BOEKEN
'De echte waarden in je
leven zijn
eigenlijk heel simpel'
Uit het zuiden kwamen de dode
Kinderspelletjes aa|
vergetelheid ontrul
Zuster Virgilia, een katholieke roman?
[zeeland ve
MAX VELTHUIJS, WINNAAR VAN HET GOUDEN PENSEEL:
Bij Max Velthuijs
miiie
tuieken
Verschenen
OVER
GESPROKEN
ZATERDAG 11 OKTOBER 1986
Fabelserie
Essenties
Pannekoeken
Tussentijds requiem van A.F.TH, van der Heijd
Gangenstelsels
Katholiek
)oe mee aan de
,oekenweek-
jrijsvraag
iske en Wiske: „De glai
Heilig
Anders
Door Muriel Boll
Achter een grote poort mid
den in een drukke Haagse
Volksbuurt ligt het oer-
woudje van Gouden Pen-
seel-winnaar Max Velt
huijs. Verstopt in al dat
groen staat het pakhuis
waar hij woont en werkt op
een grote rommelige zolder
vol boeken, papier, tubes en
Hesjes en een naar binnen
groeiende bruidssluier. Als
ik hem met zijn prijs voor
'Klein Mannetje vindt het
geluk' feliciteer, vraagt hij
onmiddellijk „Welke prijs?"
Die test neemt hij af omdat
bijna iedereen het heeft over
een Griffel. Ik vergis me ge
lukkig niet.
Velthuijs maakt al heel
lang de prachtigste prenten
boeken. De laatste jaren
heeft zijn werk zich ver
diept, het gaat verder dan de
oppervlakte van het papier.
Zijn platen zijn duidelijk en
helder van kleur met kleine
verhaaltjes erbij die iets hu
moristisch hebben. Opval
lend is dat hij zijn figuren
altijd met een zwart lijntje
omtrekt.
„Ik lever een voortdu
rende strijd tegen zwart",
zegt hij, „ik zou het eruit
willen bannen, maar het
lukt niet. Dan zou ik heel
anders moeten werken;
vroeger schilderde ik veel
vrijer en wilder. Als je je
langer met één figuur bezig
houdt, zoals nu met die serie
van Klein Mannetje, ga je je
meer in hem en zijn karak
ter verdiepen. Dat moet je
proberen te schilderen en zo
is Klein Mannetje een heel
eigen leven gaan leiden. Je
moet wel oppassen dat de
stijl die je dan hebt gevon
den geen maniertje wordt.
Dat niet al je figuren met
dezelfde oogjes en neuzen
gaan rondlopen". Het is leuk
om een serie te maken, vindt
Velthuijs, maar het moet
niet te lang duren, anders
gaat het vervelen.
Van huis uit is Velthuijs
graficus en verzorgt dus zelf
de typografie van zijn boe
ken. In de laatste oorlogsja
ren zat hij op de academie in
Arnhem en begon hij met
cartoons en politieke pren
ten. Dat was niet moeilijk,
na de oorlog zat iedereen
vol, dadendrang en samen
gebalde energie. Cartoons
had je zo klaar, makkelijk
als je geld nodig had; twee
cartoons brachten vijftien
gulden op. Politieke prenten
voor dagbladen zou hij nu
niet meer elke week kunnen
maken.
„Je wordt milder als je
ouder wordt, maar soms
jeuken mijn handen." Hij
heeft ook reclamewerk ge
daan. Affiches gemaakt,
maar dat vindt hij niet meer
zo leuk. Alles is van tevoren
uitgekiend: zoveel regels, die
kleur, want die verkoopt het
best.
Max Velthuijs is in de eer
ste plaats schilder, maar
schrijft zijn eigen ver
haaltjes. Vroeger deed hij
dat niet, maar hij had vaak
het gevoel dat de schrijver
hem te weinig ruimte liet
voor zijn eigen interpretatie.
Het enige wat erop zat, was
zelf gaan schrijven. Goede
ideeën zijn er zomaar (of
niet), heeft hij gemerkt. Een
idee bedenk je niet. Voor
zijn fabelserie ('De Eend en
de Vos' kreeg een Vlag en
Wimpel) zoekt hij zelf de
dieren met him eigenschap
pen bij elkaar; dat is wat
makkelijker, dan heb je al
een uitgangspunt.
Max Velthuijs: „Wij hadden vroeger niks, nu hebben jongen mensen al zoveel te ver
liezen". FOTO PERRY HOKKE
„Na 'Klein Mannetje heeft
geen huis' moest ik een
tweede deel maken. Ik had
er de hele zomer de tijd voor,
maar het wilde niet komen.
Op een dag belde de uitgever
weer eens. Ik kon het niet
maken om weer te zeggen
dat ik niets had, ter plekke
verzon ik dat Klein Man
netje zou gaan schatgraven.
Dat vond ik nog niet eens zo
slecht bedacht. Ik kon aan
het werk.Op een gegeven
moment had ik een man
netje zo getekend dat hij iets
hoogs moest dragen, maar
wat? Ineens had ik het, een
klaverblaadje. Binnen twin
tig seconden had ik toen de
hele loop van het verhaal".
Moet je ouder zijn om
goede prentenboeken te ma
ken?
„Ik weet het niet hoor,
misschien is het dan iets ge
makkelijker om een verhaal
terug te brengen tot die paar
essenties die nodig zijn. Het
is wel zo dat beroemde colle
ga's uit het buitenland ook
al wat ouder zijn. Ik ga al
tijd naar de beurs, Frank
furt en Bologna, jonge men
sen komen je daar heel trots
hun werk laten zien en het
ziet er ook heel goed uit,
maar het is bijna nooit echt
goed. Ze zijn te weinig kind,
ze halen er te veel bij.Als
je jong bent, wil je veel, als
je ouder wordt, zet je je
eigen belangen gemakkelij
ker opzij. Al die dingen die
je verwachtte, dat was
eigenlijk maar flauwe kul.
De echte waarden in je leven
zijn eigenlijk heel simpel"
Zoiets als een klavertje
vier?
Lachend: „Zoiets, ja. Het
is ook een moeilijk vak",
zegt Max Velthuijs. „Je hebt
met zoveel rekening te hou
den". Zijn Zwitserse uitge
ver vond bijvoorbeeld dat er
te weinig in het verhaal ge
beurde, in Duitsland zei
iemand jammer dat je die
witte plekken leeg hebt ge
laten; weer een ander wil
absoluut geen zwart voorop
omdat dat niet zou verko
pen.
In het buitenland was
Velthuijs al veel eerder be
kend dan in Nederland; hij
heeft dan ook heel wat bui
tenlandse prijzen. Zijn boe
ken worden uitgegeven in
Portugal, Zwitserland,
Amerika, Israël, Frankrijk,
enz. In Japan is 'Het goedige
monster' (Gouden Penseel
1977) nog steeds een bestsel
ler. We hebben in Nederland
een aantal hele goede illu
stratoren, vindt hij, The
Tjong King is geweldig.
Hoe komt het dan dat er
in Nederland geen prenten
boekentraditie is?
„Een mooi prentenboek
moet in vierkleurendruk, op
goed papier, goed gedrukt.
Dat is heel duur, daar heb je
een oplage van minstens
20.000 voor nodig, dat is ge
woon te duur voor Neder
land. Hier worden goede
prentenboeken maar door
een kleine groep gewaar
deerd en gekocht. Dan moet
je met buitenlandse uitge
vers samendoen. Buiten
landse prentenboeken heb
ben wel een prikkelend
voorbeeld gegeven. Lemnis-
caat heeft destijds toch
prachtige boeken gemaakt
en dat was echt een stimu
lans."
Juist omdat hij zo weinig
Nederlandse collega's heeft,
gaat Velthuijs graag naar de
beurs in Bologna om zijn
collega's uit Tsjechoslowa-
kije, Polen en Rusland te
ontmoeten. Daar worden
prachtige boeken gemaakt.
Bovendien houdt hij van
Italië, voor Toscane. „Je
komt dan heus niet terug
met het idee 'nou weet ik hoe
het moet', je bent en blijft
onzeker over je eigen werk.
Maar praten over je vak en
eikaars boeken bekijken
maakt je wel enthousiast. In
het buitenland worden
prentenboeken serieus ge
nomen, ook door volwasse
nen, dat is het belangrijkste.
Folklore leeft daar nog, het
is een permanente bron voor
kunstenaars. Ze kennen alle
oude liederen, zingen die
met elkaar, eten met elkaar,
de politieke moppen rollen
konstant tevoorschijn. Een
spontane uitbundigheid die
wij niet kennen".
Vroeger woonde er een
pottenbakker naast hem.
Samen nodigen ze op woens
dagmiddag weieens kinde
ren uit de buurt uit om pan
nekoeken te komen eten en
boekjes te kijken. Dat ging
goed tot ze ouder werden en
de boel afbraken. Eén jon
gen bleef nog jaren terugko
men 'heb je nog boekies?'
vroeg hij dan. Tot ook hij
zich te oud ging voelen, nu
groet hij niet eens meer op
straat, prentenboeken zijn
kennelijk kinderachtig.
Velthuijs is altijd gewoon
boeken gaan maken, heeft
nooit op opdrachten ge
wacht. Pas als het boek
klaar was, liet hij het zien en
dan werd het ook gekocht.
„De meeste jonge illustrato
ren schrikken daarvoor te
rug. Stel je voor, straks heb
"ik al dat werk voor niets ge
daan, denken ze. Wij hadden
vroeger niets, nu hebben
jonge mensen al zoveel te
verliezen, ze hebben een
huis, een auto, een bepaalde
luxe".
Is het leuk om een Gouden
Penseel te krijgen?
„Ja en nee. Als je het
hoort is het die dag of je ja
rig bent. Het is een soort ap
plaus dat je zo af en toe ook
wel nodig hebt Maar daar
heb je niet veel aan als je
weer achter je tafel zit te
worstelen. Je weet hoe het
moet worden, dat heb je in je
hoofd, maar je kunt het niet.
Toch moet je werk na een
Penseel nog beter worden
als het kan, in ieder geval
nooit slechter."
Drie jaar geleden wilde
Max Velthuijs kijken of hij
van zijn boeken zou kunnen
leven. Als je je alleen met
schilderen hoeft bezig te
houden, komt dat je ontwik
keling ten goede. Dat hij in
zijn experiment geslaagd is,
bewijst deze Gouden Pen
seel.
Door Hans Rooseboom
Tijdens een adempauze in het werk aan zijn
nu reeds dubbel bekroonde trilogie 'De tande
loze tijd' heeft A.F.Th, van der Heijden een
kleine roman geschreven, een 'requiem' zoals
de ondertitel luidt
Deze roman, De sandwich, voert ons na een
wat moeizaam begin binnen in precies de
zelfde wereld die de lezer kent van Vallende
ouders en De gevarendriehoek.
De wijze waarop het verhaal op gang komt is
identiek. Het zijn gebeurtenissen in het heden
die een zorgvuldig gekoesterd en bewaard ver
leden in werking zetten. De Proustiaanse
speurtocht naar de verleden tijd, hoofdonder
werp van 'De tandeloze tijd', wordt ook in De
sandwich onvermoeibaar voortgezet.
In feite had deze nieuwe roman zonder enige
wanklank een episode kunnen zijn in de grote
trilogie (waarvan het derde deel en een epiloog
nog moeten verschijnen).
Sfeer en thematiek zijn dezelfde. Hoofdper
soon (hij heet hier overigens zonder meer
Adriën van der Heijden) en plaatsen van han
deling zijn identiek: Amsterdam, Eindhoven,
Nijmegen. Alleen de namen zijn anders.
Maar ook hier seksuele frustraties, een stoet
van meisjes, uitspattingen met in stilte bewon
derde ruige vrienden, en een prominente
plaats voor de doods-thematiek.
Net als in 'De tandeloze tijd' laat ook De
sandwich de mysterieuze symbiose zien tussen
kinderen uit verschillende lagen van de maat
schappij. Hoofdpersoon Van der Heijden, zelf
afkomstig uit de lagere regionen maar in eigen
ogen 'geniaal', verkeert beurtelings met de
rauwe afstammelingen uit zijn eigen milieu,
maar voelt zich even makkelijk als een vis in
het water van de betere kringen.
Op die manier biedt Van der Heijden steeds
een afwisselende galerij van portretten, met
zichzelf onveranderlijk als samenbindende
factor.
Hoofdpersonen in dit nieuwe boek zijn twee
jeugdvrienden, een jongen en een meisje, die
kort na elkaar komen te overlijden. Aan bei
den heeft hij scherpe en emotionele herinne
ringen. Maar zijn herinnering laat hem in de
steek als hij probeert de twee in één gezamen
lijk herinneringsbeeld te vatten. Als mens en
als romanchrijver rekent hij het zich tot zijn
taak die reconstructie van het verleden tot
stand te brengen.
„Herinneringen in overvloed, aan allebei,
maar in geen enkele herinnering kwam zowel
de een als de ander voor. Het trof me, want ik
had ze in dezelfde tijd gekend, in dezelfde
plaats, en ze hadden bovendien voor een deel
dezelfde vriendenkring.
A.F.Th, van der Heijden.
„Ik zag ze nergens in eikaars nabijh
diep als ze zich in mijn leven hadden ii
ven, nergens vond ik een kruising
gangenstelsels. Het leek erop of ze ie
een andere kant met boren waren begi
als tunnelbouwers die zich dwars dm
Zwitserse berg op elkaar toe bewegen, c
aar vervolgens te missen door een i
Nadat Van der Heijden achtereen;;]
zijn herinneringen aan de een en aanèj
op een rijtje heeft gezet, vallen de beeld
eindelijk toch samen, en komt hij eri
schok achter waarom die samensmelting
niet wilde lukken.
De sandwich is van hetzelfde hoge nivJ
de tot nu toe verschenen delen van zijn;)
Het boek zit heel knap in elkaar, en opf
nieuw uitmuntend van taal. Vooral in li
bruik van overtuigende beeldspraak
der Heijden een ware meester.
A.F.Th. van der Heijden: 'De Sandwich'!
Querido, prijs 27,50.
Philip Norman: The Beatles,
de definitieve biografie'. Uitg.
Loeb, prijs 34,50. Het dikke,
degelijke werkstuk 'Shout'
van Norman uit 1981 eindelijk
in Nederlandse vertaling. De
Beatles komen zelf nauwelijks
aan het woord, maar er wordt
veel informatie aangedragen.
Later zijn door anderen
schokkender feiten gepubli
ceerd, onder meer door Peter
Brown en Steven Gaines in
Door Jan Bouromans
Vergis ik mij erg in mijn in
druk dat kinderen tegenwoor
dig minder spelen en dat de
variëteit aan spelletjes is ver
armd Daar moet ik onmid-
delijk een bekentenis aan toe
voegen. Het overkomt me te
vaak dat, wanneer mijn kin
deren zo eens vragen naar de
spelletjes die wij vroeger
speelden, ik niet meer weet
hoe ze ook al weer precies ge
speeld moeten worden.
Of ik hiermee een uitzonde
ring ben, weet ik niet Maar
als het de meerderheid van de
hedendaagse ouders met op
groeiende kinderen zo vergaat,
is het gevaar van voorgoed
verdwijnen van allerlei kin
derspelletjes niet denkbeeldig.
Dat ik wellicht toch niet zo'n
uitzondering ben, leid ik af uit
het verschijnen van het boekje
'Spele weerom; kinderspel van
alle tijden', uitgebracht door
Uitgeverij Pelckmans in Ka
pellen (België) en in Neder
land op de markt gebracht
'The love you make'. Bij de
Nederlandse versie schreef
Har van Fulpen een geheel
overbodig nawoord. Verder
ontbreken bronvermeldingen.
William Styron: 'De lange
mars'. Uitg. Veen, prijs 16,90.
Vroege roman (1952) van de
schrijver van 'Sophie's Choi
ce'. Het verscheen in '67 bij
Meulenhóff in de vertaling
van Helen Knopper.
Fred Klaver: 'Kansspelen'.
Uitg. A.W. Bruna, prijs 34,90.
Alles over casino's, Golden
Ten, speelwinst en belastin
gen, illegale spelen, de wetten
en de opleiding tot croud
Anita Brookner: 'Voord
heid'. Uitg. Contact)
25,50. Vertaling van't
dence' uit 1982 van des
ster van 'Hotel Du Lac't
milie en vrienden'. 0ï|
cente aan universiteit i
Franse, emotionele
haar persoonlijkheid
wil opofferen aan hetE
verstandelijke deel.
Toon Hermans: *Verbi
mijn leven'. Uitg. F)
prijs 24,50. Herii
van Toon in de vorm vi|
haaltjes en gedichten.
door Wereldbibliotheek in
Amsterdam. Blijkbaar is de
behoefte gevoeld kinderspel
letjes aan de vergetelheid te
ontrukken c.q. ze voor ko
mende generaties vast te leg
gen.
Het boekje geeft in het eer
ste deel een beschrijving van
allerlei spelen, onderverdeeld
in soorten. Daar zitten voor
Nederlandse oren bekende bij
zoals knikkeren, kegelen, tol
len, hinkelen, hoepelen, stelt
lopen, blaaspijpschieten en
ringsteken. Maar wie kent
putteken-balleken, slagwip,
koten, bikkelen, baarspel, dui
vel aan de koord of blinde
merrie? Deze en noga
staan erin beschreven a
spelregels en de varia)
mogelijk zijn. Voor oudsf
aardig hulpmiddel om
geven aan het verjaifl
feestje van zoontje 1
tertje. De samenstellesl
ben echter ook duidelij
jeugdwerk voor o
want naast individuele.)
passeren ook de
groepsspelen de revue.
'Spele weerom; kindersi
alle tijden'; redactie
Vroede en Bart Eelbodl
reldbibliotheek, prijsT
Op de flap van het boek staat
mij net iets te nadrukkelijk
dat Zuster Virgilia 'HET
MEESTERWERK' van Wal
schap is en 'een monument in
de Nederlandse literatuur'.
Gerard Walschap zou vast en
zeker als eerste uitroepen: „En
ik zeg U dat het niet waar is".
Toch verwierf de schrijver
in 1951 voor dit boek de Belgi
sche Staatsprijs voor Vlaamse
literatuur. Ik vind Zuster Vir
gilia zeker wel een opmerke
lijk boek, een roman die be
wijst hoe goed Gerard Wal
schap zich kan verplaatsen in
de zielsgesteltenis van een
vrome Vlaamse vrouw, maar
hét kapitale meesterwerk van
Walschap is het boek m.i. ze
ker niet. Vergeleken met
Trouwen, met Houtekiet en
met andere vrouwenprofielen
in Adelaide en Denise werd
Alberta in Zuster Virgilia een
tamelijk bloedarmoedige fi
guur, die haar geur van heilig
heid van begin tot aan het
einde met zich blijft meedra
gen.
Waarschijnlijk zou ik dit
boek over een heilige klooster
linge, dat met zoveel heidens
respect is geschreven, in de ja
ren vijftig vanuit een andere
gezindheid hebben benaderd.
Nu heb ik mij al lezend afge
vraagd hoeveel bladzijden ik
nog verwijderd was van de
heiligverklaring van Zuster
Virgilia en van de bijna voor
spelbare afwijzing door de
kerkelijke notabelen. Ik heb
mij intussen natuurlijk wel
verkneukeld in Walschaps
meesterlijke vermogen om een
goed ingevoeld heiligenleven
te schrijven, maar alle gewe
tensvolle inleving ten spijt,
moet ik zeggen dat deze roman
van Walschap voor mij meer
een tijdgebonden waagstuk
dan een meesterstuk is. Mees
terwerken overstijgen tijden
en stromingen. Zuster Virgilia
is Walschaps bewijs van goed
schrijverschap. Hij heeft wil
len aantonen dat zijn ongeloof
de bewondering voor echte
vroomheid niet in de weg staat
en dat er zoiets is als het recht
om gelovig en ongelovig te
zijn.
Wie weet heeft de deugniet
in de literaire meester ook wel
willen bewijzen dat hij best
nog een katholieke roman kon
schrijven. Want heel Katho
liek Vlaanderen en Nederland
veerde op en vroeg zich in
koor af of Walschap dan mis
schien toch weer bindingen
zocht met het geloof. Gabriël
Smit, toen nog rooms-katho-
liek recensent bij een toen nog
rooms-katholieke krant, had
daar kennelijk toch wel oren
naar. Toen Walschap in 1955
zijn Salut en Merci schreef,
noemde hij Zuster Virgilia en
Oproer in de Congo boeken
'uit louter verlangen' geschre
ven.
Misschien zelfs wel vanuit
een wanhopig reiken naar de
waarheid en de genade. Maar
de verloren zoon had met dit
boek juist zijn plaats willen
bepalen. Tegenover al degenen
die in grote stelligheid geloof
den dat Walschap zijn groot
talent in de waagschaal stelde
om het Vlaamse volksgeloof
aan diggelen te schrijven, zei
hij: „Ziet ge nou nog niet in
dat ik niet die slechte kerel
ben waar gij mij voor uit
maakt"?. Dat was wel mooi
gezegd, maar zijn eigen pas
toor had hem al bij wijze van
signaal voorgehouden dat
Walschap tegen het heilig
huiske gepiest had en dat was
in Vlaanderen iets onvergeef
lijks.
Met Gerard Walschap, in
1898 in Londerzeel bij Brussel
geboren, is het allemaal zo
hoopvol begonnen. Hij schreef
voor het blad van de paters
Norbertijnen in Averbode en
zijn eerste grote roman Trou
wen, die in 1933 verscheen,
werd door Gerard Knuvelder
niet alleen een sterke roman
genoemd, maar ook 'een sterke
katholieke roman' of, zo
voegde hij er in zijn Bouwers
aan eigen cultuur aan toe, 'als
men dat liever leest, een ro
man van een goed katholiek'.
Het is, terugkerend naar dat
spoor, niet zo onwaarschijnlijk
dat Gerard Walschap heeft
willen bewijzen dat wat zo
gangbaar een goed katholieke
roman werd genoemd even zo
ontroerend en aannemelijk
door een overtuigd niet-ka-
tholiek kon worden beschre
ven. Dat zegel van zijn groot
jaar gaat de kinderboe-
nvveek over boeven. Daar
lot ook de prijsvraag over
ie De Kleine Stem heeft be-
icht; afgelopen woensdag
ind die in de krant "Wat to
aan de hand in boeken-
I a'n land staat erbo-
pe bedoeling is dat je
'een verhaal schrijft met
lUlp van een plattegrond,
je mee wil doen, moet je
le krant nog maar even op-
iken. Er liggen mooie
prijzen te v
de hele
nog langer
te werken.
^LTJE JANS - Zaterdag 4 oktober reisd
nd basisschool kinderen uit alle dorpen
I met de bus naar Neeltje Jans - het
trschelde. Zij waren uitgenodigd om
van de pijlerdam mee te maken. V
eg uit de veren om op tijd aanwezig te
dtje Jans aangekomen wachtte hen een
i ballon.
Toen om twaalf uur koningin Beatrix do<
nop opdracht gaf de schuiven in de pjjlerc
gen de duizend ballons in de lucht. Een i
j zo ver dat alle schuiven van de stom
jsterschelde helemaal afsloten. Zeeland
•ltawerken zijn voltooid", sprak de konin
leren en de overige 30.000 genodigden wa
ein zich voor de rest van de dag te vermake
'Op het grote middenterrein waren all
wr de jeugd. Natuurlijk trok de kermis
«rs. De baas van de autoscooters deed g<
inderen gingen ook een kijkje nemen bij
Jongo, het volksdansen, de speelplaats of
Natuurlijk was het een echt Zeeuws feest,
len, oude ambachten, babbelaars en poffer
ntbreken. Wie echter van de officiële op«
issen kon op een gigantisch videoscherm
nding volgen.
fHoogtepunt van het openingsfestijn was
reden van Anita Meyer, Maywood en Lee1
ieren moesten echter al op tijd met de bus
tij het grote avond-vuurwerk moesten mi
ndden vele bussen in de enorme files op S
„nd. De broodjes en het drinken waren 's i
erorberd. Uitgehongerd kwam men dan
eland is veilig, de koningin heeft het zelf
poosje geleden was ik
bij Max Velthuijs in Den
lag op bezoek, omdat hij
n Gouden Penseel heeft
_ekregen. Hij maakt mooie
prentenboeken die Je nu
chlen niet meer inkijkt,
kt is dan jammer, maar
eger heb je vast 'Het goe-
ige monster en de rovers'
lezen. Dat is ook van hem.
Max is een lange man, die
heel rustig praat, middenin
en grote ruimte waar de
iplanten van buiten
aar binnen groeien en
aar het een enorme rom-
nel is. Daar zou je jaloers op
vorden want zoiets lukt jou
buis nooit zonder herrie. Bij
lax liggen overal boeken,
apieren, verf en post. Hij
daar geen last van, als
maar lekker kan werken
aan een grote tafel onder
en raam in het dak. Zijn
buis is een pakhuis mid
denin de stad, maar het
liefst zou hij een boerderij
aet een grote tuin willen
bebben Hij houdt van
arrelen buiten, maar
i zou die boerderij wel in
de stad moeten staan.
Ik vroeg hem welke boe
ken hij vroeger leuk vond.
1 vertelde dat ze thuis niet
oveel kinderboeken had
den, wel dikke boeken met
plaatjes van schilderijen,
laar kon hij uren naar kij-
Max Ve
ken en ooi
tegeltjes
bij elk teg
een verhaf
vond hij
had zo'n
broek met
vé-slaolie.
hingen gro
Anton Piec
heeft ontw
hij nu niet;
er was wel
op die prop
Max heeft
vrouw Cl
zoontje va
Viktor. Vc
vast veel v
ken,daar k
boeken var
MiIII WUUIJ Ij
i mmm \tinp miert vtf rxrbptikinHim
w urm m a
nrrn mor
'inriummu
mmiu
fff/taf.
schrijverschap heeft hij Zus
ter Virgilia in 1951 meegege
ven.
In de roman Zuster Virgilia
wordt het levensverhaal ver
teld van de molenaarsdochter
Alberta van Calcken, die na
het wegvallen van de moeder
die rol onbaatzuchtig, maar
niet zonder de bekoring van
een jong leven, overneemt. To-
dat haar leven ineens op een
ander plan komt te staan door
haar nadrukkelijke verlangen
om kloosterlinge te willen
worden. Zij is een ongeletterde
vrouw, maar als kleuterzuster
in een arbeidersparochie
maakt zij zich door haar hei
ligheid en haar mystieke ga
ven zeer geliefd bij het volk.
Binnen de kringen van haar
eigen familie bestaan er geen
twijfels over haar heiligheid,
maar toch zijn vooral de nota
bele gelovigen in die kring het
meest voor haar heilige repu
tatie beducht. Dat onderscheid
is een echt Walschap-thema in
zijn romans. De plaats van de
ongelovige wordt ingenomen
door haar broer Robert. Virgi
lia en Robert blijven elkaar in
geloof en ongeloof echter het
meest nabij. Die klare erken
ning is de grote boodschap die
Walschap aan de lezer over
laat. Walschap geeft er mee te
kennen dat er twee levensop
vattingen zijn, geloven en niet
geloven. Het recht om te gelo
ven is daarmee eveneens er
kend en in Zuster Virgilia op
ontroerende wijze gestalte ge
geven.
De oude Walschap, zoals wij
hem kennen uit zijn grote ro
mans, die om met August Ver-
meijlen te spreken, 'zo uitslui
tend op de handeling' schrijft,
is in dit heiligenleven maar
voor gedeeltelijk aanwezig.
Voor het overige blijft hij de
categorische boodschapper,
die er op uit is om de lezer te
prikkelen en uit zijn tent te
lokken. De twee-stemmige
musicus en de mens van goede
wil.
Mijn derde en slechte druk
(Vink Antwerpen-Amster
dam) kwam uit toen in 1960
een enquête onder auteurs,
critici en essayisten werd uit
geschreven. De vraag was
welke Vlaamse boel
laatste twintig jaar a
kenbare meesterwerk*
den worden beschouw)
chim van Baby Ion vani
Gij sen kwam op de I
plaats, Het DwaallkJ
Willem Elsschot op def
en Walschap's Zuster J
bereikte de derde
die gelegenheid kwart)
schot en Walschap
stemmen gelijkelijk op]
ste plaats van de Vlaai
tien. Louis Paul Boon I*
de zevende, Stijn Streul
achtste en Hugo Cl'1
vijfde plaats.
Zuster Virgilia vind'
schap's meesterwerk
het is ook niet waar, ij
uitgever ons bericht,
den wij hier te makenj ^muone
met een andere of een
Walschap. Zoals hij da'
eerder had gedaan, sdjj
zo lang verguisde en
Baron verheven W
mooi, ongelovig boek
mooie, gelovige vrouw
W zt f
hst/nik
ótzt kir
5» WnuktnProl
li! k"rJï!lm
iOJoord spmnm i