IgoethalsF AL FELS TWX 'AN BAAL DE STEM JANSEN fadts-De Winne n n *1 er bakt het beter] i - speculaas jpen - ontbijtkoek I INDIJKE )D- EN 'BAKKER bruidstaarten r^. <er j voetverzorging '-ÉÏNE kssurantle- :antoor "h.W. GIJS .^ZEKERINGEN - pBURO - HYPOTHEKEN JGEN - KREDIETEN CA Schoondijke 307 ZG Schoondijke 01173-1416 BEHANG BEGLAZING tra HET AANTAL 65+ERS IN NEDERLAND IN PROCENTEN VRIJDAG 14 NOVEMBER 1986 tg jpost Itgewicht [ilt verzenden, nee verkopen, ■zijn we niet te Jper dag. Naar ■innen- en bui- paar en tegen jiel 0017, of de Ikantoor, voor E - Schoondijke B-1283 fS3 Schoondijke 173-1314 Tl 20 PERSONEN zaamheden J-ijdingsmiddelen voor land- en tuinbouw Brandstoffei fkT 6-SCHOONDIJKE 1420 Ijvend prijsopgave behang-aanbieo™ Door Heieen CruI N iet alleen in Nederland, maar in heel West- Europa dringt de 'ontgroening' -de afname van het aantal jeugdigen- zich op, terwijl de 'vergrijzing' -de toename van het aantal ouderen- zich steeds meer gaat aftekenen. Rond het jaar 2000 zal de kindenwagen in het stadsbeeld grotendeels vervangen zijn door de boodschappentas op wieltjes. Dan maken de nul- tot vierjarigen nog maar vijf procent van de bevolking uit. De veertig- tot zestigjarigen vormen de grootste groep, de 65-79 jarigen omvatten tien procent en de 'dubbele vergrijzing', tachtig jaar en ouder, is dan vijf maal zo groot als in I950 en vormt dan ruim drie procent van de tottale Nederlandse bevolking. Bij deze hoogbejaarde leeftijdsgroep zullen er twee vrouwen op een man zijn. De grijze golf, die er aan komt rollen, heeft grote consequenties voor de werkgelegenheid, de media, bestedingspatronen en woonwensen. De bakens zullen drastisch verzet moeten worden. Jongeren geven niet langer de toon aan. De slogan: 'Je bent jong en je wilt wat', zal overgenomen worden door de vijftig-plus trendsetter. De koopkracht van deze groep zal ze tot 'gouwe ouwen' maken. Er zijn ook andere verschuivingen. Op de schouders van jongeren komt een hele generatie meer te rusten. De ontgroening bespaart de overheid tegen de eeuwwisseling zo'n vier miljard, maar de vergrijzing brengt maar liefst negentien miljard extra kosten met zich mee. Weliswaar worden ouderen steeds jonger, maar uiteindelijk zullen ze toch een massaal beroep gaan doen op collectieve voorzieningen, zoals AOW en pensioenen; op de gezondheidszorg, bejaarden- en verpleegtehuizen of andere hand- en spandiensten die hen in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig te blijven. De positie van de oudere mens in onze maatschappij is het onderwerp van veel kritiek. Annie Romein- Verschoor, de in I978 overleden schrijfster en historica, was een van de eerste Nederlandse bejaarden, die deze positie kritisch ging hekelen. Een voorbeeld van de neerbuigende houding die zij voortdurend ontmoette, beschreef ze in het blad 'Op Leeftijd'. Ze zat in de trein. „Er komt een jonge conducteur de kaartjes knippen. Ik grijp mijn tas om het mijne op te diepen. Doe maar kalm aan, omaatje, zegt de man. Het ligt op het puntje van mijn tong om te zeggen: ik wist niet dat wij familie van elkaar waren". Tot haar dood op 83-jarige leeftijd bleef Annie Romein scherpzinnig, kritisch en geestelijk zeer creatief. Geen wonder dat zij zich bezeerde aan de discrimatie van haar leeftijdsgroep. Ouder worden is, zo meent prof. dr. H. van den Berg, hoogleraar algemene sociologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, op de eerste plaats een sociaal lot en pas in de tweede plaats een functionele of organische verandering. Veel mensen sterven lang voor hun lichamelijke dood een sociologische. Ze móeten met 65 jaar -en liefst nog eerder- ophouden met werken, worden terzijde naar de krijtlijn van het maatschappelijk speelveld geschoven en vallen onder een andere sociale wetgeving. Als dat geen discriminatie is. TRAAG Esther Villar, schrijfster van onder meer 'De gedresseerde man', is in haar boek 'Oud' nog onverbiddelijker over de discriminatie die ouderen ten deel valt. „Oud zijn is een nog net niet besmettelijke handicap met als symptomen dat je traag wordt, onrendabel, gedateerd. Op discrete, maar dwingende wijze wordt oudere mensen duidelijk gemaakt dat ze zich maar beter aan andere dingen kunnen wijden, elders. Zij zijn het zand tussen de raderen van onze welvaartsstaat, dat we zorgzaam wegvegen naar bejaardencentra waar men bingo speelt en nakaart over vroeger". Villar vindt het hoog tijd worden dat de derde levensfase zich emancipeert tot een volwaardige, zinvolle fase. „Ouderen hebben macht als kiezer, als consument, als bezitter van vrije tijd, als doorgeefluik van kennis en als erflater". Nog onlangs liet J. van Londen, directeur-generaal van het ministerie van WVC en voorzitter van de stuurgroep 'Toekomstscenario Gezondheidszorg' weten; „Het valt op hoe gemakkelijk wij ouderdom gelijk schakelen met ziekte en gebrek". Het rapport van deze stuurgroep 'Ouder worden in de toekomst' doet dit gelukkig niet. Het toont het tegendeel aan: het merendeel van de ouderen is gezond, woont zelfstandig en heeft geen noemenswaardige behoefte aan medische zorg. Maar drie procent van de 65-jarigen verblijft in een bejaardenhuis. Alle kans dat een 65- jarige de kwalificatie 'bejaard' dan ook verontwaardigd van de hand wijst en deze toedicht aan een tachtigjarige. ACHTERHAALD Dit niet geheel ten onrechte, want de gemiddelde leeftijd van ouderen die in een bejaardenoord verzorgd worden, is ruim 80 jaar. Tezamen vormen zij maar 8,1 procent van de bejaarde bevolking, terwijl in de verpleegtehuizen maar drie procent van alle bejaarden verblijft. We hanteren dus een vertekend beeld van de ouderdom, dat inmiddels door een nieuwe werkelijkheid dubbel achterhaald is. Want een hele generatie vitale zestigers heeft de derde levensfase al ontdekt als een nieuwe start, vol uitdagingen en mogelijkheden. Ze beleven deze fase als een soort tweede jeugd, omdat de oorlog ze hun eerste jeugd heeft onthouden. Als actieve 'senior' vijzelen ze het wat vermoeide en uitgebluste image van de zogenoemde '65-plusser' op; ze storten zich op allerlei activiteiten en lijken de beker tot op de bodem leeg te willen drinken. Zelf constateren ze met enige verbijstering het verschil met hun eigen ouders op die leeftijd. Ze lijken twintig jaar jonger. De positieve manier waarop deze zestigers aan hun nieuwe leven bouwen, blijft nog vrijwel onzichtbaar in de media en in de reclame. Sterker nog: er is helemaal geen beeldvorming over het proces van verouderen. De tussengeneratie, de veertig- tot zestigjarigen, lijkt niet te bestaan. Rond de veertig glij je uit de doelgroepen van (dames)bladen, marketingonderzoeken, radio- en tv- programma's. De veroudering als zodanig wordt zo veel mogelijk verdonkeremaand. Pas als dit proces is voltooid, duiken ouderen weer op in de gebruikelijke stereotiepen: als goedmoedige, oubollige, seksloze opa's en oma's met een eeuwige glimlach of als treurige, treuzelende, vertraagde opnames. De ontkenning en verdringing van het verouderen en de ouderdom heeft te maken met het mensbeeld in onze westerse samenleving, waarin het jong en produktief zijn en het voortdurend bewijzen van onze lichamelijke koopkracht en ons uiterlijk prestatie-potentieel centraal staan. Was twintig jaar geleden jong zijn nog een soort ziekte en werd maatschappelijke verantwoordelijkheid voornamelijk gedragen door 50-plus schouders, nu is de situatie volledig omgekeerd. Boven de 35 is het al moelijk werk te krijgen of van baan te veranderen. TERZIJDE Vanaf het 45ste jaar wordt een mens in onze maatschappij geleidelijk aan afgebouwd en terzijde geschoven. Na vijftig jaar wordt het inkrimpend levensperspectief onontkoombaar, want met 58 is er de VUT, met 62 of 65 de verplichte pensionering en ben je niet langer meer nodig. Aan de ontkenning en verdringing van de ouderdom doen we allemaal mee, want met de jaren verliezen we aan jeugd en dat is ons kapitaal in een maatschappij die gericht is op vernieuwing, prestatie en tempo. Die ontkenning wordt ook bevestigd door een onderzoek dat bureau Intomart deed. Van de volwassenen tussen de achttien en de 54 jaar maakt 84 procent zich nooit of nauwelijks zorgen over het oud worden. Maar een op de acht ondervraagden zegt zich soms zorgen te maken, of zich zorgen gemaakt te hebben, over het oud worden. Men denkt er eenvoudigweg niet aan. Oud worden bestaat wel, maar het is iets voor anderen. Ouder worden is ook geen revolutie, het is een evolutie, die zich heel sluipend voltrekt, zonder datje het merkt. Toch zijn er markante verschijnselen of gebeurtenissen die je opeens doen beseffen, dat je zelf ook oud aan het worden bent. De dood van je ouders bijvoorbeeld en de ontdekking dat je zelf nu de eerste in de rij bent. De dag waarop je dochter de deur uitgaat en het leeg en stil wordt in huis. Het moment waarop je zelf moet gaan moederen of vaderen over je eigen moeder of vader of de eerste overlijdensberichten van je generatie de brievenbus binnenvallen. 'Je bent zo oud als je je zelt voelt', zegt de volksmond, en natuurlijk zit daar een kern van waarheid in. Uit NEDERLAND ZEELAND BRABANT de spaarzame onderzoeken blijkt dat hoe ouder mensen worden, des te minder zij vergelijkbaar zijn met anderen. Je kunt met 45 jaar een kunstgebit hebben en een kleinkind, met 80 geen van beiden. Verouderen kent meer variaties en verfijningen in gedrag, verschijningsvormen, hobby's, belangstellingssferen en lichaamsbeleving dan jong zijn. Toch zijn er lichamelijke en psychologische wetmatigheden waaraan niemand ontkomt. Een van die wetmatigheden is dat een mens tussen de 45 en de 55 opbotst tegen haar/zijn grenzen en stilletjes voor zich zelf moet bekennen: ik word een dagje ouder. De derde levensfase werpt haar schaduwen vooruit. Ook door de veranderingen in levensloop de afgelopen honderd jaar is de derde levensfase een witte plek waar onze samenleving geen raad mee weet. In 1870 trouwde men tegen het 29ste jaar, terwijl het laatste kind tussen het veertigste en 45ste jaar werd geboren. Het eerste kind trouwde als men ongeveer zestig jaar was; het laatste kind als men tegen de zeventig liep. De gemiddelde leeftijd waarop een vader stierf lag op ongeveer 53 en die van de moeder ongeveer tien jaar later. Voor man en vrouw bestond geen derde levensfase. Wanneer het laatste kind de deur uitging, waren - statistisch gezien- beide ouders al overleden. Ook vijftig jaar later, in 1920, kon men nog niet van een derde levensfase spreken. Men trouwde gemiddeld iets jonger, 26 jaar, terwijl het eerste kind omstreeks het 55ste jaar huwde en het laatste rond het 62ste jaar van zijn ouders. De vader was gewoonlijk al overleden, wanneer het laatste kind de deur uitging. Pas in de jaren zestig veranderde de situatie grondig. Een huwelijk werd kort na het twintigste jaar gesloten. Het aantal kinderen verminderde sterk, het laatste kind kwam meestal voor het dertigste jaar. Kinderen verlieten het gezin al voordat zij gingen trouwen. LEGEHEST Nu met het gemiddelde twee- kindergezin zit een vrouw zo'n tien jaar eerder dan haar moeder met het 'lege nest'. Het grootouderschap, waarmee de potentiële grootouders meestal meer haast hebben dan de potentiële ouders, valt doorgaans tussen de vijftig en zestig jaar. De gemiddelde levensverwachting van een man stijgt de komende jaren nog iets, van 72,8 tot 73,3 jaar. Bij vrouwen is dit blijvend op 79,5 gesteld. We hebben dus voor het eerst in de geschiedenis een derde levensfase van zo'n twintig, dertig jaar voor de boeg en we hebben daar nog helemaal geen ervaring mee. Dien Cornelissen, de 'moeder van het CDA', meent: „De bejaarde van nu in Nederland heeft iets van: ik heb mijn portie gehad, laat een ander het nu maar doen. Maar over tien, twintig jaar krijgen we heel andere ouderen. Die zullen zeggen: ik betaal belasting en premies en ik wil medebeslissingsrecht in de vormgeving van de samenleving waar ik nog minstens twintig jaar in hoop te leven. Vroeger zaten de ouderen aan de poort van de stad. Als iemand uit die stad wilde, vroeg hij om raad en als hij terug kwam, vertelde hij hoe het geweest was. We zullen die wijsheid weer moeten gaan gebruiken om niet voortdurend in dezelfde fouten te vervallen". De komende jaren moeten we dus afrekenen met de negatieve beeldvorming die de ouderdom in het verdomhoekje van onze produktie- en prestatiegerichte maatschappij zet, willen we althans niet allemaal in dat verdomhoekje terecht komen. Daarvoor is het nodig de essentie van de ouderdom als bron van levenservaring, wijsheid, overzicht en geduld weer in ons bewustzijn terug te halen en te rehabiliteren. RIJPING De nieuwe visie op veroudering, die ons in staat stelt de derde leeftijd te beleven als een mogelijkheid tot rijping, uitdieping en bekroning, zal er wel komen. De scenariocommissie 'Vergrijzing' houdt al rekening met de emancipatie van de ouderen en voorziet voor het jaar 2000 een toenemende mate van organisatie (via ouderbonden), kadervorming en training, stijging van vertegenwoordiging van ouderen in belangrijke raden (SER, ziekenfonds) en behartiging van specieke ouderenkwesties via bestaande politieke partijen. In Amerika is de 'Grey Panther' -een actiegroep van ouderen- al hoorbaar aan het grommen voor haar rechten. In Nederland zal die grijze kracht haar vuist ook wel geroutineerd gaan ballen. Als de omgeving het ouder worden bepaalt, dan kunnen ouderen ook die omgeving gaan bepalen. De grijze panters zijn nu nog blond en bruinharig, maar ze waren twintig in de jaren zestig, dertig in de jaren zeventig, veertig in de jaren tachtig en zullen in het jaar 2000 zestig zijn. Ze zijn actiebewust geweest vanaf hun jeugd en hebben altijd op de bres gestaan voor inspraak, meer mondigheid en de kwaliteit van hun bestaan. Het moet duidelijk worden dat niet het ouder worden het probleem is, maar de randvoorwaarden van het ouder worden. Het leven begint niet met zestig, maar het eindigt daar ook niet. Het moet zo goed en zo lang mogelijk gewoon door kunnen gaan. Net zoals bij die mensen in de Kaukasus, die 125 jaar worden. Ouderdom, aftakeling en dood zijn er geïntegreerd in de cultuur. Men gaat daar anders met de ouderdom om. Hun geheim? Zij blijven actief, doen alles nog tot het eind van hun dagen, ook 'het'. Ze doen dat alles alleen een beetje minder.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 13