BOEKEN 'De echte waarden in je leven zijn eigenlijk heel simpel' Uit het zuiden kwamen de dode Kinderspelletjes aa| vergetelheid ontrul Zuster Virgilia, een katholieke roman? [zeeland ve MAX VELTHUIJS, WINNAAR VAN HET GOUDEN PENSEEL: Bij Max Velthuijs miiie tuieken Verschenen OVER GESPROKEN ZATERDAG 11 OKTOBER 1986 Fabelserie Essenties Pannekoeken Tussentijds requiem van A.F.TH, van der Heijd Gangenstelsels Katholiek )oe mee aan de ,oekenweek- jrijsvraag iske en Wiske: „De glai Heilig Anders Door Muriel Boll Achter een grote poort mid den in een drukke Haagse Volksbuurt ligt het oer- woudje van Gouden Pen- seel-winnaar Max Velt huijs. Verstopt in al dat groen staat het pakhuis waar hij woont en werkt op een grote rommelige zolder vol boeken, papier, tubes en Hesjes en een naar binnen groeiende bruidssluier. Als ik hem met zijn prijs voor 'Klein Mannetje vindt het geluk' feliciteer, vraagt hij onmiddellijk „Welke prijs?" Die test neemt hij af omdat bijna iedereen het heeft over een Griffel. Ik vergis me ge lukkig niet. Velthuijs maakt al heel lang de prachtigste prenten boeken. De laatste jaren heeft zijn werk zich ver diept, het gaat verder dan de oppervlakte van het papier. Zijn platen zijn duidelijk en helder van kleur met kleine verhaaltjes erbij die iets hu moristisch hebben. Opval lend is dat hij zijn figuren altijd met een zwart lijntje omtrekt. „Ik lever een voortdu rende strijd tegen zwart", zegt hij, „ik zou het eruit willen bannen, maar het lukt niet. Dan zou ik heel anders moeten werken; vroeger schilderde ik veel vrijer en wilder. Als je je langer met één figuur bezig houdt, zoals nu met die serie van Klein Mannetje, ga je je meer in hem en zijn karak ter verdiepen. Dat moet je proberen te schilderen en zo is Klein Mannetje een heel eigen leven gaan leiden. Je moet wel oppassen dat de stijl die je dan hebt gevon den geen maniertje wordt. Dat niet al je figuren met dezelfde oogjes en neuzen gaan rondlopen". Het is leuk om een serie te maken, vindt Velthuijs, maar het moet niet te lang duren, anders gaat het vervelen. Van huis uit is Velthuijs graficus en verzorgt dus zelf de typografie van zijn boe ken. In de laatste oorlogsja ren zat hij op de academie in Arnhem en begon hij met cartoons en politieke pren ten. Dat was niet moeilijk, na de oorlog zat iedereen vol, dadendrang en samen gebalde energie. Cartoons had je zo klaar, makkelijk als je geld nodig had; twee cartoons brachten vijftien gulden op. Politieke prenten voor dagbladen zou hij nu niet meer elke week kunnen maken. „Je wordt milder als je ouder wordt, maar soms jeuken mijn handen." Hij heeft ook reclamewerk ge daan. Affiches gemaakt, maar dat vindt hij niet meer zo leuk. Alles is van tevoren uitgekiend: zoveel regels, die kleur, want die verkoopt het best. Max Velthuijs is in de eer ste plaats schilder, maar schrijft zijn eigen ver haaltjes. Vroeger deed hij dat niet, maar hij had vaak het gevoel dat de schrijver hem te weinig ruimte liet voor zijn eigen interpretatie. Het enige wat erop zat, was zelf gaan schrijven. Goede ideeën zijn er zomaar (of niet), heeft hij gemerkt. Een idee bedenk je niet. Voor zijn fabelserie ('De Eend en de Vos' kreeg een Vlag en Wimpel) zoekt hij zelf de dieren met him eigenschap pen bij elkaar; dat is wat makkelijker, dan heb je al een uitgangspunt. Max Velthuijs: „Wij hadden vroeger niks, nu hebben jongen mensen al zoveel te ver liezen". FOTO PERRY HOKKE „Na 'Klein Mannetje heeft geen huis' moest ik een tweede deel maken. Ik had er de hele zomer de tijd voor, maar het wilde niet komen. Op een dag belde de uitgever weer eens. Ik kon het niet maken om weer te zeggen dat ik niets had, ter plekke verzon ik dat Klein Man netje zou gaan schatgraven. Dat vond ik nog niet eens zo slecht bedacht. Ik kon aan het werk.Op een gegeven moment had ik een man netje zo getekend dat hij iets hoogs moest dragen, maar wat? Ineens had ik het, een klaverblaadje. Binnen twin tig seconden had ik toen de hele loop van het verhaal". Moet je ouder zijn om goede prentenboeken te ma ken? „Ik weet het niet hoor, misschien is het dan iets ge makkelijker om een verhaal terug te brengen tot die paar essenties die nodig zijn. Het is wel zo dat beroemde colle ga's uit het buitenland ook al wat ouder zijn. Ik ga al tijd naar de beurs, Frank furt en Bologna, jonge men sen komen je daar heel trots hun werk laten zien en het ziet er ook heel goed uit, maar het is bijna nooit echt goed. Ze zijn te weinig kind, ze halen er te veel bij.Als je jong bent, wil je veel, als je ouder wordt, zet je je eigen belangen gemakkelij ker opzij. Al die dingen die je verwachtte, dat was eigenlijk maar flauwe kul. De echte waarden in je leven zijn eigenlijk heel simpel" Zoiets als een klavertje vier? Lachend: „Zoiets, ja. Het is ook een moeilijk vak", zegt Max Velthuijs. „Je hebt met zoveel rekening te hou den". Zijn Zwitserse uitge ver vond bijvoorbeeld dat er te weinig in het verhaal ge beurde, in Duitsland zei iemand jammer dat je die witte plekken leeg hebt ge laten; weer een ander wil absoluut geen zwart voorop omdat dat niet zou verko pen. In het buitenland was Velthuijs al veel eerder be kend dan in Nederland; hij heeft dan ook heel wat bui tenlandse prijzen. Zijn boe ken worden uitgegeven in Portugal, Zwitserland, Amerika, Israël, Frankrijk, enz. In Japan is 'Het goedige monster' (Gouden Penseel 1977) nog steeds een bestsel ler. We hebben in Nederland een aantal hele goede illu stratoren, vindt hij, The Tjong King is geweldig. Hoe komt het dan dat er in Nederland geen prenten boekentraditie is? „Een mooi prentenboek moet in vierkleurendruk, op goed papier, goed gedrukt. Dat is heel duur, daar heb je een oplage van minstens 20.000 voor nodig, dat is ge woon te duur voor Neder land. Hier worden goede prentenboeken maar door een kleine groep gewaar deerd en gekocht. Dan moet je met buitenlandse uitge vers samendoen. Buiten landse prentenboeken heb ben wel een prikkelend voorbeeld gegeven. Lemnis- caat heeft destijds toch prachtige boeken gemaakt en dat was echt een stimu lans." Juist omdat hij zo weinig Nederlandse collega's heeft, gaat Velthuijs graag naar de beurs in Bologna om zijn collega's uit Tsjechoslowa- kije, Polen en Rusland te ontmoeten. Daar worden prachtige boeken gemaakt. Bovendien houdt hij van Italië, voor Toscane. „Je komt dan heus niet terug met het idee 'nou weet ik hoe het moet', je bent en blijft onzeker over je eigen werk. Maar praten over je vak en eikaars boeken bekijken maakt je wel enthousiast. In het buitenland worden prentenboeken serieus ge nomen, ook door volwasse nen, dat is het belangrijkste. Folklore leeft daar nog, het is een permanente bron voor kunstenaars. Ze kennen alle oude liederen, zingen die met elkaar, eten met elkaar, de politieke moppen rollen konstant tevoorschijn. Een spontane uitbundigheid die wij niet kennen". Vroeger woonde er een pottenbakker naast hem. Samen nodigen ze op woens dagmiddag weieens kinde ren uit de buurt uit om pan nekoeken te komen eten en boekjes te kijken. Dat ging goed tot ze ouder werden en de boel afbraken. Eén jon gen bleef nog jaren terugko men 'heb je nog boekies?' vroeg hij dan. Tot ook hij zich te oud ging voelen, nu groet hij niet eens meer op straat, prentenboeken zijn kennelijk kinderachtig. Velthuijs is altijd gewoon boeken gaan maken, heeft nooit op opdrachten ge wacht. Pas als het boek klaar was, liet hij het zien en dan werd het ook gekocht. „De meeste jonge illustrato ren schrikken daarvoor te rug. Stel je voor, straks heb "ik al dat werk voor niets ge daan, denken ze. Wij hadden vroeger niets, nu hebben jonge mensen al zoveel te verliezen, ze hebben een huis, een auto, een bepaalde luxe". Is het leuk om een Gouden Penseel te krijgen? „Ja en nee. Als je het hoort is het die dag of je ja rig bent. Het is een soort ap plaus dat je zo af en toe ook wel nodig hebt Maar daar heb je niet veel aan als je weer achter je tafel zit te worstelen. Je weet hoe het moet worden, dat heb je in je hoofd, maar je kunt het niet. Toch moet je werk na een Penseel nog beter worden als het kan, in ieder geval nooit slechter." Drie jaar geleden wilde Max Velthuijs kijken of hij van zijn boeken zou kunnen leven. Als je je alleen met schilderen hoeft bezig te houden, komt dat je ontwik keling ten goede. Dat hij in zijn experiment geslaagd is, bewijst deze Gouden Pen seel. Door Hans Rooseboom Tijdens een adempauze in het werk aan zijn nu reeds dubbel bekroonde trilogie 'De tande loze tijd' heeft A.F.Th, van der Heijden een kleine roman geschreven, een 'requiem' zoals de ondertitel luidt Deze roman, De sandwich, voert ons na een wat moeizaam begin binnen in precies de zelfde wereld die de lezer kent van Vallende ouders en De gevarendriehoek. De wijze waarop het verhaal op gang komt is identiek. Het zijn gebeurtenissen in het heden die een zorgvuldig gekoesterd en bewaard ver leden in werking zetten. De Proustiaanse speurtocht naar de verleden tijd, hoofdonder werp van 'De tandeloze tijd', wordt ook in De sandwich onvermoeibaar voortgezet. In feite had deze nieuwe roman zonder enige wanklank een episode kunnen zijn in de grote trilogie (waarvan het derde deel en een epiloog nog moeten verschijnen). Sfeer en thematiek zijn dezelfde. Hoofdper soon (hij heet hier overigens zonder meer Adriën van der Heijden) en plaatsen van han deling zijn identiek: Amsterdam, Eindhoven, Nijmegen. Alleen de namen zijn anders. Maar ook hier seksuele frustraties, een stoet van meisjes, uitspattingen met in stilte bewon derde ruige vrienden, en een prominente plaats voor de doods-thematiek. Net als in 'De tandeloze tijd' laat ook De sandwich de mysterieuze symbiose zien tussen kinderen uit verschillende lagen van de maat schappij. Hoofdpersoon Van der Heijden, zelf afkomstig uit de lagere regionen maar in eigen ogen 'geniaal', verkeert beurtelings met de rauwe afstammelingen uit zijn eigen milieu, maar voelt zich even makkelijk als een vis in het water van de betere kringen. Op die manier biedt Van der Heijden steeds een afwisselende galerij van portretten, met zichzelf onveranderlijk als samenbindende factor. Hoofdpersonen in dit nieuwe boek zijn twee jeugdvrienden, een jongen en een meisje, die kort na elkaar komen te overlijden. Aan bei den heeft hij scherpe en emotionele herinne ringen. Maar zijn herinnering laat hem in de steek als hij probeert de twee in één gezamen lijk herinneringsbeeld te vatten. Als mens en als romanchrijver rekent hij het zich tot zijn taak die reconstructie van het verleden tot stand te brengen. „Herinneringen in overvloed, aan allebei, maar in geen enkele herinnering kwam zowel de een als de ander voor. Het trof me, want ik had ze in dezelfde tijd gekend, in dezelfde plaats, en ze hadden bovendien voor een deel dezelfde vriendenkring. A.F.Th, van der Heijden. „Ik zag ze nergens in eikaars nabijh diep als ze zich in mijn leven hadden ii ven, nergens vond ik een kruising gangenstelsels. Het leek erop of ze ie een andere kant met boren waren begi als tunnelbouwers die zich dwars dm Zwitserse berg op elkaar toe bewegen, c aar vervolgens te missen door een i Nadat Van der Heijden achtereen;;] zijn herinneringen aan de een en aanèj op een rijtje heeft gezet, vallen de beeld eindelijk toch samen, en komt hij eri schok achter waarom die samensmelting niet wilde lukken. De sandwich is van hetzelfde hoge nivJ de tot nu toe verschenen delen van zijn;) Het boek zit heel knap in elkaar, en opf nieuw uitmuntend van taal. Vooral in li bruik van overtuigende beeldspraak der Heijden een ware meester. A.F.Th. van der Heijden: 'De Sandwich'! Querido, prijs 27,50. Philip Norman: The Beatles, de definitieve biografie'. Uitg. Loeb, prijs 34,50. Het dikke, degelijke werkstuk 'Shout' van Norman uit 1981 eindelijk in Nederlandse vertaling. De Beatles komen zelf nauwelijks aan het woord, maar er wordt veel informatie aangedragen. Later zijn door anderen schokkender feiten gepubli ceerd, onder meer door Peter Brown en Steven Gaines in Door Jan Bouromans Vergis ik mij erg in mijn in druk dat kinderen tegenwoor dig minder spelen en dat de variëteit aan spelletjes is ver armd Daar moet ik onmid- delijk een bekentenis aan toe voegen. Het overkomt me te vaak dat, wanneer mijn kin deren zo eens vragen naar de spelletjes die wij vroeger speelden, ik niet meer weet hoe ze ook al weer precies ge speeld moeten worden. Of ik hiermee een uitzonde ring ben, weet ik niet Maar als het de meerderheid van de hedendaagse ouders met op groeiende kinderen zo vergaat, is het gevaar van voorgoed verdwijnen van allerlei kin derspelletjes niet denkbeeldig. Dat ik wellicht toch niet zo'n uitzondering ben, leid ik af uit het verschijnen van het boekje 'Spele weerom; kinderspel van alle tijden', uitgebracht door Uitgeverij Pelckmans in Ka pellen (België) en in Neder land op de markt gebracht 'The love you make'. Bij de Nederlandse versie schreef Har van Fulpen een geheel overbodig nawoord. Verder ontbreken bronvermeldingen. William Styron: 'De lange mars'. Uitg. Veen, prijs 16,90. Vroege roman (1952) van de schrijver van 'Sophie's Choi ce'. Het verscheen in '67 bij Meulenhóff in de vertaling van Helen Knopper. Fred Klaver: 'Kansspelen'. Uitg. A.W. Bruna, prijs 34,90. Alles over casino's, Golden Ten, speelwinst en belastin gen, illegale spelen, de wetten en de opleiding tot croud Anita Brookner: 'Voord heid'. Uitg. Contact) 25,50. Vertaling van't dence' uit 1982 van des ster van 'Hotel Du Lac't milie en vrienden'. 0ï| cente aan universiteit i Franse, emotionele haar persoonlijkheid wil opofferen aan hetE verstandelijke deel. Toon Hermans: *Verbi mijn leven'. Uitg. F) prijs 24,50. Herii van Toon in de vorm vi| haaltjes en gedichten. door Wereldbibliotheek in Amsterdam. Blijkbaar is de behoefte gevoeld kinderspel letjes aan de vergetelheid te ontrukken c.q. ze voor ko mende generaties vast te leg gen. Het boekje geeft in het eer ste deel een beschrijving van allerlei spelen, onderverdeeld in soorten. Daar zitten voor Nederlandse oren bekende bij zoals knikkeren, kegelen, tol len, hinkelen, hoepelen, stelt lopen, blaaspijpschieten en ringsteken. Maar wie kent putteken-balleken, slagwip, koten, bikkelen, baarspel, dui vel aan de koord of blinde merrie? Deze en noga staan erin beschreven a spelregels en de varia) mogelijk zijn. Voor oudsf aardig hulpmiddel om geven aan het verjaifl feestje van zoontje 1 tertje. De samenstellesl ben echter ook duidelij jeugdwerk voor o want naast individuele.) passeren ook de groepsspelen de revue. 'Spele weerom; kindersi alle tijden'; redactie Vroede en Bart Eelbodl reldbibliotheek, prijsT Op de flap van het boek staat mij net iets te nadrukkelijk dat Zuster Virgilia 'HET MEESTERWERK' van Wal schap is en 'een monument in de Nederlandse literatuur'. Gerard Walschap zou vast en zeker als eerste uitroepen: „En ik zeg U dat het niet waar is". Toch verwierf de schrijver in 1951 voor dit boek de Belgi sche Staatsprijs voor Vlaamse literatuur. Ik vind Zuster Vir gilia zeker wel een opmerke lijk boek, een roman die be wijst hoe goed Gerard Wal schap zich kan verplaatsen in de zielsgesteltenis van een vrome Vlaamse vrouw, maar hét kapitale meesterwerk van Walschap is het boek m.i. ze ker niet. Vergeleken met Trouwen, met Houtekiet en met andere vrouwenprofielen in Adelaide en Denise werd Alberta in Zuster Virgilia een tamelijk bloedarmoedige fi guur, die haar geur van heilig heid van begin tot aan het einde met zich blijft meedra gen. Waarschijnlijk zou ik dit boek over een heilige klooster linge, dat met zoveel heidens respect is geschreven, in de ja ren vijftig vanuit een andere gezindheid hebben benaderd. Nu heb ik mij al lezend afge vraagd hoeveel bladzijden ik nog verwijderd was van de heiligverklaring van Zuster Virgilia en van de bijna voor spelbare afwijzing door de kerkelijke notabelen. Ik heb mij intussen natuurlijk wel verkneukeld in Walschaps meesterlijke vermogen om een goed ingevoeld heiligenleven te schrijven, maar alle gewe tensvolle inleving ten spijt, moet ik zeggen dat deze roman van Walschap voor mij meer een tijdgebonden waagstuk dan een meesterstuk is. Mees terwerken overstijgen tijden en stromingen. Zuster Virgilia is Walschaps bewijs van goed schrijverschap. Hij heeft wil len aantonen dat zijn ongeloof de bewondering voor echte vroomheid niet in de weg staat en dat er zoiets is als het recht om gelovig en ongelovig te zijn. Wie weet heeft de deugniet in de literaire meester ook wel willen bewijzen dat hij best nog een katholieke roman kon schrijven. Want heel Katho liek Vlaanderen en Nederland veerde op en vroeg zich in koor af of Walschap dan mis schien toch weer bindingen zocht met het geloof. Gabriël Smit, toen nog rooms-katho- liek recensent bij een toen nog rooms-katholieke krant, had daar kennelijk toch wel oren naar. Toen Walschap in 1955 zijn Salut en Merci schreef, noemde hij Zuster Virgilia en Oproer in de Congo boeken 'uit louter verlangen' geschre ven. Misschien zelfs wel vanuit een wanhopig reiken naar de waarheid en de genade. Maar de verloren zoon had met dit boek juist zijn plaats willen bepalen. Tegenover al degenen die in grote stelligheid geloof den dat Walschap zijn groot talent in de waagschaal stelde om het Vlaamse volksgeloof aan diggelen te schrijven, zei hij: „Ziet ge nou nog niet in dat ik niet die slechte kerel ben waar gij mij voor uit maakt"?. Dat was wel mooi gezegd, maar zijn eigen pas toor had hem al bij wijze van signaal voorgehouden dat Walschap tegen het heilig huiske gepiest had en dat was in Vlaanderen iets onvergeef lijks. Met Gerard Walschap, in 1898 in Londerzeel bij Brussel geboren, is het allemaal zo hoopvol begonnen. Hij schreef voor het blad van de paters Norbertijnen in Averbode en zijn eerste grote roman Trou wen, die in 1933 verscheen, werd door Gerard Knuvelder niet alleen een sterke roman genoemd, maar ook 'een sterke katholieke roman' of, zo voegde hij er in zijn Bouwers aan eigen cultuur aan toe, 'als men dat liever leest, een ro man van een goed katholiek'. Het is, terugkerend naar dat spoor, niet zo onwaarschijnlijk dat Gerard Walschap heeft willen bewijzen dat wat zo gangbaar een goed katholieke roman werd genoemd even zo ontroerend en aannemelijk door een overtuigd niet-ka- tholiek kon worden beschre ven. Dat zegel van zijn groot jaar gaat de kinderboe- nvveek over boeven. Daar lot ook de prijsvraag over ie De Kleine Stem heeft be- icht; afgelopen woensdag ind die in de krant "Wat to aan de hand in boeken- I a'n land staat erbo- pe bedoeling is dat je 'een verhaal schrijft met lUlp van een plattegrond, je mee wil doen, moet je le krant nog maar even op- iken. Er liggen mooie prijzen te v de hele nog langer te werken. ^LTJE JANS - Zaterdag 4 oktober reisd nd basisschool kinderen uit alle dorpen I met de bus naar Neeltje Jans - het trschelde. Zij waren uitgenodigd om van de pijlerdam mee te maken. V eg uit de veren om op tijd aanwezig te dtje Jans aangekomen wachtte hen een i ballon. Toen om twaalf uur koningin Beatrix do< nop opdracht gaf de schuiven in de pjjlerc gen de duizend ballons in de lucht. Een i j zo ver dat alle schuiven van de stom jsterschelde helemaal afsloten. Zeeland •ltawerken zijn voltooid", sprak de konin leren en de overige 30.000 genodigden wa ein zich voor de rest van de dag te vermake 'Op het grote middenterrein waren all wr de jeugd. Natuurlijk trok de kermis «rs. De baas van de autoscooters deed g< inderen gingen ook een kijkje nemen bij Jongo, het volksdansen, de speelplaats of Natuurlijk was het een echt Zeeuws feest, len, oude ambachten, babbelaars en poffer ntbreken. Wie echter van de officiële op« issen kon op een gigantisch videoscherm nding volgen. fHoogtepunt van het openingsfestijn was reden van Anita Meyer, Maywood en Lee1 ieren moesten echter al op tijd met de bus tij het grote avond-vuurwerk moesten mi ndden vele bussen in de enorme files op S „nd. De broodjes en het drinken waren 's i erorberd. Uitgehongerd kwam men dan eland is veilig, de koningin heeft het zelf poosje geleden was ik bij Max Velthuijs in Den lag op bezoek, omdat hij n Gouden Penseel heeft _ekregen. Hij maakt mooie prentenboeken die Je nu chlen niet meer inkijkt, kt is dan jammer, maar eger heb je vast 'Het goe- ige monster en de rovers' lezen. Dat is ook van hem. Max is een lange man, die heel rustig praat, middenin en grote ruimte waar de iplanten van buiten aar binnen groeien en aar het een enorme rom- nel is. Daar zou je jaloers op vorden want zoiets lukt jou buis nooit zonder herrie. Bij lax liggen overal boeken, apieren, verf en post. Hij daar geen last van, als maar lekker kan werken aan een grote tafel onder en raam in het dak. Zijn buis is een pakhuis mid denin de stad, maar het liefst zou hij een boerderij aet een grote tuin willen bebben Hij houdt van arrelen buiten, maar i zou die boerderij wel in de stad moeten staan. Ik vroeg hem welke boe ken hij vroeger leuk vond. 1 vertelde dat ze thuis niet oveel kinderboeken had den, wel dikke boeken met plaatjes van schilderijen, laar kon hij uren naar kij- Max Ve ken en ooi tegeltjes bij elk teg een verhaf vond hij had zo'n broek met vé-slaolie. hingen gro Anton Piec heeft ontw hij nu niet; er was wel op die prop Max heeft vrouw Cl zoontje va Viktor. Vc vast veel v ken,daar k boeken var MiIII WUUIJ Ij i mmm \tinp miert vtf rxrbptikinHim w urm m a nrrn mor 'inriummu mmiu fff/taf. schrijverschap heeft hij Zus ter Virgilia in 1951 meegege ven. In de roman Zuster Virgilia wordt het levensverhaal ver teld van de molenaarsdochter Alberta van Calcken, die na het wegvallen van de moeder die rol onbaatzuchtig, maar niet zonder de bekoring van een jong leven, overneemt. To- dat haar leven ineens op een ander plan komt te staan door haar nadrukkelijke verlangen om kloosterlinge te willen worden. Zij is een ongeletterde vrouw, maar als kleuterzuster in een arbeidersparochie maakt zij zich door haar hei ligheid en haar mystieke ga ven zeer geliefd bij het volk. Binnen de kringen van haar eigen familie bestaan er geen twijfels over haar heiligheid, maar toch zijn vooral de nota bele gelovigen in die kring het meest voor haar heilige repu tatie beducht. Dat onderscheid is een echt Walschap-thema in zijn romans. De plaats van de ongelovige wordt ingenomen door haar broer Robert. Virgi lia en Robert blijven elkaar in geloof en ongeloof echter het meest nabij. Die klare erken ning is de grote boodschap die Walschap aan de lezer over laat. Walschap geeft er mee te kennen dat er twee levensop vattingen zijn, geloven en niet geloven. Het recht om te gelo ven is daarmee eveneens er kend en in Zuster Virgilia op ontroerende wijze gestalte ge geven. De oude Walschap, zoals wij hem kennen uit zijn grote ro mans, die om met August Ver- meijlen te spreken, 'zo uitslui tend op de handeling' schrijft, is in dit heiligenleven maar voor gedeeltelijk aanwezig. Voor het overige blijft hij de categorische boodschapper, die er op uit is om de lezer te prikkelen en uit zijn tent te lokken. De twee-stemmige musicus en de mens van goede wil. Mijn derde en slechte druk (Vink Antwerpen-Amster dam) kwam uit toen in 1960 een enquête onder auteurs, critici en essayisten werd uit geschreven. De vraag was welke Vlaamse boel laatste twintig jaar a kenbare meesterwerk* den worden beschouw) chim van Baby Ion vani Gij sen kwam op de I plaats, Het DwaallkJ Willem Elsschot op def en Walschap's Zuster J bereikte de derde die gelegenheid kwart) schot en Walschap stemmen gelijkelijk op] ste plaats van de Vlaai tien. Louis Paul Boon I* de zevende, Stijn Streul achtste en Hugo Cl'1 vijfde plaats. Zuster Virgilia vind' schap's meesterwerk het is ook niet waar, ij uitgever ons bericht, den wij hier te makenj ^muone met een andere of een Walschap. Zoals hij da' eerder had gedaan, sdjj zo lang verguisde en Baron verheven W mooi, ongelovig boek mooie, gelovige vrouw W zt f hst/nik ótzt kir 5» WnuktnProl li! k"rJï!lm iOJoord spmnm i

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 22