghurt en honderd gram kaas per dag. Wie dat niet haalt kan calciumtabletten slikken. Terwille van een goede kalkopname moet de hoeveelheid eiwit en fosfaat in de voeding beperkt worden en niet meer dan I50 gram vlees per dag worden gegeten. Vlees kan twee keer per week vervangen worden door vis, ei en peulvruchten. Geadviseerd wordt ook geen pure tarwezemelen te eten, omdat deze een stof bevatten die de kalkopname door de darmen verhindert. Een goede nierfunctie is gebaat bij veel drinken, zo'n anderhalf tot twee liter per dag. Beperking van zout kan hoge bloeddruk voorkomen. Tenslotte tot troost: de frustratie en stress die het naleven van dit alles oplevert, heeft ook een gezonde kant, volgens prof. Bras. Want alles eten wat je hartje begeert is in meer dan een opzicht ongezond, zo is zijn ervaring. Een portie dagelijkse stress door de beperking van voedsel werkt, zo leerden zijn ratten, eveneens levensverlengend.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 15