deren s p E C F E *r.| >EDT DE STEM SLAGER iLACHT AKERIJ |&Zn. il uw rund- en| nsvlees naar: pentier-Schou'\ foon 01154-1213 per kg. rken 40 kg 18.. 24.. 40.. 10.. men weieens) ïoofdkaas, tels EN EN SALADES CIALITEIT J Het werkt verslavend. Wie een keer op wintersport is geweest, laat er desnoods zijn zomervakantie voor schieten om de berghellingen weer eens af te kunnen glijden. En het kan vriezen dat het kraakt, op wintersport is het niet koud. Dat zijn over het algemeen de opmerkingen waarmee wintersporters de niet-bekeerden trachten over te halen om ook een keer de lange latten onder te binden. Wat is nu eigenlijk de lol van wintersport? Een antwoord op die vraag is moeilijk te krijgen. „Het is eigenlijk ook niet te beschrijven", zegt een fanatieke wintersporter. uw koude scho en gourmetschalefl' y- 0 VRIJDAG 17 OKTOBER 1986 I K O 7.50 10.. 10.. 15.. 15.. 13.. /a kg per kg15.. ledrijf bereid en... en rijke keus aan vlees, j specialiteiten: s - fondue - gourmet en m i I ien besmettelijke bacil 1980 Slagerij: Gravenstraat 225 4567 AECIinge Tel. 01140-13960 3raag tijdig bestellen.) Door Ton Boender Het komend winterseizoen zullen tussen de 950.000 en een miljoen Nederlanders naar de wintersport gaan, voorziet de ANWB. Dat is, ten opzichte van vorig seizoen, een toename van vijf procent. Aan de andere kant betekent dit automatisch dat ruim dertien miljoen Nederlanders, om wat voor reden dan ook, niet op wintersport gaan. Dat laatste is in de ogen van niet- wintersporters verreweg het gezondst. De winter kan best zijn charme hebben. Zeker vanuit een goed verwarmde woning is het zicht op besneeuwde huizen, straten en bomen, terwijl het Kerstmaal staat te pruttelen en met een goed glas wijn binnen handbereik, een lust voor het oog. Maar snijdende kou, bevroren autosloten en -ruiten, bepekelde rijbanen en gladde trottoirs doen menigeen Ti aast automatisch weer verlangen naar een lange vakantie aan een zonovergoten strand. En als koning Winter wat minder streng regeert in Nederland ben je hem alleen maar dankbaar. En ga je zeker niet naar gebieden waar zijn bewind wel nadrukkelijk aan den lijve voelbaar is. Om daar dan ook nog eens aan te modderen in een schreeuwend gekleurde overall op spekgladde latten, waarvoor je eerst uren In de rij bij een skilift moet staan. En ook nog eens het risico loopt een of meerdere ledematen te breken. Toch gaan een miljoen Nederlanders zich deze winter weer blootstellen aan dergelijke ongemakken. Uit eigen vrije wil. En betalen daar zelfs soms niet onaanzienlijke bedragen voor. Wat is dan toch de lol van wintersport? In een poging een antwoord op die vraag te vinden hebben we een van die fanatieke wintersporters benaderd. Zomaar een gemiddelde Nederlander, die echter wel bereid is de zomervakantie te laten schieten voor een skivakantie. BESMET Cees Aarts (47) uit Breda is zo'n gemiddelde Nederlander. Op het eerste gezicht is er volstrekt niets met hem loos. Hij heeft altijd veel aan sport gedaan, dat wel. Wielrennen, voetballen, tennis, noem maar op. Ruim tien jaar geleden kwam hij in aanraking met een clubje skiërs. Sindsdien is hij al meer dan twintig keer op wintersport gegaan. „In de tijd dat het financieel nog goed ging in Nederland gingen we wel drie keer per jaar. Met Kerstmis, met carnaval en met Pasen. En nu we minder geld hebben, gaan we niet op zomervakantie. Maar nog wel op wintersport", aldus Aarts. „Wie niet skiet, slaat een stukje over van zijn leven. Wintersport is een besmettelijke bacil. Als je er eenmaal mee besmet raakt, raak je het nooit meer kwijt. Heel de wereld valt van je af. Het enorme uitzicht, de blauwe hemel, de bomen, de bergen, de onbedorven lucht zonder autogassen. De fijnste ontspanning die je je in kunt denken. En het grote voordeel is dat het een sport is die je samen kunt doen. Bij de voetbal stond mijn vrouw altijd langs de lijn. Nu kunnen we samen sporten". Aarts hamert op goede voorlichting. „Je moet wel eerlijk zijn. Niet alles rooskleuriger voorstellen dan het is. Zoals sommige brochures van reisbureaus. Dan zie je mooie plaatjes van dames die daar languit in bikini in de zon liggen. Dat is natuurlijk een vertekend beeld. Kijk, het kan soms echt wel warm zijn. Onder in een dal, als het windstil is. Dat hebben we heus wel eens meegemaakt. Maar zo gauw je de helling op gaat, is het koud. Dan vriest het, soms wel twintig graden onder nul, terwijl het in het dal twintig graden boven nul is. Maar omdat je constant bezig bent voel je de kou niet, dat is wel waar. En aan de andere kant, er ligt lang niet altijd sneeuw, ook al beloven ze dat in de folder". BRIEFJE Maar ook de negatieve beeldvorming, waaraan bij voorbeeld het NOS-journaal doet volgens Aarts, stuit hem tegen de borst. „Elk jaar is het weer hetzelfde verhaaltje met dezelfde plaatjes. De gipsvluchten. Hele vliegtuigen vol mensen die een been hebben gebroken. Dan moeten ze eerlijk zijn en die mensen eens vragen wat ze aan voorbereiding hebben gedaan. Want als je het hele jaar op een kantoorstoel zit, en je doet verder niets aan sport en voorbereiding op het skiën, kan ik je op een briefje geven dat je iets breekt. Dat is toch logisch. Dat kan niet anders". Voordat hij zelf de eerst keer ging skiën, had Cees Aarts zo'n tien, vijftien lessen gevolgd op een kunstskibaan. „Dan kun je vervolgens, als je eenmaal in de sneeuw staat, al mee met mensen die al vier of vijf jaar skieën. Je hebt dan al techniek, je weet wat het is om op ski's te staan. Dan heb je het meeste rendement van je vakantie. Het is net als met autorijden. Als je dat een keer in de week doet, duurt het behoorlijk lang voor je het leert. Een cursus op een kunstskibaan is onontbeerlijk. Je moet niet onvoorbereid gaan, dan heb je er niets aan. Eerst eens iets er over lezen, informatie inwinnen bij de ANWB, die geeft uitstekende voorlichting". Overigens constateert de ANWB in een uitgebreide voorlichtingsbrochure voor het komende wintersportseizoen dat er de laatste jaren een merkbaar groeiende belangstelling is voor lichamelijke voorbereiding vooraf. DISCO Verder meldt de ANWB dat de prijzen van accommodatie en liftkaarten zich hebben gestabiliseerd. De meeste Alpenlanden hebben niet of nauwelijks prijsverhogingen doorgevoerd. „Evenals de afgelopen jaren zal de auto ook weer het belangrijkste middel van vervoer blijven (zeventig procent). De toeringcar komt op de tweede plaats (dertien procent). Daarnaast lijkt het erop dat de trein toch weer wat terrein terug gaat winnen (zeven procent)", aldus de ANWB. „Je kunt het zo duur en goedkoop maken als je zelf wilt", zegt Cees Aarts. „Wij gaan altijd met de eigen auto. Dat heeft het grote voordeel dat je de grote drukte kunt ontlopen. Als je aan in een plaatsje zit waar het druk is, pak je de auto en je rijdt naar een rustig gebied, een paar kilometer verderop. Zeker voor beginners heeft het weinig zin om naar de grote populaire skiplaatsen te gaan. Daar is het allemaal duurder, terwijl je die grote skipistes in het begin niet nodig hebt. In het begin namen we hotels. Maar dat is hartstikke duur en je zit je 's avonds een beetje te vervelen op zo'n hotelkamer. We gaan nu steevast naar appartementen. Dan heb je toch een beetje de huiselijke sfeer. Verder kun je natuurlijk de disco in gaan. Maar dat heeft helemaal niets met wintersport te maken. Kijk, net zo goed als aan de Costa Brava alle plaatsjes zo'n beetje hetzelfde zijn, zijn ze dat in de grote wintersportgebieden. En in disco's betaal je helemaal penning zestien. Maar daar gaan we nooit heen. Op wintersport is alcohol taboe. Het gaat om de sport, laten we wel wezen. Ik weet wel dat een groot deel, misschien wel de meerderheid, gaat voor het feesten na het skiën. Maar dan kun je net zo goed thuisblijven, vind ik". GEZELLIGHEID Volgens de ANWB blijft Oostenrijk voor de Nederlander nog steeds nummer een als wintersportland. „Doorz'n gezelligheid, goede accommodatie en gastvrijheid gaat zo'n 58 procent naar Oostenrijk toe. Het wat duurdere Zwitserland komt op de tweede plaats (circa zeventien procent). Frankrijk, Duitsland en Italië (alle minder dan vijf procent) zijn landen die aantrekkelijk zijn voor specifieke groepen mensen", aldus de ANWB. Zo heeft Frankrijk schitterende skigebieden maar weinig après ski mogelijkheden. Italië is een grote reisafstand maar kent relatief lage prijzen en Duitsland heeft beperkte alpine skimogelijkheden, maar zeer goede langlaufgelegenheden, aldus de ANWB. Cees Aarts gaat meestal naar Tirol. „Omdat we nu niet meer aan de schoolvakanties zijn gebonden, kunnen we gaan wanneer we willen. Thuis kun je eerst alles uitdokteren. De routes, de hoeveelheid sneeuw die is gevallen op iedere hoogte. En dan zijn we ineens weg. Als je je vastlegt op een bepaalde datum, riskeer je dat er te weinig sneeuw ligt". Aarts is betrokken geweest bij de opzet van de kunstskibaan in Rucphen. Daar heeft hij ook nog enige tijd les gegeven. „Skiën ging mij bijna meteen goed af, ook omdat ik nogal klein van stuk ben. Dat lesgeven heb ik puur en alleen gedaan om andere mensen het plezier van skiën te kunnen laten beleven. De vriendschap en ontspanning die je op wintersport vindt, vind je nergens. En het is voor iedereen betaalbaar, het is al lang geen elite-sport meer. Precies zoals het met tennissen is gegaan. Mensen zijn ook nooit te oud om te leren skiën. Zelf ben ik al vrij laat begonnen, maar ik heb een zwager die op zijn 56ste is begonnen. Die is nu 65 en die vraagt nu Cees, wanneer gaan we. Die is ook zo fanatiek Tijdens het nemen van lessen in het wintersportgebied zelf moet de ski cursist toch wel puntige ellebogen hebben, zo is de ervaring van Aarts. „Je moet zorgen dat je vooraan komt te staan, vlak bij de skileraar. Doe je dat niet, dan neem je de fouten over van de persoon voor je. En die heeft ze weer overgenomen van degene voor hem en ga zo maar verder. Dus gewoon een beetje brutaal zijn. Want hoe gaat dat: een skileraar ziet een leuk meisje, dat staat al snel vooraan en krijgt de beste instructie. Zeker als ze na een paar dagen al eens samen naar de disco zijn geweest". De ANWB heeft becijferd dat de gemiddelde duur van een wintersportvakantie ligt tussen negen en tien dagen. In ieder geval gaat tachtig procent van alle wintersporters niet langer dan veertien dagen. De piek van het seizoen zal wederom in de voorjaarsvakantie komen te liggen, voorspelt de ANWB. „Een zeer aantrekkelijke maand blijft maart, met veel zon en goede sneeuwcondities. De voorjaarsvakantie valt het komende seizoen erg laat: in de eerste week van maart. Gaat men met de kerstdagen dan dient men er wel op te letten dat het skigebied minimaal boven de 1500 meter ligt. De ervaringen in de afgelopen jaren met lager gelegen gebieden zijn in deze periode niet best", waarschuwt de ANWB. o n m O O z O O 33 z O O O O c 33 O X

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 13